Artikel I-24: De formaties van de Raad van Ministers

I-23
Artikel I-24
I-25
  • 1. 
    De Raad komt in verschillende formaties bijeen.
  • 2. 
    De Raad Algemene Zaken zorgt voor de samenhang van de werkzaamheden van de verschillende Raadsformaties.

    De Raad Algemene Zaken bereidt in samenspraak met de voorzitter van de Europese Raad en de Commissie de bijeenkomsten van de Europese Raad voor en volgt deze op.

  • 3. 
    De Raad Buitenlandse Zaken werkt het externe optreden van de Unie uit volgens de door de Europese Raad vastgestelde strategische lijnen en zorgt voor de samenhang in het optreden van de Unie.
  • 4. 
    De Europese Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een Europees besluit houdende de lijst van de overige Raadsformaties vast.
  • 6. 
    De Raad beraadslaagt en stemt in openbare zitting over een ontwerp van wetgevingshandeling. Daartoe wordt iedere Raadszitting gesplitst in twee delen, die respectievelijk gewijd worden aan beraadslagingen over de wetgevingshandelingen van de Unie en aan niet wetgevingswerkzaamheden.
  • 7. 
    Het voorzitterschap van de andere Raadsformaties dan de formatie Buitenlandse Zaken wordt volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid uitgeoefend door de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad, onder de bij een Europees besluit van de Europese Raad bepaalde voor waarden. De Europese Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

1.

Toelichting

Zie ook:

2.

Toelichting Nederlandse regering

In artikel I-24, vierde lid, is bepaald dat de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid een Europees besluit vaststelt met de lijst van overige Raadsformaties. Een dergelijk besluit moet worden genomen bij de inwerkingtreding van het Grondwettelijk Verdrag. Naar alle waarschijnlijkheid zal daarbij worden aangesloten bij de lijst met Raadsformaties zoals die tijdens de Europese Raad van Sevilla (21-22 juni 2002) is vastgesteld.

De Nederlandse regering heeft in het eerder genoemde Benelux-memorandum [ingediend in de Europese Conventie i] wel gepleit voor een beter onderscheid tussen de wetgevende en uitvoerende functie van de Raad. Dit onderscheid is noodzakelijk geworden omdat de Raad, krachtens artikel I-24, zesde lid, gedurende het gehele wetgevingstraject in het openbaar vergadert.

Teneinde het belang te onderstrepen van het Comité van permanente vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten (Coreper) - dat belast is met de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad - is dit Comité vermeld in artikel I-24, vijfde lid.

Het voorzitterschap van de Raadsformaties - met uitzondering van de Raad Buitenlandse Zaken die wordt voorgezeten door de EMBZ - wordt uitgeoefend door vertegenwoordigers van de lidstaten volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkwaardigheid (artikel I-24, zevende lid). Nederland heeft, tezamen met de Benelux-partners, gepleit voor het handhaven van het roulerende voorzitterschap voor de vakraden.

De modaliteiten van het roulerende voorzitterschap van de vakraden zijn nader uitgewerkt in een ontwerpbesluit van de Europese Raad, waarover tijdens de IGC i overeenstemming is bereikt (Verklaring 4 bij de Slotakte). Er is gekozen voor een teamvoorzitterschap van drie lidstaten gedurende een periode van achttien maanden.

Elke lidstaat die onderdeel uitmaakt van het teamvoorzitterschap zal gedurende een periode van zes maanden alle vakraden alsmede het Comité van permanente vertegenwoordigers en alle voorbereidende lichamen voorzitten. De leden van het team kunnen in onderling overleg besluiten van deze regels af te wijken. Zo zouden zij kunnen kiezen voor een model waarbij ieder van de drie leden van het team het voorzitterschap van een aantal vakraden gedurende de gehele periode van achttien maanden uitoefent.

Het ontwerpbesluit van de Europese Raad wordt formeel aangenomen op de dag dat het Grondwettelijk Verdrag in werking treedt. Er wordt tevens een additioneel besluit van de Raad genomen, waarin de samenstelling van de teams en de kalender van elkaar opvolgende teams wordt vastgesteld. Voor wat betreft de samenstelling zal rekening worden gehouden met de diversiteit en het geografisch evenwicht binnen de Unie.

De regering is verheugd dat het roterende voorzitterschap voor de vakraden is gehandhaafd. Zij meent dat de voordelen die een roterend voorzitterschap met zich meebrengt zwaarwegend zijn.

  • Ten eerste geeft het roterende voorzitterschap uitdrukking aan het principe van gelijkheid der lidstaten.
  • Ten tweede gaat er een belangrijk leereffect voor nationale administraties uit van het voorzitterschap van de vakraden.
  • Ten derde kunnen lidstaten nieuwe impulsen geven aan beleidsagenda's wanneer zij het voorzitterschap bekleden.
  • Ten slotte brengt het voorzitterschap de Unie dichterbij de burgers van de lidstaat die dat voorzitterschap bekleedt.

Overigens gaat dit laatste voordeel enigszins teniet door het feit dat het voorzitterschap van de Europese Raad en de Raad Buitenlandse Zaken niet meer door een lidstaat wordt bekleed. Met name het voorzitterschap van de Europese Raad was onder de oude verdragen een zichtbaar element van het voorzitterschap.

Het feit dat gekozen is voor een teamvoorzitterschap is een voortzetting van de praktijk (overeengekomen op de Europese Raad in Sevilla) om opeenvolgende voorzitterschappen te laten samenwerken. De regering is verheugd dat gekozen is voor het model waarbij één lid van het team alle vakraden voorzit. Hierdoor wordt de coördinerende functie van het voorzitterschap het beste gegarandeerd. In het gekozen systeem is voldoende flexibiliteit ingebouwd: ingevolge artikel I-24, zevende lid, staat het de Europese Raad vrij met gekwalificeerde meerderheid van stemmen te besluiten een ander systeem in te voeren.

3.

Toelichting Belgische regering

Algemene toelichting

Het voorzitterschap van de Raadsformaties (ministerniveau) zal gezamenlijk worden waargenomen door een team van 3 lidstaten dat voor een periode van 18 maanden zal worden aangesteld. Tenzij de leden van het team anders overeenkomen, zal het voorzitterschap van het geheel der formaties (behalve die van de Raad Buitenlandse Zaken) zes maanden lang gevoerd worden door één lidstaat, bijgestaan door de twee andere leden.

De IGC i heeft op dit punt het werk van de Conventie i voltooid, die had voorgesteld om de organisatie van het voorzitterschap in een later stadium nader te bepalen.

De formule die voor de andere formaties werd gekozen verzekert meer samenhang en continuïteit, gezien de verplichting om het voorzitterschap te organiseren voor periodes van 18 maanden. Ze maakt het eveneens mogelijk de werklast te verdelen mocht dit nodig blijken. Het alternatief, dat zou hebben bestaan in langduriger voorzitterschappen (18 maanden) binnen het team dreigde de grote lidstaten te bevoordelen, die niet zouden hebben nagelaten om het voorzitterschap van de belangrijkste Raden op te eisen. Ze zou ook een nieuwe coördinatie hebben vereist, die had kunnen worden uitgevoerd door de voorzitter van de Europese Raad, wat het institutionele evenwicht zeker niet ten goede zou zijn gekomen.

De Raad Externe betrekkingen zal, zoals voorgesteld door de Conventie, worden voorgezeten door de toekomstige minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.

Specifiek bij dit artikel

De Raad van ministers oefent op dit ogenblik zijn functies uit door middel van verschillende Raadsformaties, die worden voorgezeten door de bevoegde minister van de lidstaat die het halfjaarlijkse voorzitterschap waarneemt. De lijst met deze formaties maakt deel uit van het huishoudelijk reglement van de Raad.

De Conventie i had een aantal belangrijke vernieuwingen voorgesteld, met name :

  • de creatie van een stabieler voorzitterschap van de verschillende ministeriële formaties dat, volgens een systeem dat nog diende gedefinieerd te worden, op z'n minst een duur van één jaar zou hebben gehad.
  • de afsplitsing van de Raad Algemene Zaken (belast met de coördinatie en de samenhang) van de Raad Externe Betrekkingen.

De twee eerste vernieuwingen stuitten tijdens de IGC i op veel weerstand.

De Raad Wetgeving leek op de voorbode van een tweede kamer die de lidstaten vertegenwoordigde, naast het Europees Parlement dat de burgers vertegenwoordigde. Het federale karakter van een dergelijke benadering wekte heftige weerstand. In een meer pragmatisch opzicht vreesden bepaalde overheden bovendien dat de sectoriële ministers hun bevoegdheid op Europees niveau zouden verliezen aan een minister die in hun plaats in de Raad Wetgeving van de Unie zou zetelen. De overgrote meerderheid van de lidstaten was dan ook gekant tegen de creatie van deze Raad Wetgeving, die echter wel gesteund werd door het Europees Parlement, de Commissie en België.

In het Grondwettelijk verdrag wordt geen melding meer gemaakt van de Raad Wetgeving, die echter nog altijd door een besluit van de Europese Raad kan worden opgericht.

Artikel I-24 behoudt echter wel het onderscheid tussen de wetgevende en de uitvoerende functies van de Raad. Zo moet de agenda bij elke zitting worden gesplitst in twee delen, die respectievelijk gewijd worden aan beraadslagingen over de wetgevingshandelingen en aan niet-wetgevingswerkzaamheden. Wanneer de Raad zal beraadslagen en stemmen over ontwerpen van wetgevingshandelingen zal hij in het openbaar moeten zetelen. De wetgevingswerkzaamheden van de Raad worden op die manier transparanter.

De lijst met Raadsformaties kan door de Europese Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden herzien. Op dit ogenblik wordt het vastleggen van de lijst beschouwd als een procedurele kwestie waarover de lidstaten met gewone meerderheid van stemmen kunnen beslissen.

In artikel I-24 wordt overigens gepreciseerd dat het voorzitterschap van de andere Raadsformaties dan de formatie Buitenlandse Zaken volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid wordt uitgeoefend door de vertegenwoordigers van de lidstaten. De modaliteiten van het voorzitterschapssysteem moeten geregeld worden door een besluit van de Europese Raad. Op dit punt heeft de IGC de werkzaamheden van de Conventie aangevuld door dit ontwerpbesluit al uit te werken.

Ontwerp van besluit betreffende de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad

Voor veel lidstaten was het belangrijk dat de organisatie van het voorzitterschap, als belangrijk element voor het algemene institutionele evenwicht, nader bepaald zou worden van zodra de Grondwet zou zijn aangenomen.

Krachtens het slotcompromis is daarom een ontwerpbesluit aan de Grondwet toegevoegd. Dit ontwerp moet echter nog formeel worden goedgekeurd na de inwerkingtreding van het Grondwettelijk verdrag. Het besluit maakt geen deel uit van het Verdrag en kan later worden gewijzigd zonder de Grondwet te moeten herzien. Op die manier kan het gemakkelijker worden aangepast in het licht van de opgedane ervaring. De Europese Raad zal met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten.

Het ontwerpbesluit bepaalt dat het voorzitterschap van de Raad gezamenlijk zal worden uitgeoefend door groepen van 3 lidstaten voor een periode van 18 maanden. Behoudens een andere regeling, zit elke lidstaat in het kader van deze groepen gedurende een periode van zes maanden alle Raadsformaties voor (met uitzondering van de Raad Buitenlandse Zaken) .

Hierbij kan de lidstaat genieten van de steun van de twee andere leden. Deze groepen van drie lidstaten worden samengesteld volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid, waarbij rekening gehouden wordt met de diversiteit en het geografische evenwicht. Volgens een aan het Verdrag gehechte verklaring moeten de voorwaarden voor de organisatie van het voorzitterschap van de Raad (in hoofdzaak de samenstelling van de verschillende groepen van drie) worden voorbereid zodra het Verdrag is ondertekend en daarna binnen de zes maanden worden goedgekeurd.

Het voorzitterschap van het Coreper wordt uitgeoefend door een afgevaardigde van de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad Algemene Zaken uitoefent, ongeacht de regelingen die worden getroffen binnen de groepen van 3 lidstaten.

De Raad Buitenlandse Zaken wordt voorgezeten door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, Vice-voorzitter van de Commissie. Het Comité voor politieke en veiligheidsvraagstukken wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van laatstgenoemde.

Deze formule behoudt in grote lijnen de status-quo, behalve voor de Raad Buitenlandse Zaken.

Ze heeft echter het voordeel een grotere continuïteit in de werkzaamheden van de Raad te verzekeren. Bovendien kan de werklast worden verdeeld wanneer dit nodig zou blijken.

We merken op dat het ontwerpbesluit de verantwoordelijkheid om de samenhang en de continuïteit van de werkzaamheden van de verschillende Raadsformaties in het kader van een meerjarenprogrammering te verzekeren, toekent aan de Raad Algemene Zaken en niet aan de voorzitter van de Europese Raad. Op vraag van België wordt in de tekst gepreciseerd dat de Raad Algemene Zaken deze taak zal uitvoeren in samenwerking met de Europese Commissie.

4.

Ontwikkeling artikel

1953

De Europese Uitvoerende Raad is belast met het bestuur over de Gemeenschap. Hij heeft geen andere bevoegdheden dan die, welke hem door dit Statuut worden toegekend.

1984

De Raad van de Unie bestaat uit vertegenwoordigingen van de Lid-Staten die worden benoemd door hun regeringen; iedere vertegenwoordiging wordt geleid door een minister die speciaal en permanent is belast met de aangelegenheden van de Unie.

Toelichting

In de toelichting bij dit ontwerp-Verdrag becommentarieerde Spinelli de rol van de Raad in het institutionele systeem als volgt:

  • 25. 
    Het Parlement en de Raad van de Unie nemen beide deel aan de wetgevingsen begrotingsprocedure en aan het politiek toezicht van de Unie.

    Terwijl het Parlement van de Unie nog steeds wordt gekozen volgens de bij de inwerkingtreding van de Unie geldende regels, totdat de wetgevingsautoriteit zelf een andere kieswet zal hebben vastgesteld, wordt de structuur van de Raad in het Verdrag bepaald, omdat de tekortkomingen van de huidige structuur van de Raad van de Gemeenschappen maar al te duidelijk zijn. De verschillende regeringen blijven hun nationale vertegenwoordigingen in de Raad benoemen, maar besloten wordt dat iedere vertegenwoordiging moet worden geleid door een minister die speciaal en permanent is belast met Europese aangelegenheden.

    Het wetgevingsinitiatief komt in de regel de Commissie toe, maar met enkele voorzorgen om een onredelijke proliferatie van wetsontwerpen te vermijden kan het initiatief ook uitgaan van een van de twee takken van de wetgevingsautoriteit.

    De gemeenschappelijke besluitvorming van het Parlement en van de Raad wordt geregeld door een nauwkeurig systeem van opeenvolgende lezingen in de twee instellingen en door de bepaling dat de instelling die haar beslissing niet in de haar toegewezen tijd neemt, haar bevoegdheid tot handelen verliest.

    Behalve de normale wetten (die de huidige verordeningen en richtlijnen van de Gemeenschap vervangen) is de organieke wet ingevoerd, die een verregaande consensus van het Parlement en de Raad vereist, omdat hierdoor fundamentele momenten in het bestaan van de Unie zullen worden geregeld.

    De regel van eenstemmigheid in de Raad is praktisch afgeschaft.

1994

De Raad bestaat uit een minister van elke lid-staat die bevoegd is voor de aangelegenheden van de Unie. Deze minister zit een delegatie voor, die benoemd is overeenkomstig de nationale grondwettelijke regels. Elke delegatie brengt één stem uit.

2003
  • 1. 
    De Raad Algemene Zaken zorgt voor de samenhang van de besprekingen van de Raad van ministers. Hij bereidt met de medewerking van de Commissie de bijeenkomsten van de Europese Raad voor.
  • 2. 
    De wetgevende Raad beraadslaagt en spreekt zich samen met het Europees Parlement, conform de bepalingen van de Grondwet, uit over de Europese wetten en de Europese kaderwetten. Afhankelijk van de agenda kan de vertegenwoordiger op ministerieel niveau van elke lidstaat worden bijgestaan door één of, in voorkomend geval, twee gespecialiseerde vertegenwoordigers op ministerieel niveau.
  • 3. 
    De Raad Buitenlandse Zaken werkt het extern beleid van de Unie uit volgens de door de Europese Raad bepaalde strategische lijnen en zorgt voor de samenhang in het optreden van de Unie. Hij wordt voorgezeten door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.
  • 4. 
    De Raad komt tevens bijeen in de formatie Economische en Financiële Zaken en de formatie Justitie en Veiligheid.
  • 5. 
    De Raad in de formatie Algemene Zaken kan besluiten dat de Raad in andere formaties bijeenkomt.
  • 6. 
    De Europese Raad kan bij consensus besluiten dat het voorzitterschap van een formatie van de Raad van ministers, met uitzondering van de formatie Algemene Zaken, wordt waargenomen door een lidstaat voor een periode van ten minste één jaar, rekening houdend met het Europese politieke en geografische evenwicht en met de diversiteit van alle lidstaten.
2003
  • 1. 
    De Raad Algemene Zaken zorgt voor de samenhang van de besprekingen van de Raad van ministers. Hij bereidt met de medewerking van de Commissie de bijeenkomsten van de Europese Raad voor.
  • 2. 
    De wetgevende Raad beraadslaagt en spreekt zich samen met het Europees Parlement, conform de bepalingen van de Grondwet, uit over de Europese wetten en de Europese kaderwetten i. Elke vertegenwoordiging van een lidstaat in de wetgevende Raad wordt waargenomen door een vertegenwoordiger op ministerieel niveau en één of twee vertegenwoordigers van hetzelfde niveau die, afhankelijk van de agenda, terzake deskundig zijn.
  • 3. 
    De Raad Buitenlandse Zaken werkt het extern beleid van de Unie i uit volgens de door de Europese Raad bepaalde strategische lijnen en zorgt voor de samenhang in het optreden van de Unie. Hij wordt voorgezeten door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.
  • 4. 
    De Raad komt tevens bijeen in de formatie Economische en Financiële Zaken en de formatie Justitie en Veiligheid.
  • 5. 
    De Raad in de formatie Algemene Zaken kan besluiten dat de Raad in andere formaties bijeenkomt.
  • 6. 
    De Europese Raad kan besluiten dat het voorzitterschap van een formatie van de Raad van ministers, met uitzondering van de formatie Algemene Zaken, wordt waargenomen door een lidstaat voor een periode van ten minste één jaar, rekening houdend met het Europese politieke en geografische evenwicht en met de diversiteit van alle lidstaten.
2003
  • 1. 
    De Raad Wetgeving en Algemene Zaken zorgt voor de samenhang van de besprekingen van de Raad van Ministers.

    Wanneer de Raad van Ministers in zijn hoedanigheid van Raad Algemene Zaken handelt, verzorgt hij samen met de Europese Commissie de voorbereiding en de voortgangsbewaking van de bijeenkomsten van de Europese Raad.

    Wanneer de Raad van Ministers in zijn hoedanigheid van wetgever handelt, beraadslaagt hij en vaardigt hij samen met het Europees Parlement, conform de bepalingen van de Grondwet, de Europese wetten en de Europese kaderwetten uit. Wanneer hij in deze hoedanigheid handelt, wordt iedere lidstaat vertegenwoordigd door één of twee andere vertegenwoordigers op ministerieel niveau die voor de agenda terzake bevoegd zijn.

  • 2. 
    De Raad Buitenlandse Zaken werkt het extern beleid van de Unie i uit volgens de door de Europese Raad bepaalde strategische lijnen en zorgt voor de samenhang in het optreden van de Unie. Hij wordt voorgezeten door de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.
  • 3. 
    De Europese Raad stelt een Europees besluit vast over de andere formaties waarin de Raad van Ministers bijeen kan komen.
  • 4. 
    Het voorzitterschap van de andere formaties van de Raad van Ministers dan de formatie Buitenlandse Zaken wordt volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid gedurende perioden van ten minste één jaar uitgeoefend door de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad van Ministers. De Europese Raad stelt een Europees besluit betreffende de regels voor dit toerbeurtsysteem vast, rekening houdend met het Europese politieke en geografische evenwicht en de verscheidenheid van de lidstaten.
2003
  • 1. 
    De Raad komt in verschillende formaties bijeen.
  • 2. 
    De Raad Algemene Zaken draagt zorg voor de samenhang van de besprekingen van de verschillende Raadsformaties. Hij verzorgt samen met de voorzitter van de Europese Raad en met de Commissie de voorbereiding en de voortgangsbewaking van de bijeenkomsten van de Europese Raad.
  • 3. 
    De Raad Buitenlandse Zaken werkt het externe optreden van de Unie uit volgens de door de Europese Raad vastgestelde strategische richtlijnen en draagt zorg voor de samenhang in het optreden van de Unie.
  • 4. 
    De Europese Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een Europees besluit houdende de lijst van de overige Raadsformaties vast. [*]

4bis. Een Comité van permanente vertegenwoordigers i van de regeringen van de lidstaten is belast met de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad.

  • 5. 
    De Raad beraadslaagt en stemt in openbare zitting over een ontwerp-wetgevingsbesluit. Daartoe wordt iedere Raadszitting gesplitst in twee delen, die gewijd worden aan beraadslagingen over de wetgevingsbesluiten van de Unie respectievelijk niet-wetgevende werkzaamheden.
  • 6. 
    Het voorzitterschap van de andere Raadsformaties dan de formatie Buitenlandse Zaken wordt volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid uitgeoefend door de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad, onder de voorwaarden die door de Europese Raad bij Europees besluit i worden vastgesteld. De Europese Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Verklaring voor de Slotakte ad artikel I-23

De door de Raad op te stellen lijst van Raadsformaties wordt gebaseerd op de door de Europese Raad te Sevilla gemaakte afspraken. [**]

 

Noot van de vertaler

Om taalkundige redenen is in de Nederlandse tekst vastgehouden aan het woord "formaties" in plaats van "samenstellingen" (noot vertaler, document CIG 79/04).

Voetnoot [*] bij lid 4

Verklaring van de conferentie i waarin wordt bepaald dat deze lijst wordt opgesteld op basis van het besluit van de Europese Raad van Sevilla (document CIG 60/03 ADD 1).

Voetnoot [**] bij de ontwerp-verklaring

Ontwerp-verklaring is toegevoegd in het werkdocument CIG 73/04 (29 april 2004).

2004
  • 1. 
    De Raad komt in verschillende formaties bijeen.
  • 2. 
    De Raad Algemene Zaken zorgt voor de samenhang van de werkzaamheden van de verschillende Raadsformaties.

    De Raad Algemene Zaken bereidt in samenspraak met de voorzitter van de Europese Raad en de Commissie de bijeenkomsten van de Europese Raad voor en volgt deze op.

  • 3. 
    De Raad Buitenlandse Zaken werkt het externe optreden van de Unie uit volgens de door de Europese Raad vastgestelde strategische lijnen en zorgt voor de samenhang in het optreden van de Unie.
  • 4. 
    De Europese Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een Europees besluit houdende de lijst van de overige Raadsformaties vast.
  • 6. 
    De Raad beraadslaagt en stemt in openbare zitting over een ontwerp van wetgevingshandeling. Daartoe wordt iedere Raadszitting gesplitst in twee delen, die respectievelijk gewijd worden aan beraadslagingen over de wetgevingshandelingen van de Unie en aan niet wetgevingswerkzaamheden.
  • 7. 
    Het voorzitterschap van de andere Raadsformaties dan de formatie Buitenlandse Zaken wordt volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid uitgeoefend door de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad, onder de bij een Europees besluit van de Europese Raad bepaalde voor waarden. De Europese Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.