Artikel III-171: Harmonisatie omzetbelasting, accijnzen en andere indirecte belastingen

III-170
Artikel III-171
III-172

De Raad stelt bij Europese wet of kaderwet maatregelen vast betreffende de harmonisatie van de wetgevingen inzake de omzetbelasting, de accijnzen en andere indirecte belastingen, voorzover deze harmonisatie geboden is om de totstandbrenging of de werking van de interne markt te bewerkstelligen en concurrentieverstoringen te voorkomen. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en van het Economisch en Sociaal Comité.

1.

Toelichting Nederlandse regering

De bepalingen betreffende indirecte belastingen hebben geen wijzigingen ondergaan (artikel 90 tot en met 93 EG-Verdrag).

De regering was voorstander van de door de Conventie i voorgestelde verruiming van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid op het punt van de belastingen. Deze verruiming betrof maatregelen inzake vennootschapsbelasting en indirecte belasting die betrekking hebben op administratieve samenwerking of bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking.

Deze verruiming van de besluitvorming heeft echter niet de eindtekst gehaald.

2.

Toelichting Belgische regering

Artikel III-171 over de belastingharmonisatie behoorde tot de artikelen waarover het meest werd gediscussieerd, niet alleen in de Conventie i maar ook tijdens de IGC i. Door het ontbreken van minimale belastingnormen is er sprake van oneerlijke concurrentie tussen de lidstaten. Om aan deze situatie een eind te stellen, pleitte België ervoor, samen met andere landen, dat belastingmaatregelen zouden kunnen aangenomen worden met gekwalificeerde meerderheid.

Dit voorstel stootte echter op fel verzet van tal van lidstaten en bijgevolg kon er geen enkele vooruitgang worden geboekt.

De Conventie had een schuchtere opening gemaakt door te bepalen dat wanneer de Raad eenparig vaststelde dat beoogde maatregelen op het gebied van de indirecte belastingen of van de vennootschapsbelasting betrekking hadden op de administratieve samenwerking, de strijd tegen de fiscale fraude of de belastingontduiking, deze maatregelen konden worden aangenomen volgens de gewone wetgevende procedure, d.i. met een gekwalificeerde meerderheid.

In het ontwerp van de Conventie i was de overgang naar de gekwalificeerde meerderheid dus afhankelijk van een eenparige vaststelling. Deze opening, die het gebruik van een gekwalificeerde meerderheid afhankelijk maakte van een voorafgaande eenparige beslissing, werd niet behouden.

Het door de IGC aangenomen ontwerp behoudt, zonder uitzondering, het beginsel van de eenparigheid op fiscaal gebied. Anderzijds kon een voorstel worden afgewezen dat voor elke maatregel met fiscale implicaties de eenparigheid trachtte op te leggen.

3.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op de harmonisatie van de wetgevingen inzake de omzetbelasting, de accijnzen en andere indirecte belastingen, voorzover deze harmonisatie noodzakelijk is om de werking van de interne markt te verzekeren en concurrentieverstoringen te voorkomen. Deze wet of kaderwet wordt, na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité, met eenparigheid van stemmen aangenomen.
  • 2. 
    Wanneer de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen constateert dat de in lid 1 bedoelde maatregelen de administratieve samenwerking of de bestrijding van belastingfraude betreffen, stelt hij, in afwijking van lid 1, de Europese wet of kaderwet houdende deze maatregelen vast met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
2003
  • 1. 
    De Raad van Ministers stelt bij Europese wet of kaderwet maatregelen vast aangaande de harmonisatie van de wetgevingen inzake de omzetbelasting, de accijnzen en andere indirecte belastingen, voorzover deze harmonisatie geboden is om de werking van de interne markt zeker te stellen en concurrentieverstoringen te voorkomen. De Raad van Ministers besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en van het Economisch en Sociaal Comité.
  • 2. 
    Wanneer de Raad van Ministers met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Europese Commissie besluit dat de in lid 1 bedoelde maatregelen de administratieve samenwerking of de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking betreffen, wordt de Europese wet of kaderwet houdende vaststelling van deze maatregelen in afwijking van lid 1 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen aangenomen.
2003
  • 1. 
    De Raad stelt bij Europese wet of kaderwet maatregelen vast aangaande de harmonisatie van de wetgevingen inzake de omzetbelasting, de accijnzen en andere indirecte belastingen, voorzover deze harmonisatie geboden is om de totstandbrenging of de werking van de interne markt zeker te stellen en concurrentieverstoringen te voorkomen. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en van het Economisch en Sociaal Comité.
  • 2. 
    Geschrapt [*]

Noot [*] bij lid 2:

In document CIG 80/04 (voorbereiding op de IGC-Raad van 14 juni 2004) staat als toelichting bij dit lid:

Het voorzitterschap is van oordeel dat in het kader van een evenwichtig algemeen akkoord waarbij alle delegaties blijk geven van enige flexibiliteit, artikel III-62, lid 2, ook moet worden geschrapt.

Tijdens deze IGC-Raad werd namelijk besloten om artikel III-63 i helemaal te schrappen.

In de voorbereiding op de afsluitende Europese Raad van 17-18 juni is de aanbeveling in de toelichting van CIG 80/04 gevolgd. Document CIG 81/04 schrapte lid 2, waarvan de oorspronkelijke tekst luidde (document CIG 60/03 ADD 1):

"Wanneer de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen constateert dat de in lid 1 bedoelde maatregelen de administratieve samenwerking of de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking betreffen en dat zij de belastingstelsels van de lidstaten onverlet laten, besluit hij in afwijking van lid 1 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wanneer hij de Europese wet of kaderwet houdende deze maatregelen vaststelt."

2004

De Raad stelt bij Europese wet of kaderwet maatregelen vast betreffende de harmonisatie van de wetgevingen inzake de omzetbelasting, de accijnzen en andere indirecte belastingen, voorzover deze harmonisatie geboden is om de totstandbrenging of de werking van de interne markt te bewerkstelligen en concurrentieverstoringen te voorkomen. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en van het Economisch en Sociaal Comité.