Artikel IV-437: Intrekking van de vroegere verdragen

III-436
Artikel IV-437
IV-438
  • 2. 
    De verdragen betreffende de toetreding van:
    • a) 
      het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;
    • b) 
      de Helleense Republiek;
    • c) 
      het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek;
    • d) 
      de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, en
    • e) 
      de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek

    worden ingetrokken.

Evenwel

1.

Toelichting Nederlandse regering

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat met de inwerkingtreding van het Grondwettelijk Verdrag de oprichtingsverdragen van de Unie en de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de daarin later aangebrachte wijzigingen, worden ingetrokken.

Het op 25 maart 1957 te Rome totstandgekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie (Euratom; zie laatstelijk Trb. 2004, 121) wordt daarentegen niet ingetrokken. Een bijzonder Protocol betreffende het Euratom-Verdrag regelt de wijze waarop sommige onderdelen van de latere wijzigingen van deze oprichtingsverdragen in stand blijven (Protocol 36).

Ingevolge het tweede lid worden de achtereenvolgende toetredingsverdragen eveneens ingetrokken. Echter, in een tweetal Protocollen worden de gevolgen van deze intrekking geregeld, te weten een Protocol voor het Toetredingsverdrag 2003 (Protocol 9) en een Protocol voor de vier eerdere uitbreidingsverdragen (Protocol 8).

In deze Protocollen worden sommige bepalingen uit de desbetreffende toetredingsverdragen opnieuw opgenomen, terwijl naar andere bepalingen slechts wordt verwezen (zie toelichting bij deze Protocollen). Het laatste is het geval met de vaak uitgebreide bijlagen bij de desbetreffende toetredingsverdragen. Beide soorten van bepalingen blijven krachtens artikel IV-437, tweede lid, van kracht en de rechtsgevolgen ervan blijven gehandhaafd.

2.

Toelichting Belgische regering

De Grondwet trekt het momenteel geldende primaire recht van de Unie in, met andere woorden het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag betreffende de Europese Unie, de akten en verdragen waarbij deze zijn gewijzigd of aangevuld, en de toetredingsverdragen, waarvan de nog relevante bepalingen echter worden opgenomen in de protocollen (artikel IV-437).

Overeenkomstig artikel IV-437 van het grondwettelijk verdrag worden samen met het VEG en het VEU ook alle bij die verdragen gehechte protocollen, die er een integrerend deel van uitmaakten, ingetrokken. Derhalve heeft de IGC onderzocht welke van die bestaande protocollen rechtsgevolgen moeten blijven dragen door ze, in aangepaste vorm, opnieuw te hechten bij het grondwettelijk verdrag.

Van de 36 actueel nog van kracht zijnde protocollen bij het VEG en/of het VEU werden aldus 10 protocollen niet meer door de IGC hernomen :

  • hetzij omdat ze achterhaald of zonder voorwerp zijn geworden (zoals bijvoorbeeldhet Protocol uit 1992 betreffende de statuten van het Europees Monetair Instituut of nog het Protocol uit 1992 betreffende de overgang naar de derde fase van de Economische en Monetaire Unie);
  • hetzij omdat ze de facto vervangen zijn geworden door nieuwe protocollen die de Conventie over hetzelfde onderwerp had uitgewerkt en die door de IGC (lichtjes aangepast) werden overgenomen (dat is bijvoorbeeldhet geval voor het Protocol uit 1997 betreffende de rol van de nationale parlementen in de EU evenals voor het Protocol uit 1997 betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel).

Naast de 26 door de IGC gehandhaafde (doch geactualiseerde) protocollen, vindt men in bijlage bij het grondwettelijk verdrag ook nog :

  • 5 nieuwe protocollen die door de Conventie werden uitgewerkt : 1) betreffende de rol van nationale parlementen, 2) betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid; 3) betreffende de Eurogroep; 4) betreffende de wijziging van het Euratomverdrag, dat niet wordt afgeschaft en 5) betreffende de vertegenwoordiging van de burgers in het EP en de stemmenweging in de ER en de Raad van ministers. De twee laatst vermelde protocollen werden door de IGC grondig herwerkt en aangevuld en de titel van het laatstgenoemde verdween zelfs omdat de twee artikels die het bevatte volledig opgenomen werden in het door de IGC ruimer uitgewerkte Protocol betreffende de overgangsbepalingen inzake de instellingen en organen van de Unie;
  • 5 nieuwe protocollen die door de IGC werden uitgewerkt (naast het bovengenoemd protocol betreffende de overgangsbepalingen) : 1) betreffende permanente gestructureerde samenwerking (in het EVDB); 2) betreffende de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens; 3) betreffende de verdragen en akten inzake de toetreding van negen « oude » lidstaten die in vier golven de oorspronkelijke zes vervoegden; 4) betreffende de verdragen en akten inzake de toetreding van de tien « nieuwe » lidstaten en 5) betreffende de akten en verdragen waarbij het VEG en het VEU in de loop der jaren werden aangevuld of gewijzigd

Dit alles vormt dus opnieuw een totaal van 36 bij het grondwettelijk verdrag gehechte protocollen. De volgorde waarin deze bij dat verdrag gehecht worden is niet dezelfde als deze waarin hierboven hun ontstaan werd weergegeven.

Voor alle reeds bestaande protocollen, waarvan sommige reeds eerder gewijzigd werden tengevolge van toetredingsverdragen, heeft de IGC zich voornamelijk toegespitst op het aanpassen van de terminologie en de vorm (indeling in artikels) in het belang van de juridische en redactionele samenhang met het grondwettelijk verdrag zelf. Waar nodig werden ook bepalingen toegevoegd teneinde de protocollen aan te passen aan wat bepaald wordt in het grondwettelijk verdrag en achterhaalde artikels werden geschrapt. Soms werd ook omwille van de transparantie de titel van een protocol verduidelijkt (zoals bijvoorbeeld Protocol nr. 31, waarvan de lezer nu, in tegenstelling tot vroeger, onmiddellijk uit de titel verneemt dat dit protocol over een artikel van de Ierse Grondwet handelt -- in casu het abortusartikel 40.3.3).

Op een aantal van die protocollen -- in hoofdzaak de nieuwe -- werd reeds nader ingegaan in de toelichting bij de artikels van het grondwettelijk verdrag zelf (zie supra). Hierna volgen, waar nodig, nog wat bijzonderheden over enkele andere van deze protocollen.

3.

Ontwikkeling artikel

1984
  • 1. 
    De Unie neemt de communautaire verworvenheden over.
  • 2. 
    De bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de overeenkomsten en protocollen inzake deze Gemeenschappen welke de doelstellingen ervan en het toepassingsgebied betreffen en die niet uitdrukkelijk of impliciet door dit Verdrag zijn gewijzigd, maken deel uit van het recht van de Unie. Zij kunnen slechts worden gewijzigd volgens de in artikel 84 i van dit Verdrag vervatte herzieningsprocedure.
  • 3. 
    De andere bepalingen van bovengenoemde verdragen, overeenkomsten en protocollen maken eveneens deel uit van het recht van de Unie voor zover zij verenigbaar zijn met dit Verdrag. Zij kunnen slechts worden gewijzigd volgens de voor een organieke wet geldende procedure, als bedoeld in artikel 38 i van dit Verdrag.
  • 4. 
    De besluiten van de Europese Gemeenschappen en de in het kader van het Europese Monetaire Stelsel en de Europese Politieke Samenwerking genomen maatregelen blijven van kracht voor zover zij verenigbaar zijn met dit Verdrag en zolang zij niet zijn vervangen door besluiten of maatregelen, genomen door de instellingen van de Unie op grond van hun respectieve bevoegdheden.
  • 5. 
    De Unie eerbiedigt alle verbintenissen van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid de akkoorden of overeenkomsten met een of meer derde landen of een internationale organisatie.
2003

Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van 25 maart 1957, de Europese Akte van 17 februari 1986, het Verdrag betreffende de Europese Unie van 7 februari 1992, alsmede het Verdrag van Amsterdam van 2 oktober 1997 en dat van Nice van 26 februari 2001 worden op de datum van inwerkingtreding van het constitutioneel verdrag ingetrokken. De in de bijlage genoemde akten en verdragen worden eveneens ingetrokken.

4.

Toelichting

Dit artikel dient tot intrekking van het Verdrag van Rome van 1957 (VEG), de Europese Akte van 1986, het Verdrag betreffende de Europese Unie van 1992 (VEU) alsmede het Verdrag van Amsterdam en dat van Nice en alle andere wijzigingsverdragen, aangezien de bepalingen daarvan vervangen worden door het constitutioneel verdrag.

Voorgesteld wordt te verwijzen naar een bijlage voor de opsomming van de andere verdragen en akten tot wijziging van het VEG en het VEU die bij de inwerkingtreding van de constitutie moeten worden ingetrokken.

De redactie van een dergelijke bijlage is geen gemakkelijke zaak, daar zij een bestudering van alle verdragen tot wijziging van het VEG en het VEU alsmede de akten van toetreding vergt om na te gaan of zij nog toepasselijke bepalingen bevatten die hetzij ergens in de constitutie overgenomen moeten worden, hetzij apart moeten voortbestaan.

Voorgesteld wordt dat de Conventie niet een dergelijke lijst maakt en dat zij de Europese Raad erop wijst dat die lijst voor het einde van de besprekingen van de Intergouvernementele Conferentie moet worden opgesteld.

2003

Op de datum van inwerkingtreding van het verdrag tot instelling van de Grondwet worden ingetrokken, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Europese Unie, alsmede de akten en verdragen waarbij deze zijn gewijzigd of aangevuld en die zijn opgenomen in het aan het verdrag tot instelling van de Grondwet gehechte Protocol ...

2003

Op de datum van inwerkingtreding van het verdrag tot instelling van de Grondwet worden ingetrokken, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Europese Unie, alsmede de akten en verdragen waarbij deze zijn gewijzigd of aangevuld en die zijn opgenomen in het aan het verdrag tot instelling van de Grondwet gehechte Protocol.

2003
  • 1. 
    Bij dit verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa worden het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag betreffende de Europese Unie, alsmede, onder de in het protocol betreffende de akten en verdragen houdende aanvulling of wijziging van het EG-Verdrag en het EU-Verdrag [*] bepaalde voorwaarden, de akten en verdragen waarbij deze zijn gewijzigd of aangevuld, ingetrokken, onder voorbehoud van het bepaalde in de leden 2 en 3.
  • 2. 
    Ingetrokken worden de verdragen betreffende de toetreding van:
    • a) 
      het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
    • b) 
      de Helleense Republiek,
    • c) 
      het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek,
    • d) 
      de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, en
    • e) 
      de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.
  • 3. 
    Niettemin:
    • blijven van de in de punten a) tot en met d) bedoelde verdragen de bepalingen die in het protocol [**] aangaande de verdragen en akten betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden zijn opgenomen, van kracht en worden de rechtsgevolgen ervan gehandhaafd overeenkomstig dat protocol;
    • blijven van het in punt e) bedoelde verdrag de bepalingen die in het protocol 2 aangaande het verdrag en de akte betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek zijn opgenomen of waarnaar in dat protocol wordt verwezen, van kracht en worden de rechtsgevolgen ervan gehandhaafd overeenkomstig dat protocol.".

 

Voetnoot [*] lid 1

Het protocol zal vóór 10 februari 2004 worden opgesteld. (Noot PDC: De Werkgroep Juridische Deskundigen IGC heeft dit protocol op 3 februari 2004 geopenbaard. Deze is als pdf-bestand toegankelijk in het documentenoverzicht hieronder).

Voetnoot [**] bij lid 3

Het protocol zal worden opgesteld vóór de ondertekening van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.

2004
  • 2. 
    De verdragen betreffende de toetreding van:
    • a) 
      het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;
    • b) 
      de Helleense Republiek;
    • c) 
      het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek;
    • d) 
      de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, en
    • e) 
      de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek

    worden ingetrokken.

Evenwel