EP wil wijzigingen in ontwerp-Statuut personeel Europese Gemeenschappen

donderdag 27 maart 2003, Manuel MEDINA ORTEGA

Malcolm HARBOUR (EVP/ED, VK)

Manuel MEDINA ORTEGA (PES, E)

Voorstel voor een verordening tot wijziging van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen

 

Doc.: A5-0069/2003

Procedure : Wetgevende raadpleging

Debat : 26 maart 2003

Stemming : 27 maart 2003

Verslag aangenomen

Het Europees Parlement stemt over het verslag van de rapporteurs Malcolm HARBOUR (EVP/ED, VK) en Manuel MEDINA ORTEGA (PES, E) van de commissie juridische zaken en interne markt over het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen. De rapporteurs roepen ertoe op om de stemming over de ontwerpwetgevingsresolutie aan te houden, hetgeen unaniem wordt overgenomen.

Wel wordt de tekst van het Commissievoorstel geamendeerd. Het EP vindt dat de lat om als `administrateur' of als `assistent' in dienst te treden, hoog moet liggen. Het wil daarom niet dat beroepservaring een substituut kan zijn voor een diploma van het universitair respectievelijk het hoger onderwijs. Het Commissievoorstel spreekt ook van het gebruik van arbeidscontractanten in plaats van ambtenaren. Het EP neemt in een bepaling op dat de arbeidscontractanten binnen de instellingen uiteindelijk de ambtenaren in de huidige categorie D zullen vervangen. Echter, het EP vindt dat het aantal contractanten binnen de voorlichtingsbureaus, de Commissiedelegaties, agentschappen en uitvoerende instanties niet meer dan tweederde van het personeel mogen uitmaken.

De parlementsleden willen verder dat parlementaire medewerkers in dienst van de leden voortaan onder het Statuut vallen. Dat houdt in dat zij kunnen worden aangeworven tegen de voorwaarden die zijn vastgesteld voor tijdelijk personeel van de Gemeenschappen. Zij dienen te worden bezoldigd uit de middelen die voor dit doel in de begroting voor het Europees Parlement zijn opgevoerd.

Wie een geschrift wil publiceren dat handelt over de Gemeenschappen, dient dit te melden bij het tot aanstelling bevoegde gezag. Het EP schrapt de bepaling dat het bevoegde gezag toestemming voor de publicatie kan weigeren, omdat dit vereiste in strijd is met het Handvest van de Grondrechten. Het EP schrapt voorts de aanpassingscoëfficiënt voor de pensioenen. Deze coëfficiënt werd altijd gebruikt omdat de kosten voor het levensonderhoud in de ene lidstaat hoger liggen dan in de andere. Het EP vindt evenwel dat de personeelsleden gelijk moeten worden behandeld. Zij betalen ook allemaal dezelfde pensioenbijdragen. Ook vindt het Parlement dat niet alleen onderdanen van een van de lidstaten, maar ook derdelanders met een permanent verblijfsrecht in een lidstaat in aanmerking moeten kunnen komen voor functies bij de Europese instellingen.

In het Commissievoorstel staat een bepaling over seksuele intimidatie. Het EP juicht dit toe en verduidelijkt de definities. Het EP maakt een duidelijk onderscheid tussen psychisch geweld, intimidatie en seksuele intimidatie. Intimidatie en seksuele intimidatie dienen volgens het EP te worden beschouwd als discriminatie op grond van geslacht en als zodanig verboden te worden.

Na aanneming van de tekst geeft Commissaris Kinnock een toelichting op het standpunt van de Commissie. De Commissie kan niet alle amendementen aanvaarden. Dit leidt ertoe dat het Parlement besluit het verslag terug te verwijzen naar zijn commissie juridische zaken, in afwachting van de ontwikkelingen in de Raad. Op die manier wil het Parlement druk uitoefenen op de Raad en de Commissie om de rechten van het personeel niet uit te kleden.