Afgedankte elekt(on)rische apparatuur - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 18-10-2000 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 170, 1 |
Titel
Voorstel richtlijn afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) voorstel richtlijn betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
Datum Raadsdocument
1 augustus 2000
nr. Raadsdocument
10802/00 ENV 268 CODEC 602
COM(2000) 347 def, 2000/0158
nr. Commissiedocument
COD, 2000/0159 (COD)
Eerstverantwoordelijke ministerie
VROM i.o.m. EZ, BZ/OS, VWS
Behandelingstraject in Brussel
Raadswerkgroep milieu (6 sept. 3e zitting), vz streeft naar afronding in de Milieuraad van december 2000.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar)
geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel
Doel van het voorstel is een bijdrage te leveren aan de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu zoals bepaald in artikel 174 van het Verdrag. De voornaamste doelstellingen zijn van dit voorstel zijn:
-
·bodem, water en lucht te beschermen tegen de verontreiniging die het gevolg is van de manier waarop thans met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) wordt omgegaan;
-
·de productie van afval zo veel mogelijk te voorkomen;
-
·de schadelijkheid van AEEA te verminderen.
Het streven is om tot een aanzienlijke besparing van grondstoffen, met name energie, te komen. Een andere doelstelling van de voorgestelde richtlijn is de harmonisatie van nationale maatregelen op het gebied van het beheer van AEEA
Deze doelstellingen moeten worden verwezenlijkt door middel van een breed pakket maatregelen, inclusief maatregelen ten aanzien van gescheiden inzameling, verwerking en nuttige toepassing van AEEA.
-
·Producenten moeten de verantwoordelijkheid nemen voor bepaalde fases van het afvalbeheer met betrekking tot hun product. Deze financiële of materiële verantwoordelijkheid vormt voor producenten een economische prikkel om het ontwerp van hun producten aan te passen aan de eisen van deugdelijk afvalbeheer.
-
·Er moet worden voorzien in speciale systemen voor gescheiden inzameling van AEEA, zodat gebruikers hun elektrische en elektronische apparatuur kunnen inleveren.
-
·Producenten moeten passende systemen opzetten voor een betere verwerking en hergebruik/recycling van AEEA. Er worden bepaalde eisen gesteld als minimumnorm voor de verwerking van AEEA. Bedrijven die zich daarmee bezig houden, moeten door de betrokken lidstaat worden gecertificeerd. Er gelden bepaalde doelstellingen ten aanzien van verplichting tot hergebruik en recycling van AEEA en de terugwinning van energie hieruit.
-
·Om een hogere inzamelingsgraad te bereiken en om nuttige toepassing van AEEA te bevorderen, moeten gebruikers van elektrische en elektronische apparatuur worden voorgelicht over hun rol in dit systeem. De voorgestelde richtlijn omvat een etiketteringsverplichting voor apparaten die gemakkelijk in de vuilnisbak terecht kunnen komen. Daarnaast is het noodzakelijk dat producenten aan recyclingsbedrijven informatie verstrekken over bepaalde aspecten van het in deze apparatuur verwerkte materiaal.
De voorgestelde richtlijn ter beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur moet dezelfde doelstellingen helpen realiseren door ervoor te zorgen dat de stoffen die in de afvalfase de grootste problemen leveren, zoals lood, kwik, zeswaardig broom en bepaalde broomhoudende brandvertragers, door alternatieven worden vervangen. De richtlijn bevat een bijlage met toepassingen die uitgezonderd zijn van de verplichting tot uitfaseren.
Rechtsbasis van het voorstel
Oorspronkelijk was er één voorstel voor een richtlijn WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment), die zowel inzameling en hergebruik regelde, als uitfasering van stoffen. Binnen de Commissie was hierover geen overeenstemming te bereiken. De richtlijn is daarom in tweeën geknipt:
-
·afgedankte elektrische en elektronische apparatuur: art. 175 lid 1(milieu)
-
·beperking gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur: art. 95 (interne markt)
Subsidiariteit, Proportionaliteit, Deregulering
Subsidiariteit: positief, de verontreiniging als gevolg van AEEA heeft een grensoverschrijdend karakter (m.n. lucht- en waterverontreiniging die ontstaat door het verbranden, storten of onjuist recycleren van AEEA). Van diverse soorten AEEA geldt dat recycling alleen bij grote hoeveelheden economisch haalbaar is. Met het oog op de schaalvoordelen zouden dus slechts enkele gecentraliseerde installaties in Europa deze afvalstoffen moeten verwerken. Daarnaast vraagt het probleem van gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur om communautaire maatregelen ter voorkoming van concurrentievervalsing.
Proportionaliteit
en deregulering: de voorgestelde maatregelen zijn proportioneel aan het doel. Beide voorstellen concentreren zich uitsluitend op kernelementen van de maatregelen die moeten worden genomen met betrekking tot afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Daarnaast introduceren zij alleen verplichtingen die noodzakelijk zijn om de milieudoelstellingen te verwezenlijken.
Nederlandse belangen
Nederland staat sympathiek tegenover beide voorstellen. Bij het formuleren van het voorstel voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur heeft de Commissie het Nederlandse systeem als uitgangspunt genomen. Het voorstel leidt tot harmonisatie van inspanningen in Europa op dit gebied, waardoor bovendien mogelijke concurrentievervalsing wordt tegengegaan. De bepalingen in het WTO-verdrag over de Technical Barriers to Trade verdienen nadere aandacht.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Besluit verwijdering wit- en bruingoed zal moeten worden aangepast.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure
Codecisie
18 okt '00 |
Brief staatssecretaris met negen fiches inzake nieuwe ontwerprichtlijnen Europese Commissie - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie |
Buitenlandse Zaken (BUZA) 22112, nr. 170 |