Gelijke behandeling tav toegang arbeidsproces - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 18-10-2000 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 170, 4 |
Titel
Wijziging van Richtlijn 76/207/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden
Datum Raadsdocument
14 juli 2000
nr. Raadsdocument
10382/00 SOC 255
nr. Commissiedocument
COM(2000) 334 definitief
SZW i.o.m. VWS, BZK, JUST,
Eerst verantwoordelijke ministerie
OC&W
Behandelingstraject in Brussel
Raadswerkgroep sociale vraagstukken en de Raad voor werkgelegenheid en sociaal beleid
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar)
geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel
De voorgestelde wijziging van de richtlijn beoogt een concrete invulling te geven aan artikel 141 van het EG-Verdrag en houdt rekening met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. De voorgestelde wijziging van richtlijn 76/207/EEG:
-
·omschrijft seksuele intimidatie voor het eerst duidelijk als discriminatie gebaseerd op geslacht op de werkplaats;
-
·versterkt de bescherming voor werknemers die een klacht wegens discriminatie indienen door te bepalen dat ook na het einde van het dienstverband een beroep op de rechter mogelijk moet zijn;
-
·verlangt dat de lidstaten nationale organen voor de handhaving van gelijke kansen in het leven roepen en ervoor zorgen dat alle bij de richtlijn verleende rechten door de rechter worden getoetst, en dat adequate sancties worden ingesteld in gevallen van discriminatie;
-
·verduidelijkt het recht van de lidstaten om te voorzien in afwijkingen van het beginsel van gelijke toegang voor functies waarvoor het geslacht een bepalende factor vormt. Dit is alleen toegestaan indien een eigenschap die verband met geslacht een wezenlijke beroepskwalificatie vormt;
-
·erkent dat vrouwen vanwege hun biologische gesteldheid speciale bescherming genieten en het recht hebben na hun zwangerschapsverlof onder dezelfde arbeidsvoorwaarden naar hun oude functie of naar een gelijkwaardige functie terug te keren;
-
·voert artikel 141, lid 4, van het Verdrag uit door te bepalen dat de lidstaten het recht hebben positieve acties te ondernemen om de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen en dat zij regelmatig verslag moeten uitbrengen over hun activiteiten.
Rechtsbasis van het voorstel
Artikel 141, lid 3, van het Verdrag
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering
positief Er wordt op deze manier gezorgd voor coherentie op communautair niveau van de wetgeving tot uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling. De voorgestelde wijziging van richtlijn 76/207/EEG bevordert een uniforme toepassing van de uitspraken van het Europese Hof van Justitie in geval van seksediscriminatie en de doorwerking daarvan naar nationaal niveau. Bovendien strekt de wijziging ertoe de samenhang te waarborgen met de (ontwerp-)richtlijnen op basis van artikel 13 EG-verdrag, voor zover het de regeling van identieke onderwerpen betreft. Nederlandse belangen:
Met betrekking tot de gelijke behandeling van mannen en vrouwen kent Nederland reeds een hoog niveau van bescherming, neergelegd in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB), de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid (WGB), een aantal hierop gebaseerde besluiten en artikel 7: 646 ev van het Burgerlijk Wetboek. Maatregelen op dit terrein op Europees niveau dragen bij tot het bevorderen van evenwichtige arbeidsverhoudingen en het tegengaan van sociale uitsluiting. De wijziging van de richtlijn betekent een coördinatie van regelgeving in Europa. Beide elementen acht Nederland van groot belang. Nederland staat dan ook positief tegenover de voorgestelde wijzigingen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
De Nederlandse regelgeving bevindt zich grotendeels binnen de kaders die het voorstel van de Europese Commissie biedt. Het aspect intimidatie, dat in de richtlijn als vorm van discriminatie is opgenomen, is nieuw ten opzichte van de Nederlandse regelgeving. Nederland kan in beginsel instemmen met het brengen van het aspect intimidatie onder discriminatie.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure
Co-decisie
18 okt '00 |
Brief staatssecretaris met negen fiches inzake nieuwe ontwerprichtlijnen Europese Commissie - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie |
Buitenlandse Zaken (BUZA) 22112, nr. 170 |