Duurzaam vervoer in ontwikkelingssamenwerking - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 18-10-2000 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 170, 5 |
Titel
Mededeling van de Commissie over de bevordering van duurzaam vervoer in de ontwikkelingssamenwerking
Datum Raadsdocument
10 juli 2000
nr. Raadsdocument
10237/00
nr. Commissiedocument
Com (2000)422 def
Eerstverantwoordelijke ministerie
BZ/OS i.o.m. V&W en VROM
Behandelingstraject in Brussel
Deze Mededeling zal in eerste instantie worden besproken in de Raadswerkgroep ontwikkelingssamenwerking, en vervolgens in de Raad voor Ontwikkelingssamenwerking.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar)
Financiering dient binnen bestaand budget plaats te vinden.
Korte inhoud en doelstelling
In deze Mededeling werkt de Commissie uit hoe zij de transportsector in ontwikkelingslanden wil ondersteunen. Vervoer is belangrijk voor ontwikkeling en de Commissie heeft een jarenlange ervaring in het ondersteunen van deze sector, met name in de ACS-landen. Uit deze ervaring heeft zij een aantal lessen getrokken, die in deze Mededeling worden omgezet in richtsnoeren voor het ondersteunen van duurzaam vervoer, b.v.
-
·vervoer moet met alle belanghebbenden rekening houden;
-
·doelmatige werking van vervoer hangt af van commercialisering en privatisering;
-
·het effect op het milieu moet tot een minimum worden beperkt;
-
·vervoer en reizen moet veilig zijn en afgestemd op naar geslacht gedifferentieerde behoeften;
-
·er is behoefte aan toepasselijke, betrouwbare en door onderzoek gesteunde gegevens.
-
·Vervolgens wordt het kader geschetst waarin aan duurzaam vervoer gewerkt dient te worden, namelijk de uitgangspunten voor ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap zoals neergelegd in artikel 177 van het EG-Verdrag: de ondersteuning van de vervoerssector dient ter ondersteuning van duurzame economische en sociale ontwikkeling, integratie van landen in de wereldeconomie, en de strijd tegen armoede.
De Commissie stelt dat een strategie nodig is, die moet zorgen dat vervoer economisch, financieel en institutioneel levensvatbaar is en bovendien ecologisch en sociaal verantwoord en veilig. Al deze aspecten worden vervolgens uitgewerkt, om als basis te kunnen dienen voor interventies van de Commissie. Zo kan economische evenwichtigheid worden bereikt doordat in de overheidsuitgaven kredieten voor vervoerstakken de juiste prioriteit krijgen, er eerlijke concurrentie voor redelijke tarieven ontstaat, en subsidies ten goede komen aan de mensen waarvoor zij bedoeld zijn. Financiële toereikendheid wordt bewerkstelligd door spoorwegen zich te laten richten op hun eigenlijke taken, zee- en binnenhavens alsmede luchthavens en luchtverkeersdiensten particuliere bedrijven te laten inschakelen, en te zorgen voor voldoende inkomsten voor het onderhoud van wegen. Voor institutionele duurzaamheid geldt dat beleid en regelgeving tot het terrein van de overheid blijven behoren, terwijl beheer, werking en onderhoud van infrastructuur en diensten steeds meer op commerciële basis worden geregeld. Ecologisch verantwoord vervoer kan worden bevorderd door bijstelling van reglementen en betere controle, het bevorderen van niet-gemotoriseerd vervoer en de reductie van broeikasgasemissies door het gemotoriseerde vervoer , het verminderen van opstoppingen, het hanteren van het principe dat de vervuiler betaalt, en modernisering van luchtvloten. Tenslotte dient aandacht te worden besteed aan veiligheid en sociale aspecten.
Vervolgens wordt in de Mededeling aandacht besteed aan een aantal randvoorwaarden om het bovenstaande te kunnen realiseren. Zo is politieke inzet en participatie van belanghebbenden een voorafgaande voorwaarde, en dient vervoer onderwerp te zijn van een sector-gerichte aanpak die alle vervoerstakken en bijbehorende diensten omvat.
De Mededeling concludeert tenslotte met een aantal aanbevelingen, die aangeven waar de actie van de Gemeenschap en de Lidstaten in eerste instantie op gericht zou moeten zijn. Deze zijn onderverdeeld in acties en ondersteuning op nationaal niveau (binnen de ontwikkelingslanden), en op regionaal niveau (voor het ondersteunen van regionale transportroutes). Tevens wordt gesteld dat bij het uitwerken van het beleid in de vervoerssector sterk gecoördineerd zal moeten worden tussen Commissie, Lidstaten, de regering van het ontvangende land en andere donoren, bijvoorbeeld door middel van gezamenlijke evaluaties.
Subsidiariteittoets, proportionaliteittoets, deregulering
Deze Mededeling past in het algemene beleidskader voor ontwikkelingssamenwerking, dat de Commissie in mei 2000 heeft gepresenteerd. Daarin werd transport aangemerkt als een van de sectoren waarop de Commissie haar ontwikkelingsinspanningen zou concentreren. Nederland heeft dit streven van de Commissie ondersteund. In het Nederlandse bilaterale OS-beleid is transport geen prioritaire sector. Het OS-beleid van de Commissie dient echter complementair te zijn aan dat van de Lidstaten (zodat de Commissie meer is dan slechts een «zestiende donor»). Bovendien heeft de Commissie ervaring op dit terrein en staan haar omvangrijke financiële middelen ter beschikking. Dit alles maakt de transportsector, waar relatief grote investeringen aan de orde zijn, een geschikt beleidsterrein voor de Commissie om haar hulpinspanningen op te concentreren. Subsidiariteittoets en proportionaliteitstoets zijn derhalve positief. Deregulering is niet aan de orde (het betreft het OS-beleid van de Commissie). Nederlandse belangen:
Nederland heeft ervaring en expertise op het gebied van milieuvriendelijk transport en milieutechnologie die zou kunnen worden ingezet bij de uitwerking van het Europese OS-beleid in de transportsector. Individuele projecten van de Commissie zullen worden getenderd volgens de daarvoor geldende regels. Nederland is geen voorstander van gebonden hulp.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Geen
Rol EP in de besluitvormingsprocedure
In dit stadium nog niet aan de orde. Het EP heeft medebeslissingsrecht voor communautaire ontwikkelingssamenwerking, waarvan zij bij de uitwerking van de Mededeling in verdere regelgeving gebruik zou kunnen maken.
18 okt '00 |
Brief staatssecretaris met negen fiches inzake nieuwe ontwerprichtlijnen Europese Commissie - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie |
Buitenlandse Zaken (BUZA) 22112, nr. 170 |