Besluit tweede fase onderwijsprogramma «Socrates» Titel - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 08-08-2002 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 241, 6 |
Voorstel
voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 253/200/EG tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied «Socrates»
datum Raadsdocument
6 mei 2002
nr. Raadsdocument
8544/02
nr. Commissiedocument
COM(2002)193 def
Eerstverantwoordelijk ministerie
OCW i.o.m. FIN
Behandelingstraject in Brussel
Het voorstel is gepresenteerd in de Onderwijsraad van 31 mei 2002 en zal vervolgens in het onderwijscomité behandeld worden (juli 2002)
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar)
geen. Korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Het actieprogramma Socrates financiert een groot aantal projecten, grote maar ook kleine op instellingsniveau. Het betreft vooral samenwerkingsen mobiliteitsprojecten. In 2000 namen ongeveer 10 000 scholen deel. Voor deze projecten bedroeg de subsidie gemiddeld 3315. Met name het Europees Parlement heeft de bezorgdheid geuit dat instellingen onder de huidige regeling onevenredig administratief belast worden voor geringe subsidies.
Om hieraan tegemoet te komen heeft de Commissie voorgesteld om de eis te laten vervallen om aan te tonen dat voor het te financieren project medefinanciering van 25% gevonden is. De medefinanciering zou reeds gegarandeerd zijn door het beschikbaarstellen van personeel en/of infrastructuur voor de uitvoering van het project. Doelstelling van het voorstel is de procedure te verbeteren, te vereenvoudigen en flexibiliteit bij de toepassing van het medefinancieringvereiste mogelijk te maken.
Rechtsbasis van het voorstel
Art. 149/150 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).
Comitologie
N.v.t.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering
Positief. Door middel van pilot-projecten, mobiliteit e.d. wordt de kwaliteit van het onderwijs bevorderd en wordt de Europese dimensie ervan versterkt.
Nederlandse belangen
Nederland onderschrijft het streven van de Commissie om haar externe procedures te verbeteren en te vereenvoudigen. Nederland is echter geen voorstander van het zonder meer laten vallen van de eis om co-fianciering achteraf aan te tonen. Nederland hecht veel waarde aan co-financiering; het draagt bij aan een goede begeleiding en controle van projecten door lidstaten en is een ingebouwde prikkel voor effectief en efficiënt gebruik van de middelen. In het voorstel wordt gesteld dat co-financiering gegarandeerd is doordat de projectaanvrager de personele en/of infrastructurele kosten voor zijn rekening neemt. Projectaanvragers zouden dit echter niet meer behoeven aan te tonen, waardoor de mogelijkheid van controle achteraf vervalt. De Nederlandse inzet zal zich richten op het verkrijgen van de waarborg dat projectaanvragers ook daadwerkelijk co-financieren. Hiertoe zal er bij de Commissie op aangedrongen worden dat projectaanvragen op het punt van co-fianciering vooraf goed beoordeeld blijven worden. Duidelijkheid hieromtrent moet een voorwaarde blijven voor het verlenen van goedkeuring aan een project.
Consequenties voor national regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): n.v.t.
Rol EP in de besluitvorming.
Co-decisie.
8 aug '02 |
Brief staatssecretaris met 13 fiches van de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie |
Buitenlandse Zaken (BUZA) 22112, nr. 241 |