Brief staatssecretaris met 13 fiches van de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Deze brief is onder nr. 241 toegevoegd aan .

1.

Kerngegevens

Officiële titel Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie; Brief staatssecretaris met 13 fiches van de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) 
Document­datum 08-08-2002
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST63075
Kenmerk 22112, nr. 241
Van Buitenlandse Zaken (BUZA)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2001–2002

22 112

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 241

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 8 augustus 2002

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij dertien fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

  • 1. 
    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: «Strategie voor het consumentenbeleid 2002–2006»
  • 2. 
    Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van het statuut van de ambtenarenvan de Europese Gemeenschappen en van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen
  • 3. 
    Beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor acties op energiegebied: Programma «Intelligente energie voor Europa»(2003–2006)
  • 5. 
    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 68/151/EEG i van de Raad met betrekking tot de openbaarmakingsvereisten voor bepaalde soorten ondernemingen
  • 6. 
    Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 253/200/EG tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied«Socra-tes»
  • 7. 
    Richtlijn van het Europese Parlement en de Raad tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen
  • 8. 
    Mededeling met betrekking tot de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid(de «Roadmap»)
  • 9. 
    Voorstel verordening met betrekking tot beheer en duurzame exploi-

tatie van visbestandenin het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

  • 10. 
    Voorstel voor een verordening van de Raad houdende een wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 i tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor structurele acties van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid
  • 11. 
    Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een noodmaatregel van de EG voor de sloop van vissersvaartuigen
  • 12. 
    Mededeling van de Commissie: Actieplan van de Gemeenschap ter bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij
  • 13. 
    Mededeling van de Commissie tot vaststelling van een actieplan van de Gemeenschap ommilieubeschermingseisen in het gemeenschappelijk visserijbeleidte integreren

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, A. Nicolaï

Fiche 1: Mededeling Strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006 Titel:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: «Strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006»

Datum Raadsdocument:             15 mei 2002

nr. Raadsdocument:                    8907/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)208 def i

Eerstverantwoordelijke               EZ in nauw overleg met de t.a.v. specifieke

ministerie:                                    onderwerpen betrokken ministeries (JUST,

VWS, FIN, VROM, LNV, BZK, BZ, OCW)

Behandelingstraject in Brussel:

De mededeling is gepresenteerd op de Raad voor Interne Markt, Consumenten en Toerisme van 26 mei 2002. Het is mogelijk dat het Deense Voorzitterschap het intiatief neemt tot de opstelling van een resolutie van de Raad over de mededeling; dit zal dan aan de orde komen in de Raad Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): De Strategie omvat de periode 2002-2006. Het financieel memorandum bij de mededeling van de Commissie inzake de Strategie heeft slechts betrekking op de uitgaven voor de periode 2002-2003 waarop het huidige Besluit 283/1999/EG tot instelling van een algemeen kader voor communautaire activiteiten ten behoeve van consumenten van toepassing is (looptijd 1999-2003, totaalbudget M 112.5). Voor 2002 en 2003 zijn als vastleggingskredieten in de mededeling opgenomen M 22.5 resp. M 22.65. Op de uitgaven na 2003 zal het financiële memorandum, dat bij het nieuwe voorstel voor een nieuw kader voor communautaire activiteiten ten behoeve van consumenten zal worden gevoegd, van toepassing zijn. Dit voorstel is nu nog niet voorhanden. De Commissie geeft echter al wel in deze mededeling aan welke indicatieve maatregelen in de periode tot 2006 genomen zullen worden. De Commissie zal moeten aangeven wat het financiële beslag van deze maatregelen is voordat Nederland een definitief oordeel over de gehele Strategie kan vormen.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Achtergrond

De Europese Commissie heeft sinds 1990 de acties van haar voorgenomen consumentenbeleid in driejaarlijkse programma’s vastgelegd. Het laatste actieplan besloeg de periode 1999-2001 en concentreerde zich op:

een krachtiger stem voor consumenten in de hele EU;

een hoog beschermingsniveau op het gebied van gezondheid en veiligheid;

aandacht voor de economische belangen van Europese consumenten. Met de Strategie is de Commissie overgestapt op een 5-jaren strategie om de middellange termijn beter in beeld te brengen. In een eerder discussiestuk constateerde de Commissie dat voor een toekomstig raamwerk voor consumentenbeleid een meer strategische aanpak was vereist. Een meer samenhangende strategie op middellange termijn zou volgens de Commissie een betere grondslag voor de planning en een duidelijker streefdoel voor het Europese consumentenbeleid zijn.

Inhoud

De mededeling van de Commissie bevat een uiteenzetting van de strategie van de Commissie voor het consumentenbeleid op Europees niveau voor de komende vijfjaar (2002-2006). De strategie bevat de visie van de

Europese Commissie op het Europese consumentenbeleid. Er worden drie doelstellingen voor de middellange termijn geformuleerd. Om deze te realiseren wordt in een bijlage een aantal maatregelen voorgesteld; deze kunnen regelmatig aangepast worden. De drie doelstellingen zijn:

  • • 
    een hoog gemeenschappelijk niveau van consumentenbescherming;
  • • 
    doeltreffende handhaving van voorschriften inzake consumentenbescherming;
  • • 
    een rol voor de consumentenorganisaties bij het EU-beleid. De mededeling bevat een indicatieve lijst van maatregelen; deze lijst omvat zowel nieuwe voorstellen (voor richtlijnen), evaluatie en herziening van bestaande richtlijnen als voorstellen tot het verrichten van studies en ondersteunende activiteiten. De maatregelen betreffen de volgende terreinen:
  • • 
    bij doelstelling 1) worden o.a. veiligheid van consumentengoederen en -diensten, follow up van het Groenboek consumentenbescherming in de EU, financiële diensten, diensten van algemeen belang zoals vervoer, energiesector, telecommunicatiesector, concurrentie (studies naar de efficiëntie en het functioneren van markten), milieu (EU-milieukeurmerk), internationale handel (bestudering particuliere keurmerksystemen) genoemd;
  • • 
    bij doelstelling 2) o.a. samenwerking van lidstaten bij de handhaving, verhaalsmogelijkheden, ondersteuning van consumentenorganisaties;
  • • 
    bij doelstelling 3) o.a. herziening van de mechanismen voor participatie van consumentenorganisaties bij de EU-beleidsvorming, consumentenvoorlichting en -educatie. Verder worden maatregelen tot verbetering van de kwaliteit van het consumentenbeleid voorgesteld (effectbeoordeling, ontwikkeling van kennisbeleid).

Rechtsbasis van het voorstel:N.v.t., het betreft een mededeling.

Comitologie:n.v.t.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Het betreft een mededeling van de Commissie inzake de strategie voor het consumentenbeleid in de komende jaren; de mededeling behelst nog geen concrete voorstellen. Terughoudendheid zal moeten worden betracht met nieuwe regelgeving; zo zal telkens moeten worden bekeken of bijvoorbeeld zelfregulering een goed alternatief is voor wetgeving. Nederland is voorstander van evaluatie van bestaande EU-regelgeving teneinde te bezien of deze nog voldoet of dient te worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen.

Nederlandse belangen:

Nederland is in het algemeen van mening dat:

  • • 
    het consumentenbeleid dient uit te gaan van de mondige consument die zoveel mogelijk in staat wordt gesteld om verantwoorde keuzes te maken; dat vereist een goede basisbescherming;
  • • 
    het bestaande hoog niveau van consumentenbescherming binnen de EU gehandhaafd moet worden;
  • • 
    bestaande richtlijnen geëvalueerd moeten worden om te bezien of deze nog voldoen of dienen te worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen;
  • • 
    terughoudendheid zal moeten worden betracht met nieuwe regelgeving;
  • • 
    bij het opstellen van nieuwe regelgeving gebruik van zelfregulering en co-regulering als aanvulling op of vervanging van bestaande regelgeving steeds overwogen moet worden;
  • • 
    kennis bij consument en aanbieder, en effectieve handhaving belang- rijk zijn om bestaande regelgeving inzake consumentenbescherming voldoende tot zijn recht te laten komen.

t.a.v. handhaving moet rekening worden gehouden met de verschillen in handhavingsmethoden in de diverse lidstaten.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): geen.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:

In dit stadium geen; het betreft een mededeling die het EP ter informatie is toegegaan.

Fiche 2: Statuut EG-ambtenaren Titel:

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen

Datum Raadsdocument:             15 mei 2002

nr. Raadsdocument:                    8456/02

nr. Commissiedocument:            COM(2002)213 def i

Eerstverantwoordelijke               BZK i.o.m. BZ, FIN

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel:

Raadswerkgroep Statuut in 2002 gevolgd door Coréper en Raad in 2003.

Het EP is verzocht voor de jaarwisseling te adviseren.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): Op dit moment bestaat nog geen overeenstemming tussen de Raad en de Commissie over de inschatting van de meerkosten die bij het huidige pakket, bezien op korte termijn, tenminste M 25 structureel bedragen. Over de gevolgen op langere termijn i.v.m. het gewijzigde stelsel van vlakke (semi-automatische) loopbanen en het vigerende eindloonstelsel voor pensioenen bestaat evenmin duidelijkheid.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Een groot en divers aantal wijzigingen van het Ambtenarenstatuut van de

Gemeenschappen wordt voorgesteld:

  • 1) 
    regelingen voor klokkenluiders, tucht- en integriteitsvraagstukken. Deze regelingen zijn duidelijk ingegeven door de affaires rond Cresson en Van Buitenen.
  • 2) 
    verdienste meer een rol laten spelen in de bevordering van ambtenaren i.p.v. anciënniteit; wel wordt voorgesteld per jaar een kwart tot een derde van al het personeel krachtens de verordening automatisch te laten bevorderen naar de volgende schaal
  • 3) 
    de methode van salarisaanpassing wordt opgenomen in de Statuutverordening inhoudende een gecodificeerde indexatie van EU-salarissen en -pensioenen;
  • 4) 
    aanpassing verlofregelingen aan gezinssituatie en erkenning partnerschap voor recht op pensioen en andere emolumenten;
  • 5) 
    het laten vervallen van de crisisheffing;
  • 6) 
    het laten verrichten van een 5-jaarlijkse evaluatie naar de actuariële balans van het stelsel; schrapping van de bevoegdheid van de begrotingsautoriteit om de premie vast te stellen (Art. 83, lid 4 Statuut); facilitering vervroegde uittreding door vervallen actuariële reductiefactoren boven 55 jarige leeftijd; nieuwe economische pariteiten voor pensioenen.

Rechtsbasis van het voorstel:Artikel 283 EGV (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).

Comitologie:N.v.t.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

N.v.t. Het betreft voorstellen voor statuut van ambtenaren werkzaam bij

Europese instellingen.

Nederlandse belangen:

  • 1) 
    goed functionerende Europese instellingen;
  • 2) 
    inpasbaarheid administratieve lasten in de budgettaire kaders van Categorie V financiële perspectieven en jaarlijkse controle door de Raad en EP op budgettaire gevolgen;
  • 3) 
    geen verhoging van de pakketwaarde van de EU-arbeidsvoorwaarden i.v.m. olievlekwerking naar nationale en internationale organisaties;
  • 4) 
    gezondmaking pensioenstelsel i.v.m. o.a voorbeeldfunctie communautaire overheid voor de lidstaten en financiële houdbaarheid.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheidIPO/VNG):N.v.t.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:Adviserend.

Fiche 3: Beschikking meerjarenprogramma intelligente energie Titel:

Beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor acties op energiegebied: Programma «Intelligente energie voor Europa» (2003–2006)

DatumRaadsdocument:             26 april 2002

nr. Raadsdocument:                    8324/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)162 def i

Eerstverantwoordelijke              EZ i.o.m. FIN, VROM, V&W

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel

Behandeling in de Raadswerkgroep Energie vanaf juli 2002 Voorzien wordt een Gemeenschappelijk Standpunt tijdens de Transport-, Telecom-en Energieraad van 25 november 2002.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):

 

2003

2004

2005

2006

Totaal

M 50

M 55

M 55

M 55

M 215

De Commissie stelt hiermee een verhoging van het budget voor; teruggerekend naar 4 jaar bedroeg het budget voor het oude programma M 140 (1998-2002 totaal M 175).

Deze verhoging van het budget wordt door de Commissie verklaard uit het belang van duurzame energie en energiebesparing. De Commissie stelt verder voor bepaalde taken t.a.v. beheer van het programma te delegeren aan een uitvoerend agentschap. De begroting van dit agentschap zal volgens de Commissie ongeveer 5% van het totaalbudget voor het programma bedragen (het agentschap zou volgens het voorstel met 35 personeelsleden moeten gaan werken waarvan er 8 vanuit de Commissie worden overgeheveld en de rest nieuw in dienst moet worden genomen).

De financiering vanuit de Gemeenschapsbegroting bedraagt in beginsel maximaal 50% van de totale kosten van projecten die in het kader van dit programma worden uitgevoerd. Het resterende deel wordt gedekt door publieke en/of particuliere middelen.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Het programma is een voortzetting van het bestaande Energiekaderprogramma (met onderdelen SAVE, ALTENER, ETAP, SYNERGIE, CARNOT, SURE), dat in 2002 afloopt. De Commissie beschrijft de term «intelligente energie» als het feit dat nu, meer nog dan voorheen, met overleg gehandeld dient te worden teneinde de natuurlijke hulpbronnen te beschermen en het bereikte ontwikkelingsniveau duurzaam in stand te houden. Het programma is bedoeld als communautair instrument voor niet-technologische steunverlening op energiegebied.

In het voorstel wordt uitgegaan van een voortzetting van de activiteiten op besparingsgebied (SAVE), duurzame energie (ALTENER) en samenwerking met ontwikkelingslanden (COOPENER). Toegevoegd wordt het onderdeel voor vervoer (STEER). De (beperkte) activiteiten op het gebied van steenkool (oude CARNOT) zijn afgerond. Activiteiten op het gebied van nucleaire energie (oud SURE) worden ondergebracht bij activiteiten op het gebied van kernenergie. Het oude programma ETAP (toekomstgerichte analyses) maakt voortaan deel uit van SAVE/ALTENER. Uitdrukkelijk uitgesloten zijn de activiteiten op het gebied van de Europese onderzoeksruimte en het zesde kaderprogramma.

De tenuitvoerlegging van het programma zal geschieden via zogeheten kernactiviteiten binnen de verschillende actiegebieden. Deze worden gedefinieerd tijdens de vaststelling van het werkprogramma en in voorkomende gevallen in de loop van het programma aangepast. Ook kernactiviteiten waarin verschillende specifieke gebieden zijn geïntegreerd komen in aanmerking.

Rechtsbasis van het voorstel:

Artikel 175 lid 1 EGV (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).

Comitologie:

Voorgesteld wordt een uitvoerend agentschap op te richten op basis van de toekomstige verordening van de Raad tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken van het beheer van de communautaire programma’s worden gedelegeerd [COM(2002)82 def i. van 13-2-2002]. Als alternatief wordt voorgesteld een beheerscomité in te stellen conform artikel 4 van Besluit 1999/468/EG i.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Positief. De uitvoering van het programma kan niet in voldoende mate door de Lidstaten afzonderlijk worden gerealiseerd omdat het een actie omvat voor bevordering en uitwisseling van ervaring, kennis en beste praktijken. Het effect wordt vergroot door het gezamenlijk en gecoördineerd optreden.

Nederlandse belangen:

Zowel vanuit het oogpunt van klimaatbeleid als van voorzieningszekerheid hebben energiebesparing en duurzame energie prioriteit binnen het Nederlands energiebeleid. Ook op het gebied van vervoer is veel te behalen. Kosten van energiebesparing in de vervoerssector zijn bovendien relatief hoog vergeleken met andere sectoren. Samenwerking binnen Europa werkt mede door schaalvergroting positief. Nederlandse deelnemers in het verleden wisten een voldoende aandeel in de subsidies te behalen, er is geen reden om aan te nemen dat deze situatie zich zal wijzigen.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheidIPO/VNG):geen.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:Co-decisie (art.251 EGV).

Fiche 4: Richtlijn WA-verzekering motorrijtuigen Titel:

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van de Richtlijnen 72/166/EEG i, 84/5/ EEG, 88/357/EEG i, 90/232/EEG i van de Raad en Richtlijn 2000/26/EG i betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven

DatumRaadsdocument:             7 juni 2002

nr. Raadsdocument:                    9864/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)244 def i

Eerstverantwoordelijke              JUST i.o.m. FIN, V&W

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel:

Raadswerkgroep Interne Markt; datum van behandeling nog niet bekend.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):Geen.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Doel van het voorstel is de bestaande richtlijnen motorrijtuigverzekering (zie titel van het voorstel) te herzien, waarbij vooral de volgende doelstellingen worden beoogd:

  • 1. 
    een actualisering en verbetering van de in het kader van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering geboden bescherming van slachtoffers van ongevallen door motorrijtuigen;
  • 2. 
    de aanvulling van leemten en de verduidelijking van sommige bepalingen van de richtlijnen, waarbij een grotere convergentie tot stand wordt gebracht ten aanzien van de interpretatie en de toepassing ervan door de lidstaten;
  • 3. 
    het bieden van een oplossing voor problemen die zich dikwijls voordoen teneinde een doeltreffender interne markt voor motorrijtuigenverzekering tot stand te brengen.

Met betrekking tot het gestelde onder 1. wordt in artikel 2 van het onderhavige voorstel voorgesteld de minimumdekkingsbedragen te verhogen. Het gestelde onder 2. en 3. heeft met name betrekking op: – het toenemende aantal personen (bijv. studenten of werknemers die tijdelijk in het buitenland verblijven of personen met een tweede huis)

die moeite hebben met het afsluiten van een verzekering voor een tijdelijk verblijf in een andere lidstaat; en – personen die een nieuw of tweedehands motorrijtuig in een andere lidstaat willen kopen en die moeilijk verzekeringsdekking kunnen vinden voor de korte periode tussen de aankoop en de registratie in het land van invoer; en – bestuurders van motorrijtuigen die van hun verzekeraar een verklaring wensen te ontvangen omtrent hun schadeverleden teneinde met een andere verzekeraar een overeenkomst aan te gaan. Voor genoemde lacunes en problemen wordt in het onderhavige richtlijnvoorstel een oplossing gezocht.

Rechtsbasis van het voorstel:

Artikel 47, lid 2, eerste en derde zin, artikel 55 en artikel 95, lid 1 van het

EG-Verdrag.

Besluitvorming vindt plaats op basis van gekwalificeerde meerderheid.

Comitologie:n.v.t.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Ten aanzien van de subsidiariteit en proportionaliteit: in beginsel positief want er worden leemten opgevuld die in de bestaande richtlijnen op het terrein van de motorrijtuigverzekeringen voorkomen. Echter, op het punt van het door middel van artikel 4 van de conceptrichtlijn voorgestelde in te voegen artikel 1bis in richtlijn 90/232/EEG i valt de subsidiariteits- en de proportionaliteitstoets negatief uit. In dit voorgestelde artikel staat dat letselschade die fietsers en voetgangers oplopen bij een verkeersongeval dient te worden gedekt door de verplichte aansprakelijkheidsverzekering van het betrokken motorrijtuig, ongeacht de schuld van de bestuurder. Nederland is evenwel van mening dat het hier een materie betreft die buiten de werkingssfeer van de verzekeringsrichtlijnen valt. In feite regelt de richtlijn op dit punt de omvang van de bescherming van verkeersslachtoffers. Dit is een aangelegenheid van de lidstaten zelf en dat dient ook zo te blijven. De meest wenselijke omvang van de bescherming van de verkeersslachtoffers is in Nederland een onderwerp waarover binnen de verschillende geledingen in de samenleving zeer verschillend wordt gedacht. Een in 1997 ingediend wetsvoorstel dat ook uitging van een zo vergaande bescherming als thans door de Commissie wordt voorgesteld is door het huidige kabinet (Kok II) ingetrokken wegens grote maatschappelijke weerstand.

Nederlandse belangen:

Met uitzondering van het door middel van artikel 4 van de conceptrichtlijn voorgestelde in te voegen artikel 1bis in richtlijn 90/232/EEG i acht Nederland deze conceptrichtlijn van groot belang, vooral gelet op de noodzakelijke herziening van de minimumdekkingsbedragen die dateren uit 1984.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale

overheden (betrokkenheid IPO/VNG) alsmede informatie inzake mogelijke

implementatieennotificatieproblemen:

Aanpassing van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

(WAM) en Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (Wtv 1993).

Voorgestelde implementatietermijn (evt. commentaar haalbaarheid): Artikel 5 van het Commissievoorstel bepaalt dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen uiterlijk op 31 december 2004 in werking doen treden. De haalbaarheid hiervan is sterk afhankelijk van de datum van de definitieve totstandkoming van de richtlijn.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:Co-decisie.

Fiche 5: Richtlijn openbaarmakingsvereisten voor bepaalde soorten ondernemingen Titel:

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 68/151/EEG i van de Raad met betrekking tot de openbaarmakingsvereisten voor bepaalde soorten ondernemingen

DatumRaadsdocument:             12 juni 2002

nr. Raadsdocument:                    9925/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)279 def i

Eerstverantwoordelijke              JUST i.o.m. EZ, FIN

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel:Raadswerkgroep company law, Interne MarktRaad.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):n.v.t.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

De Eerste richtlijn verplicht tot openbaarmaking via het handelsregister van akten en gegevens betreffende vennootschappen. Het onderhavige richtlijnvoorstel leidt tot modernisering van de bestaande richtlijn. Door gebruik te maken van moderne technologieën kunnen ondernemingen eenvoudiger bedrijfsinformatie die openbaar moet worden gemaakt, aanleveren bij het handelsregister. Deze informatie kan dan per internet worden verstrekt in plaats van op papier. Ook moeten handelsregisters via internet toegankelijk zijn, zodat belanghebbenden eenvoudig van bedrijfsinformatie kennis kunnen nemen. Voorts wordt de richtlijn geactualiseerd, met name wat betreft de soorten ondernemingen die onder de richtlijn vallen.

Rechtsbasis van het voorstel:

Artikel 44 en 251 van het EG-Verdrag, (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).

Comitologie:n.v.t.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Het voorstel voldoet aan het vereiste van subsidiariteit. Zonder wijziging van de bestaande richtlijn is modernisering niet toegestaan en is een vermindering van administratieve lasten van ondernemingen op dit punt niet mogelijk. Het voorstel voldoet daarmee voorts aan het vereiste van proportionaliteit.

Nederlandse belangen:

De nieuwe richtlijn zal tot een reductie van de administratieve lasten van het bedrijfsleven kunnen leiden.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheidIPO/VNG):n.v.t.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:Co-decisie (art 251 EGV).

Fiche 6: Besluit tweede fase onderwijsprogramma «Socrates» Titel

Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 253/200/EG tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied «Socrates»

datum Raadsdocument:             6 mei 2002

nr. Raadsdocument:                    8544/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)193 def i

Eerst verantwoordelijke             OCW i.o.m. FIN

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel:

Het voorstel is gepresenteerd in de Onderwijsraad van 31 mei 2002 en zal vervolgens in het onderwijscomité behandeld worden (juli 2002)

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):geen.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Het actieprogramma Socrates financiert een groot aantal projecten, grote maar ook kleine op instellingsniveau. Het betreft vooral samenwerkings-en mobiliteitsprojecten. In 2000 namen ongeveer 10 000 scholen deel. Voor deze projecten bedroeg de subsidie gemiddeld 3315. Met name het Europees Parlement heeft de bezorgdheid geuit dat instellingen onder de huidige regeling onevenredig administratief belast worden voor geringe subsidies.

Om hieraan tegemoet te komen heeft de Commissie voorgesteld om de eis te laten vervallen om aan te tonen dat voor het te financieren project medefinanciering van 25% gevonden is. De medefinanciering zou reeds gegarandeerd zijn door het beschikbaarstellen van personeel en/of infrastructuur voor de uitvoering van het project. Doelstelling van het voorstel is de procedure te verbeteren, te vereenvoudigen en flexibiliteit bij de toepassing van het medefinancieringvereiste mogelijk te maken.

Rechtsbasis van het voorstel:

Art. 149/150 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).

Comitologie: N.v.t.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering

Positief. Door middel van pilot-projecten, mobiliteit e.d. wordt de kwaliteit van het onderwijs bevorderd en wordt de Europese dimensie ervan versterkt.

Nederlandse belangen:

Nederland onderschrijft het streven van de Commissie om haar externe procedures te verbeteren en te vereenvoudigen. Nederland is echter geen voorstander van het zonder meer laten vallen van de eis om co-fianciering achteraf aan te tonen. Nederland hecht veel waarde aan co-financiering; het draagt bij aan een goede begeleiding en controle van projecten door lidstaten en is een ingebouwde prikkel voor effectief en efficiënt gebruik van de middelen. In het voorstel wordt gesteld dat co-financiering gegarandeerd is doordat de projectaanvrager de personele en/of infrastructurele kosten voor zijn rekening neemt. Projectaanvragers zouden dit echter niet meer behoeven aan te tonen, waardoor de mogelijkheid van controle achteraf vervalt. De Nederlandse inzet zal zich richten op het verkrijgen van de waarborg dat projectaanvragers ook daadwerkelijk co-financieren. Hiertoe zal er bij de Commissie op aangedrongen worden dat projectaanvragen op het punt van co-fianciering vooraf goed beoordeeld blijven worden. Duidelijkheid hieromtrent moet een voorwaarde blijven voor het verlenen van goedkeuring aan een project.

Consequenties voor national regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): n.v.t.

Rol EP in de besluitvorming. Co-decisie.

Fiche 7: Richtlijn menselijke weefsels en cellen Titel:

Richtlijn van het Europese Parlement en de Raad tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen

Datum Raadsdocument:             24 juni 2002

nr. Raadsdocument:                    10 238/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)319 def i.

Eerstverantwoordelijke              VWS i.o.m. OCW

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel:

Presentatie in de Raadswerkgroep Gezondheid van 2 juli 2002. Tevens bespreking in de Raadswerkgroep van 26 juli 2002. Verwacht wordt dat er evenals bij de behandeling van de «Richtlijn Bloed « meerdere Raadsvergaderingen nodig zijn voordat overeenstemming is bereikt.

Consequenties voor de EG-begroting in Euro (per jaar):

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal

M 1,77

M 2,17

M 2,42

M 2,32

M 2,32

M 2,32

M 12,32

Alle kosten komen ten laste van het nieuwe Communautaire Actieprogramma Volksgezondheid (2003–2008).

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

In dit voorstel voor een richtlijn worden kwaliteits- en veiligheidseisen gesteld voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen om zo de volksgezondheid te beschermen en overdracht van ziekten te voorkomen. De richtlijn heeft alleen betrekking op lichaamsmateriaal dat bestemd is voor gebruik bij een geneeskundige handeling. Met deze richtlijn wordt gestreefd naar een hoog kwaliteits- en veiligheidsniveau in de hele keten van weefsel- en celtransplantaties in alle EU lidstaten, dit mede gelet op het vrije verkeer van personen en goederen binnen de EU. Om een hoog kwaliteits- en veiligheidsniveau te kunnen handhaven worden tevens regels gesteld ten aanzien van de invoer vanuit derde landen, ingevoerde weefsels en cellen dienen aan tenminste gelijkwaardige normen te voldoen. Het voorstel houdt verder in dat de lidstaten een bevoegde autoriteit aanwijzen die erkenningsvoorschriften, inspectie- en andere controlemaatregelen bij weefselbanken en instellingen waar lichaamsmateriaal ter beschikking komt, uitvoert.

Het voorstel voor een richtlijn zal van toepassing zijn onverminderd de Richtlijn 2001/83/EG i betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, de richtlijn 2000/70/EG i tot wijziging van Richtlijn 93/42/EEG i betreffende medische hulpmiddelen die bloed of menselijk plasma bevatten, de Richtlijn 98/79/EG i inzake medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek alsmede Verordening (EEG) 2309/93 i, Richtlijn 90/385/EEG i, Besluit 87/67/EEG i en Verordening (EG) 540/95 i.

Rechtsbasis van het voorstel:

Artikel 152 van het EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).

Comitologie:

Regelgevend comité conform artikel 5 en 7, Besluit 1999/468/EG i.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Subsidiariteitstoetsis positief. Artikel 152 lid 4 stelt dat er maatregelen genomen moeten worden waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan producten vervaardigd uit bloed, weefsels en organen van menselijke oorsprong. De te ondernemen acties moeten dan wel onderwerpen betreffen die een transnationale dimensie hebben, een gemeenschappelijke aanpak of doeltreffende samenwerking en coördinatie vergen. Dit voorstel leidt ertoe dat de technische eisen inzake kwali- teit en veiligheid van genoemde producten in alle lidstaten overeenkomen. Tevens behelst dit voorstel dat in alle lidstaten gelijkwaardige meldings- en erkenningssystemen voor instellingen worden ingevoerd. De proportionaliteitstoets is positief aangezien is gekozen voor een richtlijn en voldoende ruimte wordt gegeven voor nationale invulling.

Nederlandse belangen:

Nederland acht het belangrijk dat de kwaliteits- en veiligheidseisen die gesteld worden aan menselijke weefsels en cellen overal binnen de EU

dezelfde zijn, zodat het importeren uit en exporteren naar andere lidstaten van deze producten ongehinderd kan plaatsvinden.

Er zijn vanuit Nederland enkele punten van aandacht:

evenals bij de bloedrichtlijn, is een belangrijk aspect voor Nederland het beginsel van vrijwillige en onbetaalde donatie van weefsels en cellen. Hieraan gekoppeld is de discussie omtrent de de afbakening van de commercialiteit van de weefselbanken;

op een aantal aspecten dient het subsidiariteitsbeginsel nader te worden bekeken. De discussie die tijdens de voorbereiding van de richtlijn bloed gevoerd is over de accreditatie, licensing, of aanwijzing van een instelling lijkt hier te moeten worden herhaald. In het kader daarvan moet ook gelet worden op de omschrijving van de benodigde informatievoorziening en de toestemmingsprocedures bij het doneren van materiaal. Hierbij is het van belang dat de nationale regelgeving wordt gerespecteerd;

de in de richtlijn opgenomen definities van «autoloog gebruik» en

«orgaan»;

het voorstel lijkt op een aantal punten te gedetailleerd;

de afbakening met regelgeving inzake geneesmiddelen, hulpmiddelen en bewerkte lichaamsmaterialen.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale

overheden (betrokkenheid IPO/VNG)

De bepalingen zoals nu opgenomen in het voorstel voor de richtlijn kunnen voor zover nodig worden geïmplementeerd in de toekomstige Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal of het op deze wet gebaseerde

Eisenbesluit lichaamsmateriaal.

Betrokkenheid van decentrale overheden is niet van toepassing.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie.

Fiche 8: Mededeling Gemeenschappelijk Visserijbeleid - «Roadmap» Titel:

Mededeling met betrekking tot de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (de «Roadmap»)

Datum Raadsdocument:             7 juni 2002

nr. Raadsdocument:                    9371/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)181 def i

Eerstverantwoordelijke               LNV i.o.m. BZ, FIN, V&W, VROM, JUST,

ministerie:                                     EZ, BZ/OS

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep, Coreper, Raad.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): De totale additionele financieringsbehoefte voor de periode 2003-2008 bedraagt M 51,2 waarvan M 1 t.b.v. een gezamenlijke inspectiestructuur, M 2,2 mln t.b.v. Regionale Advies Raden en M 16 t.b.v. de verbetering van wetenschappelijke advisering. De additionele kosten voor vlootsanering worden geraamd op M 271,6. Hiervan zou M 240 moeten worden gevonden door middel van een herschikking van middelen binnen het structuurbeleid. Deze overheveling zou moeten geschieden op basis van de uitkomsten van een beoordeling van de uitvoering van het structuurbeleid door de lidstaten (de zogenaamde prestatiereserve), zoals vastgelegd in art 41 en 44 van de desbetreffende verordening. Voor het jaar 2003 zou een bedrag van M 32 ter overbrugging moeten worden gevonden. De Commissie stelt voor dit bedrag uit het flexibilteitsinstru-ment te halen.

Volledigheidshalve zij vermeld dat in het structuurbeleid de totale kosten voor vlootsanering tot en met 2006 door de Commissie worden geraamd op M 1376. Daarvan wordt M 712 betaald uit de EG-begroting en het overige via de nationale cofinanciering. Het extra bedrag ten behoeve van sanering (M€ 32) bedraagt 4% van het communautaire deel (M€ 712) van de geraamde kosten voor vlootsanering.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

In de Mededeling wordt een toelichting gegeven op de aan de Raad voorgestelde Raadsverordeningen alsmede een overzicht gegeven van de voornemens van de Commissie inzake het toekomstig beleid op diverse onderdelen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Ingegaan wordt op de doelstelling van het GVB nl. het ervoor zorg dragen dat exploitatie van levende aquatische bestanden onder duurzame milieu, economische en sociale voorwaarden geschiedt. Met het oog daarop worden meerjarige regels voor het vaststellen van toegestane vangst-hoeveelheden (TACs) en visserijinspanning voorgesteld, wordt de toegang tot de wateren gereguleerd, wordt een vlootbeleid gericht op reductie van de visserijcapaciteit voorgesteld, worden communautaire en nationale noodmaatregelen onder bepaalde voorwaarden mogelijk, worden nadere afspraken over communautaire controle en inspectie voorgesteld en wordt tenslotte de oprichting van Regionale Advies Raden voorgesteld. De relatieve stabiliteit (verdeelsleutel TACs over lidstaten) alsmede de beperkte toegang tot de 12 mijlszone blijven vooralsnog ongewijzigd.

Ten aanzien van de voornemens van de Commissie voor het toekomstig beleid worden de volgende zaken opgesomd:

Structurele, economische en sociale maatregelen

Actieplan om de sociale, economische en regionale gevolgen van de herstructurering van de visserijsector in de EU tegen te gaan. Dit actieplan zal in de tweede helft van 2002 worden ingediend.

Verslag over het economische beheer van de visserijtakken in de Unie. De

Commissie zal haar verslag in 2003 indienen bij de andere Europese instellingen.

Instandhouding

Actieplan ter verbetering van de wetenschappelijke adviezen ten behoeve van het visserijbeheer. Het actieplan zal in de tweede helft van 2002

worden ingediend.

Actieplan betreffende de teruggooi. Het actieplan zal in de tweede helft van 2002 worden ingediend.

Actieplan ten behoeve van het visserijbeheer in de Middellandse Zee. Het actieplan zal in de tweede helft van 2002 worden ingediend.

Gedragscode voor een verantwoorde visserij in Europa. Het Raadgevend

Comité voor de Visserij en de Aquacultuur zal worden verzocht om tegen eind 2002 een dergelijke code uit te werken.

Internationale aspecten

Geïntegreerd kader voor visserijpartnerschappen op nationaal en regionaal niveau. Het kader zal in de tweede helft van 2002 worden ingediend.

Actieplan ter verbetering van de evaluatie van de bestanden in niet-communautaire wateren. Het actieplan zal vóór eind 2002 worden ingediend.

Controle en rechtshandhaving

Actieplan voor samenwerking bij de rechtshandhaving. Het actieplan zal in de tweede helft van 2002 worden ingediend.

Mededeling over een gezamenlijke inspectiestructuur. De mededeling zal

vóór eind 2002 worden ingediend. De gezamenlijke inspectiestructuur dient tegen medio 2004 te zijn opgezet.

Andere maatregelen

Strategie voor de ontwikkeling van de Europese aquacultuur. De strategie zal in de tweede helft van 2002 worden ingediend.

Mededeling over doorzichtigheid, de prestaties en de naleving. De mededeling zal in de tweede helft van 2002 worden ingediend.

Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t, het betreft een mededeling.

Comitologie: N.v.t., het betreft een mededeling.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Het GVB is een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap.

Nederlandse belangen:

Nederland acht een op ecologische, sociale en economische duurzaamheid gericht, stabiel, effectief, handhaafbaar en door de visserijsector gedragen visserijbeleid noodzakelijk. Daarbij acht Nederland het van belang dat het visserijbeleid meer op economische principes wordt gebaseerd. Het visserijbeleid moet evenwel niet alleen op de sociaal-economische gevolgen worden beoordeeld maar zal ook rekening moeten houden met de gevolgen voor het mariene ecosysteem. Ten aanzien van het extern beleid is Nederland van oordeel dat de visserijakkoorden tussen de Gemeenschap en derde landen op ecologische, sociale, en economische duurzaamheid gericht moeten zijn, alsmede kosteneffectief en coherent moeten zijn.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): N.v.t.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:

In dit stadium geen. De mededeling is het EP ter informatie toegegaan.

Fiche 9: Gemeenschappelijk Visserijbeleid: Verordening duurzame exploitatie Titel:

Voorstel verordening met betrekking tot beheer en duurzame exploitatie van visbestanden in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Datum Raadsdocument:             3 juni 2002

nr. Raadsdocument:                    9361/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)185 def i

Eerstverantwoordelijke               LNV i.o.m. BZ, FIN, VW, VROM, JUST, EZ,

ministerie:                                    BZ/OS

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep, Coreper, Raad.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):

Periode 2003-2008 M 19,2 (M€ 1 gezamenlijke inspectiestructuur,

M 2,2 Regionale Advies Raden, M 16 verbetering wetenschappelijke advisering

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

In lijn met de hervormingsvoorstellen voor het GVB, zoals samengevat in de «Roadmap» (zie fiche hierover), stelt de Commissie een aanpassing van de Kaderverordening van het GVB voor. Doelstelling van het voorstel is ervoor zorg dragen dat exploitatie van levende aquatische bestanden onder duurzame milieu, economische en sociale voorwaarden geschiedt. Met het oog daarop:

worden meerjarige regels voor het vaststellen van toegestane vangst- hoeveelheden (TACs) en visserij-inspanning voorgesteld;

wordt de toegang tot de wateren gereguleerd;

wordt een vlootbeleid gericht op reductie van de visserijcapaciteit voorgesteld;

worden communautaire en nationale noodmaatregelen onder bepaalde voorwaarden mogelijk;

worden nadere afspraken over communautaire controle en inspectie voorgesteld en tenslotte;

wordt de oprichting van Regionale Advies Raden voorgesteld. De relatieve stabiliteit (verdeelsleutel TACs over lidstaten) alsmede de beperkte toegang tot de 12 mijlszone blijven vooralsnog ongewijzigd.

Rechtsbasis van het voorstel: Artikel 37 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).

Comitologie:

Raadplegend comité, Beheerscomité alsmede Regelgevend comité. Op sommige artikelen is het de vraag of het wenselijk is bevoegdheden te delegeren aan de Commissie.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Positief. Het betreft hier exclusieve communautaire competentie. Ten aanzien van controle, inspectie en handhaving is deels sprake van nationale competentie.

Nederlandse belangen:

Nederland acht een op ecologische, sociale en economische duurzaamheid gericht, stabiel, effectief, handhaafbaar en door de visserijsector gedragen visserijbeleid noodzakelijk. Nederland acht het van belang dat het visserijbeleid meer op economische principes wordt gebaseerd. Het visserijbeleid moet evenwel niet alleen op sociaal-economische gevolgen worden beoordeeld, maar zal ook rekening moeten houden met de gevolgen voor het mariene ecosysteem.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): N.v.t.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Raadpleging.

Fiche 10: FIOV-Verordening in kader nieuw Gemeenschappelijke Visserijbeleid Titel:

Voorstel voor een verordening van de Raad houdende een wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 i tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor structurele acties van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Datum Raadsdocument:             7 juni 2002

nr. Raadsdocument:                    9417/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)187 def i

Eerstverantwoordelijke              LNV i.o.m. BZ, BZ/OS, VROM, FIN

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Visserij Intern, Coreper, Raad.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):nee.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel: In lijn met de hervormingsvoorstellen voor het Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB), zoals samengevat in de «Roadmap» (zie fiche hierover), doet de Commissie wijzigingsvoorstellen voor de FIOV-Verordening. Deze bepaalt waaraan en onder welke voorwaarden steun gegeven mag worden aan de visserijsector. De belangrijkste wijzigingsvoorstellen betreffen:

  • • 
    stopzetten van steun voor nieuwbouw van vaartuigen;
  • • 
    aanzienlijke beperking van steun voor modernisering van vaartuigen (strikt duurzaamheidbevorderend);
  • • 
    beperking van steunmogelijkheden bij uitkoop/sanering van vaartuigen (enkel sloop);
  • • 
    stopzetten steun voor onderbrenging van vaartuigen in joint ventures;
  • • 
    aanzienlijke juridisch-administratieve vereenvoudigingen.

Rechtsbasis van het voorstel:

Art. 36 en 37 van het EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).

Comitologie:Beheerscomité.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Positief, het betreft een exclusieve bevoegdheid van de EG.

Nederlandse belangen:

Nederland verwacht een aanzienlijk aantal vaartuigen te saneren in de komende jaren. Daarnaast wil Nederland de mogelijkheid hebben om enkele duurzaamheidsbevorderende technische maatregelen aan boord te stimuleren (selectiever vistuig, vermogensmeter). Nederland is gekant tegen regio-/lidstaat-afhankelijke nieuwbouwsteun aangezien alle vaartuigen uit de EU dezelfde visgronden moeten delen.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG):N.v.t.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:Raadpleging.

Fiche 11: Gemeenschappelijk Visserij Beleid: sloop vissersvaartuigen Titel:

Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een noodmaatregel van de Gemeenschap voor de sloop van vissersvaartuigen

DatumRaadsdocument:             7 juni 2002

nr. Raadsdocument:                    9418/02

nr. Commissiedocument:           COM(2002)190 def i

Eerstverantwoordelijke              LNV i.o.m. FIN, BZ, V&W

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel:

Raadswerkgroep Visserij-Intern, Coreper, Raad. Maakt eveneens deel uit van EU-begrotingsprocedure (Begrotingsraad), gezien additionele financiering.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): De additionele kosten worden geraamd op M 271,6. Hiervan zou M 240 moeten worden gevonden door middel van een herschikking van middelen binnen het structuurbeleid. Deze overheveling zou moeten geschieden op basis van de uitkomsten van een midterm review van het structuurbeleid, zoals vastgelegd in art 41 en 44 van desbetreffende verordening.

Tenslotte wordt voorgesteld om voor 2003, M 32 uit het flexibilteitsin-strument te halen.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

In lijn met de voorstellen ter hervorming van het GVB, zoals samengevat in de «Roadmap» (zie fiche hierover), heeft de Commissie voorstellen gedaan voor een aanpassing van de Kaderverordening van het GVB inzake instandhouding en duurzame exploitatie van de visserij-hulpbronnen (zie fiche over dit voorstel) en voor een wijziging van de FIOV-verordening (zie fiche over dit voorstel).

Onderhavig voorstel betreft een flankerende maatregel ter bespoediging van de uitkoop van vissersvaartuigen. Voorgesteld wordt de maximale slooppremie voor vaartuigen met 20% te verhogen voor die vaartuigen die met minimaal 25% in inspanning gekort worden. Tevens wordt hiertoe voor het jaar 2003 M 32 additionele middelen uit het Flexibiliteits-instrument gealloceerd, en voor de periode 2004-2006, M 240 voor dit doel vrijgemaakt door een reallocatie binnen het structuurbeleid. Voor Nederland komt dit neer op een bedrag van M 24. Voorwaarde is dat de LS voldoet aan de doelstellingen in het Vierde Meerjarig Oriëntatieprogramma voor de visserij («MOP IV»), en wel voor ieder vlootsegment en geaggregeerd over alle segmenten. «MOP IV» is het vlootreductie-programma dat eind dit jaar afloopt; het kent per lidstaat per segment verplichte reductiedoelstellingen.

Rechtsbasis van het voorstel:

Artikel 37 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).

Comitologie: Beheerscomité.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Positief, Het betreft een exclusieve bevoegdheid van de EG.

Nederlandse belangen:

De bestandsherstelplannen kunnen ook voor Nederland ingrijpend zijn. Met een sanering wordt beoogd de vangstcapaciteit in balans te brengen met de beschikbare bestanden. De additionele gelden voor sanering zijn derhalve wenselijk.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): N.v.t.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Raadpleging.

Fiche 12: Mededeling Actieplan illegale visserij Titel:

Mededeling van de Commissie: Actieplan van de Gemeenschap ter bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij

DatumRaadsdocument:             31 mei 2002

Nr. Raadsdocument:                   9399/02

Nr. Commissiedocument:          COM(2002)180 def i

Eerstverantwoordelijke              LNV i.o.m. JUST, BZ, FIN

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel:Raadswerkgroep, Coreper, Raad.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):N.v.t.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

In de Mededeling wordt een actieplan voorgesteld ter bestrijding van de illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij als follow up van het door de FAO (Raad van 23 juni 2001) vastgestelde internationaal plan van aktie. De Commissie stelt 15 akties voor onderverdeeld in akties op communautair niveau, op het niveau van regionale organisaties, op internationaal niveau, en in samenwerking met ontwikkelingslanden. Doel van deze akties is het waarborgen van de duurzaamheid van visserijactiviteiten op mondiaal niveau. Met name het verschijnsel van de «goedkope vlaggen» (bepaalde staten laten vaartuigen in alle vrijheid op de volle zee onder hun vlag vissen zonder dat deze vlaggenstaten voldoen aan hun samenwerkingsverplichtingen inzake doeltreffend toezicht op de visserijactiviteiten van deze schepen) vormt een bedreiging voor een duurzaam visserijbeheer. Betrokken «goedkoop gevlagde» vaartuigen ondermijnen internationaal overeengekomen instandhoudings-maatregelen door deze niet te respecteren. De akties zijn niet vervat in concrete voorstellen van de Europese Commissie aan de Raad.

Rechtsbasis van het voorstel:N.v.t.

Comitologie:N.v.t.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: Het betreft hier exclusieve communautaire competentie met dien verstande dat de aspecten van handhaving en controle onder de nationale bevoegdheid vallen.

Nederlandse belangen:

Nederland acht een duurzaam mondiaal beheer van de visbestanden van belang voor de Nederlandse visserijsector én voor mondiale duurzame ontwikkeling. Met het oog hierop is versterking van internationale samenwerking noodzakelijk. Daarnaast kent Nederland aan de samenwerking in regionale visserijorganisaties bijzondere betekenis toe. Ondermijning van in deze organisaties overeengekomen instandhoudingsmaatregelen door «goedkope vlagvaartuigen» moet worden tegengegaan.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheidIPO/VNG):N.v.t.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:

In dit stadium n.v.t.; het betreft een mededeling die het EP ter informatie is toegegaan.

Fiche 13: Gemeenschappelijk Visserijbeleid: milieubeschermingseisen Titel:

Mededeling van de Commissie tot vaststelling van een actieplan van de Gemeenschap om milieubeschermingseisen in het gemeenschappelijk visserijbeleid te integreren

DatumRaadsdocument:             30 mei 2002

NrRaadsdocument:                    9370/02

Nr. Commissiedocument:          COM(2002)186 def i

Eerstverantwoordelijke              LNV i.o.m. BZ, FIN, VROM, V&W, EZ

ministerie:

Behandelingstraject in Brussel:Raadswerkgroep Visserij Intern, Coreper, Raad.

Consequenties voor EG-begroting in euro (per jaar):N.v.t.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Met het plan van actie wordt gevolg gegeven aan een aantal conclusies van de Visserijraad van april 2001 met betrekking tot integratie van milieubeschermingseisen in het gemeenschappelijk visserijbeleid. De mededeling presenteert een actieplan dat tot doel heeft deze milieubeschermingseisen in het GVB te integreren door de grondbeginselen, de beheersmaatregelen en een werkprogramma vast te leggen, om aldus duurzame ontwikkeling te bevorderen. Het actieplan formuleert een aantal prioritaire beheersmaatregelen die in het nieuwe GVB zullen worden geïntegreerd, met nadruk op verlaging van de visserijdruk, vermindering van teruggooi en ongewenste bijvangsten en afschaffing van overheidssteun voor modernisering of vernieuwing. Daarnaast worden nog andere maatregelen in het actieplan opgenomen die eveneens in het kader van de herziening van het GVB geregeld moeten worden. Tenslotte wordt een aantal aanvullende maatregelen op het terrein van milieuintegratie in het actieplan geformuleerd, waarvoor aparte acties ondernomen dienen te worden. Het actieplan voorziet in een werkprogramma met tijdschema van acties tot eind 2006.

Rechtsbasis van het voorstel:N.v.t. (mededeling).

Comitologie:N.v.t.

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

N.v.t. Het betreft een exclusieve bevoegdheid van de EG.

Nederlandse belangen:

Nederland hecht groot belang aan integratie van milieudoelstellingen in het visserijbeleid. Met het actieplan worden de mogelijkheden gecreëerd om (naast de elementen die in het kader van de herziening van het GVB al aan de orde komen) een aantal toegevoegde elementen in de komende jaren invulling te geven, en zodoende milieu en duurzame visserij te integreren.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheidIPO/VNG):N.v.t.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:

In dit stadium geen. De mededeling is het EP ter informatie toegegaan.

 

3.

Bevat de volgende onderliggende documenten

Mededeling Strategie voor het consumentenbeleid 2002­2006

22112, 241, 1
Statuut EG-ambtenaren

22112, 241, 2
Beschikking meerjarenprogramma intelligente energie

22112, 241, 3
Richtlijn WA-verzekering motorrijtuigen

22112, 241, 4
Richtlijn openbaarmakingsvereisten voor bepaalde soorten ondernemingen

22112, 241, 5
Besluit tweede fase onderwijsprogramma «Socrates» Titel

22112, 241, 6
Richtlijn menselijke weefsels en cellen

22112, 241, 7
Mededeling Gemeenschappelijk Visserijbeleid ­ «Roadmap»

22112, 241, 8
Gemeenschappelijk Visserijbeleid: Verordening duurzame exploitatie

22112, 241, 9
FIOV-Verordening in kader nieuw Gemeenschappelijke Visserijbeleid

22112, 241, 10
 
 
 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.