Richtlijn verlaagde BTW-tarieven - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 26-09-2003 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 285, 4 |
Titel
Richtlijn tot wijziging van Richtlijn 77/388EEG wat de verlaagde BTW-tarieven betreft
Datum Raadsdocument
25 juli 2003
Nr Raadsdocument
11817/03
Nr Commissiedocument
COM(2003)397 def.
Eerstverantwoordelijk ministerie
FIN i.o.m. EZ
Behandelingstraject in Brussel
Groep Belastingvraagstukken; Ecofin Raad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
De Zesde BTW-richtlijn bevat het systeem van de BTW-heffing zoals dat in de EU-lidstaten moet worden toegepast. De richtlijn bepaalt dat de lidstaten een algemeen BTW-tarief toepassen van tenminste 15%. Daarnaast kunnen de lidstaten voor een limitatieve lijst van goederen en diensten een verlaagd tarief toepassen wanneer zij dat willen. Deze goederen en diensten zijn vermeld in de bijlage H van de richtlijn. Daarnaast zijn er op basis van overgangsrecht voor een groot aantal lidstaten afwijkende tarieven mogelijk voor bepaalde goederen en diensten. Met het voorstel beoogt de Commissie de tariefbepalingen te rationaliseren. Daartoe worden overgangsmaatregelen en machtigingen om van de richtlijn af te wijken ten dele afgeschaft en opgenomen in de bijlage H. In dit verband is van belang dat het experiment met het verlaagde BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten, zoals geregeld in de Zesde BTW-richtlijn, afloopt met ingang van 1 januari 2004. De Commissie wil dit experiment niet verlengen. Voor Nederland zou dit betekenen dat voor de diensten van schoenmakers, fietsenmakers en kledingherstellers alsmede voor kappersdiensten met ingang van 1 januari 2004 weer het algemene BTW-tarief moet gaan gelden. Het schilderen en stukadoren van woningen ouder dan 15 jaar, de diensten waarmee Nederland ook deelneemt aan het experiment, kunnen wel blijven vallen onder het verlaagde BTW-tarief, omdat zij op andere gronden in het voorstel van de Commissie worden opgenomen in de bijlage H.
Rechtsbasis van het voorstel
artikel 93 EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Raad: unanimiteit; EP: advies
Instelling nieuw Comitologie-comité
nee
Subsidiariteit en proportionaliteit
Subsidiariteit
positief , voor wijzigingen in het BTW-systeem is de Gemeenschap bij uitsluiting bevoegd. Waar nodig laat het voorstel keuzemogelijkheden aan de lidstaten (toepassing van het verlaagde tarief). Proportionaliteit: positief: het beoogde doel -het verder harmoniseren van de BTW-tariefregels- kan niet anders dan met een richtlijn worden bereikt.
Consequenties voor de EU-begroting
Geen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger
Wanneer Nederland het verlaagde BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten niet voor alle betrokken branches kan handhaven betekent dit een toename van de BTW-opbrengsten.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering)
Implementatie in Wet op de Omzetbelasting 1968; geen agentschappen; geen notificatie-verplichtingen; geen handhavings- of sanctioneringsbepalingen.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Wat betreft de arbeidsintensieve diensten is snelle besluitvorming vereist.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling
Nederland zal zich hard maken voor een aanpassing van het voorstel in die zin dat een verlenging van de regeling met het verlaagde BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten voor alle daarbij betrokken branches mogelijk blijft na 1 januari 2004. Dit is conform de toezegging aan de Tweede Kamer.