Brief staatssecretaris bij de aanbieding van elf fiches opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 285 toegevoegd aan .
Officiële titel | Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie; Brief staatssecretaris bij de aanbieding van elf fiches opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen |
---|---|
Documentdatum | 26-09-2003 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST70496 |
Kenmerk | 22112, nr. 285 |
Van | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2003–2004
22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 285
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 september 2003
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twaalf fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
-
1.Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Voorstel voor basisbesluiten voor de subsidiesdie momenteel vallen onder de administratieve autonomie van de Commissie (Deel A van de begroting) of de uitoefening van haar institutionele prerogatieven: algemene inleiding
1.1 Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogrammater bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannenactief zijn
1.2 Besluit tot instelling van een communautair actieprogrammater bevordering van op Europees niveau actieve organisaties en ter ondersteuning van gerichte activiteiten op het gebied van onderwijs en opleidingen.
1.3 Voorstel voor een besluit tot instelling van een communautair actieprogrammater bevordering van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken– Voorstel van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement.
1.4 Besluit tot vaststelling van een communautair actieprogrammater bevordering van organisaties die op Europees niveau op cultuurgebied actief zijn
1.5 Voorstel voor een besluit van de Raad tot instelling van een communautair actieprogrammater bevordering van actief Europees burgerschap(civic participation)
1.6 Besluit van de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma voor organen die het wederzijds begrip in de betrekkingentussen de Europese Unie en bepaalde regio’s van de niet-geïndustrialiseerde wereldbevorderen
1.7 Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot
vaststelling van een communautair actieprogrammater bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.
-
2.Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europese Parlement: «Verbetering van de tenuitvoerlegging van de nieuwe-aanpakrichtlijnen»
-
3.Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistieken van het goederenvervoertussen de lidstaten.
-
4.Richtlijn tot wijziging van Richtlijn 77/388EEG wat de verlaagde BTW-tarievenbetreft
-
5.Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: «Naar toegankelijker, rechtvaardiger en beter beheerde asielstelsels»
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, A. Nicolaï
Fiche 1: Mededeling Basisbesluiten subsidies Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Voorstel voor basisbesluiten voor de subsidies die momenteel vallen onder de administratieve autonomie van de Commissie (Deel A van de begroting) of de uitoefening van haar institutionele prerogatieven: algemene inleiding
DatumRaadsdocument: 5juni 2003
NrRaadsdocument: 10208/03
Nr. Commissiedocument: COM(2003)274 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: BZ i.o.m. FIN, V&W, OCW, VWS
Behandelingstraject in Brussel:
Geen voor wat betreft de mededeling. De onderliggende voorstellen voor vaststellen rechtsbases (zie verder in het fiche) zullen worden behandeld in de verschillende competente raadswerkgroepen.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Mededeling is het gevolg van het nieuwe Financieel Reglement dat per 1 januari van dit jaar van kracht is. In dit Financieel Reglement wordt bepaald dat voor de besteding van middelen uit de EU-begroting een rechtsbases nodig is (een zgn basisbesluit), behalve in een aantal uitzonderingsgevallen. Subsidies die voorheen door de Commissie in het kader van de eigen administratieve uitgaven werden verleend vallen niet onder deze uitzonderingen waardoor de Commissie thans met voorstellen moet komen om deze rechtsbases te creëren.
Specifiek kondigt de Commissie aan met aparte voorstellen te zullen
komen voor:1
-
1)organisaties die op Europees niveau actief zijn op het gebied van gelijke kansen voor vrouwen en mannen;
-
2)organen die op Europees niveau actief zijn op het gebied van onderwijs en opleiding;
-
3)organen die op Europees niveau actief zijn op het gebied van jeugdbeleid;
-
4)organen die op Europees niveau actief zijn op het gebied van cultuur;
-
5)Europese discussiegroepen of organisaties die actief zijn op het gebied van het propageren van Europese burgerschap;
-
6)Organisaties die het wederzijdse begrip tussen de EU en niet-geïndustrialiseerde landen bevorderen;
-
7)Acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.
Rechtsbasis van het voorstel:
N.v.t., het betreft een mededeling. Voor de hierboven genoemde terreinen gelden de volgende rechtsbases: ad 1) Art 13. ad 2) Art 149 en 150, ad 3) Art 149, ad 4) Art 151, ad 5) Art 308, ad 6) Art 308 en ad 7) Art 280.
Besluitvormingsprocedure en rol EP:
Behalve voor 5) en 6) geld dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid een besluit neemt en dat het EP door middel van de co-decisie procedure betrokken is bij het wetgevingsbesluit. Voor de besluiten 5) en 6) geldt unanimiteit Raad en adviesrecht EP.
Zie de hiernavolgende fiches 1.1 t/m 1.7.
Instelling nieuw Comitologie-comité:geen
Subsidiariteit en proportionaliteit:
N.v.t., het betreft een mededeling. Voor wat betreft de afzonderlijke voorstellen:
Subsidiariteit: Positief, het betreft subsidies van de Commissie voor organisaties die bijdragen aan het bevorderen van de Europese dimensie van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, onderwijs en opleiding, jeugdbeleid etc.
Proportionaliteit: Positief, het voorstel is nodig om een rechtsgrondslag te creëren voor de financiering van het actieprogramma.
Consequenties voor de EU-begroting:
Zie hiervoor de aparte BNC-fiches voor de verschillende rechtsbases.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:Geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t. (mededeling)
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Ten tijde van het vaststellen van het nieuwe Financieel Reglement hebben Raad, EP en Commissie de gezamenlijke wilsverklaring uitgesproken om voor het einde van 2004 een akkoord te bereiken over de nieuwe rechts-bases. In het kader van de begrotingsprocedure 2004 zullen Raad en EP naar alle waarschijnlijkheid uitspreken dat er uiterlijk eind oktober een positie van zowel Raad als EP moet liggen zodat ten tijde van de Ecofin (begrotings-) Raad in november een gezamenlijk politiek akkoord kan worden bereikt over deze rechtsbases. Op deze manier zullen de kredieten voor de verschillende subsidies ook in de begroting voor 2004 door Raad en EP kunnen worden opgenomen. Daardoor, dus het een keer gezamenlijk bereiken van een akkoord, moet de gestelde termijn van uiterlijk eind 2004 haalbaar zijn.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Net als de Commissie is Nederland van mening dat de bepalingen van het nieuwe Financieel Reglement ertoe leiden dat er rechtsbases moeten worden gecreëerd voor deze subsidies die voorheen rechtstreeks door de Commissie werden verleend. Voorts moeten de regelingen ten aanzien van het verlenen van subsidies zoals in dit zelfde Financieel Reglement vastgelegd volledig worden toegepast. Dit betekent onder andere dat er, behoudens uitzonderingen zoals in het Financieel Reglement voorzien, een publicatie moet plaatsvinden voor oproepen om voor een subsidie in aanmerking te komen, dat er terugvorderingsbepalingen moeten worden opgenomen indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eisen die zijn verbonden aan het ontvangen van dergelijke subsidie, dat er sprake moet zijn van een aflopende subsidiebedrag (degressief percentage) voor de betrokken subsidieontvanger, behalve de uitzonderingsbepalingen voor instellingen die met name genoemd worden, en dat er in beginsel sprake moet zijn van minimaal 20% eigen bijdrage van de subsidieontvanger aan het doel waarvoor subsidie wordt ontvangen.
Fiche 1.1: Besluit actieprogramma gelijkheid vrouwen en mannen Titel:
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn
DatumRaadsdocument: 10juni 2003
Nr. Raadsdocument: 10350/03
NrCommissiedocument: COM(2003)279 def i
Eerstverantwoordelijke ministerie: SZW i.o.m. BZK, FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Raadswerkgroep: Sociale Vraagstukken; (vermoedelijk) Raad Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumenten
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel is het gevolg van het nieuwe Financieel Reglement dat per 1 januari van dit jaar van kracht is. In dit Financieel Reglement wordt bepaald dat voor de besteding van middelen uit de EU-begroting een rechtsbasis nodig is (een zogenaamd basisbesluit), behalve in een aantal uitzonderingsgevallen. Subsidies die voorheen door de Commissie in het kader van de eigen administratieve uitgaven werden verleend vallen niet onder deze uitzonderingen waardoor de Commissie thans met voorstellen moet komen om deze rechtsbases te creëren.
Doelstelling van dit voorstel is het vaststellen van een basisbesluit voor de toekenning van subsidies ter ondersteuning van de Europese Vrouwenlobby en andere organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn.
Algemene doelstelling is het verlenen van steun aan activiteiten van deze organisaties, waarvan het doorlopend werkprogramma of een gerichte actie een doelstelling nastreeft van algemeen Europees belang op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen of een doelstelling nastreeft die in het beleid van de Europese Unie op dit gebied past. Het voorstel is om de Europese Vrouwenlobby (EVL) een exploitatiesubsidie te verlenen die de mogelijkheid biedt niet-gouvernementele vrouwenorganisaties te vertegenwoordigen en te coördineren en informatie over vrouwen aan Europese instellingen en niet-gouvernementele organisaties door te spelen. Hiertoe hoeft de EVL geenvoorstellen in te dienen. Andere organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn, moeten om voor een subsidie in aanmerking te komen, de bepalingen van de bijlage van het document naleven en aan de volgende kenmerken voldoen:
-
a.de activiteiten van de organisatie dragen bij tot de ontwikkeling en de uitvoering van communautaire acties ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen.
-
b.de activiteiten van de organisatie moeten stroken met de basisbeginselen van de communautaire actie op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen.
-
c.de activiteiten van de organisatie moeten een potentiële transnationale uitstraling hebben.
-
d.het moeten juridisch langer dan een jaar opgerichte organisaties zijn die alleen opereren of in de vorm van verschillende gecoördineerde organisaties.
Deze organisaties worden op basis van een oproep tot het indienen van voorstellen geselecteerd.
Rechtsbasis van het voorstel: artikel 2, artikel 3 lid 2 en artikel 13 EG-verdrag (Raamstrategie inzake de gelijkheid van vrouwen en mannen, 2000)
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:
Raad: gekwalificeerde meerderheid, EP: co-decisie
Instelling nieuw Comitologie-comité: geen
Subsidiariteit enproportionaliteit:
Subsidiariteit Positief, het betreft subsidies van de Commissie voor organisaties die bijdragen aan het bevorderen van de Europese dimensie van gelijke kansen voor mannen en vrouwen.
Proportionaliteit: Positief, het voorstel is nodig om ee rechtsgrondslag te creëren voor de financiering van het actieprogramma. Consequenties voor de EU-begroting): In totaal € 2 222 000 voor 2004 en 2005
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatieover het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering: n.v.t
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Net als de Commissie is Nederland van mening dat de bepalingen van het nieuwe Financieel Reglement ertoe leiden dat er rechtsbases moeten worden gecreëerd voor deze subsidies die voorheen rechtstreeks door de Commissie werden verleend. Voorts moeten de regelingen ten aanzien van het verlenen van subsidies zoals in ditzelfde Financieel Reglement vastgelegd volledig worden toegepast. Dit betekent onder andere dat er een publicatie moet plaatsvinden voor oproepen om voor een subsidie in aanmerking te komen, dat er terugvorderingsbepalingen moeten worden opgenomen indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eisen die zijn verbonden aan het ontvangen van dergelijke subsidie, dat er sprake moet zijn van een aflopende subsidiebedrag (degressief percentage) voor de betrokken subsidieontvanger, behalve de uitzonderingsbepalingen voor instellingen die met name genoemd worden, en dat er in beginsel sprake moet zijn van minimaal 20% eigen bijdrage van de subsidieontvanger aan het doel waarvoor subsidie wordt ontvangen.
Het scheppen van voorwaarden voor een pluriforme maatschappij, waarin een ieder ongeacht sekse de mogelijkheid heeft een zelfstandig bestaan te verwerven en waarin vrouwen en mannen gelijke rechten, kansen, vrijheden en (sociale) verantwoordelijkheden kunnen realiseren, is hoofddoelstelling van het emancipatiebeleid. ep
Fiche 1.2: Besluit actieprogramma onderwijs en opleidingen Titel:
Besluit tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van op Europees niveau actieve organisaties en ter ondersteuning van gerichte activiteiten op het gebied van onderwijs en opleidingen
DatumRaadsdocument: 5juni 2003
NrRaadsdocument: 10051/03
Nr. Commissiedocument: COM(2003)273 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: OCW i.o.m. FIN, SZW, JUST, EZ,
VWS
Behandelingstraject in Brussel:Onderwijscomité, Raad Onderwijs, Jeugd en Cultuur
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel is het gevolg van het nieuwe Financieel Reglement dat per 1 januari van dit jaar van kracht is. In dit Financieel Reglement wordt bepaald dat voor de besteding van middelen uit de EU-begroting een rechtsbasis nodig is (een zogenaamd basisbesluit), behalve in een aantal uitzonderingsgevallen. Subsidies die voorheen door de Commissie in het kader van de eigen administratieve uitgaven werden verleend vallen niet onder deze uitzonderingen waardoor de Commissie thans met voorstellen moet komen om deze rechtsbases te creëren.
Doel van dit voorstel is een basisbesluit vast te stellen voor het verlenen van subsidies ter bevordering van op Europees niveau actieve organisaties en ter ondersteuning van gerichte activiteiten op het gebied van onderwijs en opleidingen gedurende een periode van vijf jaar (2004– 2008).
De Commissie verleent sinds een aantal jaren steun aan gerichte activiteiten op het gebied van onderwijs en opleidingen en aan organisaties die op Europees niveau op dit gebied actief zijn. Het gaat hierbij o.a. om activiteiten in het kader van het gedetailleerde werkprogramma en financiering van het EIPA in Maastricht, het Europa College te Brugge, het universitair instituut te Florence e.d. Deze steun had tot nu toe geen rechtsgrondslag. Onder het nieuwe Financieel Reglement is een rechtsgrondslag echter noodzakelijk om steun te kunnen verlenen. Met dit actieprogramma wil de Commissie deze noodzakelijke grondslag geven aan haar activiteiten.
In het programma worden drie acties onderscheiden: – actie 1 richt zich op ondersteuning van een zevental gespecificeerde
instellingen (o.a. Europa College, EIPA); – actie 2 is bedoeld om overige Europese organisaties actief op het
terrein van onderwijs en training te ondersteunen; – actie 3 richt zich op ondersteuning van activiteiten op terrein van Hoger Onderwijs inzake Europese integratie (incl. de Jean Monnet-leerstoel), ondersteuning van activiteiten die bijdragen aan verwezenlijken van gemeenschappelijke doelstellingen op gebied van onderwijs en training en ondersteuning van training van rechters op gebied van Europees recht.
Het betreft hier een technische wijziging. Vergelijkbare programma’s zijn opgesteld voor o.a. Jeugd en Cultuur. Het programma is nadrukkelijk niet bedoeld om bestaande procedures te wijzigen en is volgens de Commissie op enkele punten na (zie hierna) budget-neutraal. Uitgangspunt vormen huidige budgetlijnen + een toename van 2% per jaar. Uitzon-
dering hierop vormt het Europa College. Voor deze instelling wordt meer ruimte gereserveerd om kosten i.v.m. het ophouden van de Phare-gelden te kunnen dekken. Er is enige flexibiliteit in het voorstel aangebracht door het minimale en het maximale aandeel van verschillende acties in de begroting aan te geven.
Rechtsbasis van het voorstel: art. 149 en 150 EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:
Raad: gekwalificeerde meerderheid, EP: co-decisie
Instelling nieuw Comitologie-comité: geen
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit Positief; het betreft subsidies van de Commissie voor organisaties die bijdragen aan het bevorderen van de Europese dimensie van onderwijs en opleiding.
Proportionaliteit: Positief; het voorstel is nodig om een rechtsgrondslag te creëren voor de financiering van het actieprogramma.
Consequenties voor de EU-begroting:
De geplande bedragen zijn grotendeels gebaseerd op de toegewezen bedragen in het kader van de begroting van de EU voor het begrotingsjaar 2003. Er wordt in totaal een bedrag van €129 620. 000 voorgesteld voor de periode 2004-2008.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Ten tijde van het vaststellen van het nieuwe Financieel Reglement hebben Raad, EP en Commissie de gezamenlijke intentie uitgesproken om voor het einde van 2004 een akkoord te bereiken over de nieuwe rechtsbases. In het kader van de begrotingsprocedure 2004 zullen Raad en EP naar alle waarschijnlijkheid uitspreken dat er uiterlijk eind oktober een positie van zowel Raad als EP moet liggen zodat ten tijde van de Ecofin (begrotings-) Raad in november een gezamenlijk politiek akkoord kan worden bereikt over deze rechtsbases.
Daarnaast zal de Raad er naar streven dit specifiek voorstel op het terrein van onderwijs tijdens de Onderwijs, Jeugd en Cultuur Raad van 24/25 november goed te keuren, zodat de kredieten voor de verschillende subsidies ook in de begroting voor 2004 door Raad en EP kunnen worden opgenomen. Door het in één keer gezamenlijk bereiken van een akkoord, moet de gestelde termijn van uiterlijk eind 2004 haalbaar zijn.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland is net als de Commissie van mening dat de bepalingen van het nieuwe Financieel Reglement ertoe leiden dat er rechtsbases moeten
worden gecreëerd voor deze subsidies die voorheen rechtstreeks door de Commissie werden verleend. Voorts moeten de regelingen ten aanzien van het verlenen van subsidies zoals in ditzelfde Financieel Reglement vastgelegd volledig worden toegepast. Dit betekent onder andere dat er: – behoudens uitzonderingen zoals voorzien in het Financieel Reglement, een publicatie moet plaatsvinden voor oproepen om voor een subsidie in aanmerking te komen; – terugvorderingsbepalingen moeten worden opgenomen indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eisen die zijn verbonden aan het ontvangen van dergelijke subsidie; – sprake moet zijn van een aflopende subsidiebedrag (degressief percentage) voor de betrokken subsidieontvanger, behalve de uitzonderingsbepalingen voor instellingen die met name genoemd worden, en – in beginsel sprake moet zijn van minimaal 20% eigen bijdrage van de subsidieontvanger aan het doel waarvoor subsidie wordt ontvangen.
Fiche 1.3 Besluit actieprogramma Jeugd Titel:
Voorstel voor een besluit tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken – Voorstel van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement
DatumRaadsdocument: 6juni 2003
Nr. Raadsdocument: 10184/03
Nr. Commissiedocument: COM(2003)272 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: VWS i.o.m. FIN, OCW, SZW, JUST,
BZK, VNG
Behandelingstraject in Brussel:Raadswerkgroep Jeugd, Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel is het gevolg van het nieuwe Financieel Reglement dat per 1 januari van dit jaar van kracht is. In dit Financieel Reglement wordt bepaald dat voor de besteding van middelen uit de EU-begroting een rechtsbasis nodig is (een zogenaamd basisbesluit), behalve in een aantal uitzonderingsgevallen. Subsidies die voorheen door de Commissie in het kader van de eigen administratieve uitgaven werden verleend vallen niet onder deze uitzonderingen waardoor de Commissie thans met voorstellen moet komen om deze rechtsbases te creëren.
Met het onderhavige voorstel wordt beoogd een basisbesluit vast te stellen voor de toekenning van huishoudelijke subsidies aan op Europees niveau actieve organisaties op het terrein van jeugdzaken, voor een periode van drie jaar (2004–2006). De ondersteuning zal in de toekomst worden opgenomen in het programma dat de Commissie zal voorstellen als opvolging van het huidige programma Jeugd.
De huishoudelijke subsidies worden verleend aan:
– het Europees Jeugdforum dat de jongeren vertegenwoordigt bij de Europese Unie en een essentiële rol vervult bij het coördineren en aan de Europese instellingen doorgeven van de adviezen van de niet-gouvernementele jongerenorganisaties, en bij het verstrekken aan die organisaties van informatie betreffende het jeugdbeleid (Deel 1);
– organisaties die de participatie van jongeren in termen van burgerschap bevorderen, alsmede de informatievoorziening aan jongeren
inzake het jeugdbeleid, en die bijdragen aan het bevorderen van de Europese idee onder jongeren in de Europese Unie of daarbuiten (Deel 2).
Rechtsbasis van het voorstel: Art 149 EG Verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol EP:
Raad: gekwalificeerde meerderheid; EP: co-decisie
Instelling nieuw Comitologie-comité: geen
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit Positief; het betreft subsidie van de Commissie voor organisaties die bijdragen aan het bevorderen van de Europese dimensie van jeugdbeleid.
Proportionaliteit: Positief, het voorstel is nodig om een rechtsgrondslag te creëren voor de financiering van het actieprogramma.
Consequenties voor de EU-begroting:
Het voorstel betreft in hoofdzaak de technische noodzaak om een
rechtsgrondslag te creëren voor acties die op het moment een dergelijke
grondslag ontberen. De geplande bedragen zijn grotendeels gebaseerd op
de toegewezen bedragen in het kader van de begroting van de Europese
Unie voor het begrotingsjaar 2003.
Het voorgestelde bedrag is € 11 520 000,00 in totaal voor de periode
2004-2006.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Ten tijde van het vaststellen van het nieuwe Financieel Reglement hebben Raad, EP en Commissie de gezamenlijke wilsverklaring uitgesproken om voor het einde van 2004 een akkoord te bereiken over de nieuwe rechts-bases. In het kader van de begrotingsprocedure 2004 zullen Raad en EP naar alle waarschijnlijkheid uitspreken dat er uiterlijk eind oktober een positie van zowel Raad als EP moet liggen zodat ten tijde van de Ecofin (begrotings-) Raad in november een gezamenlijk politiek akkoord kan worden bereikt over de rechtsbases van alle voorstellen. Op deze manier zullen de kredieten voor de verschillende subsidies ook in de begroting voor 2004 door Raad en EP kunnen worden opgenomen. Op deze manier moet de gestelde termijn van uiterlijk eind 2004 haalbaar zijn.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Net als de Commissie is Nederland van mening dat de bepalingen van het nieuwe Financieel Reglement ertoe leiden dat er rechtsbases moeten worden gecreëerd voor deze subsidies die voorheen rechtstreeks door de Commissie werden verleend. Voorts moeten de regelingen ten aanzien
van het verlenen van subsidies zoals in ditzelfde Financieel Reglement
vastgelegd volledig worden toegepast. Dit betekent onder andere dat er:
– behoudens uitzonderingen zoals in het Financieel Reglement voorzien, een publicatie moet plaatsvinden voor oproepen om voor een subsidie in aanmerking te komen;
– terugvorderingsbepalingen moeten worden opgenomen indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eisen die zijn verbonden aan het ontvangen van dergelijke subsidie;
– sprake moet zijn van een aflopende subsidiebedrag (degressief percentage) voor de betrokken subsidieontvanger en
– in beginsel sprake moet zijn van minimaal 20% eigen bijdrage van de subsidieontvanger aan het doel waarvoor subsidie wordt ontvangen.
In onderhavig voorstel wordt aan deze voorwaarden voldaan.
Fiche 1.4: Besluit actieprogramma cultuur Titel:
Besluit tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op cultuurgebied actief zijn
DatumRaadsdocument: 11juni 2003
NrRaadsdocument: 10304/03 CULT 38
Nr. Commissiedocument: COM(2003)275 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: OCW i.o.m. FIN, BZ, VWS
Behandelingstraject in Brussel:Cultuurcomité; Raad Onderwijs, Jeugd en Cultuur
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel is het gevolg van het nieuwe Financieel Reglement dat per 1 januari van dit jaar van kracht is. In dit Financieel Reglement wordt bepaald dat voor de besteding van middelen uit de EU-begroting een rechtsbasis nodig is (een zogenaamd basisbesluit), behalve in een aantal uitzonderingsgevallen. Subsidies die voorheen door de Commissie in het kader van de eigen administratieve uitgaven werden verleend vallen niet onder deze uitzonderingen waardoor de Commissie thans met voorstellen moet komen om deze rechtsbases te creëren.
Dit actieprogramma is een direct uitvloeisel van de mededeling van de Commissie aan Raad en Europees Parlement van 4 juni 2004 [10 208/03, COM(2003) 274 def i.]. Deze mededeling is er op gericht een eind te maken aan de praktijk van een subsidiering van activiteiten vanuit de administratieve kredieten omdat er geen rechtsbasis is voor beleidskredieten. Onderhavig programma geeft een rechtsbasis voor subsidiëring aan aantal culturele instellingen van Europees belang en consolideert daarmee in feite de bestaande praktijk.
Doel van het actieprogramma is een invulling te geven aan de opdracht die men aantreft in de preambule van het verdrag, zijnde een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa tot stand te brengen. Het programma wil een bijdrage geven aan Europees Burgerschap. Concreet komt dit neer op het subsidiering van:
-
1.het Europees bureau voor de minderheidstalen;
-
2.gedenkplaatsen ter nagedachtenis van de slachtoffers van de deportatie in de tweede wereldoorlog;
-
3.steun aan een aantal Europese netwerkorganisaties. Onder deze noemer ontvangen reeds geruime tijd een aantal in Nederland gevestigde Europese culturele netwerken Europese subsidie (ELIA, EU-NET ART, Europa Nostra).
Het voorgestelde programma heeft een looptijd van 5 jaar (1 januari 2004
-
-31 december 2008) en een totaal budget van M€ 30,92.
Rechtsbasis van het voorstel: Art. 151 EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:
Raad: gekwalificeerde meerderheid, EP: co-decisie
Instelling nieuw Comitologie-comité: geen
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit Positief; het betreft organisaties met een daadwerkelijk Europees belang. Dit geldt in het bijzonder voor de Europese netwerken. Proportionaliteit: Positief, het voorstel is nodig om een rechtsgrondslag te creëren voor de financiering van het actieprogramma.
Consequenties voor de EU-begroting:
De geplande bedragen zijn grotendeels gebaseerd op de toegewezen bedragen in het kader van de begroting van de EU voor het begrotingsjaar 2003. Er wordt in totaal een bedrag van M€ 30,92 voorgesteld voor de periode 2004-2008.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland is net als de Commissie van mening dat de bepalingen van het nieuwe Financieel Reglement ertoe leiden dat er rechtsbases moeten worden gecreëerd voor deze subsidies die voorheen rechtstreeks door de Commissie werden verleend. Voorts moeten de regelingen ten aanzien van het verlenen van subsidies zoals in ditzelfde Financieel Reglement vastgelegd volledig worden toegepast. Dit betekent onder andere dat er, tenzij expliciet anders vermeld:
-
-behoudens uitzonderingen zoals in het Financieel Reglement voorzien, een publicatie moet plaatsvinden voor oproepen om voor een subsidie in aanmerking te komen,
-
-terugvorderingsbepalingen moeten worden opgenomen indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eisen die zijn verbonden aan het ontvangen van dergelijke subsidie,
-
-sprake moet zijn van een aflopende subsidiebedrag (degressief percentage) voor de betrokken subsidieontvanger, behalve de uitzonderingsbepalingen voor instellingen die met name genoemd worden, en
-
-in beginsel sprake moet zijn van minimaal 20% eigen bijdrage van de subsidieontvanger aan het doel waarvoor subsidie wordt ontvangen.
Fiche 1.5: Besluit Actieprogramma Europees Burgerschap Titel:
Voorstel voor een besluit van de Raad tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap (civic participation)
DatumRaadsdocument: 26juni 2003
NrRaadsdocument: 10898/03
NrCommissiedocument: COM(2003)276 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: BZK i.o.m. VROM, FIN, BZ
Behandelingstraject in Brussel:nog niet bekend
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel is het gevolg van het nieuwe Financieel Reglement dat per 1 januari van dit jaar van kracht is. In dit Financieel Reglement wordt bepaald dat voor de besteding van middelen uit de EU-begroting een rechtsbasis nodig is (een zogenaamd basisbesluit), behalve in een aantal uitzonderingsgevallen. Subsidies die voorheen door de Commissie in het kader van de eigen administratieve uitgaven werden verleend vallen niet onder deze uitzonderingen waardoor de Commissie thans met voorstellen moet komen om deze rechtsbases te creëren.
Met dit besluit wordt beoogd een basisbesluit vast te stellen voor de toekenning van subsidies voor het bevorderen van actief Europees burgerschap voor een periode van vijf jaar (2004–2008). Het actieprogramma ondersteunt organisaties die werkzaam zijn op het terrein van het actief Europees burgerschap en het bevorderen van acties op dit terrein. Doel van het programma is:
– de waarden en doelstellingen van de EU te bevorderen; – de burgers en de instellingen van de EU dichter bij elkaar te brengen; – de burgers nauw te betrekken bij de gedachtewisselingen en debatten
over de toekomst van de EU; – de betrekkingen en uitwisselingen tussen burgers uit de aan het
programma deelnemende landen te intensiveren, met name door de
jumelage van gemeenten; – de initiatieven van organisaties die zich inzetten voor een actief en
participatief Europees burgerschap te stimuleren.
Rechtsbasis van het voorstel:art. 308 EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:
Raad: unanimiteit; EP: advies
Instelling nieuw Comitologie-comité:geen
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: Positief; het betreft subsidies van de Commissie voor het bevorderen van Europees burgerschap.
Proportionaliteit: Positief, het voorstel is nodig om een rechtsgrondslag te creëren voor de financiering van het actieprogramma.
Consequenties voor de EU-begroting:
Het voorstel betreft in hoofdzaak de technische noodzaak om een rechtsgrondslag te creëren voor acties die op het moment een dergelijke grondslag ontberen; de geplande bedragen zijn grotendeels gebaseerd op
de toegewezen bedragen in het kader van de begroting van de Europese
Unie voor het begrotingsjaar 2003.
Het voorgestelde bedrag is € 113 092 000 in totaal voor de periode 2004-
2008.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t. (besluit)
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Net als de Commissie is Nederland van mening dat de bepalingen van het nieuwe Financieel Reglement ertoe leiden dat er rechtsbases moeten worden gecreëerd voor deze subsidies die voorheen rechtstreeks door de Commissie werden verleend. Voorts moeten de regelingen ten aanzien van het verlenen van subsidies zoals in dit zelfde Financieel Reglement vastgelegd volledig worden toegepast. Dit betekent onder andere dat er een publicatie moet plaatsvinden voor oproepen om voor een subsidie in aanmerking te komen, dat er terugvorderingsbepalingen moeten worden opgenomen indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eisen die zijn verbonden aan het ontvangen van dergelijke subsidie, dat er sprake moet zijn van een aflopende subsidiebedrag (degressief percentage) voor de betrokken subsidieontvanger, behalve de uitzonderingsbepalingen voor instellingen die met name genoemd worden, en dat er in beginsel sprake moet zijn van minimaal 20% eigen bijdrage van de subsidieontvanger aan het doel waarvoor subsidie wordt ontvangen.
Nederland acht het evenals de Commissie van belang dat burgers actief Europees participeren en moedigt het aan dat de EU hiervoor middelen beschikbaar stelt en actief Europees burgerschap bevordert. Het actieplan geeft uitvoering aan uitspraken en maatregelen waarmee de Nederlandse regering heeft ingestemd. Afgezien van het Verdrag, dat een Europees burgerschap instelt, is immers in verschillende recente verklaringen ook gewezen op de noodzaak van het bevorderen van actief Europees burgerschap, zoals in Verklaring nr 23 van de Europese Raad van Nice, in de preambule van het Handvest Grondrechten van de EU, in de Verklaring van Laken van december 2001 en het Witboek European Governance van de Commissie.
Fiche 1.6: Besluit actieprogramma betrekkingen niet-geïndustrialiseerde
regio’s
Titel:
Besluit van de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma voor organen die het wederzijds begrip in de betrekkingen tussen de Europese Unie en bepaalde regio’s van de niet-geïndustrialiseerde wereld bevorderen
Datum Raadsdocument: nog niet bekend
Nr Raadsdocument nog niet bekend
Nr Commissiedocument: COM(2003)280 i dd. 27-05-03
Eerstverantwoordelijk ministerie: BZ i.o.m. FIN
Behandelingstraject in Brussel:nog niet bekend
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel is het gevolg van het nieuwe Financieel Reglement dat per 1 januari van dit jaar van kracht is. In dit Financieel Reglement wordt bepaald dat voor de besteding van middelen uit de EU-begroting een rechtsbasis nodig is (een zgn basisbesluit), behalve in een aantal uitzonderingsgevallen. Subsidies die voorheen door de Commissie in het kader van de eigen administratieve uitgaven werden verleend vallen niet onder deze uitzonderingen. Daarom komt de Commissie thans met verschillende voorstellen om deze rechtsbases te creëren.
Het onderhavige besluit vormt de rechtsgrondslag voor de toekenning (over een periode van drie jaar) van exploitatiesubsidies aan organen die tot taak hebben het wederzijds begrip in de betrekkingen tussen de Europese Unie en bepaalde regio’s van de niet-geïndustrialiseerde wereld te bevorderen.
Het beoogt in de regio’s die steun ontvangen uit hoofde van de EU-programma’s voor buitenlandse hulp1 door middel van een actieprogramma bij te dragen tot een beter begrip en de dialoog tussem de deze rehgio’s en de EU te intensiveren. De centra, instituten en netwerken die gespecialiseerd zijn in de betrekkingen tussen de EU en dergelijke regio’s vormen een rijke bron van kennis en maken vaak deel uit van een (in)formeel breder netwerk.
De opzet van een partnerschap voor de periode van een aantal jaren, waarbij de organisatie een jaarlijkse subsidie zal ontvangen ter gedeeltelijke dekking van de exploitatiekosten (maximaal 70% van de in aanmerking komende uitgaven), zal het voor dergelijke organisaties gemakkelijker maken hun doelstellingen te verwezenlijken.
Conform het nieuw financieel reglement zullen organisaties geselecteerd worden na te zijn uitgenodigd tot het indienen van voorstellen voor o.a. studies, workshops, lezingen, seminars, publicaties, etc.. Voorwaarden waaraan de deelnemende organisaties dienen te voldoen worden geformuleerd in art. 2 van het ontwerp-besluit. Organisaties kunnen gevestigd zijn in de (nieuwe) lidstaten, de kandidaat-lidstaten (Bulgarije, Roemenië en Turkije), alsmede landen die bijstand ontvangen op grond van bestaande programma’s (zie voetnoot 1).
Rechtsbasis van het voorstel:artikel 308 EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol EP: Raad: eenparigheid van stemmen; EP: advies
Instelling nieuw Comitologie-comité:nee
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: Positief; het bevorderen van het wederzijds begrip in de betrekkingen tussen de EU en bepaalde regio’s van de niet-geïndustrialiseerde wereld past in het kader van de bijstand van de EG aan deze regio’s. Dit is derhalve een activiteit met een multilaterale dimensie die op communautair niveau ten uitvoer moet worden gelegd volgens beginselen van doeltreffendheid en goed beheer. Proportionaliteit: Positief; het voorstel is nodig om een rechtsgrondslag te creëren voor de financiering van het actieprogramma.
Consequenties voor de EU-begroting:
1 Als voorbeeld worden genoemd ALA,
MEDA, TACIS en CARDS. De voorgestelde bedragen zijn gebaseerd op het bedrag dat in de begro-
ting van de EG voor het begrotingsjaar 2003 (begrotingslijnen A-3031, A-3033, A-3034 en A-3039) werd toegekend. De Commissie stelt voor het bedrag van € 1 353 000 per jaar te handhaven. Er worden dus geen extra middelen toegekend.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t. (besluit)
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland is van mening dat de bepalingen van het nieuwe Financieel Reglement ertoe leiden dat er rechtsbases moeten worden gecreëerd voor deze subsidies die voorheen rechtstreeks door de Commissie werden verleend. Voorts moeten de regelingen ten aanzien van het verlenen van subsidies zoals in ditzelfde Financieel Reglement vastgelegd volledig worden toegepast. Dit betekent onder andere dat er:
-
-een publicatie moet plaatsvinden voor oproepen om voor een subsidie in aanmerking te komen;
-
-terugvorderingsbepalingen moeten worden opgenomen indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eisen die zijn verbonden aan het ontvangen van dergelijke subsidie;
-
-sprake moet zijn van een aflopende subsidiebedrag (degressief percentage) voor de betrokken subsidieontvanger, en
-
-in beginsel sprake moet zijn van minimaal 20% eigen bijdrage van de subsidieontvanger aan het doel waarvoor subsidie wordt ontvangen.
Fiche 1.7: Besluit Actieprogramma bescherming financiële belangen Titel:
Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap
Datum Raadsdocument: 9 juli 2003
Nr Raadsdocument 11237/03
Nr Commissiedocument: COM(2003)278 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: FIN i.o.m. BZ, JUST
Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep fraudebestrijding
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel is het gevolg van het nieuwe Financieel Reglement dat per 1 januari van dit jaar van kracht is. In dit Financieel Reglement wordt bepaald dat voor de besteding van middelen uit de EU-begroting een rechtsbasis nodig is (een zogenaamd basisbesluit), behalve in een aantal uitzonderingsgevallen. Subsidies die voorheen door de Commissie in het kader van de eigen administratieve uitgaven werden verleend vallen niet onder deze uitzonderingen waardoor de Commissie thans met voorstellen moet komen om deze rechtsbases te creëren.
Doel van het voorstel is de vaststelling van een actieprogramma, HERCULE-programma genaamd, ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap gedurende een periode van vijfjaar (2004-2008). Het algemene doel van het voorstel bestaat erin de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap aan te scherpen en te verbeteren. In de afgelopen vijftien jaar hebben de Gemeenschap en de lidstaten hun inspanningen ter bestrijding van fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad, aanzienlijk opgevoerd. Van haar kant heeft de Gemeenschap daaraan met name bijgedragen door de oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), alsmede door de vaststelling van een hele reeks wetgevende besluiten betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.
Daarnaast subsidieert de Gemeenschap tevens diverse activiteiten op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. Het proces tot hervorming van de Cie geven aanleiding tot de vaststelling van basisbesluiten voor een reeks subsidies die tot dusver gefinancierd werden zonder voor de toekenning ervan een specifiek basisbesluit bestond. Met het vaststellen van het communautaire actieprogramma «HERCULE» zal voortaan aan het vereiste van een basisbesluit worden voldaan.
Naast het bovengenoemde vereiste dienen de begunstigden van deze subsidies te voldoen aan bepaalde voorwaarden. Zij moeten met name gevestigd zijn in een van de lidstaten van de Unie of in andere Europese of naburige landen waarmee de Gemeenschap akkoorden heeft gesloten die de financiële belangen van de Gemeenschap kunnen raken.
Rechtsbasis van het voorstel: Artikel 280, lid 4 EG-Verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:
Raad: gekwalificeerde meerderheid, EP: co-decisie
Instelling nieuw Comitologie-comité: geen
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit Positief, betreft subsidies van de Commissie voor organisaties die bijdragen aan het bevorderen van de Europese dimensie van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, onderwijs en opleiding, jeugdbeleid etc.
Proportionaliteit: Positief, het voorstel is nodig om een rechtsgrondslag te creëren voor de financiering van het actieprogramma.
Consequenties voor de EU-begroting:
De voor dit programma uitgetrokken bedragen zijn gebaseerd op de bedragen die in het kader van de begroting van de Europese Gemeenschappen voor 2003 ter beschikking zijn gesteld en die in totaal € 3 375 000 vertegenwoordigen. Om rekening te houden met de uitbreiding, die normaliter moet leiden tot een verhoging van het aantal acties en organisaties die voor subsidiëring in aanmerking komen, wordt voorgesteld te voorzien in een gemiddeld jaarlijks bedrag van € 4 297 000, hetgeen neerkomt op een totale financiële enveloppe van € 21 485 000 over vijf jaar (2004-2008).
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie enhandhaving en/of sanctionering):n.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Ten tijde van het vaststellen van het nieuwe Financieel Reglement hebben Raad, EP en Commissie de gezamenlijke wilsverklaring uitgesproken om voor het einde van 2004 een akkoord te bereiken over de nieuwe rechts-bases. In het kader van de begrotingsprocedure 2004 zullen Raad en EP naar alle waarschijnlijkheid uitspreken dat er uiterlijk eind oktober een positie van zowel Raad als EP moet liggen zodat ten tijde van de Ecofin (begrotings-) Raad in november een gezamenlijk politiek akkoord kan worden bereikt over deze rechtsbases. Op deze manier zullen de kredieten voor de verschillende subsidies ook in de begroting voor 2004 door Raad en EP kunnen worden opgenomen. Op deze manier, dus het een keer gezamenlijk bereiken van een akkoord, moet de gestelde termijn van uiterlijk eind 2004 haalbaar zijn.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland is net als de Commissie van mening dat de bepalingen van het nieuwe Financieel Reglement ertoe leiden dat er rechtsbases moeten worden gecreëerd voor deze subsidies die voorheen rechtstreeks door de Commissie werden verleend. Voorts moeten de regelingen ten aanzien van het verlenen van subsidies zoals in ditzelfde Financieel Reglement vastgelegd volledig worden toegepast. Dit betekent onder andere dat er: – een publicatie moet plaatsvinden voor oproepen om voor een subsidie
in aanmerking te komen; – terugvorderingsbepalingen moeten worden opgenomen indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eisen die zijn verbonden aan het ontvangen van dergelijke subsidie; – sprake moet zijn van een aflopende subsidiebedrag (degressief percentage) voor de betrokken subsidieontvanger, behalve de uitzonderingsbepalingen voor instellingen die met name genoemd worden, en – in beginsel sprake moet zijn van minimaal 20% eigen bijdrage van de subsidieontvanger aan het doel waarvoor subsidie wordt ontvangen.
Fiche 2: Mededeling nieuwe aanpakrichtlijnen Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europese Parlement: «Verbetering van de tenuitvoerlegging van de nieuwe-aanpakrichtlijnen»
DatumRaadsdocument: 14 mei 2003
NrRaadsdocument: 9251/03
Nr. Commissiedocument: COM(2003)240 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: EZ i.o.m. VWS, VROM, V&W, BZ,
JUST, SZW
Behandelingstraject in Brussel:
Raadswerkgroep Technische Harmonisatie, Raad voor concurrentievermogen.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het afgelopen decennium zijn 21 nieuwe-aanpakrichtlijnen tot stand gebracht waarmee de wettelijke producteisen ten aanzien van veiligheid, gezondheid en milieu zijn geharmoniseerd. De mededeling van de Commissie heeft betrekking op het voornemen om deze richtlijnen onderling te harmoniseren en de bijbehorende systematiek van conformiteits-beoordeling door notified bodies(private keuringsinstellingen) en markt-toezicht te versterken.
De voorgestelde maatregelen betreffen onder meer: – harmonisatie van definities in de nieuwe-aanpakrichtlijnen; mogelijk
een aanvullende nieuwe horizontale richtlijn; – vereenvoudiging notificatieprocedure notified bodies; Internetdatabase van notified bodiesin de EU (vervanging van notificatieformulieren -paper based- die nu nog naar alle lidstaten moeten worden gezonden door een elektronische alsmede een database met alle in EU genotificeerde keuringsinstellingen; publicatie in Publicatieblad is niet meer nodig); – harmonisatie van de aanwijzingscriteria voor notified bodies(zoals criteria m.b.t. de onafhankelijkheid en deskundigheid van de in de lidstaten aan te wijzen keuringsinstellingen); – administratieve samenwerking tussen de autoriteiten belast met
markttoezicht; – vereenvoudiging conformiteitsbeoordelingsmodules; – informatieplicht notified bodiesm.b.t. niet-conforme producten
[keuringsinstellingen in de lidstaten informeren elkaar over producten die niet aan de EU-eisen (normen) voldoen.)]; – versterking positie CE-markering (de betekenis van CE-markering beter
communiceren); – versterking effectiviteit vrijwaringsclausules.
Rechtsbasis van het voorstel:n.v.t. (mededeling)
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:n.v.t. (mededeling)
Instelling nieuw Comitologie-comité:n.v.t. (mededeling)
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit:twijfelachtig tot positief. Over het algemeen pakt de subsi-diariteitstoets ten aanzien van dit voorstel positief uit. Zo is in de nieuwe aanpak systematiek het aanwijzen van «notified bodies» (keuringsinstellingen) een verantwoordelijkheid van de lidstaten. Eén onderdeel van de Commissievoorstellen heeft betrekking op het harmoniseren van de aanwijzingsvoorwaarden. Nederland (en ook de andere lidstaten) en de Commissie zijn het eens dat de keuringsinstellingen binnen de EU zoveel mogelijk op hetzelfde kwaliteitsniveau en voorwaarden moeten gaan opereren. De Commissie schiet hier echter wat door, door hieraan een centrale en dwangmatige invulling te willen geven. Nederland beschouwt de concrete uitwerking van de basisprincipes als een nationale verantwoordelijkheid.
Consequenties voor de EU-begroting:geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
De mededeling zelf heeft geen directe consequenties. Echter, de voorstellen uit de mededeling zouden bij uitwerking ervan financieel-personele gevolgen kunnen hebben (bijvoorbeeld in de vorm van extra ambtelijke
capaciteit of meer administratieve verplichtingen voor de notified bodies). Daadwerkelijke omvang hangt af van de wijze waarop in de toekomst de plannen uit deze mededeling zullen worden uitgewerkt.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie enhandhaving en/of sanctionering):
Geen, het betreft een mededeling
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
N.v.t. De Commissie heeft het voornemen de 21 richtlijnen individueel aan te passen, al dan niet in combinatie met een horizontale richtlijn waarin een aantal aspecten van de Nieuwe Aanpak gezamenlijk geregeld worden. De wijzingen in de richtlijnen en een eventuele nieuwe horizontale richtlijn zullen leiden tot de noodzaak nationale wetgeving conform aan te passen. De omvang van de wijzigingen is op dit moment niet te overzien. Vooralsnog moet gedacht worden aan het wijzigen van met name uitvoeringsbepalingen in de productwetgeving (de Warenwet, de Wet pleziervaartuigen, de Telecommunicatiewet en Wet medische hulpmiddelen e.d)
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
De voorstellen van de Commissie kunnen in zijn algemeenheid rekenen op Nederlandse steun. In de mededeling houdt de Commissie echter niet voldoende rekening met subsidiariteit. De uitwerking van de basisprincipes is immers de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Een relatief «zwaar» punt in de voorstellen is de vraag of er naast de wijzigingen van de individuele richtlijnen een horizontale richtlijn moet komen om een aantal voor alle richtlijnen geldende maatregelen en procedures vast te leggen. Alhoewel de Commissie nog de voor- en nadelen onderzoekt heeft zij op dit moment een voorkeur voor een horizontale richtlijn. Nederland staat in beginsel ook positief t.o.v. een horizontale richtlijn maar het nut en de noodzaak daarvan zal eerst nog moeten worden aangetoond en het mag niet leiden tot meer bureaucratie.
Fiche 3: Verordening statistieken goederenvervoer Titel:
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistieken van het goederenvervoer tussen de lidstaten
DatumRaadsdocument: 25juni 2003
NrRaadsdocument: 10891/03
Nr. Commissiedocument: COM(2003) 364 definitief i
Eerstverantwoordelijk ministerie: EZ(CBS)
Behandelingstraject in Brussel:Raadswerkgroep Statistiek
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het systeem voor de verzameling van statistieken van de buitenlandse handel tussen lidstaten van de Europese Unie, Intrastat genoemd, werd ingevoerd bij Verordening (EEG) nr. 3330/91 i van de Raad. Deze verordening is vanaf 1993 van toepassing, dat wil zeggen vanaf het moment waarop de interne markt een feit was en de fysieke grenzen tussen de
lidstaten waren opgeheven. Vanaf dat moment was het niet meer mogelijk om statistische gegevens over het goederenverkeer tussen de lidstaten te ontlenen aan de douane-aangiften. De hoofdkenmerken van het Intrastat-systeem zijn:
– handhaving van gedetailleerde statistische gegevens over de handel; – rechtstreekse maandelijkse verzameling van gegevens bij ondernemingen; – nauwe koppeling aan het BTW-stelsel voor de controle op volledigheid
en kwaliteit; en – de invoering van drempels waaronder men van aangifte is vrijgesteld
of een vereenvoudigde aangifte mag doen. Een belangrijk probleem dat speelt sinds de invoering van het systeem is het vinden van een balans tussen de belangen van de informatieplich-tigen, die natuurlijk een vereenvoudiging van de formaliteiten nastreven, en de belangen van de gebruikers, waarvan het merendeel snel over gedetailleerde informatie wil kunnen beschikken. In 1999 heeft Eurostat een strategisch lange termijnsplan goedgekeurd met betrekking tot alle statistieken over het goederenverkeer. Dit plan beoogde met name een grotere betrouwbaarheid van de resultaten, een snellere beschikbaarheid van statistieken en een vollediger statistisch aanbod om tegemoet te komen aan de veranderende vraag. Deze nieuwe verordening, die de geldende regeling vanaf 2005 moet gaan vervangen, past in dit kader. De voornaamste kenmerken van deze nieuwe regeling zijn: – eenvoudiger en duidelijker regels; – een duidelijker afgebakend toepassingsgebied (alleen communautaire
statistieken); – meer vrijheid bij de (nationale) organisatie van de verzameling van de
gegevens; – een vereenvoudigd systeem van drempels;
– opname van bepalingen inzake termijnen voor de indiening van de gegevens en betreffende de totale dekking van de handel (om tegemoet te komen aan de behoeften van m.n. de ECB); – de koppeling met het BTW-stelsel blijft van kracht; – opname van kwaliteitseisen van de statistische informatie; – regels met betrekking tot de geheimhouding (gegevens worden niet verspreid of worden verhuld wanneer informatieplichtigen daarom verzoeken).
Rechtsbasis van het voorstel:artikel 285 EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:
Raad: gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming; EP: co-decisie
Instelling nieuw Comitologie-comité:
De Commissie stelt voor dat het comité dat de Commissie zal bijstaan bij de uitvoering van de nieuwe regeling een regelgevend comité zal zijn in plaats van een beheerscomité zoals nu het geval is.
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Positief; met de verwezenlijking van de interne markt werd het onmogelijk om gegevens over communautaire handel te ontlenen aan douaneaangiften. In de plaats daarvan is bij Verordening (EEG) nr. 3330/91 i van de Raad een systeem ingevoerd dat een voldoende niveau aan informatie over goederenverkeer tussen de lidstaten bevat. De kwaliteit van de te produceren statistische informatie in dit systeem, de evaluatie daarvan met behulp van gemeenschappelijke indicatoren en de gewenste transparantie op dit gebied rechtvaardigen regelgeving op communautair niveau.
In vergelijking met de oude verordening wordt in deze nieuwe verordening de lidstaten meer vrijheid geboden om het proces van dataverzameling te organiseren, en wordt de lidstaten de mogelijkheid geboden om beter gebruik te maken van de specifieke administratieve organisatie van de lidstaat. Het domein van de verordening beperkt zich tot de gemeenschapsstatistieken met betrekking tot de internationale handel.
Consequenties voor de EU-begroting:geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
De verordening heeft positieve consequenties voor het bedrijfsleven. In de huidige geldende regeling geldt de verplichting dat 99% van de internationale handel via directe waarneming bij bedrijven dient te worden verzameld. Dit houdt in dat 30 000 bedrijven in Nederland verplicht zijn maandelijks EU-handelgegevens te leveren aan het CBS. De nieuwe verordening verplicht een dekkingspercentage van 98%. Dit betekent een vermindering van de administratieve lastendruk: het biedt de mogelijkheid om enige duizenden kleine en middelgrote internationale handelaren niet meer te benaderen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie enhandhaving en/of sanctionering):
De verordening verplicht het CBS tot maandelijkse rapportages aan Euro-stat. Het CBS dient een jaarverslag over de kwaliteit van de doorgezonden gegevens in bij Eurostat. Deze verordening vervangt Verordening (EEG) No 3330/91 i, waarnaar in de Statistiekwet 1950 wordt verwezen. Een wetswijziging is daarom niet uitgesloten (al wordt in artikel 15 een bepaling hiervoor getroffen).
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
De voorgestelde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2005. Deze datum is haalbaar. Evenals voor de bestaande verordening zijn voor deze nieuwe verordening voor Nederland i.v.m. de hoge non-respons van berichtgevers wel problemen te verwachten met de kwaliteit (in termen van volledigheid en tijdigheid) van de informatie op lager detailniveau.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland vindt tijdige en voldoende gedetailleerde informatie over het goederenverkeer tussen de lidstaten belangrijk. Deze informatie is een onmisbare bron voor de betalingsbalansstatistieken, de nationale rekeningen en conjunctuuronderzoeken. Daarnaast kan deze informatie het Nederlandse bedrijfsleven helpen bij de uitvoering van marktonderzoeken en de vaststelling van bedrijfsstrategieën.
Fiche 4: Richtlijn verlaagde BTW-tarieven Titel:
Richtlijn tot wijziging van Richtlijn 77/388EEG wat de verlaagde BTW-tarieven betreft
DatumRaadsdocument: 25juli 2003
NrRaadsdocument: 11817/03
NrCommissiedocument: COM(2003)397 def i.
Eerstverantwoordelijk ministerie: FIN i.o.m. EZ
Behandelingstraject in Brussel:Groep Belastingvraagstukken; Ecofin Raad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De Zesde BTW-richtlijn bevat het systeem van de BTW-heffing zoals dat in de EU-lidstaten moet worden toegepast. De richtlijn bepaalt dat de lidstaten een algemeen BTW-tarief toepassen van tenminste 15%. Daarnaast kunnen de lidstaten voor een limitatieve lijst van goederen en diensten een verlaagd tarief toepassen wanneer zij dat willen. Deze goederen en diensten zijn vermeld in de bijlage H van de richtlijn. Daarnaast zijn er op basis van overgangsrecht voor een groot aantal lidstaten afwijkende tarieven mogelijk voor bepaalde goederen en diensten. Met het voorstel beoogt de Commissie de tariefbepalingen te rationaliseren. Daartoe worden overgangsmaatregelen en machtigingen om van de richtlijn af te wijken ten dele afgeschaft en opgenomen in de bijlage H. In dit verband is van belang dat het experiment met het verlaagde BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten, zoals geregeld in de Zesde BTW-richtlijn, afloopt met ingang van 1 januari 2004. De Commissie wil dit experiment niet verlengen. Voor Nederland zou dit betekenen dat voor de diensten van schoenmakers, fietsenmakers en kledingherstellers alsmede voor kappersdiensten met ingang van 1 januari 2004 weer het algemene BTW-tarief moet gaan gelden. Het schilderen en stukadoren van woningen ouder dan 15 jaar, de diensten waarmee Nederland ook deelneemt aan het experiment, kunnen wel blijven vallen onder het verlaagde BTW-tarief, omdat zij op andere gronden in het voorstel van de Commissie worden opgenomen in de bijlage H.
Rechtsbasis van het voorstel:artikel 93 EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:Raad: unanimiteit; EP: advies
Instelling nieuw Comitologie-comité:nee
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: positief , voor wijzigingen in het BTW-systeem is de Gemeenschap bij uitsluiting bevoegd. Waar nodig laat het voorstel keuzemogelijkheden aan de lidstaten (toepassing van het verlaagde tarief). Proportionaliteit: positief: het beoogde doel -het verder harmoniseren van de BTW-tariefregels- kan niet anders dan met een richtlijn worden bereikt.
Consequenties voor de EU-begroting:Geen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
Wanneer Nederland het verlaagde BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten niet voor alle betrokken branches kan handhaven betekent dit een toename van de BTW-opbrengsten.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie enhandhaving en/of sanctionering):
Implementatie in Wet op de Omzetbelasting 1968; geen agentschappen; geen notificatie-verplichtingen; geen handhavings- of sanctioneringsbepalingen.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Wat betreft de arbeidsintensieve diensten is snelle besluitvorming vereist.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland zal zich hard maken voor een aanpassing van het voorstel in die zin dat een verlenging van de regeling met het verlaagde BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten voor alle daarbij betrokken branches mogelijk blijft na 1 januari 2004. Dit is conform de toezegging aan de Tweede Kamer.
Fiche 5: Mededeling asielstelsels Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: «Naar toegankelijker, rechtvaardiger en beter beheerde asielstelsels»
DatumRaadsdocument: 6juni 2003
NrRaadsdocument: 10243/03
Nr. Commissiedocument: COM(2003)315 def i.
Eerstverantwoordelijk ministerie: JUST in nauw overleg met BZ,
i.o.m. FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Strategisch Comité voor immigratie, grenzen en asiel (SCIFA), JBZ-Raad, Europese Raad Thessaloniki. Dit traject is reeds doorlopen aangezien de Mededeling daags voor de JBZ-Raad en de ER van Thessaloniki in juni verscheen. Naar verwachting zal pas weer formeel in EU-kader over de voorstellen die genoemd worden in betreffende Mededeling worden gesproken in juni 2004. De ER Thessaloniki heeft in conclusies 26 en 27 nota genomen van de Commissiemededeling en verzoekt de Commissie alle parameters te onderzoeken om te zorgen voor een beter gereguleerde en beheerde inreis in de EU van alle personen die internationale bescherming behoeven, en methoden en middelen te onderzoeken om de beschermingscapaciteit van de regio’s van oorsprong op te voeren, zulks met het oog op een vóór juni 2004 aan de Raad voor te leggen compleet verslag waarin maatregelen worden voorgesteld en ook ingegaan wordt op de juridische implicaties. Als onderdeel van dit proces neemt de ER er nota van dat een aantal lidstaten voornemens is om samen met UNHCR na te gaan hoe vluchtelingen een betere bescherming kan worden geboden in hun regio van herkomst. Dit zal gebeuren in volledig partnerschap met de betrokken landen op basis van aanbevelingen van de UNHCR. De ER verzoekt de Raad en de Commissie, vóór eind 2003 te bezien hoe de asielprocedures verder versterkt kunnen worden om ze doeltreffender te maken en op die manier de verwerking van aanvragen die niet in verband staan met internationale bescherming, zoveel mogelijk te versnellen.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Deze mededeling moet in verband worden gezien met de mededeling van 26 maart 2003 «Mededeling over het gemeenschappelijk asielbeleid en de Agenda voor bescherming». In deze mededeling werd in het kader van de voortgangsrapportage over de harmonisatie van het asielbeleid een aantal voorzetten gegeven die zien op de positie van UNHCR en de toegang tot bescherming buiten de Europese Unie. De huidige mededeling werd daarin aangekondigd.
Op 10 maart 2003 verzocht de Minister-President van het Verenigd Koninkrijk het EU-voorzitterschap per brief om de kwestie van de behoefte aan een «beter beheer van de asielprocedure» op de agenda van de bijeenkomst van de ER in het voorjaar van 2003 te plaatsen. In een bijgevoegd document waren enkele ideeën uiteengezet voor een nieuwe benadering van het asielvraagstuk. UNHCR heeft kort na die tijd in reactie op het VK concrete voorstellen geformuleerd voor een deels nieuwe benadering van de behandeling van asielaanvragen. De mededeling van de Commissie is een antwoord op de uitnodiging van de Europese Raad aan de Commissie om, samen met UNHCR, deze ideeën nader te onderzoeken. De mededeling bevat geen grondige en definitieve analyse, maar veeleer de visie van de Commissie over de uitgangspunten en doelstellingen van een mogelijke nieuwe benadering om te komen tot toegankelijker, rechtvaardiger en beter beheerde asielstelsels.
De mededeling stelt dat deze benadering moet voortbouwen op de aan de gang zijnde harmonisering van asielstelsels en het fenomeen van gemengde migratiestromen, alsook de externe dimensie van deze stromen moet aanpakken.
De mededeling geeft een beschrijving van de ideeën van het VK, UNHCR en de reactie van enkele NGOs hierop. Vervolgens stelt de mededeling 10 uitgangspunten voor waaraan het internationale beschermingsstelsel moet voldoen. Tot deze uitgangspunten behoren de naleving van het Vluchtelingenverdrag, aandacht voor onderliggende oorzaken, voortzetting van bestrijding van illegale immigratie, streven naar behandeling van beschermingsverzoeken zo dicht mogelijk bij de behoefte, samenwerking met UNHCR en eerbiediging van de huidige financiële vooruitzichten.
Ten slotte stelt de Commissie drie beleidsdoelstellingen voor met maatregelen c.q. strategieën om deze te bereiken.
-
a.De ordelijke en geregulariseerde binnenkomst vanuit de herkomstregio in de EU van personen die internationale bescherming nodig hebben.
Maatregelen:
– UNHCR ontwikkelt een «Global Actionplan»(incl. hervestiging in de
EU) voor bepaalde groepen die zich in langdurige vluchtelingsituaties
bevinden; – hervestigingsschema voor de hele EU; – beschermde toegangsprocedures, d.w.z. mogelijkheden om buiten het
grondgebied van de EU een asielverzoek in te dienen voor een
EU-lidstaat.
-
b.Het delen van lasten en verantwoordelijkheden binnen de EU en met de herkomstregio’s.
Maatregelen:
– stapsgewijze benadering en lange termijn-investeringen om effectieve beschermingscapaciteit te vergroten en verbeteren. Allereerst analyse en onderzoek. Vervolgens het ontwikkelen van rechtskaders, institutionele capaciteiten en een beleid en infrastructuur die gericht zijn op
opvang, integratie en terugkeer. Dit kan ondersteund worden door de
begrotingsplaats «Samenwerking met derde landen op het gebied van
migratie en asiel» (B7–667), waarvan het wettelijk kader binnenkort zal
worden behandeld; – aanbieden van duurzame oplossingen, met name door deelname aan
door UNHCR geleide «Global Actionplans»; – Opzetten van hervestigingsschema’s in combinatie met «speciale
overeenkomsten» in het kader van het door UNHCR geïnitieerde
Conventie Plus-concept.
-
c.De ontwikkeling van een geïntegreerde benadering voor een efficiënte en afdwingbare besluitvorming inzake asiel en terugkeer.
Maatregelen:
– aanpassing van het ontwerp van de richtlijn (rechtsinstrument) betreffende asielprocedure zodat voorzien wordt in een complementair mechanisme voor de afhandeling van bepaalde categorieën van aanvragen . Dergelijke maatregelen zouden bestaan uit uniforme regels voor een versnelde behandeling van bepaalde, nog nader vast te leggen, categorieën van asielverzoeken;
– indien landen van eerste opvang in staat zijn voldoende bescherming te bieden zouden maatregelen worden genomen (in de vorm van een rechtsinstrument) om asielprocedures binnen de EU-lidstaten zodanig te hervormen dat de aanvragen van personen die vanuit deze landen een asielaanvraag indienen, er sneller worden uitgehaald;
– maatregelen om te komen tot nauwere samenwerking inzake terugkeer tussen de EU en landen van herkomst en eerste opvang;
– herziening van overnamebeleid in het licht van de voogestelde benadering van asielstelsels. Met name aandacht voor snelle registratie, op basis van biometrische gegevens zoals bijvoorbeeld vingerafdrukken;
– ontwikkeling van verdere terugkeerprogramma’s voor afgewezen asielzoekers.
Concluderend vraagt de Commissie goedkeuring voor een wetgevend instrument inzake een EU-hervestigingsregeling, een wetgevend instrument inzake beschermde toegangsprocedure, en een rechtsgrondslag voor de begrotingsplaats «Samenwerking met derde landen op migratiegebied». (B7–667)
Rechtsbasis van het voorstel:n.v.t. (mededeling)
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:n.v.t. (mededeling)
Instelling nieuw Comitologie-comité:n.v.t. (mededeling)
Subsidiariteit en proportionaliteit:
De toets van subsidiariteit is positief. Gegeven de harmonisatie van EU-asielbeleid dienen toekostige voorstellen op dit beleid bij voorkeur op EU-niveau plaats te vinden. Dat is bij deze mededeling waar het onder andere gaat om toegang tot bescherming in regio’s van herkomst zeker het geval.
Consequenties voor de EU-begroting:
Geen, het betreft een mededeling. De mededeling bevat echter voorstellen die in de toekomst financiële consequenties kunnen hebben. E.e.a. dient dus na juni 2004 opnieuw te worden bezien. Nederland dient in de tussentijd duidelijkheid van de Commissie te vragen over de financiële consequenties van de diverse voorstellen uit de mededeling.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
Op zichzelf geen; eventueel financiële consequenties voortvloeiend uit voostellen in deze mededeling komen ten laste van de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen (Justitie en/of Buitenlandse Zaken.)
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie enhandhaving en/of sanctionering):
Geen (opnieuw te bezien na juni 2004).
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking-treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:N.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
De mededeling van de Commissie sluit aan bij de beleidsontwikkeling die reeds enige tijd gaande is op het gebied van «Bescherming in de regio». De analyse van de Commissie komt in hoge mate overeen met een brief over bescherming in de regio die de Nederlandse ministers van resp. BZ, OS en V&I op 28 mei jl. naar het nationale parlement stuurde. Een nieuwe benadering voor het asielstelsel moet in lijn worden gebracht met het ontwikkelings- en buitenlands beleid, alsmede de Nederlandse Vreemdelingenwet.
Besluit actieprogramma gelijkheid vrouwen en mannen |
22112, 285, 1 1 |
Besluit actieprogramma betrekkingen niet-geïndustrialiseerde regio's |
22112, 285, 1 6 |
Besluit Actieprogramma bescherming financiële belangen |
22112, 285, 1 7 |
Mededeling nieuwe aanpakrichtlijnen |
22112, 285, 2 |
Verordening statistieken goederenvervoer |
22112, 285, 3 |
Richtlijn verlaagde BTW-tarieven |
22112, 285, 4 |
Mededeling asielstelsels |
22112, 285, 5 |