Mededeling: antwoord op het STAR 21 verslag - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 13-02-2004 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 306, 2 |
Titel
Mededeling: een samenhangend kader voor de lucht- en ruimtevaartindustrie- een antwoord op het STAR 21 verslag
Datum Raadsdocument
22 oktober 2003
Nr Raadsdocument
13705/03
Nr. Commissiedocument
COM (2003)600 final
Eerstverantwoordelijk ministerie
EZ i.o.m. V&W, DEF, OCW, BZ, FIN
en VROM
Behandelingstraject in Brussel
RWG Onderzoek en de RWG Concurrentie & Groei, Concurrentiekrachtraad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
Voorzitter van de Europese Commissie, Prodi heeft een adviesgroep op hoog niveau ingesteld om het huidige beleid en de regelgeving voor de vliegtuigbouw- en ruimtevaartindustrie te analyseren, en om voorstellen voor verbetering van de positie van de sector te formuleren. Deze groep, Star 21 genaamd (5 EU- commissarissen, 7 topmanagers uit het bedrijfsleven en SG Solana), heeft haar advies juli 2002 uitgebracht.
STAR 21 schetst de lange termijn R&D-strategie m.b.t. tot de aeronauticsector in Europa. Uitgangspunt is dat lucht- en ruimtevaart een strategisch instrument is voor het realiseren van de Europese ambities op het vlak van economische groei, mobiliteit, transport, handel, milieu en veiligheid & defensie. Naast een infrastructuur (zoals in de vorm van luchthavens, luchtvaartmaatschappijen) wordt een mondiaal concurrerende, Europese vliegtuig- en ruimtevaartindustrie beschouwd als een voorwaarde daarvoor.
Met deze mededeling geeft de Commissie een reactie op Star 21, die als doel heeft de verdere discussie vorm te geven. De Commissie onderkent vijf belangrijke punten om het concurrentievermogen van de Europese lucht- en ruimtevaartindustrie op lange termijn te garanderen en een samenhangend kader tot stand te brengen, te weten defensie, ruimtevaart, onderzoek, EU-regelgeving voor civiele luchtvaart en markttoegang. Volgens de Commissie kan veel vooruitgang worden geboekt door stappen op de eerste 3 onderwerpen te nemen.
-
1.Defensie.
De vraag naar defensiematerieel in Europa is versnipperd. Eén doeltreffende interne markt op het gebied van defensiematerieel zou economisch gezien rendabeler zijn. De lidstaten moeten volgens de Commissie de harmonisering van militaire en andere veiligheidsgerelateerde eisen stimuleren, met name op het vlak van de planning en de aanschaf van defensiematerieel. Tevens is de Commissie van plan voorbereidende activiteiten uit te voeren ter versterking van het Europese potentieel op het gebied van veiligheidsonderzoek.
-
2.Ruimtevaart.
Rekening houdend met het strategisch en economisch belang van ruimtevaart wil de Commissie een overkoepelend Europees beleidskader ontwikkelen waarbinnen de Europese ruimtevaartindustrie en de diverse internationale en intergouvernementele agentschappen hun activiteiten kunnen optimaliseren. De Commissie heeft hiertoe een Witboek over ruimtevaartbeleid uitgebracht (COM 673) dat mede gebaseerd is op een brede consultatieronde rondom het Groenboek Europees Ruimtevaartbeleid. Het Nederlands standpunt inzake het Witboek wordt momenteel in de Interdepartementale Commissie Ruimtevaart (ICR) voorbereid. Zodra gereed, zal dit standpunt het parlement toegaan.
-
3.Onderzoek:
Op civiel terrein speelt de Unie een steeds grotere rol op het gebied van onderzoek. Europa zal volgens de Commissie baat hebben bij een overkoepelend Europees plan voor Onderzoek & Ontwikkeling in de sector van defensiegerichte luchtvaart. De Commissie ondersteunt het voorstel tot oprichting van het «Europees Bureau voor bewapening, onderzoek en militaire vermogens» die de coördinatie van het onderzoek op het gebied van defensie zal bevorderen.
Op de overige twee punten is reeds progressie gemaakt:
-
4.Europese regulering van civiele luchtvaart.
Uniformering in certificering en eisen aan geluidsbelasting binnen Europa is van groot belang om te komen tot een betere samenwerking binnen Europa tussen bedrijven in de vliegtuigindustrie onderling en tussen bedrijven en kennisinstellingen in het bijzonder.
-
5.Markttoegang.
Met name de toegang tot de defensiemarkt levert door de huidige VS-regelgeving problemen op voor EU-bedrijven. Het betreft o.a. beperkingen m.b.t. de aankoop van defensiemateriaal en restricties voor samenwerking tussen VS-defensiebedrijven en buitenlandse bedrijven.
Rechtsbasis van het voorstel
n.v.t., betreft een mededeling.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t., betreft een mededeling
Instelling nieuw Comitologie-comité
n.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit
Strikt genomen niet van toepassing (mededeling), maar betreft bevoegdheid van de Gemeenschap.
Consequenties voor de EU-begroting
Vooralsnog geen, betreft een mededeling.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger
De nationale financiële consequenties zijn nog onbekend (zie ook 13). Eventueel financiële consequenties dienen ten laste te komen van het verantwoordelijke beleidsdepartement.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering)
n.v.t
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling
Industrieel belang.
Het Nederlandse luchtvaartcluster is toeleverancier voor de integrale vliegtuigbouwers. Voor het cluster is het belangrijk dat zij een zo goed mogelijke toegang hebben tot de buitenlandse vliegtuigbouwers.
Eén Defensiemarkt.
De Mededeling is in lijn met de Nederlandse inzet t.a.v. de gewenste liberalisering van de markt voor defensiematerieel op de langere termijn. Nederland propageert een Europees level playing field op een open en transparante Europese defensiemarkt. Een werkelijk level playing field leidt tot competitieverhoging en kan tot betere prijs/kwaliteit verhouding leiden en bijdragen aan een betere concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. Voor Nederland als consument van defensiematerieel dient de markt ook open naar buiten te zijn. Vrijheid van materieelverwervingskeuze is hierbij van belang. Voor het openen van de markt voor industrieën uit niet-EU-lidstaten moet er ook sprake zijn van een mondiaal level playing field.
Voor Nederland als consument van defensiematerieel en voor de Nederlandse industrie is een zo ongehinderd mogelijke toegang tot andere markten (name de transatlantische) van belang.
Ruimtevaart.
Een nadere standpuntbepaling t.a.v. het witboek Europees Ruimtevaartbeleid vindt in ICR-kader plaats. In de Kabinetsreactie op het Groenboek is reeds het volgende gesteld:
-
·Nederland onderschrijft voluit de Europese ambitie om ruimtevaart te benutten voor maatschappelijke, economische en wetenschappelijke vooruitgang. Die ambities kunnen alleen door Europese samenwerking worden waargemaakt, echter met oog voor de budgettaire realiteit. De kabinetsreactie is daarom restrictief ten aanzien van de financiële impact voor de lidstaten van deze europeanisering van het ruimtevaartbeleid.
-
·T.a.v. ruimtevaart en defensie is het Nederlands standpunt dat eerst de defensie behoeften dienen te worden geïdentificeerd, alvorens wordt bepaald of en in hoeverre hiervoor ruimtecapaciteit zou moeten worden ingezet. Het bestaan van een (potentieel) aanbod mag geen reden zijn om een behoefte te creëren. De ontwikkeling van een EU-ruimtecapaciteit voor uitsluitend GBVB/EVDB-doeleinden heeft derhalve geen prioriteit. Nederland heeft er geen bezwaar tegen dat bij de ontwikkeling van het Europese ruimtevaartbeleid ook wordt gekeken naar de militaire dimensie. Het moet echter gaan om in eerste aanleg civiele toepassingen, waarbij dual use toepassingen niet uitgesloten kunnen worden. Ontwikkeling van specifiek militaire systemen heeft geen prioriteit.
Onderzoek.
Nederland steunt deze stap op weg naar verdere Europese samenwerking wat betreft de coördinatie van Onderzoek en Ontwikkeling op het gebied van defensie. De samenwerking dient gericht te zijn op verbeterde coördinatie en afstemming van bestaande (nationale en multinationale) activiteiten. Doublures tussen EU en transatlantische samenwerking moeten worden voorkomen. Van Nederlandse zijde zijn voorshands geen additionele gelden te verwachten en ook op de toepassing van common funding wordt afwijzend gereageerd.
13 feb '04 |
Brief staatssecretaris met veertien fiches betreffende nieuwe voorstellen Europese Commissie - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie |
Buitenlandse Zaken (BUZA) 22112, nr. 306 |