Richtlijn verlaagd BTW-tarief op bepaalde arbeidsintensieve diensten - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 13-02-2004 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 306, 6 |
Titel
· Voorstel
voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG ter verlenging van de termijn tijdens welke de lidstaten kunnen worden gemachtigd een verlaagd BTW-tarief toe te passen op bepaalde arbeidsintensieve diensten
· Voorstel
voor een beschikking van de Raad tot verlenging van de geldigheidsduur van Beschikking 2000/185/EG waarbij de lidstaten worden gemachtigd om overeenkomstig de procedure vastgesteld in artikel 28, lid 6, van Richtlijn 77/388/EEG een verlaagd BTW-tarief op bepaalde arbeidsintensieve diensten toe te passen.
Datum Raadsdocument
17 december 2003
Nr Raadsdocument
16213/03
Nr. Commissiedocument
COM(2003) 825 definitief
Eerstverantwoordelijk ministerie
FIN i.o.m. EZ
Behandelingstraject in Brussel
Raadswerkgroep Fiscale Vraagstukken en Ecofin Raad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
De Zesde BTW-richtlijn bevat het systeem van de BTW-heffing zoals dat in de EU-lidstaten moet worden toegepast. De richtlijn bepaalt dat de lidstaten een algemeen BTW-tarief toepassen van ten minste 15%. Daarnaast kunnen de lidstaten voor een limitatieve lijst van goederen en diensten één of twee verlaagde tarieven toepassen wanneer zij dat willen. Voorts is een tijdelijke regeling van toepassing met betrekking tot een verlaagd BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten. Zonder nadere voorziening loopt dit experiment af op 1 januari 2004. Het onderhavige richtlijnvoorstel, met het daarbij behorende voorstel voor een beschikking, ziet op een verlenging van het experiment tot en met 31 december 2005. Voor Nederland betekent dit dat voor de diensten van schoenmakers, fietsenmakers en kledingherstellers, kappersdiensten alsmede voor het schilderen en stukadoren van woningen ouder dan 15 jaar tot en met 31 december 2005 het verlaagd BTW-tarief kan blijven gelden. De verlenging van het experiment geldt alleen voor de lidstaten die reeds gebruik maakten van het experiment. Daarnaast mogen de lidstaten geen verruiming van de reeds in hun lidstaat bestaande verlaagde tarieven op arbeidsintensieve diensten doen plaatsvinden.
Rechtsbasis van het voorstel
artikel 93 EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: unanimiteit van de Raad en advies van het Europees Parlement
Instelling nieuw Comitologie-comité
nee
Subsidiariteit en proportionaliteit
Subsidiariteit
positief, voor wijzigingen in het BTW-systeem is de Gemeenschap bij uitsluiting bevoegd. Het voorstel laat keuzemogelijkheden aan de lidstaten voor het toepassen van het verlaagde tarief.
Proportionaliteit
positief: het beoogde doel het verder harmoniseren van de BTW-tariefregels kan niet anders dan met een richtlijn (met daarbij in dit geval een beschikking) worden bereikt.
Consequenties voor de EU-begroting
Het voorstel zal geen effect hebben op de eigen middelen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger
Geen nieuwe implementatie in Wet op de Omzetbelasting 1968; geen agentschappen; geen notificatieverplichtingen; geen handhavings- of sanctioneringsbepalingen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering)
geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
N.v.t. omdat het een verlenging betreft.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling
Aan het Nederlandse belang is voorlopig tegemoet gekomen door de verlenging met twee jaar van het experiment met de verlaagde tarieven voor arbeidsintensieve diensten.
13 feb '04 |
Brief staatssecretaris met veertien fiches betreffende nieuwe voorstellen Europese Commissie - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie |
Buitenlandse Zaken (BUZA) 22112, nr. 306 |