'Maak herstel van justitiële dwalingen niet onmogelijk’

Met dank overgenomen van M. (Michiel) van Nispen i, gepubliceerd op zaterdag 22 november 2014.

Alhoewel er met de meeste vonnissen van rechters gelukkig niets mis is, zijn justitiële dwalingen helaas niet uit te sluiten. De Schiedammer parkmoord, de Puttense moordzaak en de zaak van Lucia de Berk zijn hier voorbeelden van. De procedure om dwalingen te herstellen is zwaar, maar vooral ook kostbaar. Voordat een twijfelachtige veroordeling opnieuw bekeken wordt moeten veroordeelden de hoge kosten van het vooronderzoek vaak zelf ophoesten. Er moet een overheidsfonds worden opgericht om dit vooronderzoek uit te financieren. Doen we dat niet, dan aanvaarden we de kans dat mensen om financiële redenen onterecht jarenlang vastzitten.

Het overkwam Andy Melaan en Nozai Thomas in de zogeheten Spelonkzaak. Zij werden onterecht veroordeeld voor de moord op twee broers. Om hun onschuld alsnog aan te kunnen tonen was aanvullend onderzoek nodig. Omdat zij, net als meer mensen die jarenlang vastzitten, financieel aan de grond zaten konden zij zo’n onderzoek niet financieren. Het was een gevangenispsycholoog die zich hun lot aantrok en geld beschikbaar stelde. Hierdoor is het hen toch gelukt om hiaten in het politieonderzoek bloot te leggen en om aan te tonen dat zij niets met de moorden te maken hadden. Samen kregen de mannen een schadevergoeding van anderhalf miljoen euro.

Volgens advocaten en wetenschappers zitten er nog steeds mensen onterecht vast. Voordat hun zaak opnieuw wordt bekeken moeten zij namelijk aantonen waarom het noodzakelijk is het onderzoek te heropenen. En het vinden van die aanwijzingen moet dus zelf worden betaald. Verantwoordelijk minister Opstelten ziet er niet de noodzaak van in om de kosten van zo’n onderzoek te betalen of voor te schieten. Dat is een slechte zaak.

Justitiële dwalingen tasten het vertrouwen in de rechtstaat aan

Justitiële dwalingen zijn in de eerste plaats een ramp voor de betrokkenen. Daarnaast kunnen dwalingen ook een ramp voor de rechtsstaat worden genoemd, het tast het vertrouwen van mensen in de rechtsstaat aan. Als er twijfel bestaat over de juistheid van een veroordeling dan moet dat onderzocht en zo nodig gecorrigeerd worden. Het is een morele plicht om dit mogelijk te maken en dit niet af te laten hangen van de dikte van de portemonnee van de betrokkene of de inzet en liefdadigheid van derden.

In het recht moet waarheidsvinding voorop blijven staan. Stel daarom een overheidsfonds in voor mensen om hen te helpen bij het betalen van een aanvullend onderzoek. Wijs deskundigen aan die bepalen onder welke voorwaarden iemand recht heeft op financiering uit dat fonds. Ik roep minister Opstelten op om mensen in ieder geval de mogelijkheid te geven om hun onschuld alsnog aan te tonen, en dit niet bij voorbaat onmogelijk te maken om financiële redenen. Doen we dat niet, dan aanvaarden we de kans dat veroordeelden ten onrechte vastzitten in de gevangenis. Dat kunnen we niet hebben in een rechtsstaat. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.

Deze opinie verscheen in verkorte versie op 22 november in NRC