Ideologische veren

18 september 2015, column J.Th.J. van den Berg

Onlangs vertoonde de VPRO een tweedelige documentaire over 'De strijd van Wim Kok', die overigens in hoofdzaak ging over zijn minister-presidentschap. Zijn niet geringe verleden als voorzitter van het NVV, later de gefuseerde FNV i, en als PvdA-Kamerlid en minister van Financiën werd in een paar minuten afgedaan. Wat jammer was, zeker voor wat betreft het werk van Kok i als vakbondsvoorzitter, maar ook vanwege zijn bijdrage als minister aan de totstandkoming van de euro.

Tot op zekere hoogte werd de dubbele documentaire een rehabilitatie van Koks politieke leiderschap na alle weinig vleiende publiciteit van de laatste jaren. Het schijnt zo te horen: eerst veel hulde bij het afscheid en kort daarna. Dan volgt, net als ooit bij Drees i, bij Den Uyl i en bij Lubbers i, een periode van hoofdzakelijk kritiek en dédain, totdat een nieuwe ommekeer zichtbaar wordt. Daaraan heeft de documentaire ontegenzeglijk een bijdrage geleverd.

Als steeds komt bij Wim Kok de roemruchte Den Uyllezing uit 1995 ter sprake waarin de altijd weer verkeerd geciteerde zin over de ideologische veren. Maar waarbij bovendien wordt vergeten in welke context die zin is uitgesproken en met welke bedoeling.

Hoe luidde het citaat immers letterlijk: "Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten ook een bevrijdende ervaring". 1)

Er staat dus, om te beginnen, niet dat het afstoten van de ideologische veren een bevrijding kan zijn, zoals in citaten altijd en eeuwig gebeurt. Het lidwoord ontbreekt nu juist en dat is niet 'per ongeluk' zo: een partij die zichzelf vernieuwt, zal regelmatig van een aantal vastgeroeste ideeën afstand moeten doen.

De gewraakte zin staat dan ook aan het einde van een betoog, dat wil duidelijk maken dat veranderende tijden veranderende opvattingen en idealen vergen. Daarbij beroept Kok zich volledig terecht op Joop den Uyl, die in zijn eigen tijd gold als een anti-ideoloog bij uitstek. Vanaf de jaren vijftig bepleitte hij al een afscheid van 'de socialistische ideologie' (meer dan eens wél met het lidwoord) en richting kiezen met behulp van een meer pragmatisch hervormingsprogramma. Op zijn oude dag zou hij er nog de draak mee steken door van zichzelf te spreken als behorend tot het 'zondige ras van reformisten'; die tevreden was met een 'doodgewone hervormingspartij'. Heel vreemd dus dat Den Uyl tegenwoordig geldt als een ideologisch denkend politicus.

Illustratief is dat Den Uyl aan het einde van de jaren vijftig, bij de formulering van het Beginselprogramma van 1959, een heel hoofdstuk had geschreven waarin hij een beeld gaf van de maatschappelijke veranderingen sedert de opkomst van de sociaaldemocratie. Veranderingen die tegelijk verbeteringen waren, maar die ook maatstaven boden voor verdere hervormingen. Dat stuk wekte de ontsteltenis van de meer orthodoxe partijleden. Zoals Maarten van Rossum schreef 2), was er een Amsterdamse afdeling die vertoornd liet weten 'dat de PvdA aansluiting zocht bij de VVD met deze neoliberale praatjes'. Het is kennelijk het noodlot van elke leidinggevende sociaaldemocraat die voorzichtig pleit voor vernieuwing en voor minder ideologische verkramptheid altijd weer hetzelfde verwijt naar het hoofd geslingerd te krijgen. Dat is niet het prerogatief van Kok, maar het heeft hem wel lang achtervolgd, langer dan eertijds Den Uyl.

Dit laatste zal iets te maken hebben met Koks vaak zichtbare ongemak als hij wordt geconfronteerd met sterk ideologische of ingewikkelde intellectuele redeneringen. Alsof die nodig zijn om idealisme om te zetten in praktische maatregelen. Mij doet Kok dan altijd denken aan de Belgische Eerste Minister Achille van Acker (tijdgenoot van Drees) die zijn intellectuele jonge vrienden, toen die weer eens klaagden over gebrek aan ideologische lading, geïrriteerd toevoegde: "J’ agis d’abord; je réfléchis après" (Ik ga eerst aan het werk en daarna denk ik nog wel eens na.).

Wat niet betekent dat Wim Kok zonder nadenken handelde. Integendeel, wie met hem heeft opgetrokken weet dat je over alle mogelijke consequenties moest hebben nagedacht, voordat je van hem gelijk kreeg. Daar kon hij knap vermoeiend in zijn, vooral omdat hij daarover vaak beter had nagedacht dan iedereen om hem heen. Dat gaf hem het odium van de technocraat.

Ten onrechte: Wim Kok was geen ideoloog, maar hij had wel ideeën en vooral idealen.

 

  • 1) 
    De volledige tekst van Wim Koks Den Uyllezing is te vinden in: In het spoor van Den Uyl. Den Uyllezingen 1988 2008, Amsterdam: Stichting Dr. J.M. den Uyllezing, 2009, 187 – 213.
  • 2) 
    • M. 
      van Rossum, Inleiding, in: J.M. den Uyl, Uitzicht en inzicht. Opstellen over economie en politiek, (1978) Amsterdam: Bert Bakker/Wiardi Beckman Stichting, 1988 (tweede druk), 16.