Verslag van een schriftelijk overleg inzake Europees OM: stand van zaken onderhandelingen - EU voorstel: Verordening oprichting Europees openbaar ministerie COM (2013) 534

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. U toegevoegd aan dossier 33709 - EU-voorstel: Verordening oprichting Europees openbaar ministerie COM(2013)534.

1.

Kerngegevens

Officiële titel EU voorstel: Verordening oprichting Europees openbaar ministerie COM (2013) 534; Verslag van een schriftelijk overleg inzake Europees OM: stand van zaken onderhandelingen
Document­datum 29-08-2016
Publicatie­datum 29-08-2016
Nummer KST33709U
Kenmerk 33709, nr. U
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

33 709 EU voorstel: Verordening oprichting Europees openbaar ministerie i COM (2013) 534 i1

U VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 augustus 2016

De commissies voor Immigratie & Asiel/JBZ-raad2 en voor Veiligheid en Justitie3 hebben op 21 juni 2016 en 12 juli 2016 de stand van zaken in het dossier over het Europees Openbaar Ministerie i (EOM) besproken. 4 Naar aanleiding hiervan hebben de commissies op 29 juni en 15 juli 2016 brieven gestuurd aan de Minister van Veiligheid en Justitie.

De Minister heeft op 24 augustus 2016 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL/JBZ-RAAD EN VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Minister van Veiligheid en Justitie

Den Haag, 29 juni 2016

De commissies voor Immigratie & Asiel/JBZ-raad en voor Veiligheid en Justitie hebben op 21 juni 2016 de stand van zaken in het dossier over het Europees Openbaar Ministerie i (EOM) besproken.5 In deze bespreking is betrokken de brief van de Tweede Kamerrapporteur voor het EOM van 2 juni jl. aan de commissie voor Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer. In deze brief doet de rapporteur verslag van zijn gesprek met leden van het Nederlands Openbaar Ministerie (OM) over de gevolgen van de komst van het EOM voor de Nederlandse opsporings- en vervolgingspraktijk.6

De commissies wensen graag het volgende te vernemen.

Voor de aanvang van het Nederlandse EU-Voorzitterschap heeft u aangegeven tijdens het Voorzitterschap als «honest broker» de JBZ-Raadsvergaderingen voor te zullen zitten en in het bijzonder op het punt van de onderhandelingen over het dossier EOM als neutrale voorzitter de vergaderingen te leiden. Nu het verordeningsvoorstel voor de oprichting van een EOM niet is afgerond onder het Nederlandse EU-Voorzitterschap, wensen de commissies te vernemen of de beëindiging van het Voorzitterschap na 1 juli a.s. ook een wijziging in de opstelling van de onderhandelingen van Nederlandse kant zal teweegbrengen.

In het verslag dat de Tweede Kamerrapporteur heeft gemaakt van zijn gesprek met de medewerkers van de afdeling internationale zaken van het Parket Generaal, wordt opgemerkt dat er nog punten van zorg leven bij het voorstel zoals het nu in de Raad voorligt. De commissies wensen graag te vernemen of de genoemde punten van zorg kunnen worden gezien als de zienswijze van het Nederlandse Openbaar Ministerie. Worden deze punten van zorg meegenomen in de onderhandelingen over de relevante artikelen en wegen deze uiteindelijk mee in uw eindoordeel over de uiteindelijke tekst?

In geannoteerde agenda's en verslagen heeft u, verwijzend naar de motie-Van Oosten/Segers7 en de motie-Van Oosten c.s.8 van de Tweede Kamer, aangegeven niet te zullen instemmen met (onderdelen van) het voorstel, dan nadat het parlement over het integrale eindresultaat een uitspraak heeft gedaan. Inmiddels is over verschillende deelpakketen onderhandeld en is door Nederland telkens het adagium «nothing is agreed untill everything is agreed» opgeworpen om aan te geven dat Nederland niet zal instemmen met deelpakketen, maar het eindresultaat wil afwachten. In de geannoteerde agenda's en verslagen is echter tot nu toe niet duidelijk gemaakt wat dan de precieze standpuntbepalingen van Nederland zijn geweest tijdens de onderhandelingen van de artikelen in het voorstel.

Hoe ziet u het vervolg wanneer er eenmaal een eindtekst ligt, waar het parlement in de totstandkomingsfase niet inhoudelijk bij betrokken is geweest, aangezien de gebruikelijke controle op de kabinetsinzet bij de onderhandelingen niet mogelijk was? De commissies verwijzen hierbij naar een schriftelijk overleg uit 2014 waarin zij toen al vanuit het oogpunt van democratische controle de zorg uitspraken dat de houding van Nederland in de onderhandeling onduidelijk was.9

De commissies voor Immigratie & Asiel/JBZ-raad en voor Veiligheid en Justitie vernemen graag een reactie op bovenstaande vragen uiterlijk zes weken na dagtekening van de brief.

De Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad, G. Markuszower

De Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL/JBZ-RAAD EN VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Minister van Veiligheid en Justitie

Den Haag, 15 juli 2016

Op 29 juni 2016 hebben de commissies voor Immigratie & Asiel/JBZ-raad en voor Veiligheid en Justitie aan u een brief gericht over de stand van zaken in het dossier over de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie i.10 In de brief vragen deze commissies onder andere naar uw vervolgstappen wanneer er eenmaal een eindtekst in dit dossier ligt. Inmiddels is op 6 juli jl. in de Tweede Kamer de motie Van Oosten c.s. aangenomen inzake aangeven dat Nederland niet zal instemmen met de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie i.11

De commissies verzoeken u om in uw antwoord op de brief van 29 juni 2016 mee te nemen op welke wijze u met deze motie om zal gaan, gelet op de rol die ook de Eerste Kamer heeft bij de controle van de regering in de Raad. Deze vraag is ingegeven door het feit dat bij de behandeling van dit voorstel de controle op het regeringsbeleid, in casu de controle op de inhoudelijke kabinetsinzet bij de onderhandelingen over de totstandkoming van een Europees Openbaar Ministerie i, wordt uitgesteld tot het moment dat er een eindtekst ligt waarover de overige lidstaten onderhandeld hebben. Door het aannemen van de motie loopt de Tweede Kamer nu hierop vooruit.

De Eerste Kamer heeft zich tot dusverre nog niet uitgesproken zoals de Tweede Kamer dat nu wel heeft gedaan.

De commissies van deze Kamer hebben zich steeds trachten te verzekeren van de mogelijkheid van daadwerkelijke controle op het regeringsbeleid wanneer na het bereiken van een eindtekst de kabinetsinzet op deze eindtekst wel ter controle van de Kamers der Staten-Generaal voorligt.

De Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad, G. Markuszower

De Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 augustus 2016

In antwoord op uw brief onder kenmerk 157956.10u van 15 juli jl. en uw brief onder kenmerk 157956.09u van 29 juni jl., beide betreffende de Nederlandse positie ten aanzien van het Europees OM (EOM), bericht ik u graag als volgt.

Nederland heeft tijdens het EU Voorzitterschap de rol van «honest broker» op zich genomen en zodoende getracht de onderhandelingen over het EOM verder te brengen. Nederland heeft deze rol op een professionele en neutrale wijze vervuld en daarbij tastbare voortgang geboekt. Dat laat onverlet dat Nederland, in overeenstemming met de strekking van de motie Van Oosten/Segers (TK, 2014-2015, 32 317, nr. 302) en de motie van Oosten c.s. (TK, 2015-2016, 32 317, nr. 398), in de afgelopen jaren consequent als standpunt heeft uitgedragen dat ons land pas een positie over deelname aan het EOM zal innemen als het eindpakket van de onderhandelingen beschikbaar is en het Nederlandse parlement zich daarover een oordeel heeft kunnen vormen. Dat standpunt is ook tijdens het Voorzitterschap uitgedragen. Tijdens de informele JBZ-Raad in Bratislava op 7-8 juli jl., waarover u nog afzonderlijk verslag zult ontvangen, stond het EOM weliswaar op de agenda, maar zonder dat besluitvorming over het eindpakket aan de orde was. Ik heb desalniettemin andermaal aangegeven dat het Nederlandse parlement onverminderd kritisch staat tegenover het voorstel voor een EOM en hieraan ook aandacht besteed in informele contacten met collegae uit andere lidstaten. In conclusie, de Nederlandse positie ten aanzien van het EOM is bij andere lidstaten inmiddels genoegzaam bekend.

Zoals u in uw brief van 15 juli jl. terecht heeft gesignaleerd, heeft de Tweede Kamer kort na het einde van het Voorzitterschap ingestemd met de motie Van Oosten c.s. (TK, 2015-2016, 32 317, nr. 428). De desbetreffende motie is daarmee nu een politiek gegeven, waarmee de regering rekening zal moeten houden op het moment dat besluitvorming over het eindpakket in de JBZ-Raad, anders dan bij de eerdergenoemde informele JBZ-Raad in Bratislava, daadwerkelijk aan de orde is. Nu het Voorzitterschap achter de rug is, zal Nederland de resterende onderhandelingen blijven volgen en de punten van zorg die het Nederlandse OM nog heeft bij de huidige tekst daarbij in het achterhoofd houden. De focus van Nederland zal liggen op die aspecten van de ontwerpverordening waarover nog geen overeenstemming bestaat en die voor Nederland onder deze omstandigheden het meest relevant zijn. Ik denk daarbij onder meer aan de relatie tussen het EOM en niet-deelnemende lidstaten.

Tot slot, het spreekt vanzelf dat de regering de eindtekst met uw Kamer zal delen zodra deze beschikbaar is en dat zij u ook via de gebruikelijke kanalen op de hoogte zal blijven houden van het verloop van de onderhandelingen in de JBZ-Raad

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Noot 1

Zie dossier E130041 op www.europapoort.nl.

Noot 2

Samenstelling Immigratie en Asiel/JBZ-Raad:

Engels (D66), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Ten Hoeve (OSF), Schaap (VVD), Strik (GL), (vicevoorzitter), Knip (VVD), Beuving (PvdA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Gerkens (SP), Bikker (CU), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Knapen (CDA), Markuszower (PVV), (voorzitter), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Van Rooijen (50PLUS), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), Van Weerdenburg (PVV) en Wezel (SP).

Noot 3

Samenstelling Veiligheid en Justitie:

Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), (vicevoorzitter), Duthler (VVD), (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bikker (CU), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP) en Van de Ven (VVD).

Noot 4

Zie dossier E130041 op www.europapoort.nl.

Noot 5

Zie edossier E130041 op www.europapoort.nl.

Noot 6

Brief van de Rapporteur Europees Openbaar Ministerie i over de gevolgen van de komst van het EOM voor de Nederlandse opsporings- en vervolgingspraktijk, 2 juni 2016, Jeroen Recourt (PvdA), nummer 2016D22736. Te vinden op de site van de Tweede Kamer: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2016Z10979&did=2016D22736.

Noot 7

Kamerstukken II, 2015-2016, 32 317, nr. 302.

Noot 8

Kamerstukken II, 2015-2016, 32 317, nr. 398.

Noot 9

Kamerstukken I, 2014-2015, 33 709, N.

Noot 10

Zie brief van 29 juni 2016 met nummer 157956.09u (nog niet gepubliceerd als Kamerstuk) te raadplegen in het edossier met nummer E130041 op www.europapoort.nl.

Noot 11

Kamerstukken II, 2015-2016, 32 317, nr. 428.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.