Brief regering; Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 mei 2018 - Raad voor Concurrentievermogen

Deze brief is onder nr. 436 toegevoegd aan dossier 21501-30 - Raad voor Concurrentievermogen i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Raad voor Concurrentievermogen; Brief regering; Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 mei 2018
Document­datum 13-06-2018
Publicatie­datum 14-06-2018
Nummer KST2150130436
Kenmerk 21501-30, nr. 436
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 436 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2018

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 mei jl. aan. De Raad bestond deze keer uit een deel interne markt en industrie, een deel ruimtevaart en een deel onderzoek. De volgende Raad is een informele Raad op 16 en 17 juli 2018 en heeft een onderzoeksdeel en een deel interne markt en industrie.

Eveneens beantwoord ik in deze brief de vraag van het lid Buitenweg van 16 mei jl. over datagiganten en treft u de invulling van twee moties aan, namelijk de motie Veldman en Paternotte van 5 mei jl. ten aanzien van een mogelijk Duits verbod op de online verkoop van receptplichtige medicijnen (Kamerstuk 32 637, nr. 307) en de motie Paternotte en Wörsdörfer van 24 mei jl. ten aanzien van het voorstel platforms voor bedrijven (Kamerstuk 21 501-30, nr. 431).

Tijdens het deel interne markt en industrie is een algemene oriëntatie aangenomen over wederzijdse erkenning van goederen, was er een beleidsdebat over het voorstel platforms-to-business, een informele lunch over artificial intelligence, en een presentatie en gedachtewisseling over de impact van de interne markt op de industrie.

Tijdens het ruimtevaart deel vond een gedachtewisseling plaats over de toekomst van de Europese Ruimtevaartprogramma’s.

Tijdens het deel onderzoek was er een beleidsdebat over onderzoek en innovatie in de context van het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK), is een algemene oriëntatie aangenomen over de aanpak van de Euratom-verordening en is de voortgangsrapportage tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Europese High Performance Computing besproken. Eveneens nam de Raad raadsconclusies aan over de European Open Science Cloud en de versnelling van kenniscirculatie in de Europese Unie.

Daarnaast kwamen enkele diversenpunten aan de orde:

    • De recente voorstellen uit de Digitale Interne Markt Strategie.
    • Stand van zaken auteursrechten pakket.
    • Het Eengemaakt Octrooigerecht.
    • Aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen.
    • Toelichting op het pakket New deal for consumers.
    • Resultaten van de SOLVIT-conferentie.
    • Uitkomsten en initiatieven van conferenties over toerisme.
    • Verslag van informatiedag en workshop over Copernicus.
    • Het programma van het Oostenrijkse voorzitterschap.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Verslag Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 mei 2018

Interne markt en industrie

Goederenpakket - wederzijdse erkenning

Algemene oriëntatie

De Raad heeft een algemene oriëntatie aangenomen over de wijziging van de verordening voor wederzijdse erkenning van goederen (COM (2017) 796 i). Met deze verordening beoogt de Commissie enerzijds de kennis over het principe van wederzijdse erkenning te vergroten en anderzijds de rechtszekerheid voor bedrijven en nationale autoriteiten/toezichthouders te verbeteren. Deze verordening is onderdeel van het goederenpakket dat de Europese Commissie op 19 december 2017 presenteerde. Het pakket bestaat verder uit de wijziging van de verordening ten aanzien van regels en procedures voor de naleving en handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten.

De Raad feliciteerde het voorzitterschap met dit behaalde resultaat. Veel lidstaten gaven aan dat dit voorstel ervoor zorgt dat het principe van wederzijdse erkenning beter wordt toegepast en dat daarmee onrechtmatige belemmeringen worden weggenomen. Tegelijkertijd behouden nationale autoriteiten de autonomie om te toetsen op nationale regelgeving. In veel interventies gaven landen aan dat in het voorstel hiertussen het juiste evenwicht is gevonden. Ook de versterking van de administratieve samenwerking tussen autoriteiten werd door veel lidstaten verwelkomd. Luxemburg merkte op dat het eveneens nodig is om verder te kijken dan alleen goederen en ook de interne markt voor diensten moet worden verbeterd. Tot slot benadrukten veel landen het belang van een spoedige behandeling van de verordening markttoezicht.

Platforms voor bedrijven

Beleidsdebat

De Raad hield een verkennend debat over het op 26 april jl. door de Commissie uitgebrachte voorstel voor een verordening over de relatie tussen platforms en ondernemers die gebruikmaken van platforms (COM (2018) 238 i). Dit voorstel moet zorgen voor een eerlijke en voorspelbare bedrijfsomgeving voor ondernemers die platforms gebruiken om hun goederen of diensten aan te bieden.

Lidstaten onderkenden de belangrijke rol van platforms in de Europese economie. Veel lidstaten, konden zich in principe aansluiten bij het voorstel om de transparantie van platforms richting bedrijven te verbeteren. Daarbij werd opgemerkt dat meer transparantie de toegankelijkheid en het gebruik van platforms door scale-ups en mkb stimuleert. Meerdere lidstaten gaven aan dat bedrijven nu te afhankelijk zijn van platforms. Nederland stelde dat het voorstel fragmentatie binnen de Europese markt kan verminderen en het vertrouwen tussen platforms en bedrijven kan verhogen. Daarvoor moet het voorstel zich richten op transparantie en een effectieve geschilbeslechting.

Enkele lidstaten, zoals Denemarken, Estland en Polen, waren kritisch of regulering daadwerkelijk noodzakelijk is. Een tiental lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat er een juiste balans moet zijn tussen regelgeving en innovatiemogelijkheden van platforms, in het bijzonder van kleine en nieuwe platforms, en dat administratieve lasten beperkt moeten worden. Nederland gaf aan dat het voorstel innovatie en keuzemogelijkheden voor consumenten niet in de weg mag staan. Nederland gaf daarbij aan dat prioriteit gegeven moet worden aan de afronding, implementatie en monitoring van dit voorstel, voordat nieuwe regelgeving geïntroduceerd wordt. Met de Nederlandse inbreng gaf ik uitvoering aan de motie van de leden Paternotte (D66) en Wörsdörfer (VVD) van 24 mei jl. (Kamerstuk 21 501-30, nr. 431). Voor het kabinetsstandpunt op dit voorstel verwijs ik u naar het onlangs toegestuurde fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2579).

Competitiveness check up

Gedachtewisseling

Eurocommissaris Bieńkowska gaf een presentatie over de impact van verdere integratie binnen de interne markt op de concurrentiekracht van de Europese Unie in mondiale waardeketens. De analyse van de Commissie wees uit dat de interne markt goed functioneert, maar dat er ook nog sectoren zijn waarin verdere verbetering mogelijk is zodat zij beter kunnen concurreren binnen mondiale waardeketens. Ook wees Bieńkowska er op dat regelgeving alleen niet voldoende is en er ook aandacht moet zijn voor handhaving.

Er bestond brede consensus onder lidstaten over het belang van de interne markt en de noodzaak om deze verder te verdiepen. Veel landen noemden in hun interventies in dit verband barrières op de dienstenmarkt en in de digitale economie. Enkele lidstaten spraken zich uit voor een verdere integratie op de interne energiemarkt. Ook werd er gewezen op het belang van toegankelijke financiering voor het mkb.

Nederland gaf, evenals een aantal andere lidstaten, aan uit te kijken naar de verdere analyses van de Commissie met betrekking tot sectorale integratie en mondiale waardeketens. Deze kunnen onderdeel vormen van de opvolging van de conclusies van de Europese Raad van 22 maart 2018 over de interne markt (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1321).

Artificial Intelligence (AI)

Informele lunchdiscussie

Tijdens de lunch bespraken lidstaten met Vicevoorzitter Ansip voor de Digitale interne markt de ontwikkelingen op het terrein van kunstmatige intelligentie. De Commissie benadrukte de noodzaak tot voldoende publieke en private investeringen in AI en het belang van adequate wetgeving die de toegang van mkb tot AI-technologie en data verbeteren. Lidstaten onderschreven het belang van AI en de waarde van Europees beleid hierop. Er was veel aandacht voor de ontwikkeling van AI in landen buiten de EU en de sterke punten van de Europese markt, zoals een sterke onderzoeksbasis. Nederland benadrukte het belang van de ethische dimensie van AI, de noodzaak tot Europese investeringen in onder andere onderzoek, en een toekomstbestendig juridisch kader voor AI. Oostenrijk zal de discussie over AI tijdens haar voorzitterschap voortzetten. Voor het kabinetsstandpunt op dit voorstel verwijs ik u naar het onlangs toegestuurde fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2578).

Diversenpunten

Nederland, België, Finland en Duitsland stelden nog zorgen te hebben ten aanzien van het afdekken van de zogenaamde value gap (artikel 13) in de bereikte algemene oriëntatie ten aanzien van het voorstel voor een Richtlijn Auteursrechten in de Digitale interne markt. Zij menen dat het compromisvoorstel op dat punt thans niet voldoende rechtszekerheid biedt voor platforms van wie in redelijkheid niet kan worden verwacht dat zij maatregelen treffen om te voorkomen dat gebruikers daarop auteursrechtelijk beschermd materiaal uploaden. Verder sprak Nederland de hoop uit dat bij toekomstige voorstellen niet alleen aandacht wordt geschonken aan bescherming van rechthebbenden maar ook aan de belangen van consumenten en bedrijven en het belang van innovatie. Volgens Nederland kan alleen zo worden bewerkstelligd dat in de EU een duurzaam en competitief digitaal klimaat behouden blijft dat bevorderend werkt voor innovatie. Nederland drong erop aan dat in de onderhandelingen met het Europees parlement geprobeerd wordt nog verbetering aan te brengen.

De Raad sprak kort over de voortgang van de inwerkingtreding van het verdrag voor het Eengemaakt Octrooigerecht. De Commissie benadrukte het belang van een snelle ratificatie door de lidstaten die dit nog niet gedaan hebben.

De Commissie informeerde de Raad dat het voorstel voor aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen tijdens de raad op 28 mei jl. is gepubliceerd. Uw Kamer ontvangt binnenkort het fiche met het kabinetsstandpunt over het voorstel.

Vicevoorzitter Ansip informeerde de Raad over de meest recente voorstellen uit de Digitale Interne Markt Strategie. Alle voorstellen uit de strategie zijn nu gepubliceerd. Hij riep de Raad en het Europees parlement op vaart te maken met de onderhandelingen.

Eurocommissaris Jourová voor Justitie, Consumenten en gendergelijkheid, lichtte het New Deal for Consumers-pakket toe. Meerdere Oostelijke lidstaten grepen de toelichting aan om aandacht te vragen voor dual food quality. Voor het kabinetsstandpunt op dit voorstel verwijs ik u naar het onlangs toegestuurde fiche (nummer Kamerstuk bij verzending nog onbekend).

De Commissie gaf bij de terugkoppeling van de SOLVIT-conferentie aan dat zij de uitvoering van het actieplan voor SOLVIT zal blijven monitoren en riep lidstaten op voldoende middelen voor hun SOLVIT-centra beschikbaar te stellen.

De Raad hoorde de resultaten van de initiatieven en conferenties op het gebied van toerisme in het eerste kwartaal van 2018 aan.

Het Oostenrijkse voorzitterschap zal zich richten op industrie en impact en rol van digitale ontwikkelingen op de industrie. Daarbij zal in het bijzonder aandacht zijn voor AI.

Ruimtevaart

Toekomst van de Europese ruimtevaartprogramma’s

Gedachtewisseling

Het Bulgaarse voorzitterschap opende het debat en ging in op de bijdrage van ruimtevaart voor maatschappelijke vraagstukken als klimaat, economie en digitalisering en vroeg lidstaten in hun interventie sturing te geven aan de onderhandelingen over de nieuwe verordeningen.

Eurocommissaris Biénkowska ging tijdens haar interventie in op het voorstel van de Commissie voor ruimtevaart binnen het nieuwe Meerjarig Financieel Kader i (MFK). De plannen zijn bekend gemaakt op 6 juni (COM (2018) 447 i), u wordt over het kabinetsstandpunt over dit voorstel binnenkort geïnformeerd.

Eurocommissaris Biénkowska gaf alvast een aantal elementen aan die de Commissie zal laten terugkomen in haar voorstel. De Commissie stelt voor de grote programma’s Galileo/EGNOS en Copernicus te continueren, extra focus aan te brengen op nieuwe vraagstukken als autonoom vervoer, klimaat en veiligheid en defensie, en het open databeleid te continueren. Zij noemde tevens de twee nieuwe programma’s die de Commissie voorstelt, Space Situational Awareness (SSA) en GOVSATCOM. SSA zal de risico’s van ruimtepuin en zonneweer verminderen door de ruimte te monitoren en GOVSATCMO faciliteert gezamenlijke, veilige en kosteneffectieve overheidssatellietcommunicatie. Daarnaast wil de Commissie een strategie maken voor autonome toegang tot de ruimte en risicokapitaal beschikbaar stellen voor nieuwe bedrijven binnen de ruimtevaartsector. Tenslotte gaf Eurocommissaris Biénkowska aan dat een uitbreiding van het aantal ruimtevaartprogramma’s ook gevolgen heeft voor de governance en samenwerking van de Commissie met de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA).

Gedurende de gedachtewisseling sprak een grote meerderheid van lidstaten steun uit voor het continueren en moderniseren van Copernicus en Galileo/EGNOS zodat deze kunnen blijven bijdragen aan de Europese economie en maatschappelijke vraagstukken als klimaat. Een aantal lidstaten vroeg aandacht voor het stimuleren van de ruimtevaartsector in heel de EU en steunde het voorstel voor het beschikbaar stellen van risicokapitaal. Veel lidstaten waarschuwden dat bij veranderingen in de governance de vruchtbare samenwerking met de ESA moet worden behouden en dubbelingen tussen ruimtevaartorganisaties in de EU moeten worden voorkomen. Tenslotte onderstreepten lidstaten het belang van het stimuleren van gebruik door proactief te communiceren en het belang van voldoende financiering voor ruimtevaartonderzoek. Nederland heeft zich aangesloten bij de brede steun voor het continueren en het moderniseren van de programma’s en het versterken van de samenwerking met ESA. Nederland benadrukte ook het belang van het vergroten van gebruik, onder andere door gebruikersvriendelijke en open toegang tot de data. Nederland noemde het satellietdataportaal, als voorbeeld van het stimuleren van gebruik van ruimtevaart in nationale context. DG ESA Johann-Dietrich Wörner was te gast en nam als laatste het woord. Hij gaf in zijn interventie namens ESA aan zich te willen inspannen voor het continueren van de sterke samenwerking met de Europese Commissie.

Diversenpunten

De voorzitter deed verslag van twee evenementen in Sofia, een informatiedag en workshop over Copernicus. Daarnaast introduceerde het inkomende voorzitterschap Oostenrijk het werkprogramma voor het komende halfjaar. Er zal een Raad van Concurrentievermogen deel Ruimtevaart worden georganiseerd op 30 november a.s. en een Transportraad op 3-4 december a.s.

Onderzoek

Voorstel voor een verordening over de oprichting van de Europese High Performance Computing gemeenschappelijke onderneming (EuroHPC)

Voortgangsrapportage

Eurocommissaris Gabriel voor Digitale economie en samenleving benoemde het belang van de gemeenschappelijke onderneming voor High Performance Computing: die zal bijdragen aan het inlopen van de achterstand die Europa heeft ten opzichte van de Verenigde Staten en enkele Aziatische landen als het gaat om de beschikbare digitale infrastructuur. Europa is grootgebruiker van dit type faciliteiten. Eurocommissaris Gabriel benadrukte onder andere het goede federatieve model van EuroHPC (met een belangrijke plaats voor nationale HPC-initiatieven) en de relevantie van HPC voor zowel wetenschappers als bedrijven. Litouwen voegde zich tijdens de Raad bij de zestien landen (waaronder Nederland) die de EuroHPC-verklaring tekenden om steun uit te spreken en deelname aan te kondigen. Een enkel land vroeg het woord om het belang van HPC te onderschrijven. Een ander land merkte op dat EuroHPC relevant moet worden voor alle landen, maar dat de landen met een grotere bijdrage wel meer zeggenschap zouden moeten krijgen. Beoogd wordt om de verordening over EuroHPC in september 2018 formeel goed te keuren.

Europese Open Science Cloud

Aanname Raadsconclusies

De Raad nam Raadsconclusies aan over de European Open Science Cloud (EOSC). De Bulgaarse voorzitter onderstreepte dat de EOSC van belang is, omdat die bijdraagt aan een systeemverandering in wetenschap en onderzoek, waardoor onderzoeksresultaten publiek toegankelijk kunnen worden.

Eurocommissaris Gabriel noemde drie aandachtspunten voor EOSC. Ten eerste moet de EOSC een pan-Europese federatie zijn van bestaande infrastructuren, met respect voor de governance en financiering van die afzonderlijke delen. Ten tweede moet deelname vrijwillig zijn en ten derde moet de EOSC aansluiten op de behoefte. Eurocommissaris Gabriel benoemde het voornemen van de Europese Commissie om de Open Science-benadering door te voeren in Horizon Europe i. Ze benadrukte dat Europa de leidende positie in Open Science wil behouden. De Raad was unaniem in het aannemen van de Raadsconclusies. Het intredende Oostenrijkse voorzitterschap sprak de ambitie uit om november 2018 een voorstel te doen voor de governance-structuur van de EOSC.

Versnelling van kenniscirculatie in de Europese Unie

Aanname Raadsconclusies

Eurocommissaris Gabriel stelde dat excellentie, transparantie en impact voor de Europese Commissie de belangrijkste principes zijn voor onderzoek en innovatie. Deze Raadsconclusies sluiten aan op het impactprincipe en Gabriel lichtte er een aantal constateringen uit. Zij onderstreepte het belang van het meten van de impact van onderzoek en innovatie, maar gaf eveneens aan dat dit niet altijd even gemakkelijk is. Ook hield zij een pleidooi voor betere informatieverschaffing richting de burger over (de impact van) het kaderprogramma. Tot slot refereerde zij aan de belangrijke rol die grote onderzoeksfaciliteiten hebben, doordat zij ervaren excellente onderzoekers samenbrengen. Enkele landen benoemden de voor hen belangrijke elementen: het mkb, de missiegeoriënteerde benadering en een goede implementatie van open science. Hierna stelde het voorzitterschap de aanname van de Raadsconclusies vast.

Algemene aanpak Euratom verordening 2019-2020

Aanname algemene oriëntatie

De Raad heeft een algemene oriëntatie («General Approach») aangenomen over het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020). Het programma is aanvullend op het huidige Horizon 2020 kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en wordt met dit akkoord in looptijd daaraan gelijkgetrokken. Luxemburg en Oostenrijk onthielden zich hierbij van stemmen vanwege hun nationale posities ten opzichte van nucleaire activiteiten. Eurocommissaris Gabriel was verheugd met de algemene benadering voor het Euratom-programma waarbij ook aandacht is voor goede opleidingsprogramma’s en er oog is voor veiligheid en klimaat. Ze kijkt uit naar het standpunt van het Europese parlement om tot definitieve goedkeuring te komen.

Onderzoek en innovatie in de context van het volgende MFK

Beleidsdebat

Het Bulgaarse voorzitterschap organiseerde een debat over onderzoek en innovatie in relatie tot het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) naar aanleiding van het op 2 mei jl. door de Europese Commissie gepresenteerde voorstel voor het MFK voor de periode 2021-2027.

Eurocommissaris Gabriel benadrukte in haar inleiding dat de Europese Commissie zich zal inzetten om het volgende kaderprogramma, Horizon Europe i, goed vorm te geven om excellent onderzoek en innovatie te stimuleren. Hierbij is maatschappelijke impact en flexibiliteit, om in te spelen op de behoeften van de toekomst, van belang. Het doel is om Europa naar een hoger niveau te tillen door op Europese schaal samen te werken. De Eurocommissaris kondigde voor begin 2019 een pilot aan voor het intensiveren van disruptieve innovatie.

Vrijwel alle lidstaten benadrukten het belang van een ambitieus programma voor excellent onderzoek en innovatie met impact voor de maatschappij en het versterken van het concurrentievermogen van de Europese Unie. Een hoger budget voor het volgende kaderprogramma werd om die reden door meerdere lidstaten verwelkomd, waarbij anderen hun steun uitspraken voor synergie tussen het kaderprogramma en andere programma’s, in het bijzonder de cohesiefonds ien. Naast synergie werd ook de vergrote inzet op innovatie binnen de andere programma’s verwelkomd.

Enkele lidstaten gaven aan dat de Europese Unie zich bij onderzoek en innovatie ook moet richten op relevante thema’s die de samenleving bezighouden. Onder andere via de aangekondigde missie georiënteerde aanpak, waarbij voorbeelden als gezondheid, duurzaamheid en klimaat genoemd werden. Grensoverschrijdende samenwerking vergroot hierbij de impact. Dit is volgens sommigen ook belangrijk om zichtbaar te maken wat onderzoek en innovatie bijdragen aan het concurrentievermogen van de EU en het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Hierbij moet niet vergeten worden welke rol vrije wetenschappen en sleuteltechnologieën hebben, mede vanwege hun bottom-up benadering en hun bijdragen aan het oplossen van de uitdagingen van de toekomst. Hierbij verwezen landen onder andere ook naar het belang van de European Research Council en het Marie Curie-programma.

Om tot het beste resultaat te komen, dient er flexibiliteit binnen het programma te zijn en ook synergie nagestreefd te worden tussen initiatieven op nationaal en EU-niveau. Die kunnen elkaar versterken of aanvullen. In dit licht vroegen enkele lidstaten ook aandacht voor het stimuleren en ondersteunen van excellentie in die lidstaten die minder goed meekomen op het gebied van onderzoek en innovatie, of nationaal minder uitgeven op dit terrein en in hun ogen daardoor niet goed mee kunnen doen aan onderdelen van het kaderprogramma.

De Europese innovatieraad met een voorgenomen pathfinder en excellerator werd door veel lidstaten verwelkomd. Via deze Raad kan er gewerkt worden aan het versterken van innovatie-ecosystemen, onder andere door het opschalen van start-ups. Het is goed als het kaderprogramma daarnaast ook aandacht blijft schenken aan het mkb.

Nederland heeft gepleit voor een kleinere EU-begroting, waarin gemoderniseerd en hervormd wordt met aandacht voor onderzoek en innovatie. De besprekingen van Horizon Europe i moeten hierbij in lijn blijven met de Nederlandse inzet op het MFK als geheel. Met betrekking tot onderzoek en innovatie heeft Nederland naast de bestaande inzet (synergie met cohesiefonds ien, sleuteltechnologieën, partnerschappen en open science) met name gepleit voor het behoud van excellentie en impact als criteria voor het volgende kaderprogramma en het belang van grensoverschrijdende samenwerking voor onderzoek en innovatie binnen de Europese Unie benadrukt.

Diversenpunten

Het inkomende voorzitterschap, Oostenrijk, gaf een presentatie over zijn werkprogramma. Op het terrein van onderzoek en innovatie wil het Oostenrijkse voorzitterschap veel vooruitgang boeken in de onderhandelingen over Horizon Europe i. Daarnaast beoogt Oostenrijk ook Raadsconclusies aan te nemen over de Europese Onderzoeksruimte en wil het sectorale onderwerpen zoals High Performance Computing, defensieonderzoek en de European Open Science Cloud zo veel mogelijk verder brengen.

OVERIG

Beantwoording vraag Buitenweg

Tijdens het debat voorafgaand aan de Informele Europese top van 17 mei 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 8, item 3) vroeg het lid Buitenweg van GroenLinks de Minister-President hoe problematisch de Minister-President het vindt dat Europa zelf geen datagiganten heeft, welke risico’s dit met zich brengt, of de Minister-President de ontwikkeling van Europese zoekmachines wil stimuleren, die zich dan bovendien zouden kunnen houden aan Europese privacywetten, en op welke andere wijze de Minister-President wil voorkomen dat het nieuwe zwarte goud niet hier gedolven wordt? Tot slot vroeg het lid Buitenweg hoe het kabinet aankijkt tegen het gebrek aan echt Europese datagiganten en het gebrek aan ideeën over hoe we daar in de toekomst mee willen omgaan?

De Minister-President heeft toegezegd dat de antwoorden op de vragen van het lid Buitenweg in het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen zouden worden toegenomen. Hiermee geef ik gehoor aan de toezegging van de Minister-President.

Europa voert actief beleid om bedrijven te ondersteunen, in het bijzonder digitale bedrijven. Dat is immers de groeisector bij uitstek van dit moment. Dit beleid wordt onder de huidige Commissie uitgevoerd binnen de digitale interne marktstrategie, gepresenteerd in 2015. Deze strategie is gebaseerd op drie pijlers, namelijk betere toegang tot digitale goederen en diensten voor consumenten en bedrijven, randvoorwaarden creëren die bevorderlijk zijn voor digitale netwerken en diensten en een Europese digitale economie en samenleving met groeipotentieel op de lange termijn.

De Europese interne markt heeft als uitgangspunten een gelijk speelveld voor alle bedrijven, eerlijke concurrentie en versterking van Europese waarden zoals consumentenbescherming en privacybescherming. Er wordt in Europees verband gewerkt aan het weghalen en voorkomen van barrières tussen Europese markten. Dit is in het bijzonder relevant voor digitale bedrijven waarbij schaalvoordelen en dus een grote markt van belang zijn. Nederland vindt één digitale interne markt dan ook van groot belang, omdat deze essentieel is voor Europese bedrijven om zich te ontwikkelen op de wereldmarkt.

Ook zien we dat «traditionele» sectoren in Europa voorop lopen in de toepassing van innovatieve (digitale) technologieën. Denk bijvoorbeeld aan de landbouw die transformeert naar precisielandbouw, waar Nederland in voorop loopt, de mogelijkheden van eHealth, of de digitalisering van de maakindustrie waarin Europa een leidende rol speelt wereldwijd (in Nederland genaamd Smart Industry, in Duitsland Industrie 4.0). Ook hebben we in Nederland toonaangevende bedrijven als Booking.com, TomTom, Adyen, NXP, Coolblue en WeTransfer.

Daarnaast zetten we ons in Europees verband en in Nederland in om op wereldniveau te kunnen concurreren door middel van innovatie. In Europees verband zorgt het innovatiefonds Horizon2020 voor een stimulering van innovatie in Europa. In Nederland zijn we actief via het bedrijvenbeleid en gerichte programma’s zoals Startupdelta, Smart Industry, actieprogramma digitalisering mkb en innovatie-instrumenten. Dit heeft bijgedragen aan het resultaat dat Nederland op de vierde plaats staat in de Global Competitiveness Index (https://www.weforum.org/reports/the-global-competitiveness-report-2017-2018). Met andere woorden, wij hebben in Europa weldegelijk belangrijke datagiganten en wij stimuleren deze ook actief.

Grote internetplatforms zoals Google, Facebook, Alibaba, Booking.com, Uber en Airbnb spelen inmiddels een belangrijke rol in de economie en in ons leven. Ze bieden grote voordelen zoals betere toegang tot kennis, makkelijkere en snellere communicatie, en nieuwe mogelijkheden voor ondernemers en consumenten om goederen en diensten aan te bieden en af te nemen. Het kabinet ziet de voordelen en het belang van platforms en wil zoveel mogelijk ruimte geven aan vernieuwing. Dit betekent tegelijkertijd dat platforms een belangrijke verantwoordelijkheid hebben.

De grote niet-Europese spelers die actief zijn op de Europese interne markt dienen zich aan Europese regelgeving te houden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de regelgeving over consumentenbescherming en privacybescherming, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Via de Europese mededingingsregels wordt er daarnaast op toegezien dat bedrijven geen misbruik maken van eventuele machtsposities. Verder dient te worden opgemerkt dat de niet-Europese bedrijven ook tot veel voordelen hebben geleid. Zo zorgt de toegenomen concurrentie van niet-Europese bedrijven op de Europese markt voor lagere prijzen, meer aanbod en daarmee toegenomen welvaart.

Tot slot komt het kabinet binnenkort met de Nederlandse Digitaliseringsstrategie om de Nederlandse digitale economie verder te versterken.

Uitvoering motie van de leden Veldman en Paternotte

In het VAO Bedrijfslevenbeleid van 5 april 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 70, item 11) is door de leden Veldman en Paternotte een motie ingediend (Kamerstuk 32 637, nr. 307) over het voornemen van de Duitse regering om een verbod op de online verkoop van receptplichtige medicijnen in te stellen. Daarin wordt het kabinet verzocht om met de Duitse regering het gesprek hierover aan te gaan.

Het kabinet neemt de motie over en ziet deze als ondersteuning van staand beleid. Het kabinet maakt zich, net als de Kamer, zorgen over de verenigbaarheid van het Duitse voornemen tot een verbod met al geldende Uniewetgeving op de interne markt.

Minister Blok heeft reeds de Nederlandse zorgen overgebracht aan zijn Duitse ambtgenoot Heiko Maas. Ik heb die ook geuit richting de Duitse ambassadeur Dirk Brengelmann. Vooralsnog zijn er geen nieuwe ontwikkelingen te melden. Ik volg dit voornemen tot een verbod op de voet en zal daarover in gesprek blijven gaan met de Duitse regering.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.