Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad - Algemene oriëntatie

1.

Kerngegevens

Document­datum 03-12-2018
Publicatie­datum 04-12-2018
Kenmerk 14951/18
Van Presidency
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 december 2018 (OR. en)

14951/18

Interinstitutionele dossiers: 2015/0288(COD) i

2015/0287(COD) i LIMITE

JAI 1229 JUSTCIV 302 CONSOM 345 CODEC 2155 AUDIO 111 DIGIT 241 DATAPROTECT 262 DAPIX 364

NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad nr. vorig doc.: ST 14455/1/18 Nr. Comdoc.: 15251/15, 13927/17 Betreft: Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de

Raad betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 i van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2009/22/EG i van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG i van het Europees Parlement en de Raad - Algemene oriëntatie

  • I. 
    INLEIDING

De Commissie heeft op 9 december 2015 een voorstel goedgekeurd voor een richtlijn betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de onlineverkoop en andere verkoop op afstand van goederen van goederen (hierna "voorstel verkoop van goederen", of "richtlijn verkoop van goederen"). Met het voorstel wordt voornamelijk beoogd bij te dragen tot het goede functioneren van de interne markt en tegelijkertijd te zorgen voor een hoog niveau van consumentenbescherming. Het voorstel is een belangrijk aspect van de strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa 1 , die ook het nauw daarmee samenhangende voorstel voor een richtlijn betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (hierna "voorstel voor een richtlijn over digitale inhoud", of "richtlijn digitale inhoud") omvat; dit laatste voorstel bevindt zich reeds in een gevorderd onderhandelingsstadium van de trialoog met het Europees Parlement.

De twee wetgevers hebben in een vroeg stadium van de bespreking van het voorstel verkoop van goederen bepaalde twijfels geuit en duidelijk gemaakt te willen vermijden dat er verschillende wettelijke regelingen zijn voor de verkoop op afstand en de verkoop van hand tot hand. Bijgevolg heeft de Commissie haar voorstel op 31 oktober 2017 gewijzigd 2 .

De Groep burgerlijk recht (overeenkomstenrecht) heeft in mei 2018 de eerste bespreking van het voorstel verkoop van goederen afgerond. Op basis van de resultaten van die bespreking is de tekst in juni 2018 gedeeltelijk herschreven door het Bulgaarse voorzitterschap en het aantredende Oostenrijkse voorzitterschap. De nieuwe versie is grondig bestudeerd onder het Oostenrijkse voorzitterschap, met als specifiek doel oplossingen te vinden voor de problemen waarop de delegaties hadden gewezen. Het voorzitterschap heeft getracht een evenwichtig compromis tussen de standpunten van de delegaties te vinden, teneinde tot een tekst te komen die voor alle, of zoveel mogelijk, delegaties aanvaardbaar is. Met die gedachte is de tekst geherformuleerd.

1 Doc. 8672/15.

2 Doc. ST 13927/17.

Na de meest recente besprekingen in de Groep burgerlijk recht en in de vergadering van de

JBZ-Raden in november, is het voorzitterschap ervan overtuigd dat de tijd thans rijp is om de geherformuleerde tekst van het voorstel verkoop van goederen aan de ministers voor te leggen en hen te verzoeken in te stemmen met een algemene oriëntatie. Na de bespreking in het Coreper op 28 november 2018 zijn enkele laatste aanpassingen in de tekst aangebracht, namelijk in artikel 8 ter en in de overwegingen. In de ontwerptekst (zie bijlage) is in ruime mate rekening gehouden met de belangen van de lidstaten; deze tekst zou dan ook een goed evenwicht moeten vormen tussen de respectieve belangen van de sector en de consumenten.

II. SPECIFIEKE ELEMENTEN VAN DE COMPROMISTEKST

Alle bepalingen in het voorstel verkoop van goederen zijn in detail besproken, maar de volgende punten zouden extra moeten worden belicht, aangezien er op deskundigenniveau in de Raad bijzondere aandacht aan is besteed:

  • 1. 
    Samenhang tussen het voorstel verkoop van goederen en het voorstel voor een richtlijn over digitale inhoud

    De lidstaten zijn het in het algemeen eens over de noodzaak van samenhang tussen de twee richtlijnen, aangezien de regels die ze bevatten, nauw verband met elkaar houden. Daarom is gepoogd om – voor zover mogelijk – te zorgen voor samenhang tussen de twee richtlijnen. In dit verband heeft het voorzitterschap de nadruk gelegd op het gebruik van identieke terminologie, bijvoorbeeld wat betreft "goederen met digitale elementen", en op onderlinge afstemming van de formulering in beide richtlijnen. Het voorzitterschap is zich ervan bewust dat er misschien nog verdere aanpassingen nodig zijn op technisch niveau, maar heeft er vertrouwen in dat eventuele resterende inconsistenties kunnen worden weggewerkt tijdens de aanstaande gezamenlijke trialoogonderhandelingen over de richtlijn verkoop van goederen en de richtlijn digitale inhoud. Ondanks de inspanningen met het oog op samenhang tussen de twee dossiers is het in sommige gevallen gerechtvaardigd geacht om in de richtlijn verkoop van goederen specifieke oplossingen te hanteren. De reden daarvoor is dat de richtlijn verkoop van goederen een breder toepassingsgebied heeft dan de richtlijn digitale inhoud, die alleen de levering van digitale inhoud en digitale diensten bestrijkt.

  • 2. 
    De regeling voor "goederen met digitale elementen" 3 De vraag hoe de regeling voor "goederen met digitale elementen" eruit moet zien, was tijdens de bespreking op deskundigenniveau van cruciaal belang. Tijdens de zitting van de Raad (JBZ) in juni 2018 4 kwamen de ministers overeen dat dergelijke goederen integraal moeten worden beheerst door de regels van de richtlijn verkoop van goederen, en niet van de richtlijn digitale inhoud, maar dat de regels in kwestie op aanpasbare en technologisch neutrale wijze moeten worden opgesteld. Het voorzitterschap is van oordeel dat de tekst in de bijlage spoort met deze instructies en met de op deskundigenniveau gemaakte technische opmerkingen (zie met name artikel 2, punt e), onderdeel ii), en artikel 2 bis, lid 2). Tijdens de onderhandelingen op deskundigenniveau is de definitie van "goederen met digitale elementen" (voorheen "slimme goederen" of "goederen met ingebedde digitale inhoud") uitgebreid met een verwijzing naar alle in plaats van louter de voornaamste functies. Dit besluit kwam er omdat het in de praktijk moeilijk werd geacht te bepalen of een bepaalde functie een van de "voornaamste" functies van een goed met digitale elementen is. Tegelijkertijd is het als gevolg daarvan uitgebreide toepassingsgebied van de richtlijn verkoop van goederen beperkt door het nieuw ingevoerde begrip "afbakening", waardoor alleen in goederen verwerkte of aan goederen verbonden digitale inhoud of digitale diensten die deel uitmaken van de verkoopovereenkomst, onder de richtlijn verkoop van goederen vallen. De richtlijn digitale inhoud daarentegen bestrijkt overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud of digitale diensten die losstaan van de verkoopovereenkomst. Dit nieuwe concept maakt het in vergelijking met de eerdere, louter "functionele" benadering veel gemakkelijker om een duidelijk onderscheid te maken tussen het toepassingsgebied van de twee richtlijnen. Er kan evenwel ook ruimte voor interpretatie zijn in het nieuwe concept, dat is toegespitst op de inhoud van de verkoopovereenkomst. Als resultaat daarvan omvat de nieuwe benadering een presumptieregel voor twijfelgevallen.

3 In het Commissievoorstel "goederen met ingebedde digitale inhoud" genoemd.

  • 3. 
    Het probleem van de updates voor digitale elementen in goederen

    De opneming van een duidelijke verplichting voor de verkoper om updates voor goederen met digitale elementen te verstrekken, is één van de belangrijkste nieuwigheden in de richtlijn verkoop van goederen in vergelijking met de oude Richtlijn 1999/44/EG i. De omvang en de conditionaliteit van de verplichting om digitale elementen in goederen te updaten, is eveneens herhaaldelijk besproken. Meer specifiek ging de aandacht daarbij vooral uit naar de noodzaak om ervoor te zorgen dat er zowel voor eenmalig als voor continu geleverde elementen passende regels zijn. Het voorzitterschap is van oordeel dat de ontwerpbepalingen in de artikelen 5, 8 en 8 bis van de bijlage een doeltreffende regeling hiervoor bieden en ook een goede weergave moeten zijn van de standpunten van de lidstaten. De verplichting om updates te verstrekken is ook een van de gebieden waarvoor het gerechtvaardigd wordt geacht in de richtlijn verkoop van goederen licht af te wijken van de bepalingen van de richtlijn digitale inhoud, specifiek wat de duur van de verplichting betreft. Met betrekking tot goederen met digitale elementen volgt de richtlijn verkoop van goederen, wanneer de verkoopovereenkomst in een eenmalige levering van de digitale inhoud of de digitale dienst voorziet, niet de benadering van de richtlijn digitale inhoud door de verkoper te verplichten updates te verstrekken gedurende de periode die de consument redelijkerwijs mag verwachten, maar beperkt ze deze verplichting tot twee jaar. De achterliggende reden is dat er rechtszekerheid moet zijn voor het brede scala van verschillende soorten goederen die onder de richtlijn verkoop van goederen vallen. Het volgen van de benadering van de richtlijn digitale inhoud zou, wat betreft de duur van de verplichting inzake het verstrekken van updates, tot jaren van rechtsonzekerheid leiden, namelijk totdat rechters de termijnen hebben bepaald die overeenstemmen met de verwachtingen van de consument met betrekking tot verschillende soorten goederen.

    • 4. 
      Gestroomlijnde tekst en evenwicht tussen belangen van consumenten en bedrijven Een van de doelstellingen van het voorzitterschap was tot een gestroomlijnde tekst te komen die gemakkelijk te begrijpen en in de praktijk vlot toe te passen is. Bijgevolg wilde het voorzitterschap de bespreking van de richtlijn graag toespitsen op de voornaamste op Europees niveau te regelen aspecten, en de details op veel gebieden die onder de wetgeving van de lidstaten vallen, buiten beschouwing laten. Anderzijds wilde het voorzitterschap ook graag met evenwichtige oplossingen komen waarin rekening wordt gehouden met de belangen van zowel consumenten als bedrijven.
    • 5. 
      Standpunt van het Europees Parlement De Commissie IMCO van het Europees Parlement heeft in februari 2018 een onderhandelingsstandpunt over het voorstel verkoop van goederen vastgesteld, dat naderhand in de plenaire vergadering van het Parlement is goedgekeurd. De besprekingen in de Raad in 2018 zijn aldus gevoerd met volledige kennis van de standpunten van het Parlement; het voorzitterschap is bijgevolg van oordeel dat de bijgaande tekst een basis zou moeten vormen om redelijk snel tot een akkoord te komen met het Parlement.

III. CONCLUSIE

De Raad (Justitie en Binnenlandse Zaken) wordt verzocht om in zijn zitting op 6 en

7 december 2018:

  • a) 
    de algemene oriëntatie over de compromistekst van het voorstel verkoop van goederen (zie bijlage) te bevestigen;
  • b) 
    te besluiten dat deze tekst de basis zal vormen voor de onderhandelingen met het

    Europees Parlement, waarvan de start in december 2018 is gepland.

BIJLAGE

Gewijzigd voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 5 van het Europees Parlement en de Raad en

Richtlijn 2009/22/EG i van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG i van het Europees Parlement en de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 6 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

5 Noot: de nieuwe SCB-Verordening (EU) 2017/2394 strekt tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 i.

6 PB C 264 van 20.7.2016, blz. 57.

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Om concurrerend te blijven op de wereldmarkten, moet de Unie het functioneren van de interne markt verbeteren en gepast reageren op de talrijke uitdagingen die een in

    toenemende mate door technologie gedreven economie vandaag stelt. De strategie voor een

    digitale eengemaakte markt 7 voorziet in een alomvattend kader dat de integratie van de

    digitale dimensie in de interne markt vergemakkelijkt. De eerste pijler van de strategie is

    gericht tegen de versnippering in de handel binnen de EU, door alle grote belemmeringen

    aan te pakken voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende elektronische handel, die het

    belangrijkste deel van de verkoop van goederen door ondernemingen aan consumenten

    vormt.

  • (2) 
    Voor de goede werking van de interne markt is het nodig dat bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen worden geharmoniseerd, waarbij moet worden uitgegaan van een hoog niveau van consumentenbescherming.
  • (3) 
    Elektronische handel is een van de voornaamste bronnen van groei binnen de interne markt. Het groeipotentieel is echter nog lang niet volledig benut. Teneinde het

    concurrentievermogen van de EU te versterken en de groei te stimuleren, moet de Unie snel handelen en economische actoren aanmoedigen om het volledige potentieel van de interne markt aan te boren. Het volledige potentieel van de interne markt kan alleen worden aangeboord als alle marktdeelnemers een soepele toegang hebben tot de grensoverschrijdende verkoop van goederen, onder meer in geval van elektronische handelstransacties. De bepalingen van overeenkomstenrecht op basis waarvan marktdeelnemers transacties sluiten, behoren tot de belangrijkste factoren die een rol spelen bij beslissingen van ondernemingen om goederen al dan niet grensoverschrijdend te verkopen. Deze regels beïnvloeden ook de bereidheid van consumenten om dit type aankopen te doen en daarin vertrouwen te hebben.

7 COM(2015) 192 final i.

(3a) Technologische ontwikkeling heeft geleid tot een groeiende markt voor goederen die bestaan uit digitale inhoud of digitale diensten of die daardoor onderling verbonden zijn. Omdat er steeds meer van dergelijke apparaten zijn en steeds meer consumenten er gebruik van maken, is actie op EU-niveau noodzakelijk om een hoog niveau van consumentenbescherming te garanderen en de rechtszekerheid omtrent de regels die van toepassing zijn op overeenkomsten voor de verkoop van deze producten, te vergroten. Aldus zou het vertrouwen van consumenten en handelaren kunnen worden vergroot.

  • (4) 
    De bepalingen van de Unie die van toepassing zijn op de verkoop van goederen, zijn nog steeds versnipperd, hoewel reeds regels betreffende precontractuele informatieverplichtingen,

    het herroepingsrecht inzake overeenkomsten op afstand en leveringsvoorwaarden volledig werden geharmoniseerd. Andere belangrijke contractuele elementen zoals de criteria voor conformiteit, de vormen van genoegdoening bij gebrek aan conformiteit met de overeenkomst en de wijze waarop die vormen van genoegdoening kunnen worden toegepast, zijn thans onderworpen aan minimumharmonisatie in Richtlijn 1999/44/EG i van het Europees Parlement en de Raad 8 . De lidstaten konden verder gaan dan de EU-normen en bepalingen invoeren die voor een nog betere consumentenbescherming zorgen. In aansluiting daarop hebben zij verschillende elementen in verschillende mate geregeld. Derhalve bestaan er vandaag aanzienlijke verschillen tussen de nationale bepalingen ter omzetting van Richtlijn 1999/44/EG i, wat essentiële elementen betreft, zoals het al dan niet bestaan van een hiërarchie in de vormen van genoegdoening.

8 Richtlijn 1999/44/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen, PB L 171 van 7.7.1999,

blz. 12.

  • (5) 
    De bestaande verschillen kunnen nadelig zijn voor bedrijven en consumenten.

    Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 593/2008 i van het Europees Parlement en de Raad 9 moeten bedrijven die hun activiteiten richten op consumenten in andere lidstaten, rekening houden met de dwingende bepalingen van het consumentenovereenkomstenrecht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft. Aangezien deze bepalingen van lidstaat tot lidstaat verschillen, kunnen bedrijven met extra kosten worden geconfronteerd. Bijgevolg kunnen veel bedrijven er de voorkeur aan geven alleen in eigen land handel te blijven drijven of slechts naar één of twee lidstaten uit te voeren. Deze keuze om de blootstelling aan kosten en risico’s in verband met grensoverschrijdende handel tot een minimum te beperken, leidt tot gemiste kansen wat betreft commerciële expansie en schaalvoordelen. Kleine en middelgrote ondernemingen worden in het bijzonder getroffen.

  • (6) 
    Hoewel consumenten door de toepassing van Verordening (EG) nr. 593/2008 i een hoog niveau van bescherming genieten bij aankopen vanuit het buitenland, heeft de versnippering ook negatieve gevolgen voor het vertrouwen van consumenten in grensoverschrijdende transacties. Hoewel verschillende factoren bijdragen tot dit wantrouwen, neemt de onzekerheid omtrent de cruciale contractuele rechten een prominente plaats in bij de bezwaren van de consumenten. Deze onzekerheid bestaat ongeacht of de consumenten worden beschermd door de dwingende bepalingen van het consumentenovereenkomstenrecht van hun eigen lidstaat wanneer een verkoper zijn grensoverschrijdende activiteiten tot hen richt, en ongeacht of consumenten grensoverschrijdende overeenkomsten sluiten met een verkoper zonder dat de betrokken verkoper commerciële activiteiten uitoefent in de lidstaat van de consument.

9 Verordening (EG) nr. 593/2008 i van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst) (Rome I),

PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6.

  • (7) 
    Hoewel de online-verkoop van goederen verreweg het grootste deel van de grensoverschrijdende verkoop in de Unie uitmaakt, ondervinden detailhandelaren die gebruik maken van kanalen voor verkoop op afstand net zozeer als detailhandelaren die van hand tot hand verkopen de gevolgen van verschillen in nationaal overeenkomstenrecht en worden zij daardoor ervan weerhouden om grensoverschrijdend te verkopen. Deze richtlijn moet van toepassing zijn op alle verkoopkanalen, zodat er een gelijk speelveld ontstaat voor alle bedrijven die goederen aan consumenten verkopen. Door uniforme regels vast te leggen voor alle verkoopkanalen, moet deze richtlijn elk verschil in regels voorkomen dat onevenredige lasten zou veroorzaken voor het groeiend aantal detailhandelaren in de Unie dat van al die kanalen gebruik maakt. Dat het nodig is vast te houden aan uniforme regels inzake verkoop en garanties voor alle verkoopkanalen, werd bevestigd door de geschiktheidscontrole van het EU-consumenten- en marketingrecht, die ook op Richtlijn 1999/44/EG i betrekking had.

[…]

  • (11) 
    Deze richtlijn dient enkel bepalingen te bevatten die van toepassing zijn op de verkoop van goederen, waaronder goederen met digitale elementen, met betrekking tot de belangrijkste elementen van overeenkomsten die moeten worden geregeld om de belemmeringen in

    verband met het overeenkomstenrecht op de interne markt op te heffen. Daartoe moeten bepalingen over vereisten inzake conformiteit, vormen van genoegdoening voor consumenten bij een gebrek aan conformiteit van de goederen met de overeenkomst en de belangrijkste voorwaarden voor de toepassing daarvan, volledig geharmoniseerd worden en moet het niveau van de consumentenbescherming ten opzichte van Richtlijn 1999/44/EG i worden verhoogd. Volledig geharmoniseerde regels inzake een aantal essentiële elementen van consumentenovereenkomstenrecht zullen het voor ondernemingen en met name voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker maken om hun producten in andere lidstaten aan te bieden. 10 De consument zal profiteren van een hoge mate van consumentenbescherming en meer welvaart door middel van volledig geharmoniseerde kernbepalingen. 11

10 Deel van vroegere overweging 9.

11 Deel van vroegere overweging 10.

(11a) De bepalingen van deze richtlijn vullen de bepalingen van Richtlijn 2011/83 i/EU van het Europees Parlement en de Raad aan. Terwijl in Richtlijn 2011/83 i/EU van het Europees Parlement en de Raad in hoofdzaak bepalingen over de vereisten inzake precontractuele informatie en het recht om overeenkomsten op afstand of buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten te herroepen en regels inzake levering en de overgang van risico zijn

neergelegd, worden bij deze richtlijn regels ingevoerd over de conformiteit van goederen, vormen van genoegdoening in geval van gebrek aan conformiteit en de wijze waarop die vormen van genoegdoening kunnen worden toegepast 12 .

(11a0) Deze richtlijn dient alleen van toepassing te zijn op roerende lichamelijke zaken die goederen als gedefinieerd in deze richtlijn vormen. Het moet de lidstaten daarom vrij staan overeenkomsten voor de verkoop van onroerende goederen, zoals woongebouwen, en de voornaamste onderdelen daarvan die een groot deel van die onroerende goederen vormen, te regelen.

(11b) De bepalingen van deze richtlijn en van de [XXX] richtlijn digitale inhoud vullen elkaar aan. Terwijl de richtlijn digitale inhoud bepalingen bevat inzake bepaalde vereisten met betrekking tot overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud of digitale diensten, bevat deze richtlijn bepalingen inzake bepaalde vereisten met betrekking tot overeenkomsten

voor de verkoop van goederen. Daarom valt de levering van digitale inhoud of digitale diensten, met inbegrip van op een materiële drager geleverde digitale inhoud, onder de richtlijn digitale inhoud, die ook van toepassing is op goederen als dvd’s en cd’s, die uitsluitend als drager van de digitale inhoud functioneren. Deze richtlijn daarentegen dient van toepassing te zijn op overeenkomsten voor de verkoop van goederen, met inbegrip van goederen met digitale elementen die voor de vervulling van hun functies digitale inhoud of een digitale dienst nodig hebben 13 .

12 Vroegere overweging 15.

13 Vroegere overweging 13.

(11c) De term "goederen" in de zin van deze richtlijn dient "goederen met digitale elementen" te omvatten en derhalve ook te verwijzen naar de digitale inhoud of de digitale dienst die

verwerkt is in of verbonden is met deze goederen, en wel op zodanige wijze dat de afwezigheid van die digitale inhoud of die digitale dienst ertoe zou leiden dat de goederen hun functies niet kunnen vervullen. Digitale inhoud die verwerkt is in of verbonden is met een goed, kan slaan op gegevens die in digitale vorm worden geproduceerd en geleverd, zoals besturingssystemen, applicaties en alle andere software. Digitale inhoud kan reeds vooraf geïnstalleerd zijn op het moment van de sluiting van de verkoopovereenkomst of kan overeenkomstig die overeenkomst nadien worden geïnstalleerd. Digitale diensten die verbonden zijn met een goed, kunnen diensten omvatten die het genereren van, het verwerken van, de toegang tot of de opslag van gegevens in digitale vorm mogelijk maken, zoals "software as a service" in de "cloud computing"-omgeving, de continue levering van verkeersgegevens in een navigatiesysteem of de doorlopende levering van individueel aangepaste opleidingsplannen in het geval van een smartwatch.

(11d) Deze richtlijn dient van toepassing te zijn op overeenkomsten voor de verkoop van goederen met digitale elementen waar de afwezigheid van de verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale dienst zou beletten dat de goederen hun functies vervullen en waar die digitale inhoud of dienst wordt geleverd met de goederen uit hoofde van de verkoopovereenkomst. Of de levering van de verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale dienst deel uitmaakt van de verkoopovereenkomst met de verkoper, dient af te hangen van de inhoud van deze overeenkomst. Dit dient ook te gelden voor verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale diensten waarvan de levering uitdrukkelijk is opgenomen in de overeenkomst. Dit dient ook te gelden voor verkoopovereenkomsten die kunnen worden beschouwd als overeenkomsten die betrekking hebben op de levering van specifieke digitale inhoud of digitale diensten die voor hetzelfde type goederen normaal zijn en die de consument redelijkerwijs mag verwachten, gelet op de aard van de goederen en rekening houdend met publiekelijk gedane mededelingen van of namens de verkoper of andere personen in eerdere schakels van de keten van transacties, onder meer de producent. Indien bijvoorbeeld in een advertentie een smart-tv met een bepaalde videotoepassing wordt voorgesteld, maakt deze videotoepassing deel uit van de verkoopovereenkomst. Dit geldt ongeacht of de digitale inhoud of digitale dienst reeds vooraf is geïnstalleerd in het goed zelf dan wel nadien moet worden gedownload op een ander apparaat en enkel verbonden is met het goed. Zo kan een smartphone volgens de verkoopovereenkomst worden geleverd met een gestandaardiseerde vooraf geïnstalleerde applicatie, zoals een alarm of een camera. Een ander voorbeeld is een smartwatch. In dit geval zou de

smartwatch zelf het goed met digitale elementen zijn, dat zijn functies enkel kan vervullen met behulp van een volgens de verkoopovereenkomst geleverde applicatie die door de consument moet worden gedownload op een smartphone. In dit geval zou de applicatie het verbonden digitale element zijn. Dit dient ook te gelden wanneer de verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale dienst niet wordt geleverd door de verkoper zelf, maar volgens de verkoopovereenkomst door een derde partij wordt geleverd.

Indien niet duidelijk is of de verkoper dan wel een onafhankelijke derde aansprakelijk is voor de levering van de digitale inhoud of digitale dienst, dient de verkoper aansprakelijk te zijn voor de levering van de digitale inhoud of digitale dienst, tenzij hij bewijst dat de levering van de digitale inhoud of digitale dienst geen deel uitmaakt van de verkoopovereenkomst. Voorts dient het onderkennen van een bilaterale contractuele relatie tussen de verkoper en de consument waarvan de levering van de verwerkte of verbonden digitale inhoud of digitale dienst deel uitmaakt, niet te worden beïnvloed door het loutere feit dat de consument toestemming moet geven voor een licentieovereenkomst met een derde om te kunnen profiteren van de digitale inhoud of de digitale dienst.

(11e) Indien de consument echter een overeenkomst voor de levering van digitale inhoud of een digitale dienst sluit die geen deel uitmaakt van de verkoopovereenkomst, zou deze

overeenkomst los staan van de overeenkomst voor de verkoop van goederen, zelfs indien de verkoper als tussenpersoon optreedt bij deze tweede overeenkomst met de derde leverancier, en kunnen vallen binnen het toepassingsgebied van de richtlijn digitale inhoud, als aan de voorwaarden van die richtlijn is voldaan. Indien de consument bijvoorbeeld een spel uit de appstore downloadt op een smartphone, staat de overeenkomst voor de levering van het spel los van de overeenkomst voor de verkoop van de smartphone zelf. Daarom dient deze richtlijn enkel van toepassing te zijn op de verkoopovereenkomst betreffende de smartphone, terwijl de levering van het spel kan vallen onder de richtlijn digitale inhoud. Een ander voorbeeld voor digitale inhoud of een digitale dienst die geen deel uitmaakt van de verkoopovereenkomst en derhalve niet binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn zou vallen, zou een situatie zijn waarin uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat de consument een smartphone zonder specifiek besturingssysteem koopt en vervolgens een overeenkomst sluit voor de levering van een besturingssysteem door een derde. In dit geval kan het afzonderlijk aangekocht besturingssysteem binnen het toepassingsgebied van de richtlijn digitale inhoud vallen.

  • (12) 
    Met het oog op de juridische duidelijkheid dient deze richtlijn een definitie van verkoopovereenkomst te bevatten. Die definitie moet inhouden dat deze richtlijn eveneens van

    toepassing is op overeenkomsten inzake goederen die, eventueel in het kader van specificaties van de consument, nog moeten worden vervaardigd of geproduceerd. Voorts zou een installatie van de goederen binnen de werkingssfeer van de richtlijn kunnen vallen, indien de installatie deel uitmaakt van de verkoopovereenkomst en dient te gebeuren door de verkoper of onder diens verantwoordelijkheid. Indien een overeenkomst betrekking heeft op zowel de verkoop van goederen als de verlening van diensten, dient overeenkomstig het nationaal recht te worden bepaald of de volledige overeenkomst kan worden aangemerkt als een verkoopovereenkomst in de zin van deze richtlijn.

[…]

  • (14) 
    Deze richtlijn dient het nationaal recht onverlet te laten voor zover de betrokken onderwerpen niet bij deze richtlijn worden geregeld, met name de wettigheid van de goederen, schadevergoedingen en algemene aspecten van het overeenkomstenrecht, zoals de totstandkoming, de geldigheid, de nietigheid of de gevolgen van overeenkomsten. Hetzelfde geldt voor de gevolgen van de beëindiging van de overeenkomst en voor bepaalde aspecten van herstelling en vervanging die niet bij deze richtlijn worden geregeld. De lidstaten moeten de vrijheid behouden om de rechten van de partijen te regelen wat betreft opschorting van de nakoming van de op hen rustende verplichtingen of een deel ervan totdat de andere partij haar verplichtingen vervult. In dit verband rijst met name de vraag of de consument het recht heeft om de betaling van de prijs bij gebrek aan conformiteit op te schorten. Ook moeten de lidstaten de vrijheid behouden om het recht van de consument te regelen inzake vergoeding voor geleden schade als gevolg van een inbreuk door de verkoper op de

    bepalingen van deze richtlijn. Hetzelfde geldt voor de vraag of de consument recht heeft op

    vergoeding voor geleden schade ten gevolge van een gebrek aan conformiteit of

    compensatie indien de herstelling of vervanging ernstige overlast of vertraging heeft

    veroorzaakt.

    Deze richtlijn mag evenmin raken aan nationale regelgeving die niet specifiek verband houdt met consumentenovereenkomsten en die voorziet in specifieke verhaalsmogelijkheden voor bepaalde soorten gebreken die niet duidelijk zichtbaar waren op het moment van de sluiting van de verkoopovereenkomst, en verwijst naar nationale bepalingen die eventueel specifieke regels bevatten inzake de aansprakelijkheid van de verkoper voor verborgen gebreken. Deze richtlijn mag evenmin raken aan nationale wetgeving die voorziet in niet-contractuele verhaalsmogelijkheden voor de consument in geval van gebrek aan conformiteit van de goederen, en wel jegens personen in eerdere schakels van de keten van transacties, bijvoorbeeld fabrikanten of andere personen die voldoen aan hun verplichtingen.

(14a) Deze richtlijn mag evenmin raken aan de mogelijkheid van de lidstaten om de consument toe te staan een specifiek rechtsmiddel te kiezen indien binnen een korte periode na

levering blijkt dat de goederen een conformiteitsgebrek vertonen. Er moet worden verwezen naar nationale bepalingen die mogelijkerwijs voorzien in een recht van de consument om het goed met een gebrek te weigeren, de overeenkomst als opgezegd te beschouwen of om onmiddellijke vervanging te verzoeken binnen een korte termijn na levering van de goederen die niet langer mag zijn dan 30 dagen.

(14b) De lidstaten dienen de vrijheid te behouden om de informatieverplichtingen van de verkoper in verband met de sluiting van de overeenkomst te regelen. Hetzelfde geldt voor de plicht van de verkoper om de consument bijvoorbeeld te waarschuwen voor bepaalde eigenschappen van het goed, de geschiktheid van de door de consument gevraagde materialen of mogelijke nadelen die voortvloeien uit specifieke verzoeken van de

consument, bijvoorbeeld een verzoek van de consument om voor de vervaardiging van een

baljurk gebruik te maken van een bepaalde stof.

[…]

  • (18) 
    Om een evenwicht te vinden tussen het vereiste van rechtszekerheid en een passende flexibiliteit van de rechtsregels, moet elke verwijzing naar hetgeen kan worden verwacht van of door een persoon in deze richtlijn worden begrepen als een verwijzing naar hetgeen redelijkerwijs kan worden verwacht. Wat precies redelijk is, moet objectief worden vastgesteld, rekening houdend met de aard en het doel van de overeenkomst, met de

    omstandigheden van de zaak en met de gewoonten en handelwijzen van de betrokken partijen.

  • (19) 
    Om duidelijkheid te scheppen over wat een consument mag verwachten van de goederen en waarvoor de verkoper aansprakelijk zou zijn ingeval dat wat wordt verwacht, niet wordt geleverd, is het van essentieel belang om de regels voor het bepalen van de conformiteit van de goederen volledig te harmoniseren. Elke verwijzing naar conformiteit in deze

    richtlijn dient betrekking te hebben op de conformiteit van de goederen met de verkoopovereenkomst, in tegenstelling tot de conformiteit van goederen met de wettelijke bepalingen bijvoorbeeld. Ter bescherming van de legitieme belangen van beide partijen bij een verkoopovereenkomst, dient conformiteit te worden beoordeeld op basis van zowel subjectieve als objectieve criteria.

(19a) De goederen moeten voldoen aan de vereisten die tussen de verkoper en de consument in de overeenkomst zijn overeengekomen. Die vereisten kunnen onder andere betrekking

hebben op de hoeveelheid, de kwaliteit, het type en de beschrijving van de goederen, hun geschiktheid voor een bepaald doel, en de levering van de goederen met de overeengekomen accessoires en eventuele handleidingen. De vereisten van de overeenkomst moeten ook de vereisten omvatten die voortvloeien uit de precontractuele informatie die overeenkomstig Richtlijn 2011/83 i/EU een integrerend onderdeel van de overeenkomst vormt.

(19b) Gezien de in goederen verwerkte, of aan goederen verbonden digitale inhoud of digitale dienst voortdurend in ontwikkeling is, kunnen verkopers met de consumenten afspreken dat zij updates voor die goederen zullen leveren. Updates, zoals overeengekomen in de verkoopovereenkomst, kunnen het element digitale inhoud of digitale dienst van goederen vergroten, hun functionaliteiten uitbreiden, ze aan de technische ontwikkelingen

aanpassen, ze tegen nieuwe veiligheidsdreigingen beschermen, of een ander doel hebben. Bijgevolg moet de conformiteit van goederen met digitale inhoud of digitale dienst die in goederen is verwerkt of daaraan is verbonden, ook worden beoordeeld met betrekking tot de vraag of het element digitale inhoud of digitale dienst van die goederen is geüpdatet op de wijze die in de verkoopovereenkomst is bepaald. Als de updates waarin in de verkoopovereenkomst is voorzien uitblijven, moet dat worden beschouwd als een gebrek aan conformiteit van de goederen. Voorts moeten gebrekkige of onvolledige updates ook worden beschouwd als een gebrek aan conformiteit van de goederen, aangezien dit betekent dat zij niet op de in de overeenkomst vastgestelde wijze worden uitgevoerd.

(19c) Om conform te zijn moeten de goederen niet alleen voldoen aan de in de overeenkomst opgenomen vereisten, maar ook aan de in deze richtlijn vastgestelde objectieve

conformiteitsvereisten. De conformiteit moet onder andere worden beoordeeld door rekening te houden met de doeleinden waarvoor goederen van hetzelfde type gewoonlijk worden gebruikt, door na te gaan of de goederen worden verstrekt samen met de accessoires en handleidingen die de consument redelijkerwijs mag verwachten, en of zij overeenkomen met de staal of het model dat door de verkoper aan de consument ter beschikking werd gesteld. De goederen moeten ook de kwaliteit en de kenmerken bezitten die voor hetzelfde type goederen normaal zijn en die de consument redelijkerwijs mag verwachten, gelet op de aard van de goederen en rekening houdend met publiekelijk gedane mededelingen van of namens de verkoper of andere personen in eerdere schakels van de keten van transacties.

(19d) Behalve contractueel overeengekomen updates, moet de verkoper ook updates leveren, inclusief beveiligingsupdates, die ervoor zorgen dat de conformiteit van goederen met digitale elementen gewaarborgd blijft. De verplichting van de verkoper blijft beperkt tot updates die noodzakelijk zijn voor het behoud van de conformiteit van dergelijke goederen met de objectieve en subjectieve conformiteitsvereisten van deze richtlijn. Tenzij de

partijen contractueel anders zijn overeengekomen, is de verkoper niet verplicht geactualiseerde versies van de digitale inhoud of digitale dienst van de goederen te leveren of de functionaliteiten van de goederen verder te laten reiken dan de conformiteitsvereisten. Als een update die is geleverd door de verkoper of door een derde die volgens de verkoopovereenkomst de digitale inhoud of de digitale dienst levert, een gebrek aan conformiteit van het goed met digitale elementen veroorzaakt, is de verkoper aansprakelijk voor het herstel van de conformiteit van het goed. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de wettelijke verplichtingen voor het leveren van beveiligingsupdates overeenkomstig ander Unierecht of nationaal recht.

(19e) Zorgen voor duurzamere consumptiegoederen is belangrijk om tot meer duurzame consumptiepatronen en een kringloopeconomie te komen. Evenzo is het op de EU-markt weren van niet-conforme producten via een versterking van het markttoezicht en het geven van de juiste prikkels aan ondernemers, van essentieel belang voor de versterking van het vertrouwen in de werking van interne markt. Met het oog op deze doeleinden is productspecifieke EU-wetgeving de meest geschikte aanpak om duurzaamheid en andere productgerelateerde vereisten in te voeren voor specifieke categorieën of groepen producten, aan de hand van daartoe aangepaste criteria. Deze richtlijn moet derhalve een aanvulling vormen op de doelstellingen van dergelijke productspecifieke EU-wetgeving, en duurzaamheid als objectief criterium opnemen voor de beoordeling van de conformiteit van goederen. Duurzaamheid als objectief criterium in deze richtlijn moet betrekking hebben op de geschiktheid van de goederen om hun functies en prestaties bij normaal gebruik te behouden. Om conform te zijn moeten goederen de duurzaamheid bezitten die voor goederen van hetzelfde type normaal is en die de consument redelijkerwijs mag

verwachten, gelet op de aard van de specifieke goederen en publiekelijk gedane mededelingen van of namens een persoon in de keten van transacties. Bij de beoordeling moet ook rekening worden gehouden met alle andere relevante omstandigheden, zoals de prijs van de goederen en de intensiteit of frequentie waarmee de consument de goederen gebruikt. Voorts, voor zover een precontractuele mededeling die deel uitmaakt van de koopovereenkomst, specifieke informatie over duurzaamheid bevat, moet de consument daarop kunnen vertrouwen als een deel van de subjectieve criteria voor de conformiteit.

(19f) Krachtens deze richtlijn is de verkoper verplicht de consument goederen te leveren die op het tijdstip van de levering conform zijn. Verkopers mogen onderdelen gebruiken om te

voldoen aan hun verplichting goederen te repareren in het geval van een gebrek aan conformiteit op het tijdstip van de levering. Hoewel deze richtlijn geen verplichting voor verkopers invoert om de beschikbaarheid van onderdelen gedurende een bepaalde periode te garanderen als objectieve conformiteitsvereiste, doet zij geen afbreuk aan andere bepalingen in nationale wetgeving die de verkoper, de producent of andere personen in de keten van transacties verplichten de beschikbaarheid van onderdelen te garanderen, of de consumenten over die beschikbaarheid te informeren.

  • (20) 
    Een groot aantal consumptiegoederen moet eerst worden geïnstalleerd voordat zij door de consument op nuttige wijze kunnen worden gebruikt. Bovendien, in het geval van

    goederen met digitale elementen, is de installatie van de digitale inhoud of digitale dienst meestal noodzakelijk voor de consument om die goederen te kunnen gebruiken voor het doel waarvoor ze bestemd zijn. Elk gebrek aan conformiteit als gevolg van een nietcorrecte installatie van de goederen, met inbegrip van een niet-correcte installatie van digitale inhoud of digitale dienst die in goederen is verwerkt of daaraan is verbonden, moet als een gebrek aan conformiteit worden beschouwd indien de installatie door of onder controle van de verkoper is uitgevoerd. Wanneer het de bedoeling is dat de consument de goederen installeert, wordt een gebrek aan conformiteit als gevolg van een niet-correcte installatie beschouwd als een gebrek aan conformiteit van de goederen, ongeacht of de installatie door de consument of door een derde partij onder de verantwoordelijkheid van de consument, is uitgevoerd, indien de niet-correctie installatie te wijten is aan tekortkomingen in de installatie-instructies zoals onvolledigheid of een gebrek aan duidelijkheid van de installatie-instructies, die de gemiddelde consument moeilijk te gebruiken zou vinden.

  • (21) 
    De conformiteit heeft betrekking op de afwezigheid van zowel materiële als juridische gebreken. Beperkingen die het gevolg zijn van de schending van rechten van derden, met name intellectuele-eigendomsrechten, kunnen het gebruik van de goederen overeenkomstig de overeenkomst verhinderen of beperken. De lidstaten moeten er in die gevallen voor zorgen dat de consument over de in deze richtlijn bedoelde vormen van genoegdoening beschikt, tenzij het nationale recht voorziet in de nietigheid of de ontbinding van de

    overeenkomst als gevolg van die schending.

  • (22) 
    Om voldoende flexibiliteit te bieden, bijvoorbeeld voor de verkoop van tweedehandsgoederen, moet het voor de partijen mogelijk zijn om van de objectieve conformiteitsvereisten af te wijken. Een dergelijke afwijking is alleen mogelijk indien de consument hierover uitdrukkelijk is geïnformeerd en indien hij deze afzonderlijk van andere

    verklaringen of overeenkomsten en door middel van een actieve en ondubbelzinnige handeling aanvaardt.

[…]

  • (24) 
    Ter vergroting van de rechtszekerheid voor zowel consumenten als verkopers is het nodig duidelijk aan te geven op welk moment er sprake van conformiteit van de goederen met de overeenkomst moet zijn. Het geschikte tijdstip om de conformiteit van de goederen te

    beoordelen is het tijdstip van de levering van de goederen. Dit geldt ook voor goederen met

    daarin verwerkte of daaraan verbonden digitale inhoud of een digitale dienst die worden

    geleverd door middel van een eenmalige levering. Wanneer de digitale inhoud of digitale

    dienst verwerkt in of verbonden aan de goederen gedurende een bepaalde periode continu

    moet worden geleverd, is het tijdstip voor het vaststellen van de conformiteit van die

    digitale inhoud of digitale dienst niet een welbepaald tijdstip, maar een periode, die

    aanvangt op het tijdstip van de levering. Om redenen van rechtszekerheid moet deze

    periode gelijk zijn aan de periode waarin de verkoper aansprakelijk is voor een gebrek aan

    conformiteit.

(24a) In beginsel, in het geval van goederen met digitale elementen waar de digitale inhoud of digitale dienst die verwerkt is in of verbonden is aan de goederen, wordt geleverd door

middel van een eenmalige levering, is de verkoper alleen aansprakelijk voor het gebrek aan

conformiteit op het tijdstip van de levering. De verplichting om updates te verstrekken

heeft echter te maken met het feit dat de digitale omgeving van een dergelijk goed voortdurend

verandert. Updates zijn daarom een noodzakelijk instrument om ervoor te zorgen

dat de goederen op dezelfde wijze kunnen functioneren als op het tijdstip van de levering.

In tegenstelling tot traditionele goederen staan goederen met digitale elementen ook niet

volledig los van de verkoper, omdat de verkoper, of een derde die volgens de verkoopovereenkomst

de digitale inhoud of de digitale dienst levert, de goederen op afstand,

meestal via het internet, kan updaten. Indien de digitale inhoud of digitale dienst wordt

geleverd door middel van een eenmalige levering, is de verkoper er derhalve toe gehouden

de updates te verstrekken die nodig zijn om de goederen met digitale elementen conform te

houden tijdens de periode waarin de verkoper aansprakelijk is voor een gebrek aan

conformiteit, ook wanneer de goederen conform waren op het tijdstip van de levering.

(24b) Deze richtlijn strekt niet tot regulering van de betekenis van "levering", wat aan het nationale recht moet worden overgelaten. Dit geldt met name voor de vraag wat de verkoper moet doen om aan zijn verplichting tot levering van de goederen te voldoen. Voorts laten verwijzingen naar het tijdstip van levering in deze richtlijn de regels inzake de risico-overgang in Richtlijn 2011/83 i/EU en dienovereenkomstig ten uitvoer gelegd in de nationale wetgeving van de lidstaten, onverlet.

(24c) Goederen met digitale elementen worden geacht te zijn geleverd aan de consument wanneer de fysieke component van de goederen is geleverd en de eenmalige levering van de digitale inhoud of digitale dienst heeft plaatsgevonden, of de continue levering van de digitale inhoud of digitale dienst gedurende een bepaalde periode is begonnen. Dit betekent dat de verkoper de digitale inhoud of digitale dienst ook beschikbaar moet stellen aan of toegankelijk moet maken voor de consument op een zodanige wijze dat de digitale inhoud of digitale dienst, of een middel dat geschikt is om die te downloaden of toegankelijk te maken, de consument heeft bereikt en er geen verdere actie vanwege de verkoper nodig is om de consument in staat te stellen de digitale inhoud of digitale dienst te gebruiken overeenkomstig de overeenkomst, bijvoorbeeld door een link of een downloadoptie aan te bieden. Het juiste tijdstip om de conformiteit vast te stellen, indien de fysieke component eerder wordt geleverd, is dan ook het tijdstip waarop de digitale inhoud of digitale dienst is geleverd. Op deze manier wordt gewaarborgd dat er een uniform beginpunt van de aansprakelijkheid of de verjaringstermijn is voor de fysieke component enerzijds en het digitale element anderzijds. Voorts zal de consument in veel gevallen niet in staat zijn een gebrek van de fysieke component waar te nemen voordat de digitale inhoud of digitale dienst is geleverd.

(24d) Wanneer de goederen door de verkoper moeten worden geïnstalleerd, kan het gebeuren dat de consument de goederen niet kan gebruiken of een gebrek niet kan waarnemen voordat

de installatie is voltooid. Daarom, indien uit hoofde van de verkoopovereenkomst de goederen door de verkoper of onder diens verantwoordelijkheid moeten worden geïnstalleerd, worden de goederen geacht aan de consument te zijn geleverd wanneer de installatie voltooid is.

[…]

(25a) Met het oog op de rechtszekerheid voor verkopers en het vertrouwen van de consument bij grensoverschrijdende aankopen in het algemeen, is het noodzakelijk te voorzien in een

periode gedurende welke de consument recht heeft op genoegdoening voor elk gebrek aan conformiteit dat bestaat op het voor de vaststelling van conformiteit relevante tijdstip. Gelet op het feit dat de grote meerderheid van de lidstaten bij de uitvoering van Richtlijn 1999/44 i heeft voorzien in een termijn van twee jaar en dit in de praktijk door marktdeelnemers wordt beschouwd als een redelijke termijn, moet deze termijn worden gehandhaafd. Hetzelfde geldt in het geval van goederen met digitale elementen. Indien de overeenkomst echter voorziet in een continue levering gedurende meer dan twee jaar, heeft de consument recht op genoegdoening voor elk gebrek aan conformiteit van de digitale inhoud of digitale dienst dat zich voordoet of zich manifesteert in de periode gedurende welke de digitale inhoud of digitale dienst moet worden geleverd in het kader van de overeenkomst. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten over de flexibiliteit beschikken om het niveau van consumentenbescherming in hun nationale recht te waarborgen, moet het hen vrijstaan in langere termijnen voor aansprakelijkheid van de verkoper te voorzien dan die welke in deze richtlijn zijn vastgesteld.

(25b) Om redenen van samenhang met de bestaande nationale rechtsstelsels, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben te bepalen dat de verkoper aansprakelijk is voor een gebrek aan

conformiteit dat zich manifesteert binnen een specifieke termijn, eventueel gekoppeld aan een verjaringstermijn, of dat de vormen van genoegdoening van de consument uitsluitend onderworpen zijn aan een verjaringstermijn. In het eerste geval moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de termijn voor de aansprakelijkheid van de verkoper niet wordt omzeild door een kortere verjaringstermijn voor de vormen van genoegdoening van de klant. In het laatste geval moeten de lidstaten uitsluitend een verjaringstermijn voor de vormen van genoegdoening van de consument kunnen handhaven of invoeren, zonder een specifieke termijn op te geven waarbinnen het gebrek aan conformiteit zich moet manifesteren om de verkoper aansprakelijk te kunnen stellen. Om te garanderen dat consumenten ook in deze gevallen dezelfde bescherming genieten, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat wanneer uitsluitend een verjaringstermijn geldt, deze niet korter is dan de aansprakelijkheidstermijn die in deze richtlijn is bepaald.

(25c) Voor bepaalde aspecten kan voor tweedehandsgoederen een andere behandeling gerechtvaardigd zijn. Hoewel een aansprakelijkheids- of verjaringstermijn van twee jaar of meer in het algemeen de belangen van verkoper en consument met elkaar verzoent, is dit niet altijd het geval met betrekking tot tweedehandsgoederen. De lidstaten kunnen derhalve de partijen de mogelijkheid geven een kortere aansprakelijkheids- of verjaringstermijn voor die goederen overeen te komen. Deze kwestie regelen met een contractuele overeenkomst tussen de partijen verhoogt de contractuele vrijheid en zorgt ervoor dat de consument op de hoogte is van zowel de aard van het goed als tweedehandsgoed als van de verkorte

aansprakelijkheids- of verjaringstermijn. Een dergelijke contractueel overeengekomen termijn mag echter niet korter dan één jaar zijn.

(25d) Deze richtlijn regelt niet de vraag onder welke voorwaarden de aansprakelijkheidstermijn, zoals voorzien in deze richtlijn, of een verjaringstermijn kan worden opgeschort of

onderbroken. Derhalve moeten de lidstaten kunnen voorzien in opschorting of onderbreking van de aansprakelijkheids- of verjaringstermijn, bijvoorbeeld in het geval van herstelling, vervanging of onderhandelingen met het oog op een minnelijke schikking tussen de verkoper en de consument.

(25e) Tijdens een periode van één jaar, of twee jaar indien de lidstaten daarvoor kiezen, moet de consument alleen aantonen dat het goed niet conform is, zonder ook te moeten bewijzen

dat het gebrek aan conformiteit feitelijk bestond op het voor de vaststelling van conformiteit relevante tijdstip. Om de vordering van de consument te weerleggen moet de verkoper bewijzen dat het gebrek aan conformiteit niet bestond op dat tijdstip. Voorts kan in sommige gevallen het vermoeden dat het gebrek aan conformiteit op het voor de vaststelling van conformiteit relevante tijdstip bestond, onverenigbaar zijn met de aard van de goederen of de aard van het gebrek aan conformiteit. Dit laatste kan het geval zijn met goederen die door hun aard slechter worden, zoals beperkt houdbare producten, bijvoorbeeld bloemen, of goederen die voor eenmalig gebruik bestemd zijn. Een voorbeeld voor dit laatste kan een gebrek aan conformiteit zijn als gevolg van een daad van de consument of van een externe oorzaak die plaatsvond nadat de goederen aan de consument zijn geleverd. In het geval van goederen met digitale elementen dient, wanneer in de overeenkomst is voorzien in de continue levering van de digitale inhoud of digitale dienst, de consument niet gehouden te zijn te bewijzen dat de digitale inhoud of de digitale dienst niet conform was gedurende de respectieve periode voor het vaststellen van conformiteit. Om de vordering van de consument te weerleggen moet de verkoper bewijzen dat de digitale inhoud of de digitale dienst gedurende die periode conform was.

Evenzo dient, in het geval van goederen met digitale elementen, wanneer de overeenkomst

voorziet in een eenmalige levering van de digitale inhoud of digitale dienst, de consument

gedurende de conformiteitsperiode voor updates niet gehouden te zijn te bewijzen dat een

gebrek aan conformiteit van de digitale inhoud of de digitale dienst het gevolg is van het

verzuim van een update. Om de vordering van de consument te weerleggen moet de

verkoper bewijzen dat het gebrek aan conformiteit niet het gevolg is van het verzuim van

een update als vereist bij deze richtlijn.

(25f) De lidstaten mogen bepalingen handhaven of invoeren die stellen dat, om zijn rechten uit te oefenen, de consument de verkoper op de hoogte moet stellen van een gebrek aan

conformiteit binnen een termijn van ten minste twee maanden na de datum waarop de consument dat gebrek aan conformiteit heeft geconstateerd. De lidstaten kunnen een hoger beschermingsniveau voor de consument waarborgen door een dergelijke verplichting niet in te voeren.

[…]

(26a) Om de rechtszekerheid te vergroten en een van de grootste belemmeringen voor de interne markt weg te nemen, moet deze richtlijn zorgen voor de volledige harmonisatie van de

voor de consument beschikbare vormen van genoegdoening in het geval van een gebrek aan conformiteit van de goederen, en van de voorwaarden waaronder deze vormen van genoegdoening kunnen worden toegepast. Met name moeten consumenten, in het geval van een gebrek aan conformiteit, het recht hebben de goederen in conformiteit te laten brengen, of een evenredige vermindering van de prijs te krijgen, of de overeenkomst te beëindigen.

  • (27) 
    Om de goederen in conformiteit te laten brengen, moet de consument kunnen kiezen tussen herstelling of vervanging. Dat consumenten om herstelling kunnen verzoeken, moet

    bovendien duurzame consumptie stimuleren en kan bijdragen tot duurzamere producten. De keuze van de consument tussen herstelling en vervanging mag alleen worden beperkt wanneer de gekozen optie onrechtmatig of feitelijk onmogelijk is, of in vergelijking met de andere beschikbare oplossing, voor de verkoper onevenredige kosten met zich brengt. Het kan bijvoorbeeld onevenredig zijn om vervanging van een goed te verzoeken wegens een kleine kras, wanneer deze vervanging zou leiden tot aanzienlijke kosten terwijl tegelijkertijd de kras gemakkelijk zou kunnen worden hersteld.

(27a) De verkoper mag weigeren om de goederen conform te maken indien zowel herstelling als vervanging onmogelijk is of voor hem tot buitensporige kosten leidt. Hetzelfde geldt

wanneer een herstelling of vervanging onmogelijk is en de alternatieve vorm van genoegdoening voor de verkoper tot buitensporige kosten leidt. Wanneer de goederen zich bijvoorbeeld op een andere plaats bevinden dan waar zij oorspronkelijk zijn geleverd, kunnen de kosten van verzending en vervoer voor de verkoper buitensporig worden.

(27b) Wanneer een gebrek aan conformiteit zich manifesteert, moet de consument de verkoper hiervan op de hoogte brengen om hem de mogelijkheid te geven het goed conform te

maken. De verkoper moet dit binnen een redelijke termijn doen. Dat betekent dat de consument in beginsel niet onmiddellijk recht heeft op een prijsvermindering of ontbinding van de overeenkomst, maar de verkoper een redelijke termijn moet geven om de herstelling of de vervanging van het niet-conforme goed uit te voeren. Wanneer de redelijke termijn is verstreken zonder dat de verkoper het goed heeft hersteld of vervangen, moet de consument het recht hebben een prijsvermindering of ontbinding van de overeenkomst te bekomen zonder nog langer te wachten.

  • (28) 
    Wanneer herstelling of vervanging voor de consument geen geschikte oplossing voor het gebrek aan conformiteit is, heeft de consument recht op een prijsvermindering of op

    ontbinding van de overeenkomst. Dit is met name het geval wanneer de verkoper de herstelling of vervanging niet heeft voltooid, of uit de omstandigheden blijkt dat de verkoper niet voor de volledige herstelling of vervanging zal zorgen, of de verkoper heeft geweigerd om de goederen conform te maken omdat herstelling en vervanging onmogelijk zijn of de verkoper buitensporige kosten zouden opleggen.

(28a) In bepaalde situaties kan het billijk zijn dat de consument recht heeft op een prijsvermindering of op ontbinding van de overeenkomst. Wanneer de verkoper maatregelen heeft genomen om de goederen in conformiteit te brengen, maar er blijkt vervolgens sprake te zijn van een gebrek aan conformiteit, moet objectief worden vastgesteld of de consument moet instemmen met verdere pogingen van de verkoper om de goederen in conformiteit te brengen, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, zoals het type en de waarde van de goederen en de aard en het gewicht van het gebrek aan conformiteit. Met name voor dure en complexe goederen kan het gerechtvaardigd zijn de verkoper toe te staan nog een poging te ondernemen om het gebrek aan conformiteit te verhelpen. Ook moet er rekening worden gehouden met de vraag of van de consument kan worden verwacht dat hij erop blijft vertrouwen dat de verkoper in staat is om de goederen in conformiteit te brengen, bijvoorbeeld gezien het feit dat hetzelfde probleem zich twee keer voordoet. Zo kan in bepaalde situaties het gebrek aan conformiteit van een dusdanig ernstige aard zijn dat de consument er niet op kan blijven vertrouwen dat de verkoper in staat is de goederen in conformiteit te brengen. Dit kan het geval zijn wanneer het gebrek aan conformiteit in ernstige mate de vrijheid aantast van de consument om op normale wijze gebruik te maken van de goederen en wanneer niet van de consument kan worden verwacht dat hij erop vertrouwt dat herstelling of vervanging door de verkoper het probleem zal wegnemen.

  • (29) 
    Voor het behoud van het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de overeenkomstsluitende partijen, moet de consument het recht hebben om de overeenkomst alleen te ontbinden wanneer het gebrek aan conformiteit niet gering is. Als het gebrek aan conformiteit gering is, zou beëindiging van de overeenkomst een onevenredig zware belasting voor de verkoper zijn.

(29a) De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben te bepalen onder welke omstandigheden de rol van de debiteur door iemand anders kan worden vervuld, bijvoorbeeld de omstandigheden waarin de verplichting van de verkoper om een artikel te herstellen op kosten van de verkoper kan worden uitgevoerd door de consument of een derde partij.

(29b) Om de consument te beschermen tegen het risico van lange vertragingen moet herstelling of vervanging binnen een redelijke termijn met succes worden afgerond. Wat een redelijke termijn is voor voltooiing van een herstelling of vervanging moet objectief worden

vastgesteld met als criteria de aard van de goederen, het gebrek aan conformiteit en de inspanning die nodig is om de herstelling of vervanging te voltooien. Bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn moeten de lidstaten het begrip "redelijke termijn voor voltooiing van een herstelling of vervanging" kunnen interpreteren door te voorzien in vaste perioden die in het algemeen zouden kunnen worden beschouwd als redelijk voor herstelling of vervanging, met name met betrekking tot specifieke categorieën van producten.

(29c) Deze richtlijn schrijft niet voor waar de verplichtingen van een debiteur moeten worden uitgevoerd. Daarom moet deze richtlijn niet bepalen waar de plaats van levering is noch voorschrijven waar de herstelling of vervanging moet plaatsvinden, en moeten deze

kwesties worden overgelaten aan het nationale recht.

(29d) Als de verkoper de goederen in conformiteit brengt door middel van vervanging mag de consument niet worden verplicht te betalen voor het normale gebruik van de goederen

voordat zij werden vervangen. Het gebruik van de goederen moet worden beschouwd als normaal wanneer het in overeenstemming is met de aard en het doel van de goederen.

(29e) Om ervoor te zorgen dat het recht op ontbinding voor consumenten een feit wordt in situaties waarin de consument meerdere goederen verwerft en het gebrek aan conformiteit slechts gevolgen heeft voor een aantal van de krachtens de overeenkomst geleverde goederen, moet de consument het recht hebben om de overeenkomst te ontbinden, ook met betrekking tot de andere verworven goederen samen met de niet conforme goederen, zelfs indien laatstgenoemde wel stroken met de overeenkomst, indien van de consument niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij alleen de conforme goederen zal willen houden.

  • (30) 
    Voor het geval dat de consument de overeenkomst ontbindt wegens gebrek aan conformiteit, dient deze richtlijn alleen de belangrijkste gevolgen van en de voorwaarden voor het recht van ontbinding te bepalen, met name de verplichting voor de partijen om terug te geven wat zij hebben ontvangen. De verkoper moet derhalve worden verplicht de van de consument ontvangen prijs terug te betalen en de consument is verplicht de goederen terug te geven.
  • (31) 
    Deze richtlijn mag de lidstaten niet de mogelijkheid ontnemen om de gevolgen van de opzegging, andere dan die waarin deze richtlijn voorziet, te reguleren, zoals de gevolgen van de waardedaling van de goederen, of van de vernietiging of het verlies ervan. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen om de wijze van terugbetaling van de prijs aan de consument te reguleren, bijvoorbeeld met betrekking tot de middelen voor de

    terugbetaling of mogelijke kosten en honoraria als gevolg van de terugbetaling. De lidstaten moeten, bijvoorbeeld, ook de mogelijkheid hebben te voorzien in bepaalde termijnen voor de terugbetaling van de prijs of voor het retourneren van de goederen.

[…]

[…]

  • (34) 
    Om de transparantie te waarborgen, moet in bepaalde transparantievereisten voor commerciële garanties worden voorzien, naast de vereisten inzake precontractuele informatie over het bestaan en de voorwaarden van commerciële garanties als vermeld in Richtlijn 2011/83 i/EU. Om de rechtszekerheid te vergroten en te voorkomen dat consumenten worden misleid, moet deze richtlijn bovendien bepalen dat wanneer de commerciële garantievoorwaarden in reclame ter zake gunstiger zijn voor de consument dan die welke in het garantiebewijs zijn opgenomen, de gunstiger voorwaarden moeten gelden. Tot slot dient deze richtlijn regels te bevatten over de inhoud van het garantiebewijs en de wijze waarop dat aan de consument ter beschikking wordt gesteld. Het garantiebewijs moet bijvoorbeeld de garantievoorwaarden bevatten en verklaren dat de commerciële garantie de wettelijke conformiteitsgarantie onverlet laat, en tevens duidelijk maken dat de garantievoorwaarden een verbintenis vormen die bovenop de wettelijke conformiteitsgarantie komt. Het moet de lidstaten vrij staan om regels vast te stellen inzake andere aspecten van commerciële garanties die niet onder deze richtlijn vallen, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid om andere debiteuren dan de garant aan de commerciële garantie te verbinden, mits deze regels consumenten niet de bescherming ontnemen die de volledig geharmoniseerde bepalingen van deze richtlijn inzake commerciële garanties hun bieden. De lidstaten moeten de vrijheid behouden om te bepalen dat commerciële garanties kosteloos moeten zijn maar tevens dienen zij ervoor te zorgen dat elke verbintenis van de verkoper of de producent die valt onder de definitie van commerciële garanties als omschreven in deze richtlijn voldoet aan de geharmoniseerde voorschriften van deze richtlijn.

 (35) Gelet op het feit dat de verkoper jegens de consument aansprakelijk is voor elk gebrek aan conformiteit van de goederen als gevolg van een handelen of nalaten van de verkoper of

een derde, is het gerechtvaardigd dat de verkoper verhaal kan nemen op de verantwoordelijke hogerop in de keten van transacties. Deze richtlijn mag echter geen afbreuk doen aan het beginsel van contractvrijheid tussen verkoper en andere partijen in de keten van transacties. De lidstaten moeten voorzien in de nadere bepalingen voor de uitoefening van dat recht, met name door te bepalen tegen wie en hoe dat verhaal kan worden genomen en of het verhaal een dwingend karakter heeft. De vraag of de consument ook hogerop in de keten van transacties rechtstreeks een vordering kan instellen tegen een persoon, valt niet onder deze richtlijn.

  • (36) 
    Personen of organisaties die krachtens nationaal recht geacht worden een rechtmatig belang te hebben bij het beschermen van de contractuele rechten van consumenten, dienen het recht te hebben een procedure in te leiden, hetzij voor een rechterlijke instantie, hetzij bij een administratieve instantie die bevoegd is om een uitspraak te doen over een klacht of om een passende gerechtelijke procedure in te leiden.
  • (37) 
    Niets in deze richtlijn mag afbreuk doen aan de toepassing van de regels van internationaal privaatrecht, in het bijzonder Verordening (EG) nr. 593/2008 i en Verordening (EU)

    nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad 14 .

14 Verordening (EU) nr. 1215/2012 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in

burgerlijke en handelszaken (herschikking), PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1.

  • (38) 
    Richtlijn 1999/44/EG i moet worden ingetrokken. De datum van intrekking moet worden afgestemd op de datum van omzetting van deze richtlijn. Om ervoor te zorgen dat de

    wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die de lidstaten nodig hebben om aan deze richtlijn te voldoen, uniform worden toegepast op overeenkomsten die vanaf de omzettingsdatum zijn gesloten, mag deze richtlijn niet van toepassing zijn op overeenkomsten die voor die omzettingsdatum zijn gesloten.

  • (39) 
    Verordening (EG) nr. 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad 15 dient te worden gewijzigd om aan de bijlage daarbij een verwijzing naar deze richtlijn toe te voegen ter

    bevordering van de grensoverschrijdende samenwerking bij de handhaving van deze richtlijn.

  • (40) 
    Richtlijn 2009/22/EG i van het Europees Parlement en de Raad 16 dient te worden gewijzigd om aan de bijlage daarbij een verwijzing naar deze richtlijn toe te voegen ter bescherming van de collectieve consumentenbelangen waarin deze richtlijn voorziet.
  • (41) 
    Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de

    lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 53 , hebben de lidstaten zich ertoe

    verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.

15 Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van

12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 i, PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1.

16 Richtlijn 2009/22/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen

(PB L 110 van 1.5.2009, blz. 30). (42) De doelstellingen van deze richtlijn, namelijk bijdragen tot de goede werking van de

interne markt door een consistente aanpak van overeenkomstenrecht-gerelateerde belemmeringen voor de grensoverschrijdende verkoop van goederen in de Unie, kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, aangezien elke lidstaat afzonderlijk niet in een positie is om de bestaande juridische fragmentering aan te pakken door ervoor te zorgen dat zijn wetgeving coherent met die van andere lidstaten is. De doelstellingen van deze richtlijn kunnen beter op Unie-niveau worden verwezenlijkt door het wegnemen de grootste overeenkomstenrecht-gerelateerde belemmeringen via volledige harmonisatie. Teneinde de doelstelling van deze richtlijn te verwezenlijken kan de Unie daarom overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

  • (43) 
    Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en de fundamentele vrijheden en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van de in de artikelen 16, 38 en 47 daarvan vastgelegde,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Doel van deze richtlijn is bij te dragen aan het goede functioneren van de interne markt, en tegelijkertijd te zorgen voor een hoge mate van consumentenbescherming door gemeenschappelijke regels te geven betreffende bepaalde voorschriften voor verkoopovereenkomsten die worden gesloten tussen de verkoper en de consument, met name voorschriften over de conformiteit van goederen met de overeenkomst, de vormen van genoegdoening in geval van gebrek aan conformiteit, en de wijze waarop die vormen van genoegdoening kunnen worden toegepast, en commerciële garanties.

[…]

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

  • a) 
    "verkoopovereenkomst": iedere overeenkomst waarbij de verkoper de eigendom van goederen overdraagt of zich ertoe verbindt deze over te dragen en de consument de prijs betaalt of zich ertoe verbindt de prijs daarvan te betalen;
  • b) 
    "consument": iedere natuurlijke persoon die bij onder deze richtlijn vallende overeenkomsten handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of

    beroepsactiviteit vallen;

  • c) 
    "verkoper": iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, ongeacht of deze privaat of publiek is, die met betrekking tot onder deze richtlijn vallende overeenkomsten handelt, eventueel via een andere persoon die namens hem of voor zijn rekening optreedt, in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;
  • d) 
    "producent": de fabrikant van goederen, de importeur van goederen op het grondgebied van de Unie, of elke andere persoon die zich als producent voordoet door zijn naam,

handelsmerk of enig ander onderscheidend teken op de goederen aan te brengen;

  • e) 
    "goederen":
    • i) 
      alle roerende lichamelijke zaken; water, gas en elektriciteit moeten als goederen in de zin van deze richtlijn worden beschouwd, als zij voor verkoop gereed zijn

gemaakt in een beperkt volume of in een bepaalde hoeveelheid;

  • ii) 
    alle roerende lichamelijke zaken waarin digitale inhoud of digitale diensten zijn verwerkt of die daarmee onderling verbonden zijn, en wel op zodanige wijze dat de afwezigheid van die digitale inhoud of die digitale dienst zou ertoe zou leiden dat de goederen hun functies niet kunnen vervullen ("goederen met digitale

    elementen");

e1) "digitale inhoud": gegevens die in digitale vorm geproduceerd en geleverd worden;

e2) "digitale dienst":

  • i) 
    dienst die de consument in staat stelt gegevens in digitale vorm te creëren, te verwerken of op te slaan, of toegang tot die gegevens te krijgen; of
  • ii) 
    een dienst die het delen van gegevens in digitale vorm mogelijk maakt, of andere interacties met die gegevens in digitale vorm, die door de consument of door

andere gebruikers van die dienst worden geüpload of gecreëerd;

e3) "compatibiliteit”: het vermogen van de goederen om te draaien op hardware of software die doorgaans voor goederen van hetzelfde type gebruikt worden, zonder dat die hardware of software hoeft te worden omgezet;

e4) "functionaliteit": het vermogen van de goederen om hun functies te vervullen met betrekking tot het doel ervan;

e5) "interoperabiliteit": het vermogen van de goederen om te draaien op hardware of software die verschillen van die welke doorgaans voor goederen van hetzelfde type gebruikt

worden;

e6) "duurzame gegevensdrager": ieder hulpmiddel dat de consument of de verkoper in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze

informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die past bij het doel waarvoor de informatie is bestemd, en die een ongewijzigde weergave van de opgeslagen informatie mogelijk maakt; 17

  • f) 
    "commerciële garantie": iedere verbintenis van de verkoper of een producent (de "garant") om boven hetgeen hij wettelijk verplicht is uit hoofde van het recht op conformiteit, aan de consument de betaalde prijs terug te betalen of de goederen op enigerlei wijze te

    vervangen, herstellen of onderhouden, wanneer die niet voldoen aan specificaties of andere

    vereisten die geen verband houden met de conformiteit, die vermeld zijn in het garantiebewijs

    of in de desbetreffende reclame ten tijde van of vóór de sluiting van de overeenkomst;

  • g) 
    (geschrapt)
  • i) 
    "kosteloos": vrij van de kosten die gemaakt moeten worden om de goederen in conformiteit te brengen, met name de kosten van verzending, vervoer, werkuren en materiaal.

Artikel 2 bis

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze richtlijn is van toepassing op verkoopovereenkomsten tussen een consument en een verkoper.

1 bis. Overeenkomsten tussen een consument en een verkoper voor de levering van goederen die nog vervaardigd of geproduceerd moeten worden, worden voor de toepassing van deze

richtlijn ook als verkoopovereenkomsten beschouwd.

17 Noot voor de vertalers: De definitie van "duurzame gegevensdrager" komt overeen met de definitie in

artikel 2, lid 10, van Richtlijn 2011/83 i/EU (richtlijn consumentenrechten), behalve de term "verkoper" (in plaats van "handelaar").

  • 2. 
    Deze richtlijn is niet van toepassing op overeenkomsten voor het leveren van digitale inhoud of digitale diensten. Zij is echter wel van toepassing op digitale inhoud of digitale diensten die zijn verwerkt in of onderling verbonden met goederen in de zin van artikel 2, punt e), onderdeel ii), en worden meegeleverd met de goederen krachtens de verkoopovereenkomst, ongeacht of de digitale inhoud of de digitale dienst wordt geleverd door de verkoper of een derde. Bij twijfel of de levering van een verwerkte of onderling verbonden digitale inhoud of digitale dienst deel uitmaakt van de verkoopovereenkomst, wordt de digitale inhoud of digitale dienst geacht onder de verkoopovereenkomst te vallen.
  • 3. 
    Deze richtlijn is niet van toepassing op:
    • a) 
      materiële gegevensdragers waarin digitale inhoud zodanig is verwerkt dat de materiële drager uitsluitend fungeert als drager voor de levering van de digitale inhoud;
    • b) 
      goederen die executoriaal of anderszins gerechtelijk worden verkocht.
  • 4. 
    De lidstaten kunnen de volgende overeenkomsten buiten de werkingssfeer van deze richtlijn laten:
    • a) 
      overeenkomsten voor de verkoop van tweedehandsgoederen die worden verkocht op een openbare veiling waarop de consument persoonlijk aanwezig kan zijn;
    • b) 
      overeenkomsten voor de verkoop van levende dieren.
  • 5. 
    Deze richtlijn laat onverlet dat lidstaten kunnen voorzien in regels betreffende algemene aspecten van het overeenkomstenrecht, zoals regels inzake de totstandkoming, de

    geldigheid, de nietigheid of de gevolgen van overeenkomsten, met inbegrip van de gevolgen van de ontbinding van een overeenkomst, voor zover zij niet bij deze richtlijn worden geregeld, of het recht op schadevergoeding.

  • 6. 
    Deze richtlijn laat onverlet dat de lidstaten de consument kunnen toestaan een specifiek rechtsmiddel te kiezen indien binnen een korte periode na levering van ten hoogste

    30 dagen blijkt dat de goederen een conformiteitsgebrek vertonen. Deze richtlijn laat ook de nationale voorschriften onverlet die niet specifiek van toepassing zijn op consumentenovereenkomsten en voorzien in specifieke rechtsmiddelen voor bepaalde soorten gebreken die niet zichtbaar waren bij de sluiting van de verkoopovereenkomst.

Artikel 3

Mate van harmonisatie

De lidstaten behouden in hun nationale wetgeving geen bepalingen die afwijken van de bepalingen in deze richtlijn, met inbegrip van meer of minder strikte bepalingen die een ander niveau van consumentenbescherming waarborgen, of voeren dergelijke bepalingen niet in, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald.

Artikel 3 bis

Conformiteit van de goederen

De verkoper levert aan de consument goederen die, naar gelang van het geval, voldoen aan de vereisten van de artikelen 4, 5 en 6.

Artikel 4

Subjectieve conformiteitsvereisten

Om conform de overeenkomst te zijn, dienen de goederen, voor zover van toepassing:

  • a) 
    van de hoeveelheid, kwaliteit en soort te zijn, aan de beschrijving te beantwoorden, en de functionaliteit, compatibiliteit, interoperabiliteit en andere kenmerken te hebben als vereist in de overeenkomst;

 b) geschikt te zijn voor elk bijzonder door de consument gewenst gebruik dat deze aan de verkoper uiterlijk bij het sluiten van de overeenkomst heeft medegedeeld en dat de

verkoper heeft aanvaard;

b bis) te worden geleverd samen met alle accessoires, handleidingen, ook voor installatie, als bepaald bij de overeenkomst; en

  • c) 
    […]
  • d) 
    te worden geüpdated als bepaald bij de overeenkomst.

Artikel 5

Objectieve conformiteitsvereisten

  • 1. 
    Naast het voldoen aan de in de overeenkomst bepaalde conformiteitsvereisten dienen de goederen:
    • a) 
      geschikt te zijn voor ieder gebruik waarvoor goederen van hetzelfde type gewoonlijk dienen, met inachtneming, voor zover van toepassing, van bestaande nationale en Uniewetgeving, technische normen, of, indien die technische normen ontbreken, toepasselijke sectorspecifieke gedragscodes;
    • b) 
      in voorkomend geval, te beschikken over de kwaliteit van en beantwoorden aan de beschrijving van een monster of model, dat de verkoper aan de consument vóór de sluiting van de overeenkomst ter beschikking heeft gesteld;

    b1) in voorkomend geval, te worden geleverd samen met de accessoires, waaronder verpakking, installatiehandleiding of andere handleidingen, die de koper

    redelijkerwijs mag verwachten; b2) in het geval van goederen met digitale elementen, voor zover van toepassing, te

    worden geüpdated, met inbegrip van veiligheidsupdates, als noodzakelijk voor het

    behoud van conformiteit; en

    • c) 
      de hoeveelheid te hebben en de kwaliteiten en andere kenmerken te bezitten, ook wat betreft duurzaamheid, functionaliteit, compatibiliteit en veiligheid die voor

      hetzelfde type goederen normaal zijn en die de consument redelijkerwijs mag verwachten, gelet op de aard van de goederen en rekening houdend met publiekelijk gedane mededelingen van of namens de verkoper of andere personen in eerdere schakels van de transactieketen, inclusief de producent, met name in reclames of op de etikettering.

  • 2. 
    De verkoper is niet gebonden door de in lid 1, punt c), bedoelde publiekelijk afgelegde mededelingen indien hij aantoont dat:
    • a) 
      de mededeling in kwestie hem niet bekend was en hem redelijkerwijs niet bekend kon zijn;
    • b) 
      de mededeling op het tijdstip van sluiting van de overeenkomst op dezelfde of vergelijkbare wijze was gerectificeerd als waarop ze was afgelegd; of
    • c) 
      de beslissing tot aankoop van de goederen niet door de mededeling beïnvloed kon zijn.
  • 3. 
    Er is geen sprake van een gebrek aan conformiteit in de zin van lid 1 wanneer de consument op het tijdstip van sluiting van de overeenkomst er uitdrukkelijk over geïnformeerd werd dat een specifiek kenmerk van de goederen afweek van de in lid 1 bepaalde conformiteitsvereisten, en de consument deze afwijking bij de sluiting van de overeenkomst uitdrukkelijk en afzonderlijk heeft aanvaard.

Artikel 6

Verkeerde installatie

Elk gebrek aan conformiteit dat het gevolg is van een niet-correcte installatie van de goederen, wordt beschouwd als een gebrek aan conformiteit van de goederen, indien

  • a) 
    de installatie deel uitmaakt van de verkoopovereenkomst en werd gedaan door de verkoper of onder diens verantwoordelijkheid; of
  • b) 
    de installatie, die bestemd was om te worden uitgevoerd door de consument, door de consument werd gedaan en de verkeerde installatie te wijten was aan tekortkomingen

    in de installatievoorschriften van de verkoper, of, in geval van goederen

    met digitale elementen, de verkoper of de leverancier van de digitale inhoud of

    digitale dienst.

Artikel 7

Rechten van derden

Wanneer een beperking die voortvloeit uit de schending van rechten van derden, met name intellectuele-eigendomsrechten, het gebruik van de goederen verbiedt of beperkt overeenkomstig de artikelen 4 en 5, dragen de lidstaten er zorg voor dat de consument het recht heeft op de vormen van genoegdoening in geval van gebrek aan conformiteit als bedoeld in artikel 9, tenzij het nationale recht voorziet in de nietigheid of ontbinding van de overeenkomst als gevolg van die schending.

Artikel 8

Aansprakelijkheid van de verkoper

  • 1. 
    De verkoper is jegens de consument aansprakelijk voor elk gebrek aan conformiteit dat bestaat bij de levering van de goederen.
  • 2. 
    In het geval van goederen met digitale elementen wanneer de overeenkomst voorziet in de continue levering van de digitale inhoud of de digitale dienst gedurende een bepaalde

    termijn, is de verkoper ook aansprakelijk voor elk gebrek aan conformiteit van de digitale inhoud of de digitale dienst dat zich voordoet of aan het licht komt binnen twee jaar na het in lid 1 vermelde tijdstip. Indien de overeenkomst voorziet in continue levering gedurende meer dan twee jaar, is de verkoper aansprakelijk voor elk gebrek aan conformiteit van de digitale inhoud of digitale dienst dat aan het licht komt of zich voordoet in de periode gedurende welke de digitale inhoud of digitale dienst moet worden geleverd in het kader van de overeenkomst.

  • 3. 
    In het geval van goederen met digitale elementen, indien de overeenkomst voorziet in een eenmalige levering van de digitale inhoud of digitale dienst, is de verkoper ook

    aansprakelijk voor elk gebrek aan conformiteit van de digitale inhoud of de digitale dienst dat wordt veroorzaakt door het niet uitvoeren van een update als vereist in artikel 5, lid 1, punt b2), en dat zich heeft voorgedaan of aan het licht komt binnen twee jaar na het in lid 1 genoemde tijdstip.

Artikel 8 bis

Termijnen

  • 1. 
    De consument heeft recht op de vormen van genoegdoening als bedoeld in artikel 9 wegens een gebrek aan conformiteit van de goederen wanneer het gebrek aan conformiteit aan het licht komt binnen twee jaar na het tijdstip dat overeenkomstig artikel 8, lid 1, geldt voor het vaststellen van de conformiteit (aansprakelijkheidstermijn).

    In het geval van goederen met digitale elementen, indien de overeenkomst voorziet in de continue levering van de digitale inhoud of de digitale dienst gedurende een bepaalde termijn, heeft de consument ook recht op de vormen van genoegdoening als bedoeld in artikel 9 voor elk gebrek aan conformiteit van de digitale inhoud of de digitale dienst dat zich voordoet of aan het licht komt binnen de in artikel 8, lid 2, genoemde termijn (aansprakelijkheidstermijn).

    In het geval van goederen met digitale elementen, indien de overeenkomst voorziet in een eenmalige levering van de digitale inhoud of digitale dienst, heeft de consument ook het recht op de vormen van genoegdoening als bedoeld in artikel 9 voor elk gebrek aan conformiteit in de zin van artikel 8, lid 3, dat zich voordoet of aan het licht komt binnen de in artikel 8, lid 3, genoemde termijn (aansprakelijkheidstermijn).

1 bis 0. Indien de vormen van genoegdoening als bedoeld artikel 9 krachtens de nationale wetgeving aan een verjaringstermijn gebonden zijn, mag die termijn niet korter zijn dan de termijnen voor de aansprakelijkheid van de verkoper op grond van lid 1.

1 bis. De lidstaten kunnen langere termijnen handhaven of invoeren dan die bedoeld in lid 1. In dat geval wordt de in artikel 8, leden 2 en 3, genoemde termijn van twee jaar dienovereenkomstig verlengd.

1 ter. Niettegenstaande lid 1 kunnen de lidstaten een verjaringstermijn voor de vormen van genoegdoening als bedoeld in artikel 9 slechts handhaven of invoeren indien die niet korter is dan de termijnen voor de aansprakelijkheid van de verkoper op grond van lid 1. Indien de verjaringstermijn meer dan twee jaar bedraagt, wordt de in artikel 8, leden 2 en 3, genoemde termijn van twee jaar dienovereenkomstig verlengd.

  • 2. 
    De lidstaten kunnen bepalen dat, in het geval van tweedehandsgoederen, de verkoper en de consument contractuele bedingen of afspraken kunnen overeenkomen om met kortere

    aansprakelijkheidstermijn of verjaringstermijn dan die bedoeld in leden 1 en 1 ter, die echter niet korter mag zijn dan één jaar.

  • 3. 
    […]

Artikel 8 ter

Bewijslast

  • 1. 
    Elk gebrek aan conformiteit dat binnen een termijn van een jaar vanaf het in artikel 8, lid 1 bedoelde tijdstip aan het licht komt, wordt geacht op het in artikel 8, lid 1, bedoelde tijdstip al te hebben bestaan, tenzij anders wordt aangetoond of tenzij dit vermoeden onverenigbaar

    is met de aard van de goederen of met de aard van het gebrek aan conformiteit. Dit geldt ook voor goederen met digitale elementen, tenzij anders bepaald in lid 2 of 3.

1 bis. In plaats van de in lid 1 vastgestelde termijn van een jaar kunnen de lidstaten een termijn van twee jaar vanaf het in artikel 8, lid 1, bedoelde tijdstip handhaven of invoeren.

  • 2. 
    In het geval van goederen met digitale elementen, indien de verkoopovereenkomst voorziet in continue levering van de digitale inhoud of de digitale dienst gedurende een bepaalde

    termijn, ligt de bewijslast met betrekking tot de vraag of de digitale inhoud of digitale dienst conform was tijdens de in artikel 8, lid 2, bedoelde termijn, bij de verkoper wegens een gebrek aan conformiteit dat aan het licht komt binnen de in artikel 8, lid 2, genoemde termijn.

  • 3. 
    Als de verkoopovereenkomst, in het geval van goederen met digitale elementen, voorziet in een eenmalige levering van de digitale inhoud of de digitale dienst, rust de bewijslast met betrekking tot de vraag of het gebrek aan conformiteit het gevolg is van het verzuim van een update bij de verkoper wanneer het ontbreken van conformiteit zich manifesteert binnen de in artikel 8, lid 3, aangegeven termijn.

Artikel 8 ter

Kennisgevingsverplichting

De lidstaten kunnen voorschriften handhaven of invoeren die bepalen dat de consument, wil hij zijn rechten uitoefenen, de verkoper op de hoogte moet stellen van een gebrek aan conformiteit binnen een termijn van ten hoogste twee maanden na de datum waarop hij dat gebrek heeft geconstateerd.

Artikel 9

Vormen van genoegdoening voor de consument in geval van gebrek aan conformiteit

  • 1. 
    In geval van een gebrek aan conformiteit heeft de consument het recht de goederen in conformiteit met de overeenkomst te laten brengen, een evenredige prijsvermindering te krijgen, of de overeenkomst te ontbinden volgens de voorwaarden van dit artikel.

1 bis. Om de conformiteit van de goederen in orde te krijgen kan de consument kiezen tussen herstelling en vervanging, tenzij de gekozen oplossing onmogelijk of, in vergelijking met de andere beschikbare oplossing, voor de verkoper onevenredige kosten met zich mee zou brengen, rekening houdend met alle omstandigheden, zoals:

  • a) 
    de waarde die de goederen zonder het gebrek aan conformiteit zouden hebben;
  • b) 
    de ernst van het gebrek aan conformiteit;
  • c) 
    de vraag of de alternatieve vorm van genoegdoening concreet mogelijk is zonder ernstige overlast voor de consument.
  • 2. 
    De verkoper kan weigeren om de goederen conform te maken als herstelling en vervanging onmogelijk zijn of voor hem onevenredige kosten met zich zouden meebrengen, gelet op

alle omstandigheden, met inbegrip van de in lid 1 bis, punten a) en b), bedoelde.

  • 3. 
    De consument heeft recht op een evenredige vermindering van de prijs overeenkomstig artikel 12 of op ontbinding van de overeenkomst overeenkomstig artikel 13, in elk van de volgende gevallen:
    • a) 
      de verkoper heeft de herstelling of vervanging niet voltooid of, indien van toepassing, niet voltooid overeenkomstig artikel 10, leden 1 bis) en 2, of de verkoper heeft geweigerd de goederen conform te maken overeenkomstig lid 2;
    • b) 
      wanneer een gebrek aan conformiteit zich manifesteert ondanks de poging van de verkoper om de goederen conform te maken;
    • c) 
      wanneer het gebrek aan conformiteit zo ernstig is dat een onmiddellijke prijsvermindering of de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is; of
    • d) 
      wanneer de verkoper heeft verklaard of uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat de verkoper de goederen door middel van herstelling of vervanging niet binnen

      een redelijke termijn of zonder ernstige overlast voor de consument conform met de overeenkomst zal maken.

3 bis. De consument heeft niet het recht de overeenkomst te ontbinden als het gebrek aan conformiteit slechts gering is. Het is aan de verkoper om aan te tonen dat het gebrek aan conformiteit gering is.

  • 4. 
    De lidstaten kunnen bepalen of en in welke mate een bijdrage van de consument aan het gebrek aan conformiteit zijn recht op genoegdoening aantast.

Artikel 10

Herstelling of vervanging van de goederen

  • 1. 
    Herstelling of vervanging geschiedt
    • a) 
      kosteloos;
    • b) 
      binnen een redelijke termijn vanaf het moment waarop de verkoper door de consument is geïnformeerd over het gebrek aan conformiteit, en
    • c) 
      zonder ernstige overlast voor de consument, rekening houdend met de aard van de goederen en het doel waarvoor de consument de goederen heeft gekocht.

1 bis. Wanneer het gebrek aan conformiteit wordt verholpen door herstelling of vervanging van de goederen, stelt de consument de goederen ter beschikking van de verkoper. De verkoper neemt de vervangen goederen op zijn kosten terug.

  • 2. 
    Wanneer een herstelling de verwijdering vergt van goederen die op een wijze die in overeenstemming is met hun aard en doel waren geïnstalleerd voordat het gebrek aan conformiteit duidelijk werd, of wanneer deze goederen moeten worden vervangen, omvat de verplichting tot herstelling of vervanging van de goederen de verwijdering van de nietconforme goederen en de installatie van vervangende of herstelde goederen, of het betalen van de kosten daarvan.
  • 3. 
    De consument hoeft niet te betalen voor het normale gebruik van de goederen in de aan de vervanging voorafgaande periode.

Artikel 11

[…]

Artikel 12

Prijsvermindering

De prijsvermindering moet in verhouding staan tot de waardevermindering van de goederen die de consument heeft ontvangen ten opzichte van de waarde die de goederen zouden hebben als ze conform waren geweest.

Artikel 13

Beëindiging van de overeenkomst

  • 1. 
    De consument oefent het recht op beëindiging van de overeenkomst uit door middel van een verklaring aan de verkoper waarin het besluit tot beëindiging van de overeenkomst staat.
  • 2. 
    Wanneer het gebrek aan conformiteit slechts betrekking heeft op een deel van de krachtens de overeenkomst geleverde goederen en er een grond is voor ontbinding van de overeenkomst

    ingevolge artikel 9, kan de consument de overeenkomst alleen ontbinden met betrekking tot die goederen en alle andere goederen die de consument heeft verworven samen met de niet-conforme goederen indien van de consument niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij alleen de conforme goederen zal willen houden.

  • 3. 
    Wanneer de consument een overeenkomst in haar geheel of overeenkomstig lid 2 slechts ten aanzien van een deel van de krachtens de overeenkomst geleverde goederen ontbindt:
  • a) 
    betaalt de verkoper de consument de voor de goederen betaalde prijs terug;
  • b) 
    retourneert de consument de goederen aan de verkoper op diens kosten.
    • c) 
      […]
    • d) 
      […] Artikel 14

[…]

Artikel 15

Commerciële garanties

  • 1. 
    Een commerciële garantie is bindend voor de garant onder de voorwaarden in het garantiebewijs en in de daarmee samenhangende reclame die beschikbaar waren ten tijde van of vóór de sluiting van de overeenkomst.

    Indien de voorwaarden in het commerciële garantiebewijs voor de consument minder gunstig zijn dan de voorwaarden in de desbetreffende reclame, is de commerciële garantie bindend onder de voorwaarden die staan in de reclame betreffende de commerciële garantie, tenzij die reclame vóór het sluiten van de overeenkomst is gecorrigeerd op dezelfde of vergelijkbare wijze waarop de reclame eerder was gemaakt.

  • 2. 
    Het garantiebewijs wordt aan de consument verstrekt op een duurzame gegevensdrager, uiterlijk op het tijdstip van de levering van de goederen. Het garantiebewijs wordt in

    duidelijke en begrijpelijke taal opgesteld. Het garantiebewijs bevat:

    • a) 
      een duidelijke verklaring dat de consument bij wet recht heeft op genoegdoening door de verkoper in geval van gebrek aan conformiteit van de goederen en dat die genoegdoening niet wordt beïnvloed door de commerciële garantie;
    • b) 
      de naam en het adres van de garant; c) de procedure die de consument moet volgen om gedaan te krijgen dat de commerciële garantie wordt uitgevoerd;
    • d) 
      de aanduiding van de goederen die onder de commerciële garantie vallen; en
    • e) 
      de garantievoorwaarden.
  • 3. 
    (geschrapt)
  • 4. 
    Niet-naleving van lid 2 heeft geen invloed op de bindende aard van de commerciële garantie voor de garant.
  • 5. 
    De lidstaten mogen bepalingen over andere aspecten inzake commerciële garanties vastleggen die niet in dit artikel worden geregeld, met inbegrip van voorschriften inzake de taal of talen waarin het commerciële garantiebewijs beschikbaar wordt gesteld aan de consument.

Artikel 16

Recht op verhaal

Wanneer de verkoper jegens de consument aansprakelijk is uit hoofde van een gebrek aan conformiteit dat voortvloeit uit een handelen of nalaten van een persoon hogerop in de keten van transacties, kan de verkoper verhaal nemen op de aansprakelijke persoon of personen in de keten van transacties. De persoon jegens wie de verkoper verhaal kan nemen alsmede de relevante rechtsvorderingen en de wijze van procederen worden bepaald door het nationale recht.

Artikel 17

Handhaving

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat er passende en doeltreffende middelen beschikbaar zijn om de naleving van deze richtlijn te waarborgen.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde middelen omvatten bepalingen volgens welke een of meer van onderstaande, naar nationaal recht bepaalde instanties, zich overeenkomstig het nationale recht tot de bevoegde rechterlijke of administratieve instanties kunnen wenden om de nationale bepalingen ter omzetting van deze richtlijn te doen toepassen:
    • a) 
      overheidsinstanties of de vertegenwoordigers ervan;
    • b) 
      consumentenorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij de bescherming van de consument;
    • c) 
      beroepsorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij een optreden in rechte.

Artikel 18

Dwingend karakter

  • 1. 
    Tenzij in deze richtlijn anders wordt bepaald is elke contractuele overeenkomst die ten nadele van de consument de toepassing uitsluit van nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn, daarvan afwijkt, of de gevolgen ervan wijzigt voordat het gebrek aan

    conformiteit van de goederen door de consument ter kennis van de verkoper is gebracht, niet bindend voor de consument, tenzij de partijen bij de overeenkomst overeenkomstig artikel 5, lid 3, de voorschriften van artikel 5, lid 1, uitsluiten, daarvan afwijken, of de gevolgen ervan wijzigen.

  • 2. 
    Deze richtlijn belet de verkoper niet om de consument contractuele regelingen aan te bieden die verder gaan dan de door deze richtlijn geboden bescherming.

Artikel 19

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG i

  • 1. 
    In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2017/2394 wordt punt 3 vervangen door:

    "22. Richtlijn (EU) nr. XXX van het Europees Parlement en de Raad van XX/XX/201X betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG i en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG i (PB ...)"

Artikel 20

Overgangsbepalingen

Deze richtlijn is niet van toepassing op overeenkomsten die zijn gesloten voor [datum: twee jaar en zes maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn].

Artikel 21

Intrekking van Richtlijn 1999/44/EG i van het Europees Parlement en de Raad

Richtlijn 1999/44/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen wordt met ingang van [datum (eerste van de maand): twee jaar na de datum van inwerkingtreding] ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage 1.

Artikel 22

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [datum (eerste van de maand): twee jaar na de datum van

    inwerkingtreding van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen en maken deze bekend.

1 bis. De lidstaten passen die maatregelen met ingang van [datum (eerste van de maand): twee jaar en zes maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn] toe op alle vanaf die datum gesloten overeenkomsten.

  • 2. 
    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
  • 3. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 22 bis

Evaluatie

De Commissie evalueert uiterlijk [vijf jaar na de datum van inwerkingtreding] de toepassing van deze richtlijn en brengt daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité. In het verslag wordt met name beoordeeld of de toepassing van deze richtlijn en Richtlijn XXX/XX [de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud] een consistent en samenhangend kader biedt voor de goede werking van de interne markt met betrekking tot de levering van digitale inhoud, digitale diensten en goederen met digitale elementen, overeenkomstig de beginselen van het beleid van de Unie.

Artikel 23

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het

Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 19 zal echter van toepassing zijn met ingang van

[datum (eerste van de maand): twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn].

Artikel 24

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter


3.

Herziene versies, correcties en addenda

6 dec
'18
Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad - Algemene oriëntatie
NOTE
Presidency
14951/18 COR 1
 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.