VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

1.

Kerngegevens

Document­datum 10-12-2018
Publicatie­datum 11-12-2018
Kenmerk 14418/18
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 december 2018 (OR. en)

14418/18

Interinstitutioneel dossier: 2018/0347(NLE) i

PECHE 473

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Betreft: VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

VERORDENING (EU) 2018/… VAN DE RAAD

van …

tot vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de

    Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

  • (2) 
    Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 i van het Europees Parlement en de Raad 1 moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar toepasselijk, de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).
  • (3) 
    De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten, met inachtneming van de in Verordening (EU) nr. 1380/2013 i bepaalde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten per bestand of per visserij geniet.

1 Verordening (EU) nr. 1380/2013 i van het Europees Parlement en de Raad van

11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 i en (EG) nr. 1224/2009 i van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 i en (EG) nr. 639/2004 i van de Raad en Besluit 2004/585/EG i van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

  • (4) 
    De totaal toegestane vangsten ("total allowable catches – TAC's") moeten worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten en van de noodzaak een billijke behandeling van de visserijsectoren te garanderen, alsmede in het licht van de standpunten die worden ingenomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, en met name de betrokken adviesraden.
  • (5) 
    Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, is het passend deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het

    niveau van die TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dat TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt.

  • (6) 
    Bij Verordening (EG) nr. 847/96 i van de Raad 1 zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder, uit hoofde van de artikelen 3 en 4 van die verordening, flexibiliteitsbepalingen voor voorzorgs- en analytische TAC's.

    Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet van toepassing zijn, gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Meer recent is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 i een verdere jaarflexibiliteit ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 i alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 i.

1 Verordening (EG) nr. 847/96 i van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

  • (7) 
    De in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 i bedoelde aanlandingsverplichting wordt per visserij ingevoerd. In de regio’s die onder deze verordening vallen, moeten alle soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden, worden aangeland vanaf 1 januari 2019.

    In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 i is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Overeenkomstig artikel 15, leden 4 tot en met 7, van die verordening worden echter specifieke vrijstellingen van de aanlandingsverplichting verleend. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van die verordening heeft de Commissie ter uitvoering van de aanlandingsverplichting een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met specifieke teruggooiplannen die van toepassing zijn voor een initiële periode van maximaal drie jaar, die in totaal met nog eens drie jaar kan worden verlengd.

  • (8) 
    De vangstmogelijkheden moeten in overeenstemming zijn met de internationale overeenkomsten en beginselen, onder meer de overeenkomst van de Verenigde Naties van 1995 betreffende de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende bestanden en

    1

    bestanden van over grote afstanden trekkende soorten , en de gedetailleerde beheerbeginselen zoals vastgesteld in de in 2008 door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties vastgestelde internationale richtsnoeren voor het beheer van de diepzeevisserij op volle zee, waarin met name wordt gesteld dat wetgevers voorzichtiger moeten zijn wanneer informatie onzeker, onbetrouwbaar of niet adequaat is. Het ontbreken van adequate wetenschappelijke informatie mag geen reden zijn om instandhoudings- en beheermaatregelen uit te stellen of achterwege te laten.

  • (9) 
    De TAC's en de Uniequota voor zwarte haarstaartvis in wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6, 7 en 12 moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat ook derde landen dat bestand bevissen en dat de Unie vangstmogelijkheden moet hebben die overeenstemmen met het aandeel historische vangsten uit dat bestand.
  • (10) 
    In het licht van het advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee

    (ICES) met betrekking tot een verlaging van de vangstmogelijkheden, gezien een hoge benutting van het quotum en in het kader van de invoering van de volledige aanlandingsverplichting in 2019, moet gerichte visserij verboden zijn voor Beryx spp. in de deelgebieden 3 tot en met 10, 12 en 14 (Noordzee, noord- en zuidwestelijke wateren) en dient de TAC uitsluitend voor bijvangsten te worden vastgesteld.

1 Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde

Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 189 van 3.7.1998, blz. 16).

  • (11) 
    Volgens het advies dat de ICES heeft verstrekt, tonen beperkte waarnemingen aan boord dat het percentage noordelijke grenadier minder dan 1 % van de gemelde vangsten van

    rondneusgrenadier bedroeg. Op basis van deze overwegingen adviseert de ICES geen gerichte visserij toe te staan voor noordelijke grenadier en bijvangsten in mindering te doen brengen op de TAC voor rondneusgrenadier, teneinde de kans op verkeerde rapportage van soorten tot een minimum te beperken. De ICES geeft aan dat er aanzienlijke verschillen zijn, van een ordegrootte van meer dan tien keer, tussen het relatieve aandeel van rondneusgrenadier en noordelijke grenadier zoals opgegeven in de officiële aanlandingen, enerzijds, en in de waargenomen vangsten en de wetenschappelijke studies in de gebieden waar momenteel op noordelijke grenadier wordt gevist, anderzijds. Er zijn erg weinig gegevens beschikbaar voor deze soort en sommige van de gemelde aanlandingsgegevens worden door de ICES als verkeerde rapportage van soorten beschouwd. Het is bijgevolg onmogelijk een accuraat historisch overzicht op te stellen van de vangsten van noordelijke grenadier. Bijvangsten van noordelijke grenadier moeten derhalve worden beperkt tot 1 % van het quotum voor rondneusgrenadier van elk van de lidstaten en moeten op dat quotum in mindering worden gebracht, overeenkomstig het wetenschappelijk advies. Indien noordelijke grenadier uitsluitend als bijvangst bij rondneusgrenadier wordt beschouwd en tot dezelfde TAC behoort, zullen er geen verkeerde vangstaangiften meer voorkomen.

  • (12) 
    In het licht van het ICES-advies is het passend dat de TAC voor zeebrasem in de

    ICES-deelgebieden 6, 7 en 8 (noordwestelijke wateren) een TAC blijft die uitsluitend voor bijvangsten geldt.

  • (13) 
    Vangsten van zeebrasem worden gedaan in de betrokken gebieden van de

    Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en in

    die van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM), die grenzen

    aan ICES-deelgebied 9. Aangezien de ICES-gegevens voor die aangrenzende gebieden

    onvolledig zijn, moet het toepassingsgebied van de TAC beperkt blijven tot

    ICES-deelgebied 9. Teneinde ervoor te zorgen dat beheerbesluiten op de beste beschikbare

    basis worden genomen, worden echter bepalingen opgenomen voor gegevensrapportage

    voor die aangrenzende gebieden.

  • (14) 
    Voor zeebrasem in ICES-deelgebied 10 is geen ICES-advies voor 2020 verstrekt.

    De vangstmogelijkheden moeten echter voor zowel 2019 als 2020 worden vastgesteld. Mogelijk is een passende wijziging van de bij deze verordening vastgestelde vangstmogelijkheden nodig wanneer het wetenschappelijk advies voor 2020 wordt uitgebracht.

  • (15) 
    Gezien de lage benutting en omdat er geen gerichte visserij plaatsvindt, hoeft de TAC voor zwarte haarstaartvis in de ICES-deelgebieden 1 tot en met 4 (Noordzee en Skagerrak) niet meer te worden vastgesteld.
  • (16) 
    De TAC's voor rondneusgrenadier in de ICES-deelgebieden 1, 2 en 4 (Noordzee) en voor gaffelkabeljauw in de ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14 hoeven niet meer te

    worden vastgesteld. Het ontbreken van TAC's zou volgens het ICES-advies geen of slechts

    een laag risico op niet-duurzame exploitatie opleveren.

  • (17) 
    De ICES adviseert een nulvangst voor Atlantische slijmkop tot en met 2020. Aangezien dit bestand uitgeput is en niet herstelt, is het passend het bevissen, aan boord houden,

    overladen en aanlanden van deze soort te verbieden. De ICES wijst erop dat sinds 2010 geen gerichte visserij van de Unie op Atlantische slijmkop plaatsvindt in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

  • (18) 
    De ICES adviseert de visserijsterfte van diepzeehaaien tot een minimum te beperken en geen gerichte visserij toe te staan. Diepzeehaaien zijn langlevende soorten met een klein voortplantingsvermogen en zijn snel overbevist geraakt. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten. De gerichte ambachtelijke diepzeevisserij op zwarte haarstaartvis met gebruik van beuglijnen geeft echter aanleiding tot onvermijdbare bijvangsten van

    diepzeehaaien, die momenteel dood worden teruggegooid. Beuglijnen worden in deze visserij als selectief vistuig erkend. Zelfs met dit vistuig is het evenwel onvermijdelijk gebleken incidenteel diepzeehaaien te vangen. Daarom moet een restrictieve TAC voor onvermijdbare bijvangsten van die soorten in gerichte visserij op zwarte haarstaartvis met gebruik van beuglijnen worden gehandhaafd. De betrokken lidstaten moeten verder regionale beheermaatregelen voor de visserij op zwarte haarstaartvis ontwikkelen, teneinde de bijvangsten van diepzeehaaien te verminderen. Voorts moeten zij specifieke maatregelen voor het verzamelen van gegevens over diepzeehaaien invoeren om nauwlettend toezicht op die bestanden te garanderen. De vaststelling van toegestane bijvangsten van diepzeehaaien in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 5 tot en met 9, in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 10 en in wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, 34.1.2 en 34.2 laat het beginsel van relatieve stabiliteit met betrekking tot diepzeehaaien in die gebieden onverlet.

  • (19) 
    Om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te vermijden en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2019 van toepassing te zijn. Om de lidstaten in staat te stellen een tijdige toepassing van deze verordening te waarborgen, moet zij onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening wordt voor 2019 en 2020 vastgesteld welke jaarlijkse vangstmogelijkheden voor bestanden van bepaalde diepzeevissoorten ter beschikking van vissersvaartuigen van de Unie staan in wateren van de Unie en in bepaalde wateren buiten de Unie waar vangstbeperkingen nodig zijn.

Artikel 2 Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van

    Verordening (EU) nr. 1380/2013 i. Daarnaast gelden de volgende definities:

    • a) 
      "totaal toegestane vangst" (TAC):
      • i) 
        in visserijen die vallen onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 i bedoelde vrijstelling van de

        aanlandingsverplichting, de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

      • ii) 
        in de overige visserijen, de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;
  • b) 
    "quotum" een aan de Unie of een lidstaat toegewezen aandeel van de TAC;
    • c) 
      "internationale wateren": wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;
    • d) 
      "analytische evaluatie": kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
    • a) 
      voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee), de in bijlage III bij

      Verordening (EG) nr. 218/2009 i van het Europees Parlement en de Raad 1 gespecificeerde geografische gebieden;

    • b) 
      voor de Cecaf-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries – Visserijcommissie voor het centraal-oostelijke deel van de Atlantische Oceaan), de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 i van het Europees Parlement en de Raad 2 gespecificeerde geografische gebieden.

1 Verordening (EG) nr. 218/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het

noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70). 2 Verordening (EG) nr. 216/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009

inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

Artikel 3 TAC's en toewijzingen

De TAC's voor diepzeesoorten die door vissersvaartuigen van de Unie in wateren van de Unie en in bepaalde wateren buiten de Unie worden gevangen, de verdeling van die TAC's over de lidstaten, en in voorkomend geval de voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn, worden in de bijlage bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 4 Door de lidstaten vast te stellen TAC's

  • 1. 
    De TAC voor zwarte haarstaartvis in Cecaf-gebied 34.1.2 wordt bepaald door Portugal.
  • 2. 
    De door Portugal te bepalen TAC:
    • a) 
      is consistent met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name met het beginsel van de duurzame exploitatie van het bestand; en
    • b) 
      is zodanig gekozen dat:
      • i) 
        indien er een analytische evaluatie beschikbaar is, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2019

        overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst; of ii) indien er geen of een onvolledige analytische evaluatie beschikbaar is, de

        exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering voor het visserijbeheer.

  • 3. 
    Uiterlijk op 15 maart van elk jaar van de toepassing van deze verordening verstrekt

    Portugal de volgende informatie aan de Commissie:

    • a) 
      de vastgestelde TAC;
    • b) 
      de door Portugal verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC is gebaseerd;
    • c) 
      nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC aan lid 2 voldoet.

      Artikel 5 Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1 Verordening (EG) nr. 1224/2009 i van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96 i,

(EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 i, (EG) nr. 1627/94 i en (EG) nr. 1966/2006 i (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

2 Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van

12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 i van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).

  • 2. 
    Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96 i.
  • 3. 
    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 i is van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's zijn vastgesteld, en artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die

    verordening zijn van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld,

    tenzij anders vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 i niet geldt, worden slechts aan boord gehouden of aangeland mits:

  • a) 
    de vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of
  • b) 
    de vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

    Artikel 7 Verbod

  • 1. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden om in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14 Atlantische slijmkop

    (Hoplostethus atlanticus) te bevissen, en om in die gebieden gevangen Atlantische slijmkop aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

  • 2. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden om in de ICES-deelgebieden 5 tot en met 9, in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 10, in

    internationale wateren van ICES-deelgebied 12 en in wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, 34.1.2 en 34.2 diepzeehaaien te bevissen, en om in die gebieden gevangen diepzeehaaien aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen, tenzij in gevallen waarin TAC's gelden voor bijvangsten van visserijen op zwarte haarstaartvis waarbij gebruik wordt gemaakt van beuglijnen, als opgenomen in de bijlage.

    Artikel 8 Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 i gegevens met betrekking tot de aangelande hoeveelheden aan de Commissie toezenden, gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het

Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad De voorzitter

BIJLAGE

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-gebieden.

DEEL 1 Definitie van soorten en groepen van soorten

  • 1. 
    In de lijst in deel 2 van deze bijlage zijn de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde van de Latijnse namen van de vissoorten. De diepzeehaaien staan evenwel bovenaan die

    lijst. Hieronder volgt een vergelijkende overzichtstabel met naast de in deze verordening gebruikte Latijnse namen de gewone namen:

    Gewone naam Drielettercode Wetenschappelijke naam Zwarte haarstaartvis BSF Aphanopus carbo

Alfonsino's ALF Beryx spp.

Rondneusgrenadier RNG Coryphaenoides rupestris

Noordelijke grenadier RHG Macrourus berglax

Zeebrasem SBR Pagellus bogaraveo

  • 2. 
    Voor de toepassing van deze verordening zijn "diepzeehaaien" haaien die voorkomen in de volgende lijst van soorten:

    Gewone naam Drielettercode Wetenschappelijke naam Diepzeekathaaien API Apristurus spp.

Franjehaai HXC Chlamydoselachus anguineus Zwelghaaien CWO Centrophorus spp.

Portugese ijshaai CYO Centroscymnus coelolepis

Langsnuitijshaai CYP Centroscymnus crepidater

Zwarte lantaarnhaai CFB Centroscyllium fabricii

Spitssnuitsnavelhaai DCA Deania calcea

Zwarte haai SCK Dalatias licha

Grote lantaarnhaai ETR Etmopterus princeps

Zwarte doornhaai ETX Etmopterus spinax

Muiskathaai GAM Galeus murinus

Stompsnuitzeskieuwshaai SBL Hexanchus griseus

Zeilvinruwhaai OXN Oxynotus paradoxus

Mestandijshaai SYR Scymnodon ringens

Groenlandse haai GSK Somniosus microcephalus

DEEL 2 Jaarlijkse vangstmogelijkheden (ton levend gewicht)

Soort: Diepzeehaaien Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6, 7, 8 en 9

(DWS/56789-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Unie 7 (1) 7 (1) Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 i is niet van toepassing. TAC 7 (1) 7 (1)

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten in visserijen op zwarte haarstaartvis waarbij gebruik wordt gemaakt van beuglijnen. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort: Diepzeehaaien Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 10 (DWS/10-)

Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Portugal 7 (1) 7 (1) Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 i is niet van toepassing.

Unie 7 (1) 7 (1)

TAC 7 (1) 7 (1)

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten in visserijen op zwarte haarstaartvis waarbij gebruik wordt gemaakt van beuglijnen. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort: Diepzeehaaien Gebied: Wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, 34.1.2 en 34.2 (DWS/F3412C)

Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Unie 7 (1) 7 (1) Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 i is niet van toepassing.

TAC 7 (1) 7 (1)

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten in visserijen op zwarte haarstaartvis waarbij gebruik wordt gemaakt van beuglijnen. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort: Zwarte haarstaartvis Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6, 7 en 12

Aphanopus carbo (BSF/56712-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Duitsland 28 28

Estland 14 14

Ierland 71 71

Spanje 140 140

Frankrijk 1 976 1 976

Letland 92 92

Litouwen 1 1

Polen 1 1

Verenigd 140 140

Koninkrijk

Overige 7 (1) 7 (1)

Unie 2 470 2 470

TAC 2 470 2 470

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort: Zwarte haarstaartvis Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9 en 10

Aphanopus carbo (BSF/8910-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Spanje 9 9

Frankrijk 22 22

Portugal 2 801 2 801

Unie 2 832 2 832

TAC 2 832 2 832

Soort: Zwarte haarstaartvis Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van Cecaf 34.1.2

Aphanopus carbo (BSF/C3412-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Portugal Nog vast te Nog vast te Artikel 4 van deze verordening is van toepassing. stellen stellen

Unie Nog vast te (1) Nog vast te (1) stellen stellen

TAC Nog vast te (1) Nog vast te (1) stellen stellen

  • (1) 
    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum voor Portugal.

Soort: Alfonsino's Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

Beryx spp. (ALF/3X14-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Ierland 8 (1) 8 (1)

Spanje 57 (1) 57 (1)

Frankrijk 15 (1) 15 (1)

Portugal 164 (1) 164 (1)

Verenigd 8 (1) 8 (1)

Koninkrijk

Unie 252 (1) 252 (1)

TAC 252 (1) 252 (1)

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort: Rondneusgrenadier Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 3

Coryphaenoides rupestris (RNG/03-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Denemarken 48 (1)(2) 48 (1)(2)

Duitsland 0 (1)(2) 0 (1)(2)

Zweden 2 (1)(2) 2 (1)(2)

Unie 50 (1)(2) 50 (1)(2)

TAC 50 (1)(2) 50 (1)(2)

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (2) 
    Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier

    (RHG/03-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum

    bedragen.

Soort: Rondneusgrenadier Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7

Coryphaenoides rupestris (RNG/5B67-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Duitsland 5 (1)(2) 5 (1)(2)

Estland 37 (1)(2) 37 (1)(2)

Ierland 166 (1)(2) 166 (1)(2)

Spanje 41 (1)(2) 41 (1)(2)

Frankrijk 2 108 (1)(2) 2 108 (1)(2)

Litouwen 48 (1)(2) 48 (1)(2)

Polen 24 (1)(2) 24 (1)(2)

Verenigd 124 (1)(2) 124 (1)(2)

Koninkrijk

Overige 5 (1)(2)(3) 5 (1)(2)(3)

Unie 2 558 (1)(2) 2 558 (1)(2)

TAC 2 558 (1)(2) 2 558 (1)(2)

  • (1) 
    Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14 (RNG/*8X14- voor rondneusgrenadier; RHG/*8X14- voor bijvangsten van

    noordelijke grenadier). (2) Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier

    (RHG/5B67-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum bedragen.

  • (3) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan.

Soort: Rondneusgrenadier Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14

Coryphaenoides rupestris (RNG/8X14-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Duitsland 15 (1)(2) 15 (1)(2)

Ierland 3 (1)(2) 3 (1)(2)

Spanje 1 638 (1)(2) 1 638 (1)(2)

Frankrijk 76 (1)(2) 76 (1)(2)

Letland 26 (1)(2) 26 (1)(2)

Litouwen 3 (1)(2) 3 (1)(2)

Polen 513 (1)(2) 513 (1)(2)

Verenigd 7 (1)(2) 7 (1)(2)

Koninkrijk

Unie 2 281 (1)(2) 2 281 (1)(2)

TAC 2 281 (1)(2) 2 281 (1)(2)

  • (1) 
    Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 7 (RNG/*8X14- voor rondneusgrenadier; RHG/*8X14- voor bijvangsten van

    noordelijke grenadier). (2) Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier

    (RHG/8X14-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum bedragen.

Soort: Zeebrasem Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8

Pagellus bogaraveo (SBR/678-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Ierland 3 (1) 3 (1)

Spanje 94 (1) 84 (1)

Frankrijk 5 (1) 4 (1)

Verenigd 12 (1) 11 (1)

Koninkrijk

Overige 3 (1) 3 (1)

Unie 117 (1) 105 (1)

TAC 117 (1) 105 (1)

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort: Zeebrasem Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 9 (1)

Pagellus bogaraveo (SBR/9-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Spanje 117 117

Portugal 32 32

Unie 149 149

TAC 149 149

  • (1) 
    Vangsten in GFCM-gebied 37.1.1 worden niettemin gerapporteerd (SBR/F3711). Vangsten in Cecafgebied 34.1.11 worden niettemin gerapporteerd (SBR/F34111).

Soort: Zeebrasem Gebied: Wateren van de Unie en internationale wateren van 10

Pagellus bogaraveo (SBR/10-) Jaar 2019 2020 Voorzorgs-TAC

Spanje 5 5

Portugal 566 566

Verenigd 5 5

Koninkrijk

Unie 576 576

TAC 576 576


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.