Mijn afscheidsspeech

Met dank overgenomen van J.S. (Joël) Voordewind i, gepubliceerd op dinsdag 30 maart 2021, 17:23.

Ik feliciteer de collega-Kamerleden met hun koninklijke onderscheiding en ik dank u dat ik hier het woord mag voeren namens de groep vertrekkende Kamerleden.

Allereerst, voorzitter, wil ik u bedanken want u heeft ongeveer - ik heb het even nagerekend - 3,5 uur ons allemaal een persoonlijke dankwoordje gegeven. Dat heeft u heel knap gedaan en ik dank u van harte daarvoor.

Maar voorzitter, ik dank u ook voor het goede en geduldig voorzitten van de Kamer sinds januari 2016. Dit ondanks dat Kamerleden altijd weer steeds inventiever worden om te kijken of ze spreektijd kunnen verlengen. Maar ook ondanks de toegenomen felheid van de debatten. U blijft altijd rustig en u probeert de Kamer - het functioneren daarvan - zo beschaafd mogelijk te laten lopen.

Ik dank ook de zeer gewaardeerde collega’s in het Presidium, inclusief Simone Roos en Jaap van Rhijn, voor de samenwerking die wij in de afgelopen jaren mochten hebben. Dat ging over zaken als de verhuizing. Dus als u straks klachten heeft als nieuwe Kamerleden, kunt u niet bij mij terecht, maar bij de nieuwe Presidiumleden. Ik geef het maar door.

Voorzitter, ongetwijfeld zijn er onder de vertrekkende Kamerleden, ook hen die dit doen met gemengde gevoelens of diepe teleurstelling. Sommigen zijn door hun partij niet op een verkiesbare plek gezet, anderen zijn niet herkozen omdat hun partij niet voldoende stemmen behaalde. Politiek is soms heel hard.

Anderen kozen er bewust voor, na jarenlange trouwe dienst, de Kamer te verlaten.

De kiezer heeft gesproken, maar de doorstroming is ook dit keer wel weer erg groot. Het zou toch mooi zijn, geef ik de Kamer en de partijen dan maar mee, als het de Kamerleden gegeven is om in ieder geval twee termijnen te kunnen uitdienen. Het vak moet wel geleerd kunnen worden.

Nu kun je het ook overdrijven door vier termijnen te blijven zitten zoals bij sommigen van ons het geval was. Het pluche hè, alhoewel het soms voor mij meer aanvoelde als een spijkerbed.

Misschien nog een tip voor de aankomende nieuwe coalitiepartijen: mocht je nog gezellig een fruitig toetje eten met de heer Rutte, vermijd dan de inmiddels welbekende meloenen.

Voorzitter, het vak moet geleerd worden en daar heeft een parlementaire democratie ook baat bij. Het parlement controleert en corrigeert de regering, of je nu in de oppositie of coalitie bent. De schade aan huizen in Groningen en de toeslagenaffaire hebben pijnlijk duidelijk gemaakt dat als de overheid steken laat vallen, het gruwelijk mis kan gaan. Daarbij mogen en moeten we als Kamer de regering ter verantwoording roepen en dat doen we dan ook.

Maar laat ik dit moment dan ook gebruiken om op te roepen tot reflectie van de Kamer zelf. Het is ook onze verantwoordelijkheid dat wetten deugen, dat mensen niet vermalen worden in het systeem.

We moeten oog houden voor het effect van dat beleid hier in Den Haag en wat het op individuen doet. Daarom is het goed als Kamerleden niet alleen op rapporten, doorrekeningen of modellen reageren of sturen, maar dat zij tijd vrijmaken voor mensen die dat beleid direct raakt. Zelf hield ik samen met mijn medewerker Henk Valk altijd de vrijdag gereserveerd om individuele asielzaken door te spitten, met hen contact te hebben en met asieladvocaten.

Ik hoop dat de nieuwe lichting Kamerleden ook goed oog houdt voor de mens achter dat beleid.

Voorzitter, we staan net voor Goede Vrijdag en Pasen en sta mij dan ook kort toe hierbij stil te staan in deze context.

Op Goede Vrijdag ongeveer tweeduizend jaar geleden, stelde de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus in Israël, tijdens de rechtszaak tegen Jezus van Nazareth, de vraag: ‘Wat is waarheid?’

En voorzitter, deze vraag is nog steeds even actueel.

We leven in een tijd waar veel feiten in twijfel worden getrokken, een tijd van fake news, halve en eigen waarheden.

De waarheid kan geweld aangedaan worden als er grote economische of politieke belangen op het spel staan. Soms wordt een deel van de feiten weergegeven, omdat dat goed uitkomt of het ons politiek betoog of doel versterkt.

Ik noemde het al: het eerder ontkennen van de relatie tussen de schade aan de huizen in Groningen en de gasboringen, of internationaal, het ontkennen van de Armeense genocide en zelfs nog steeds het ontkennen door sommigen van de Holocaust.

Ook door framing kan de waarheid geweld worden aangedaan. Worden vluchtelingen soms gelukzoekers genoemd, worden hele bevolkingsgroepen weggezet, worden kritische denkers als complotgekkies betiteld.

Ik roep de nieuwe generatie-Kamerleden op, zonder het weglaten van ongemakkelijke feiten, naar eer en geweten het land te dienen. Blijf betrokken bij mensen en kom op voor hen die dat zelf niet kunnen, dichtbij en ook ver weg.

Kijk niet lijdzaam toe als het jou of jouw groep niet betreft, verwijzend naar het appèl van Martin Niemöller, dominee en verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog. Hij zei: Toen de nazi’s de joden, de communisten, sociaal-democraten, vakbondsleden, arresteerden, heb ik gezwegen, ik was immers geen van allen. Toen ze mij kwamen halen, was er niemand meer die nog protesteren kon.

Voorzitter, tot slot.

Ik wens de nieuwe Kamerleden doorzettingsvermogen toe, Gods wijsheid en een goede balans tussen politiek, hun idealen en hun geliefden. Ik weet dat we allemaal voorbijgangers zijn. En laten we hopen dat aan het einde van ook hun Kamerlidmaatschap, hun geliefden er straks nog zullen zijn.

Ik neem aan, voorzitter, dat u straks het goede lijstje van vertrekkende Kamerleden aan de nieuwe verkenners gaat doorgeven? Wij, de vertrekkende Kamerleden, hopen nu echt op ‘een functie elders’.

Ik dank alle Kamermedewerkers, de bodes en bovenal onze fractiemedewerkers. Zonder hen hadden we echt dit werk niet kunnen doen.

Ik dank ook de collega-Kamerleden, mijn partij en in het bijzonder Gert-Jan Segers en mijn fractiegenoten voor het vertrouwen en de vriendschappelijke samenwerking die we hebben mogen beleven. Ik was niet de makkelijkste, maar niet getreurd, sommigen van u ook niet.

En helemaal tenslotte, voorzitter, dank ik mijn vrouw en onze kinderen voor hun geduld en genade als ik weer eens afwezig of wel aanwezig was, maar eigenlijk ook weer niet. Het was zoals Paul Rosenmöller het eerder omschreef, de mooiste hondenbaan.

Het ga u allen goed. A Dieu!