Brief regering; Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 20 september 2021 - Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 2407 toegevoegd aan dossier 21501-02 - Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken i.
Inhoudsopgave
| Officiële titel | Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken; Brief regering; Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 20 september 2021 |
|---|---|
| Documentdatum | 27-09-2021 |
| Publicatiedatum | 04-10-2021 |
| Nummer | KST21501022407 |
| Kenmerk | 21501-02, nr. 2407 |
| Commissie(s) | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
| Externe link | origineel bericht |
| Originele document in PDF |  |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021
2022
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 september 2021
Hierbij bied ik u het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken aan, die op 20 september 2021 en marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties plaatsvond.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
kst-21501-02-2407 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021
VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 20 SEPTEMBER 2021
Op 20 september jl. vond, en marge van de AVVN, een informele bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in New York.
Tijdens deze bijeenkomst spraken de lidstaten over de situatie in Afghanistan en de EU-inzet en namen zij Raadsconclusies aan.1 In deze Raadsconclusies zijn onder meer de principes voor stapsgewijze omgang met de Taliban vastgelegd, waarbij het uitgangspunt blijft om de Taliban op zijn beleid en daden te beoordelen. Het kabinet heeft hierbij met name het belang van veilige doorgang voor allen die Afghanistan in en uit willen reizen, alsook de noodzaak hier concrete stappen op te gaan uitwerken onderstreept. EDEO en lidstaten bespraken in dat kader het belang van aanwezigheid in Kaboel. Voor het kabinet blijft daarbij voorop staan dat dit afhankelijk is van samenwerking met andere Europese landen en de veiligheidssituatie, en dat aanwezigheid niet gezien mag worden als een erkenning van de Taliban als legitieme vertegenwoordiger van het Afghaanse volk.
Ter ondersteuning van een internationale aanpak van de situatie in Afghanistan acht het kabinet het van belang om nauw samen te werken met landen in de regio en in het bijzonder de buurlanden van Afghanistan. In de vastgestelde Raadsconclusies is bevestigd dat de EU een regionaal politiek samenwerkingsplatform op zal zetten met landen in de regio, met een focus op het voorkomen van negatieve spill-over effecten in de regio. Er wordt nu gewerkt aan de eerste bijeenkomst van dit regionale platform.
Tot slot sprak de Raad zijn toewijding aan vrede en stabiliteit in Afghanistan en aan het blijven steunen van de Afghaanse bevolking uit. Om de Afghaanse bevolking te blijven steunen heeft de Raad onder meer gesproken over het belang van sterke coördinatie met internationale partners, waaronder de VN.
In de Raad is ook stil gestaan bij het trilaterale veiligheidspact AUKUS, dat op 15 september jl. werd aangekondigd door de VS, het VK en Australië. Veel lidstaten, waaronder Nederland, uitten begrip voor de Franse positie en uitten hun zorgen over de ontstane situatie. Nederland en andere lidstaten benadrukten ook dat de trans-Atlantische relaties en EU-VS samenwerking van groot belang zijn en blijven gezien de gezamenlijke belangen en uitdagingen, ook in de Indo-Pacific. Alleen door samen te werken kunnen de strategische uitdagingen het hoofd worden geboden. Verder heeft Nederland zich, net als meerdere andere lidstaten, uitgesproken voor een EU die beter in staat moet worden gesteld om op het terrein van veiligheid en defensie een grotere rol te spelen met als doel de trans-Atlantische relatie te versterken.
In deze bespreking werd door de HV ook stilgestaan bij de gezamenlijke mededeling van de EU over de Indo-Pacific, die een dag na de aankondiging van het AUKUS-pact werd gepresenteerd. De Deze EU Indo-Pacific strategie is gericht op samenwerking met gelijkgezinde landen in de regio voor bevordering van de internationale rechtsorde, welvaart en veiligheid.
Deze samenwerking is inclusief en niet gericht tegen een land. Uw Kamer ontvangt via de gebruikelijke weg een appreciatie van deze mededeling.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 21 501-02, nr. 2407 3