Debatbijdrage Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Met dank overgenomen van D.G.M. (Don) Ceder i, gepubliceerd op maandag 26 februari 2024, 12:59.

Bijdrage Don Ceder, 30 januari 2024

Voorzitter. De ChristenUnie is bewogen door het lijden van mensen in nood, wereldwijd, en die nood ís hoog en het lijden ís groot. Dat vergeten we hier soms. Het afgelopen jaar waren ruim 36 miljoen mensen op de vlucht. Zo'n 30% van de wereldbevolking moet weleens een maaltijd overslaan. Van die groep lijdt het duizelingwekkende aantal van 750 miljoen mensen aan extreme armoede. Dat betekent dat mensen structureel onvoldoende te eten hebben. Er gaan dus letterlijk heel veel volwassenen en kinderen dood van de honger. Nu geloof ik niet dat wij het paradijs op aarde vanuit hier kunnen vestigen. Ik ben niet naïef: oorlog en armoede uitbannen zal nooit helemaal lukken. Maar als je de situatie in Nederland vergelijkt met de buitengewoon hachelijke situatie van heel veel mensen op deze wereld, kun je wat mij betreft niet anders dan stellen dat we een morele plicht hebben om onze naasten in nood te helpen. Daarnaast is het ook verstandig. Als een van de meest welvarende landen is het belangrijk dat wij geven, zodat we ook internationaal kunnen meepraten, aan tafel kunnen zitten en kunnen beslissen hoe verder te gaan. Er zit ook een geopolitiek belang in. Daarom is het ook uitermate onverstandig dat partijen zeggen dat het allemaal wel een onsje minder kan, juist geredeneerd vanuit: de zaak is het eigenbelang.

Voorzitter. Het is belangrijk om naar draagkracht bij te dragen aan het verlichten van het lijden in deze wereld, door hulp te geven op de plekken waar dat een verschil maakt en door gemeenschappen te versterken. Daarom hecht de ChristenUnie veel belang aan het budget voor ontwikkelingssamenwerking, of het nu gaat om noodhulp, het helpen van kwetsbare regio's, het zich aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, droogte en natuurgeweld, hulp bij economische ontwikkeling van de armste landen of ondersteuning van landen bij de massale opvang van vluchtelingen in de regio. We vergeten het hier soms, maar 85% van alle vluchtelingen op aarde wordt al in de eigen regio opgevangen.

Gezien de noden en het lijden van mensen wereldwijd zegt mijn partij, anders dan een deel van de partijen die nu aan het formeren zijn: we zouden eigenlijk niet minder, maar meer moeten doen. Net zoals Nederland vindt dat wettelijk moet worden vastgelegd dat de defensie-uitgaven naar 2% gaan, de NAVO-norm, zou het wat ons betreft een goede zaak zijn om ook bij ontwikkelingssamenwerking, waarover elke formatie weer aan het schommelen is en dat wisselgeld lijkt te zijn, te voldoen aan de internationale norm van 0,7% en dit wettelijk vast te leggen.

Voorzitter. Bij de hulp en samenwerking wereldwijd verwachten we het heil niet in de eerste plaats van allerlei grote overheidsinitiatieven of VN-programma's. Ik denk dat het veel verstandiger is om te kijken naar kleinere, lokale organisaties of initiatieven die geworteld zijn in gemeenschappen ter plaatse. Daar snapt men vaak veel beter wat de echte noden zijn en hoe ze het naar mensen kunnen brengen, dus hoe ze de noden kunnen ledigen, juist als het gaat om noodhulp. Maar van het geld dat door Nederland aan noodhulp wordt besteed, gaat verreweg het grootste deel naar allerlei grote VN-organisaties. Een kleiner deel van het budget gaat naar de Nederlandse hulporganisaties die noodhulp bieden, bijvoorbeeld de organisaties die zijn verenigd in de Dutch Relief Alliance, de DRA. Deze Nederlandse organisaties werken heel intensief samen. Het zijn partners, die echt geworteld zijn in lokale gemeenschappen.

Van het Nederlandse OS-budget gaat echter vrijwel geen geld direct naar deze lokale, community-based hulporganisaties. Dat geldt ook voor de VN-initiatieven. Ook de IOB, die de beleidsinzet door het ministerie evalueert, concludeert dat de VN het niet goed doet op het gebied van lokalisatie. De IOB adviseerde het kabinet daarom ook om te investeren in meerjarige, flexibele en ongeoormerkte financiering van lokale organisaties, zodat zij in crisissituaties zelf snel kunnen bepalen welke hulp waarnaartoe moet gaan. Waarom moeten wij dat vanuit hier bepalen? Mijn vraag aan de minister is of hij ook de waarde ziet van die kleinere, lokaal gewortelde organisaties. Zo ja, waarom financiert Nederland die dan niet direct? Is hij bereid om opvolging te geven aan het advies van zijn eigen directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie om meer middelen direct te geven aan lokale organisaties of faith-based organisaties, waarvan we zien dat ze ook heel effectief kunnen zijn, dus organisaties die geworteld zijn in gemeenschappen ter plaatse? Als de minister dat niet wil, is hij dan bereid om meer bij te dragen aan het collectief van Nederlandse hulporganisaties, in plaats van naar rato meer bij te dragen aan de grote VN-projecten? De DRA werkt immers structureel samen met lokale partners, waar afgelopen jaar 35% van het budget naartoe ging.

Voorzitter. Ik heb net een interruptiedebat gehad met de heer Boswijk, waarin het ook ging over de spagaat van waar ons geld naartoe gaat en wie die keuze maakt. Noodhulp en ontwikkelingssamenwerking zouden wat de ChristenUnie betreft altijd moeten plaatsvinden in een sfeer van gelijkwaardigheid tussen betrokken partners, met respect voor de lokale cultuur, tradities en overtuigingen. Dat is ook de reden waarom ik zo hecht aan lokaal gewortelde organisaties. Nu wordt de hulp aan de meest kwetsbaren te vaak gekoppeld aan het ideologisch opleggen van westerse, vaak progressieve waarden. Ik geef een voorbeeld. Over delen van de agenda voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten wordt wereldwijd echt anders gedacht dan door misschien een meerderheid van de Kamer of in het Westen. Denk hierbij aan de opvoeding van kinderen en aan thema's als gender, geboortebeperking en abortus. Uit de RD-rapportage blijkt dat het ministerie van Buitenlandse Zaken het gratis aanbieden van sterilisatie aan vrouwen in Jemen stimuleert, om zo de bevolkingsgroei af te remmen. Een "topprioriteit", zou in stukken staan.

Voorzitter. Waar zijn we nu mee bezig? Mevrouw Kamminga zei het net ook al. Ook in mijn interruptie van de heer Boswijk kwam het ter sprake en volgens mij zei de heer Tuinman het ook al. Volgens mij moeten we op een andere manier gaan kijken naar hoe we omgaan met ontwikkelingssamenwerking. Hierdoor verliezen we ook relaties, bijvoorbeeld in Afrika, zoals Zuid-Afrika. Bijvoorbeeld een China of een Rusland benadert deze landen wel op een andere manier. Met name in Afrika zien we dit terug. Zo wordt bijvoorbeeld in de Overeenkomst van Samoa, een partnerschapsovereenkomst tussen Afrikaanse landen aan de EU op onder andere het gebied van handel, verwezen naar richtlijnen voor de seksuele opvoeding van kinderen, die zijn opgesteld naar Europees model. De klacht van veel Afrikaanse landen was toen dat dit een vorm van neokolonialisme zou zijn. Erkent de minister die klacht en vindt hij dit problematisch?

Voorzitter. Het laatste punt, want mijn tijd raakt op. Dat is UNRWA. Het lijden in Gaza is groot en het is belangrijk dat onze humanitaire hulp daar aankomt, maar ik heb dit weekend al aangegeven dat wat ons betreft geen enkele cent Nederlands belastinggeld naar organisaties gaat waarvan mensen vermoedelijk steun geven aan terrorisme of dat verheerlijken. Dit is niet de eerste keer dat er iets speelt rondom UNRWA. We hebben vaker Kamervragen gesteld over bijvoorbeeld lesmateriaal. Twaalf mensen zijn nu al ontslagen, maar The Wall Street Journal schrijft over rapporten waaruit blijkt dat honderden mensen de aanslag verheerlijkt hebben. Er wordt gezegd dat een UNRWA-medewerker thuis raketwerpers had opgeslagen die gebruikt zouden zijn op 7 oktober. Een Israëlische gijzelaar is onder zeer erbarmelijke omstandigheden vastgehouden door een UNRWA-leraar. Ik heb een paar korte vragen voor de minister. De bijdrage van 19 miljoen euro voor 2024 is blijkbaar al overgemaakt. Wanneer is dat gebeurd? Welke juridische verplichtingen en steun richting UNWRA zijn vastgelegd? Welke mogelijkheden ziet de minister om de steun die bedoeld was voor UNRWA nu via andere organisaties, zoals het Rode Kruis, in Gaza te krijgen?

Tot zover, voorzitter.

Deel dit bericht