Beëindiging gaswinning Groningenveld

Met dank overgenomen van Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF) i, gepubliceerd op dinsdag 16 april 2024.

Bijdrage Auke van der Goot (OPNL) in de Eerste Kamer bij behandeling van dit wetsvoorstel

(16 april 2024)

Mijnheer de Voorzitter,

Politiek Den Haag en de parlementaire pers zijn dit voorjaar uiteraard geheel in de ban van de formatieonderhandelingen. En natuurlijk ook van de interactie tussen die onderhandelingen en het politieke handwerk in de Tweede Kamer. Het gaat met vallen en opstaan, als we mogen afgaan op de vele analyses en beschouwingen in de media. Veel dossiers komen daarbij aan bod, zoals de stikstofkwestie, de publieke omroep en de plaats van de NPO daarin, de noodzakelijke steun aan Oekraïne, over Beethoven in Brainport en wat al niet meer.

Eén dossier leek daarvan te worden gevrijwaard:

  • - 
    de gaswinning in Groningen.

Best logisch, eigenlijk, na de parlementaire enquête.

Maar plotseling, bijna uit het niets, daar vlamt op dinsdag 2 april de discussie op over wel- of niet-beëindiging van de aardgaswinning in het Groningenveld, en zo ja wanneer precies en hoe definitief? Dat gebeurde in een zogeheten procedurevergadering - in feite een commissievergadering van de Eerste Kamer.

De koppeling van die discussie aan het begrip ‘leveringszekerheid’ - in Groningen een beladen begrip, omdat juist dat woord in de afgelopen dertien jaar door opeenvolgende kabinetten-Rutte misbruikt werd ten bate van de eigen overheidsfinanciën - die koppeling met dat L-woord was plotseling weer terug van weggeweest, tot verrassing - of beter nog tot ontzetting - van de inwoners in de provincie Groningen.

Vooral toen het aanvankelijk leek dat de VVD-fractie in de Eerste Kamer de suggestie had gedaan om dit wetsvoorstel over sluiting van het Groningenveld te koppelen aan de behandeling van een ander, geheel nieuw wetsvoorstel over leveringszekerheid. Dat zou - zo bleek al snel - al met al nog meer dan een jaar duren. De reactie van staatssecretaris Vijlbrief is breed aan bod gekomen in de media, en mag daarom bekend worden verondersteld. De reacties uit de regio daarentegen, vanuit Groningen in dit geval, zijn in deze Kamer wellicht wat onderbelicht gebleven. Staat u mij toe, meneer de Voorzitter, om daar kort bij stil te staan.

Provinciale Staten van Groningen hielden een dag later al, op woensdag 3 april, meteen een spoeddebat over wat er in de Eerste Kamer aan de hand was. Je kunt natuurlijk zeggen: fijn om te zien, dat de Senaat in de regio leeft. Maar in Groningen beleefde men dat anders. In een motie riepen de leden van Provinciale Staten richting de Eerste Kamer uitdrukkelijk op tot een snelle en plenaire behandeling van het wetsvoorstel. Verder spraken de Statenleden in de motie uit

  • dat per direct wettelijk moet worden vastgelegd dat de gaswinning in Groningen definitief stopt,
  • dat het wetsvoorstel absoluut niet mag worden gekoppeld aan het wetsvoorstel Gasmarkt en Leveringszekerheid

Slechts twee fracties stemden tegen: de PVV en de VVD.

Later diezelfde middag, op woensdag 3 april, werd evenwel duidelijk dat de koppeling met het wetsvoorstel Gasmarkt en Leveringszekerheid op een misverstand berustte. Onze VVD-collega Caspar van den Berg wilde die indruk meteen wegnemen. Allereerst dank voor die snelle reactie, of correctie, zo u wilt. Een verstandige reactie, geheel in lijn met wat ik van huis uit heb meegekregen en wat zich laat samenvatten in een citaat uit Spreuken, en wel Spreuken 15 vers 32:

“Wie zich niet laat terechtwijzen, doet zichzelf tekort, wie berispingen ter harte neemt, wint daarbij.”

Was met die terechte correctie het vertrouwen in de regio, meer specifiek in Groningen, weer hersteld? Helaas, integendeel. Ieder kent het gezegde: vertrouwen komt te voet en vertrekt te paard. De reactie in Groningen was dan ook: we zijn pas gerustgesteld, als de Eerste Kamer dit wetsvoorstel heeft aangenomen. Zo diep, mijnheer de Voorzitter, zit het wantrouwen in Groningen. In Fryslân zouden we zeggen: It mei te sizzen net te dwaan.

Echter, niet alleen het politieke vertrouwen tussen de regio en Den Haag heeft een knauw gekregen. Erger is, hoe dit is aangekomen bij de mensen in Groningen. Groningers die deels al getraumatiseerd waren als gevolg van jarenlange onzekerheid rond mijnbouwschade en misschien meer nog als gevolg van het hele circus rond schadeherstel, kregen opnieuw een opdonder. Zoals een inwoner van de provincie Groningen dat in het Dagblad van het Noorden van 11 april kort en krachtig verwoordde: “Verdorie, dacht ik vorige week. Ik kijk met angst naar wat er in Den Haag gebeurt. Hoe halen ze het in hun hoofd? Dat gejojo zorgt voor zo veel onzekerheid.”

Ook ons eigen gedrag en woordgebruik in deze Kamer doen ertoe. De reacties uit Groningen laten zien dat de boodschap van de Parlementaire enquête rond de gaswinning in deze Kamer nog niet helemaal tot ons is doorgedrongen en dat wij het effect van onbewust of onzorgvuldig woordgebruik op onverwerkte trauma’s onderschatten. De onderwerpen leveringszekerheid en gaswinning in relatie tot het Groningenveld zijn zo’n ‘trigger’ geworden dat het elke keer weer naar boven halen van het L-woord in dat verband het trauma weer oprakelt. Herstel van vertrouwen is cruciaal. Daarvoor is rust nodig en veel tijd en daar moet bovendien hard aan worden gewerkt.

Je kunt veel over staatssecretaris Vijlbrief zeggen, maar een ding is zeker. Hij heeft van dat herstel van vertrouwen werk gemaakt. Vanaf dag één dat hij staatssecretaris werd in het kabinet Rutte IV deed hij wat in dit dossier rond de gaswinning in Groningen al jaren te weinig is gedaan.

De politiek commentator van het Friesch Dagblad, Henk van der Laan, verwoordde dat in zijn rubriek “De Haagse Week” van 6 april als volgt, en ik citeer:

hij - Vijlbrief - ging elke week een dag naar Groningen én ging daar luisteren en niet meteen dingen beloven. Daardoor slaagde hij in twee andere belangrijke dingen: rust in het dossier en een herstel aan vertrouwen.

Die rust en dat vertrouwen waren na 2 april opeens weer weg. Daar was hij weer: de kloof tussen politiek Den Haag en de regio. Die kloof is niet alleen schadelijk voor de regio, maar ook voor de Randstad zelf. Drie adviesraden hebben daar iets meer dan een jaar geleden een advies over aangeboden aan het kabinet. Dat advies Elke regio telt werd door het kabinet omarmd. Het aanpakken van die kloof is niet alleen voor de regio van belang, maar voor heel Nederland. Zoals de politiek commentator van de Volkskrant, Kustaw Bessems, op zaterdag 6 april in reactie op het commissiedebat in de Eerste Kamer verwoordde:

“Het is meer dan zomaar een politiek ongeluk, dat we afgelopen week zagen. Het maakt duidelijk welke prijs we als land betalen voor het negeren van burgers in nood en voor jaren van opzichtige onbetrouwbaarheid, tot aan een verzwakte geopolitieke positie aan toe.”

En zoals u weet, dat negeren van de burger door de overheid raakt niet alleen de burger in het gasdossier in Groningen, of in de toeslagenaffaire, het raakt ook de inwoners rond Schiphol en rond Tata Steel om een paar voorbeelden van een nalatige overheid te noemen.

Hoe dan ook, tegen die achtergrond en gegeven de politieke context, is het op zich evenwel alleszins billijk om rond dit wetsvoorstel vragen te stellen over leveringszekerheid. Verschillende fracties hebben dat gedaan, in twee schriftelijke rondes. Dat is overigens gebruikelijk in de Eerste Kamer, wanneer een wetsvoorstel hier in behandeling wordt genomen. De OPNL-fractie heeft weliswaar niet zelf gebruik gemaakt van beide rondes, maar met belangstelling de vragen van de collega-senatoren en de antwoorden van de staatssecretaris gelezen. Wat ons betreft, kan vandaag inderdaad stemming over het wetsvoorstel plaatsvinden.

Wel heeft deze fractie nog een vraag over het sluiten van de productieputten in het Groningenveld. De indruk in den lande schijnt te zijn dat met de beëindiging van de gaswinning op dag één ook wordt begonnen met het volstorten van putten met beton. Ik zie de foto van Hans Vijlbrief al bij de eerste stort. Dat optreden wil ik de staatssecretaris evenwel ontraden. Te denken valt aan een andere suggestie: misschien mag de Groninger gedeputeerde Susan Top dat doen of mag zij iemand anders voorstellen. En natuurlijk met een plaquette erbij met een tekst als: hier werd de eerste winningsput volgestort met beton, plus een mooi toepasselijk gedicht in het Gronings.

Deze fractie wil de voortvarendheid van de staatssecretaris en van het kabinet niet onderschatten, maar ook bij de uitvoering van dit traject past zorgvuldigheid. Uit een bericht op de website van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) wordt duidelijk dat de winningslocaties één voor één worden verwijderd. En dat het SodM erop toeziet dat de gasputten goed en permanent worden afgesloten. Belangrijk is dat de NAM de langetermijn-effecten van de gaswinning zoals bodemdaling en bodemtrillingen, moet blijven monitoren. Zo nodig kan SodM de NAM aanspreken op de gevolgen van de gaswinning in Groningen, ook als ze daar allang mee is gestopt, aldus het bericht op de website van SodM.

Een reconstructie in NRC van afgelopen zaterdag roept bij deze fractie nog wel wat vragen op over de rol van de NAM en de rol van het ministerie van Financiën ten opzichte van de ministeries van BZK en EZK inzake het Groningenveld. Je kunt dat bericht op twee manieren lezen: goed nieuws dat deze vechtscheiding nu niet over de rug van de Groningers wordt gevoerd, maar tussen de rijksoverheid en de NAM en eventuele andere betrokken partijen. Daar hoort die ook thuis.

Wel maakt deze fractie zich zorgen over de houding van Financiën richting de beide andere departementen. In plaats van als departementen samen met elkaar op te trekken, wordt in de reportage van NRC de indruk gewekt dat dit niet of onvoldoende het geval is. Ik hoop dat de staatssecretaris mij vandaag ook in dat opzicht kan geruststellen.

Voorzitter, hiermee ben ik gekomen aan het einde van mijn bijdrage. Dank u wel.