Europese Raad

Met dank overgenomen van Europa Nu.
Europese Raad 9-10 maart 2017
Bron: European Commission

De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 lidstaten van de Europese Unie i, de vaste voorzitter i en de voorzitter van de Europese Commissie i. De Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid i woont de bijeenkomsten van dit orgaan ook bij. Alleen de regeringsleiders of staatshoofden hebben stemrecht tijdens de vergaderingen. De Europese Raad heeft geen wetgevingstaak, maar stelt wel de politieke richting van de EU vast.

De 27 leiders uit de Europese Raad kunnen de positie van hun land ten opzichte van de EU vaststellen. Bijeenkomsten van de Europese Raad zijn daarom belangrijk en worden ook vaak 'Europese top i' genoemd: de leiders stellen dan de prioriteiten vast die voor de Europese Commissie i vaak het startpunt zijn bij het formuleren van nieuwe initiatieven.

De Europese Raad moet niet verward worden met de Raad van Europa i (een internationale organisatie) noch met de Raad van de Europese Unie (ook wel Raad van Ministers genoemd). De Europese Raad komt minstens vier keer per jaar bijeen om de algemene politieke beleidslijnen vast te stellen. De huidige vaste voorzitter van de Europese Raad is Charles Michel i (België).

1.

Basiskenmerken

Vaste voorzitter

Charles Michel i

Grondslag

Artikelen 13 i en 15 i VEU, artikelen 235 & 236 VwEU

Aard organisatie

Orgaan van de Europese Unie

2.

Bevoegdheden: vaststellen politieke richting

Bijeenkomsten van de Europese Raad vormen mijlpalen in de politieke ontwikkeling van de Europese Unie. De besluiten tijdens de bijeenkomsten van de Europese Raad zijn een belangrijke stimulans bij het bepalen van de algemene politieke richtsnoeren. De vaste voorzitter kan hierbij accenten leggen, door bepaalde onderwerpen te agenderen.

In de meeste gevallen besluit de Europese Raad met consensus. Dat betekent dat een voorstel alleen aangenomen kan worden wanneer alle lidstaten het eens zijn. Er wordt niet gestemd, maar overlegd tot iedereen het met het voorstel eens is. In uitzonderingsgevallen geldt een andere stemwijze i.

Fundamentele hervormingen: aanpassing van de Europese Verdragen

De Europese Raad mag als enig orgaan van de Europese Unie besluiten dat de EU-verdragen i moeten worden herzien. De EU-leiders roepen dan een Conventie bijeen.

In die Conventie zitten de Europese Raad en vertegenwoordigers van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Elk land heeft hier een vetorecht. Er wordt besloten met unanimiteit, dat wil zeggen dat er pas besluiten worden genomen als alle landen het met elkaar eens zijn.

Voor minder ingrijpende verdragswijzigingen kunnen de Europese leiders er ook voor kiezen om de passerelle-procedure i te gebruiken. Hiermee wordt voorkomen dat voor relatief kleine wijzigingen een heel nieuw verdrag moet worden gesloten.

Voor het Verdrag van Lissabon i was de Europese Raad het enige orgaan van de Europese Unie dat besluiten nam over verdragswijzigingen. Dat deed de Europese Raad in de vorm van een Intergouvernementele Conferentie (IGC). Er zijn zeven IGC's georganiseerd:

Lissabon (2007): grootschalige institutionele hervormingen, waaronder:

Rome (2003): Het opstellen van een Grondwet voor de Europese Unie [niet geratificeerd]

  • Alle verdragen in één overzichtelijk document
  • Duidelijke afbakening van bevoegdheden van de Europese Unie
  • Democratisering; een grotere rol voor het Europees Parlement, nationale parlement en de burger

Nice (2000): grootschalige institutionele hervormingen om toetreding van tien nieuwe lidstaten mogelijk te maken, waaronder:

  • Een herziening van de zetelverdeling in het Europees Parlement i en de stemmenweging in de Raad van de Europese Unie i
  • Beperking van het vetorecht ten gunste van besluitvorming met meerderheid (nodig om de Europese besluitvorming niet te laten dichtslibben door veto's in een Unie van 25 lidstaten - na toetreding van de eerste tien nieuwe lidstaten).

Amsterdam (1997): grootschalige institutionele hervormingen, waaronder:

  • Een forse uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Parlement i. Amsterdam stelde de medebeslissingsprocedure i in op veel meer beleidsterreinen en gaf het Parlement uitgebreide medewetgevende bevoegdheden.
  • Wijziging van de stemprocedures in de Raad van de Europese Unie i (verfijning van de gekwalificeerde meerderheid)
  • Instelling van de 'Unie van meerdere snelheden i', waarmee nauwe samenwerkingsverbanden zijn toegestaan tussen een beperkte groep lidstaten. Zo kan de Unie blijven bestaan, terwijl niet alle lidstaten deelnemen aan de euro of aan (bijvoorbeeld) gezamenlijke defensieoperaties.

Maastricht (1991) combineerde twee IGC's:

  • de oprichting van de politieke Europese Unie, en
  • instelling van de Economische en Monetaire Unie i, die de invoering van de euro voorbereidde
  • invoering van een een pijlerstructuur i, die bestond uit:
    • de communautaire (eerste) pijler, die alle tot dan toe bestaande besluitvorming omvatte,
    • de tweede pijler (Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid) en
    • de derde pijler (Justitie en Binnenlandse Zaken).
    • Bij stemmingen in de tweede pijler hadden alle lidstaten een veto, terwijl in de eerste pijler besloten werd met gekwalificeerde meerderheid. In de tweede pijler gold gekwalificeerde meerderheid voor praktische/uitvoerende zaken en unanimiteit bij andere (met name meer controversiële) zaken

Brussel (1986), waar de Europese Akte i werd getekend die de instelling van een gemeenschappelijke interne markt regelde.

3.

Organisatie

De Europese Raad komt minimaal twee keer per half jaar bijeen in Brussel. In juni en december vindt doorgaans een bijeenkomst plaats. De vergadering wordt bijeengeroepen door de vaste voorzitter van de Europese Raad i. De bijeenkomsten - ook wel Europese toppen genoemd - duren meestal twee dagen.

Rol vaste voorzitter

De vaste voorzitter van de Europese Raad i wordt voor een termijn van tweeënhalf jaar benoemd. Hij bereidt de vergaderingen van de Europese Raad voor en leidt deze. Daarnaast onderhoudt de vaste voorzitter namens de Europese Raad de contacten met staatshoofden en regeringsleiders op het gebied van buitenlands beleid.

IGC's

Intergouvernementele Conferenties (IGC's) duren in de regel langer dan de 'reguliere' Europese Raad. Een IGC wordt voorbereid door vertegenwoordigers uit alle regeringen van de lidstaten. Ook de Europese Commissie i en het Europees Parlement i zijn betrokken bij de voorbereidingen. De politieke verantwoordelijkheid voor deze conferentie berust bij de Raad Algemene Zaken i (Raad AZ). Besluitvorming over verdragswijzigingen gebeurt altijd met unanimiteit.

4.

Relatie met EU-lidstaten

In de Europese Raad komen staatshoofden en regeringsleiders van alle EU-lidstaten bijeen. In de praktijk zijn dat de premiers, maar Frankrijk, Litouwen, Roemenië en Cyprus sturen hun president.

5.

Nederland

In de Europese Raad wordt Nederland vertegenwoordigd door de minister-president. Sinds 14 oktober 2010 is dat Mark Rutte i.

De premier krijgt tijdens de Europese Raad assistentie van de minister van Buitenlandse Zaken, Hanke Bruins Slot i (CDA). Met de invoering van het Verdrag van Lissabon is de toegang van andere bewindslieden beperkt.

6.

Juridisch kader

De Europese Raad vindt haar basis in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) i en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) i.

  • Algemene rol, samenstelling, voorzitter: VEU titel III art. 13 i, 15 i
  • Stemverhoudingen: zesde deel VwEU hoofdstuk I tweede afdeling (artikelen 235 t/m 236)

7.

Ontwikkeling invloed Europese Raad

Van alle Europese instellingen is de Europese Raad de jongste. In de originele verdragen was er nog geen Europese Raad of iets dat er mee te vergelijken viel. Hij is ontstaan als gevolg van een bestuurlijke crisis.

In 1965 besloot Frankrijk uit onvrede weg te blijven uit vergaderingen van de Raad van Ministers. Het gevolg hiervan was, aangezien besluiten met unanimiteit genomen moesten worden, dat het werk stil lag. Deze gebeurtenis wordt ook wel 'de legestoelcrisis' genoemd. Een half jaar later werden de problemen gladgestreken en sloten de lidstaten het 'Compromis van Luxemburg'. Deze wordt gebruikt als voor een van de lidstaten een fundamenteel nationaal belang geschonden wordt bij besluiten met gekwalificeerde meerderheid. In dat geval gaan de lidstaten samen binnen een redelijke termijn op zoek naar een voor alle landen aanvaardbare oplossing. De crisis in 1965 leidde ertoe dat de Europese Raad daarna vaker bijeenkwam. Dat ging ten koste van de positie van de Raad van de Europese Unie i, waar de lidstaten op ministerieel niveau worden vertegenwoordigd.

In 1974 werd de Europese Raad daadwerkelijk opgericht. Vanaf dat moment zouden de regeringsleiders of staatshoofden elk half jaar bijeenkomen, of vaker indien dat nodig was. De voorzitter van de Europese Commissie i mocht bij die toppen aanwezig zijn.

De invloed van de Europese Raad was en is groot, omdat daarbij regeringsleiders of staatshoofden aanwezig zijn. Hoe goed die leiders met elkaar konden samenwerken is een belangrijke factor. Zo was de samenwerking tussen de Duitse kanselier Kohl en de Franse president Mitterrand eind jaren '80 uitstekend, wat de verdere Europese integratie ten goede kwam. Daarentegen wist de Franse president De Gaulle eerder, in de jaren '60, juist iedereen tegen zich in het harnas te jagen.

In het Verdrag van Maastricht i kreeg de Europese Raad een officiële status binnen de institutionele structuur van de Europese Unie. De Europese Raad maakte geen onderdeel uit van het normale wetgevingsproces; daar worden de lidstaten vertegenwoordigd door de Raad van Ministers.

De Europese Raad is zich in de loop der jaren meer gaan bezighouden met actuele specifieke beleidsonderwerpen, en niet alleen meer met de algemene politieke lijn. Zo doet de Europese Raad bijvoorbeeld steeds vaker uitspraken over actuele internationale kwesties. Ook komt de Europese Raad tegenwoordig vaker bijeen, vier in plaats van twee keer per jaar, er worden informele raden gehouden, en bij bepaalde crises komen daar nog extra vergaderingen bij.

De groeiende rol van de Europese Raad vond zijn weerslag in het Verdrag van Lissabon. Op een beperkt aantal punten - voornamelijk het buitenlands- en veiligheidsbeleid - is de Europese Raad aangewezen om de grote lijnen uit te zetten.

Tot halverwege de jaren negentig was de Europese Commissie een grote kracht in het proces van steeds verdere integratie. Wanneer de Europese Commissie het voortouw niet neemt, ligt het initiatief bij de Europese Raad. In de recente Europese verdragen staat dat de Europese Raad moet bepalen hoe de Europese Unie er uit komt te zien. Het lijkt erop dat hij dit meer dan voorheen alleen doet.

8.

Meer informatie

Factsheet Europees Parlement