Besluitpunt "Verklaring van Duitsland en Zweden "De aanneming van het herstelplan voor kabeljauw betekent een duidelijke verbetering voor het duurzaam beheer van de bestanden in de toekomst. Het voorziet in de vaststelling van streefniveaus, de invoering van een doeltreffend visserij-inspanningssysteem en de waar- borging van een betere controle. Het plan vormt de noodzakelijke wijziging in het gemeen- schappelijk visserijbeleid waarvoor onze beide landen reeds jaren pleiten. Deze aanneming vormt evenwel slechts de eerste stap naar een beter beheer. De uitvoering van het plan is belangrijk. Een onderdeel van deze uitvoering bestaat in het vaststellen van de TAC's voor kabeljauw en in hetzelfde ecosysteem levende soorten. Wij moeten echter vaststellen dat de niveaus voor 2004 van de betrokken TAC's, met name voor schelvis en schol, niet overeenkomen met de streefniveaus van het herstelplan voor kabeljauw. Daarom kunnen wij ons niet aansluiten bij de verordening inzake TAC's en quota." 5. Verklaring van de Raad over kabeljauw in de Oostzee "De Raad neemt nota van Resolutie XX van de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee betreffende het beheersplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee, waarbij de verdragsluitende partijen zijn overeengekomen de kabeljauw in de Oostzee te beheren in twee beheersgebieden, één voor het westelijk kabeljauwbestand en één voor het oostelijk kabeljauwbestand. De Raad neemt er met voldoening nota van dat de Gemeenschap de eerste stap in de richting van deze vorm van beheer van de kabeljauw in de Oostzee heeft gezet door in de verordening betreffende de TAC's en de quota voor 2004 twee aparte beheersgebieden in te stellen voor de kabeljauw in de Oostzee, één voor het westelijk bestand in de deel- sectoren 22-24 en één voor het oostelijk bestand in de deelsectoren 25-32. Als ad hoc- maatregel voor 2004 is voor een volledige flexibiliteit tussen de twee gebieden gezorgd, om de overgang naar het nieuwe beheerssysteem te vergemakkelijken. Deze flexibiliteit mag echter niet worden verlengd gedurende de daaropvolgende jaren, aangezien het doel van de scheiding van de beheersgebieden dan in het gedrang zou komen. De Raad onderstreept dat de kabeljauwbestanden moeten worden beheerd conform het wetenschappelijk advies van de ICES en verzoekt de Commissie in 2004 een voorstel in te dienen voor een volwaardig nieuw beheerssysteem voor de kabeljauw in de Oostzee, met nieuwe verdeelsleutels voor de nieuwe beheersgebieden." 6. Verklaring van de Britse en de Ierse delegatie over de preferenties van Den Haag "Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn van mening dat de preferenties van Den Haag een integrerend deel zijn van de relatieve stabiliteit, waarmee wordt voorzien in de bijzondere behoeften van gebieden waar de lokale bevolking in het bijzonder afhankelijk is van de visserij en de daarmee samenhangende industrieën. Dit wordt specifiek erkend in het"

wat/NGS/aa 9 CAB NL gemeenschappelijk visserijbeleid, is vastgelegd in de Raadsverordeningen nr. 170/83 en nr. 3760/92 en komt opnieuw tot uiting in Raadsverordening nr. 2371/2002. In zijn besluiten over quota accepteert de Raad nu al meer dan tien jaar dat de betrokken lidstaten zich op de preferenties van Den Haag beroepen; het functioneren van de regelingen is uiteengezet in het werkdocument van de Commissie van oktober 1995. Voorts verklaarde het Europees Hof (in 1998) dat de Raad het beginsel van de relatieve stabiliteit op passende wijze in praktijk brengt door de forfaitaire verdeelsleutels in combinatie met de preferenties van Den Haag toe te passen om te voorzien in de bijzondere behoeften van delen van het Verenigd Koninkrijk en in die van Ierland. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland blijven de mening toegedaan dat het inroepen van de preferenties van Den Haag een wezenlijk bestanddeel blijft vormen van de regeling inzake relatieve stabiliteit zoals die in het GVB wordt toegepast en zij verwachten dat de Commissie en de Raad ook in de toekomst het inroepen van de preferenties van Den Haag blijven sanctioneren." 7. Verklaring van de Belgische, de Deense, de Duitse, de Franse en de Nederlandse delegatie over de preferenties van Den Haag "België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Nederland zijn van mening dat in 1983 definitieve overeenstemming bereikt is over de sleutels voor de verdeling van de quota over de lidstaten. Deze sleutels vormen de grondslag van de relatieve stabiliteit, welk beginsel vastgelegd is in de basisverordening betreffende het gemeenschappelijk visserijbeleid. Naar onze mening druisen de preferenties van Den Haag in tegen het beginsel van de relatieve stabiliteit. Bovendien leiden de preferenties van Den Haag, in jaren waarin de bestanden schaars zijn en in omvang afnemen, tot onredelijke extra toewijzingen die ten koste gaan van andere lid- staten. Wij zijn tegenstander van de toepassing van de preferenties van Den Haag die, evenals het onderhavige compromis van het voorzitterschap, indruisen tegen het beginsel van de relatieve stabiliteit." 8. Verklaring van de Ierse delegatie inzake relatieve stabiliteit "De Ierse delegatie spreekt nogmaals de overtuiging uit van de Ierse Regering dat het totale aandeel van de krachtens de quotaregeling aan de Ierse vissers toegewezen visbestanden beneden een billijk en redelijk niveau blijft, niet overeenkomt met de verbintenissen die zijn aangegaan in bijlage VII van de resolutie van de Raad van 3 november 1976 en niet spoort met de ruimere doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van de regionale ontwikkeling. De Ierse delegatie behoudt zich dan ook het recht voor deze kwestie steeds aan de orde te stellen in het kader van relevante ontwikkelingen van voorstellen betreffende de visserij- sector, dan wel in enig ander passend communautair beleidskader. Daarom zal de Ierse regering deze kwestie niet laten rusten voordat een bevredigende oplossing is bereikt." 16174/03 ADD 1 wat/NGS/aa 10 CAB NL Verklaringen van de Commissie en de Raad over de Zweedse makreelvisserij 9. "De Commissie zal ernaar blijven streven om zo spoedig mogelijk een bevredigende oplos- sing te vinden, opdat Zweden ook in de Noorse wateren van ICES-sector IVab het makreel- quotum kan benutten dat voor 2004 beperkt is tot ICES-sector IIIa en de communautaire wateren van ICES-sector IVab."

Inhoudsopgave

  1. A-punt
  2. Gegevens

1.

A-punt

Dit zijn agendapunten die de Raad van de Europese Unie i niet hoeft te bespreken tijdens een Raadsvergadering i. A-punten worden als hamerstuk (zonder discussie) afgehandeld en goedgekeurd omdat binnen het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) i, raadswerkgroepen i of een andere Raadsformatie i al overeenstemming is bereikt. Dit in tegenstelling tot B-punten i, waarover wel discussie plaatsvindt.

 
 

2.

Gegevens

vergadering Raadsvergadering LANDBOUW/VISSERIJ, Brussel
datum 2003-12-17
puntnummer 4.
soort behandeling A-punt
raadsdocument nummer 16174/03
oorspronkelijke titel Verklaring van Duitsland en Zweden "De aanneming van het herstelplan voor kabeljauw betekent een duidelijke verbetering voor het duurzaam beheer van de bestanden in de toekomst. Het voorziet in de vaststelling van streefniveaus, de invoering van een doeltreffend visserij-inspanningssysteem en de waar- borging van een betere controle. Het plan vormt de noodzakelijke wijziging in het gemeen- schappelijk visserijbeleid waarvoor onze beide landen reeds jaren pleiten. Deze aanneming vormt evenwel slechts de eerste stap naar een beter beheer. De uitvoering van het plan is belangrijk. Een onderdeel van deze uitvoering bestaat in het vaststellen van de TAC's voor kabeljauw en in hetzelfde ecosysteem levende soorten. Wij moeten echter vaststellen dat de niveaus voor 2004 van de betrokken TAC's, met name voor schelvis en schol, niet overeenkomen met de streefniveaus van het herstelplan voor kabeljauw. Daarom kunnen wij ons niet aansluiten bij de verordening inzake TAC's en quota." 5. Verklaring van de Raad over kabeljauw in de Oostzee "De Raad neemt nota van Resolutie XX van de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee betreffende het beheersplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee, waarbij de verdragsluitende partijen zijn overeengekomen de kabeljauw in de Oostzee te beheren in twee beheersgebieden, één voor het westelijk kabeljauwbestand en één voor het oostelijk kabeljauwbestand. De Raad neemt er met voldoening nota van dat de Gemeenschap de eerste stap in de richting van deze vorm van beheer van de kabeljauw in de Oostzee heeft gezet door in de verordening betreffende de TAC's en de quota voor 2004 twee aparte beheersgebieden in te stellen voor de kabeljauw in de Oostzee, één voor het westelijk bestand in de deel- sectoren 22-24 en één voor het oostelijk bestand in de deelsectoren 25-32. Als ad hoc- maatregel voor 2004 is voor een volledige flexibiliteit tussen de twee gebieden gezorgd, om de overgang naar het nieuwe beheerssysteem te vergemakkelijken. Deze flexibiliteit mag echter niet worden verlengd gedurende de daaropvolgende jaren, aangezien het doel van de scheiding van de beheersgebieden dan in het gedrang zou komen. De Raad onderstreept dat de kabeljauwbestanden moeten worden beheerd conform het wetenschappelijk advies van de ICES en verzoekt de Commissie in 2004 een voorstel in te dienen voor een volwaardig nieuw beheerssysteem voor de kabeljauw in de Oostzee, met nieuwe verdeelsleutels voor de nieuwe beheersgebieden." 6. Verklaring van de Britse en de Ierse delegatie over de preferenties van Den Haag "Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn van mening dat de preferenties van Den Haag een integrerend deel zijn van de relatieve stabiliteit, waarmee wordt voorzien in de bijzondere behoeften van gebieden waar de lokale bevolking in het bijzonder afhankelijk is van de visserij en de daarmee samenhangende industrieën. Dit wordt specifiek erkend in het