Adviesraad Internationale Vraagstukken pleit voor betere bescherming tegen massale mensenrechtenschendingen

Met dank overgenomen van Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) i, gepubliceerd op maandag 26 juli 2010, 10:00.

Hoe moet de internationale gemeenschap reageren op grootschalige wreedheden zoals begaan in onder andere Rwanda, Srebrenica en Kosovo? In reactie op deze vraag aanvaardden regeringsleiders en staatshoofden tijdens de VN-wereldttop in 2005 het beginsel van de Responsibility to Protect. Hiermee werd de verantwoordelijkheid vastgelegd van staten én van de internationale gemeenschap als geheel om bevolkingen te beschermen tegen genocide, oorlogsmisdrijven, etnische zuivering en misdrijven tegen de menselijkheid. Vijf jaar later brengt de Adviesraad Internationale Vraagstukken een advies uit over de betekenis van dit beginsel en over de wijze waarop Nederland er invulling aan kan geven.

Als een staat zelf niet in staat of bereid is om mensen te beschermen tegen massale wreedheden, gaat de verantwoordelijkheid tot het bieden van bescherming volgens de Responsibility to Protect over op de internationale gemeenschap. De consensus hierover is nog fragiel, maar de AIV meent toch dat er sprake is van een beginsel van internationaal recht in wording, dat in toenemende mate richting geeft aan het denken over soevereiniteit, mensenrechten en vrede en veiligheid.

De AIV doet een aantal voorstellen om het internationale draagvlak voor de Responsibility to Protect te verbreden en om de toepassing van het beginsel in de praktijk te bevorderen. Zo meent de AIV dat de early warning-capaciteit van de Verenigde Naties moet worden versterkt en beveelt de AIV aan om de instelling te overwegen van een onafhankelijk internationaal adviesorgaan dat vroegtijdig risicovolle situaties kan signaleren. Ook pleit de AIV ervoor om optimaal gebruik te maken van pressiemiddelen als gerichte financiële sancties, wapenembargo’s of politieke sancties en van de mogelijkheid tot preventieve stationering van militaire troepen, wanneer een situatie dreigt te escaleren.

Militair optreden met gebruik van geweld is een uiterste middel, waarmee naar de mening van de AIV voorzichtig moet worden omgegaan. Waar de autorisatie van de Veiligheidsraad ontbreekt, pleit de AIV voor grote terughoudendheid. Als militair of civiel optreden - preventief of anderszins - noodzakelijk is, acht de AIV het van belang dat adequate capaciteit voorhanden is. In dit verband constateert de AIV met enige zorg dat internationale organisaties zoals de VN, de Europese Unie, de Afrikaanse Unie en de NAVO, en ook individuele lidstaten, nauwelijks beschikken over strategievorming en training die specifiek zijn gericht op de bescherming van burgers onder de onmiddellijke bedreiging van massale wreedheden.

De AIV pleit ervoor dat Nederland de Responsibility to Protect een plaats geeft binnen zijn buitenlands- en defensiebeleid en hieraan ook concrete consequenties verbindt. Dit impliceert onder andere voortzetting van de inspanningen ter bevordering van ontwikkeling, mensenrechten en de rechtsstaat en een inrichting van het eigen apparaat die slagvaardig optreden in diverse stadia van een conflict mogelijk maakt, met optimale benutting van het diplomatieke instrumentarium. Ook zal Nederland zich volgens de AIV moeten beraden op de vraag hoe een Nederlandse bijdrage aan eventueel militair en/of civiel optreden in het kader van de Responsibility to Protect (in VN-, EU-, of NAVO-verband of als onderdeel van een ad-hoccoalitie) effectief vorm kan krijgen.

AIV

De AIV is een onafhankelijke raad die de regering en de Staten-Generaal adviseert over buitenlands beleid. Voorzitter is minister van Staat mr. F. Korthals Altes. Het advies Nederland en de ‘Responsibility to Protect’. De verantwoordelijkheid om mensen te beschermen tegen massale wreedheden is voorbereid door een gecombineerde commissie van de AIV, onder voorzitterschap van prof.mr. Th.C. van Boven.