RICHTLIJN 2005/36/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE DE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

1.

Kerngegevens

Document­datum 07-09-2005
Publicatie­datum 22-01-2013
Kenmerk 3627/05
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

EUROPESE UNIE

HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD

Straatsburg, 7 september 2005 (OR. en)

2002/0061 (COD) i PE-CONS 3627/05

LEX 637

ETS 12 CODEC 405

RICHTLIJN 2005/36/EG

VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE DE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES

PE-CONS 3627/05

RICHTLIJN 2005/36/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 6 juli 2005

betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 40, artikel 47, lid 1, artikel 47, lid 2, tweede alinea, eerste en derde zin, en artikel 55,

Gezien het voorstel van de Commissie 1 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 2 ,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag 3 ,

1 PB C 181 E van 30.7.2002, blz. 183.

2 PB C 61 van 14.3.2003, blz. 67.

3 Advies van het Europees Parlement van 11 februari 2004 (PB C 97 E van 22.4.2004,

blz. 230), Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van 21 december 2004 (PB C 58 E van

8.3.2005, blz. 1) en Standpunt van het Europees Parlement van 11 mei 2005 (nog niet

bekendgemaakt in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 6 juni 2005.

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 3, lid 1, onder c), van het Verdrag wordt de afschaffing tussen de lidstaten van hinderpalen voor het vrije verkeer van personen en diensten als een van de doelstellingen van de Gemeenschap genoemd. Voor de onderdanen van de lidstaten houdt dat met name de mogelijkheid in om als zelfstandige of werknemer een beroep uit te oefenen in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificaties werden verworven. Daarnaast is in artikel 47, lid 1, van het Verdrag bepaald dat er richtlijnen inzake de onderlinge erkenning van

diploma's, certificaten en andere titels worden vastgesteld.

(2) Naar aanleiding van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft de

Commissie een mededeling over "Een internemarktstrategie voor de dienstensector" aangenomen, die met name tot doel heeft het vrij verrichten van diensten binnen de Gemeenschap even gemakkelijk te maken als binnen een lidstaat. Naar aanleiding van de mededeling van de Commissie getiteld "Nieuwe Europese arbeidsmarkten, open voor allen, met toegang voor allen" heeft de Europese Raad van Stockholm van 23 en 24 maart 2001 de Commissie opdracht gegeven "om de Europese Raad in diens voorjaarsbijeenkomst van 2002 specifieke voorstellen voor een meer uniforme, transparante en flexibele regeling voor de erkenning van opleidingstitels" voor te leggen.

(3) De door deze richtlijn geboden garantie aan personen die hun beroepskwalificaties in een lidstaat hebben behaald dat zij toegang hebben tot hetzelfde beroep in een andere lidstaat en dit kunnen uitoefenen met dezelfde rechten als de onderdanen van dat land, doet geen

afbreuk aan de plicht van de migrerende beroepsbeoefenaar om eventuele nietdiscriminerende voorwaarden van die lidstaat betreffende de uitoefening van dat beroep in acht te nemen, voorzover deze vanuit objectief oogpunt gerechtvaardigd en evenredig zijn.

(4) Teneinde het vrij verrichten van diensten te vergemakkelijken, zijn specifieke regels noodzakelijk

om de uitoefening van beroepswerkzaamheden op grond van de oorspronkelijke beroepstitel op ruimere schaal mogelijk te maken. Wat op afstand verrichte diensten van de informatiemaatschappij betreft, zijn ook de bepalingen van Richtlijn 2000/31/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de

interne markt 1 van toepassing.

(5) Aangezien voor de tijdelijke en incidentele grensoverschrijdende verrichting van diensten enerzijds en voor vestiging anderzijds uiteenlopende regels zijn vastgesteld, moeten de

criteria op basis waarvan bij een verplaatsing van de dienstverrichter naar het grondgebied van de ontvangende lidstaat tussen deze twee begrippen onderscheid wordt gemaakt, nader worden gepreciseerd.

(6) Het vergemakkelijken van de dienstverrichting dient te geschieden met strikte inachtneming van de volksgezondheid, de openbare veiligheid en de consumentenbescherming. Daarom

wordt, voor de tijdelijke of incidentele grensoverschrijdende dienstverrichting door beoefenaars van gereglementeerde beroepen die verband houden met de volksgezondheid of de openbare veiligheid , in specifieke maatregelen voorzien.

1 PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

(7) Ontvangende lidstaten kunnen indien nodig en overeenkomstig de communautaire wetgeving aangifteverplichtingen opleggen. Deze verplichtingen moeten geen buitensporige belasting

vormen voor dienstverrichters en mogen de uitoefening van de vrijheid van dienstverrichting niet belemmeren of minder aantrekkelijk maken. De noodzaak van dergelijke verplichtingen dient op gezette tijden te worden herzien in het licht van de vorderingen met het instellen van een communautair kader voor administratieve samenwerking tussen de lidstaten.

(8) De dienstverrichter dient te vallen onder de toepassing van de tuchtrechtelijke bepalingen van de ontvangende lidstaat die rechtstreeks en specifiek verband houden met de beroepskwalificaties,

zoals de definitie van het beroep, de reikwijdte van de werkzaamheden die onder een beroep vallen of daaraan zijn voorbehouden, het gebruik van titels, en de ernstige wanprestatie die rechtstreeks en specifiek verband houdt met de bescherming en de veiligheid van consumenten.

(9) Terwijl de beginselen en waarborgen die ten grondslag liggen aan de vigerende erkenningsregelingen, met het oog op de vrijheid van vestiging, behouden moeten blijven, dienen de

voorschriften ervan in het licht van de ervaring te worden aangepast. Bovendien zijn de desbetreffende richtlijnen verscheidene malen gewijzigd, wat een reorganisatie en stroomlijning van de bepalingen ervan door een gelijktrekking van de toepasselijke beginselen

noodzakelijk maakt. De Richtlijnen 89/48/EEG i 1 2 en 92/51/EEG i van de Raad, alsmede Richtlijn 99/42/EG i van het Europees Parlement en de Raad 3 , betreffende het algemeen stelsel van erkenning van beroepskwalificaties, en de Richtlijnen 77/452/EEG i 4 5 , 77/453/EEG , 78/686/EEG i 6 , 78/687/EEG 7 , 8 78/1026/EEG , 78/1027/EEG 9 10 , 80/154/EEG , 80/155/EEG 11 , 85/384/EEG 12 13 , 85/432/EEG 14 , 85/433/EEG en 93/16/EEG 15 van de Raad

betreffende de beroepen van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, architect, apotheker en arts, moeten dus worden vervangen en tot één tekst worden samengevoegd.

1 PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/19/EG i van

het Europees Parlement en de Raad (PB L 206 van 31.7.2001, blz. 1).

2 PB L 209 van 24.7.1992, blz. 25. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/108/EG i van

de Commissie (PB L 32 van 5.2.2004, blz. 15).

3 PB L 201 van 31.7.1999, blz. 77.

4 PB L 176 van 15.7.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van

2003.

5 PB L 176 van 15.7.1977, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/19/EG i.

6 PB L 233 van 24.8.1978, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van

2003.

7 PB L 233 van 24.8.1978, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van

2003.

8 PB L 362 van 23.12.1978, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/19/EG i.

9 PB L 362 van 23.12.1978, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/19/EG i.

10 PB L 33 van 11.2.1980, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003. 11 PB L 33 van 11.2.1980, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/19/EG i. 12 PB L 223 van 21.8.1985, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van

2003.

13 PB L 253 van 24.9.1985, blz. 34. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2001/19/EG i.

14 PB L 253 van 24.9.1985, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van

2003.

15 PB L 165 van 7.7.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG)

nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(10) Deze richtlijn belet de lidstaten geenszins om volgens hun eigen regels beroepskwalificaties te erkennen die buiten het grondgebied van de Europese Unie zijn verworven door een

onderdaan van een derde land. Dergelijke kwalificaties moeten in ieder geval worden erkend

met inachtneming van minimumopleidingseisen voor bepaalde beroepen.

(11) Wat de beroepen betreft die onder het algemeen stelsel van erkenning van opleidingstitels

(hierna "het algemeen stelsel" genoemd) vallen, moeten de lidstaten het recht behouden om het vereiste minimumopleidingsniveau vast te stellen om de kwaliteit van de op hun grondgebied verrichte diensten te waarborgen. Op grond van de artikelen 10, 39 en 43 van het Verdrag mogen zij een onderdaan van een lidstaat evenwel niet verplichten bepaalde kwalificaties te verwerven die zij over het algemeen slechts vaststellen door verwijzing naar de diploma's die in het kader van hun eigen nationale opleidingsstelsel gelden, terwijl de betrokkene al deze kwalificaties of een deel daarvan reeds in een andere lidstaat heeft verworven. Er moet dan ook worden vastgelegd dat elke ontvangende lidstaat waar een beroep is gereglementeerd, rekening houdt met in een andere lidstaat verworven kwalificaties en nagaat of die met de door hem geëiste kwalificaties overeenstemmen. Dit algemene systeem voor erkenning belet een lidstaat echter niet om iedereen die in deze lidstaat een beroep uitoefent, specifieke eisen op te leggen op grond van door het algemeen openbaar belang gerechtvaardigde beroepsregels. Dit zijn bijvoorbeeld de regels betreffende de organisatie van het beroep, de beroepsnormen met inbegrip van de ethische beroepsregels, de controlevoorschriften en de aansprakelijkheid. Deze richtlijn is tenslotte niet bedoeld als inmenging in het legitieme belang van de lidstaten om te verhinderen dat bepaalde onderdanen zich onttrekken aan de toepassing van het nationale recht inzake de beroepsuitoefening.

(12) Deze richtlijn regelt de erkenning door een lidstaat van in een andere lidstaat verkregen beroepskwalificaties. Zij geldt echter niet voor de erkenning door een lidstaat van door andere lidstaten overeenkomstig de onderhavige richtlijn afgegeven beroepserkenningen. Dientengevolge kunnen personen die beroepskwalificaties bezitten die overeenkomstig deze richtlijn zijn erkend, een dergelijke erkenning niet gebruiken om in hun lidstaat van oorsprong andere rechten te verkrijgen dan die welke zijn toegekend door de in die lidstaat verkregen beroepskwalificaties, tenzij zij kunnen aantonen dat zij aanvullende beroepskwalificaties hebben verkregen in de ontvangende lidstaat.

(13) Teneinde de wijze van erkenning uit hoofde van het algemeen stelsel te definiëren, is het noodzakelijk de diverse nationale onderwijs- en opleidingsstelsels in verschillende niveaus onder te verdelen. Deze indeling in niveaus, die alleen worden vastgesteld met het oog op de werking van het algemeen stelsel, heeft geen gevolgen voor de nationale onderwijs- en opleidingsstructuren noch voor de bevoegdheden van de lidstaten op dit gebied.

(14) De in de richtlijnen 89/48/EEG i en 92/51/EEG i vastgestelde wijze van erkenning blijft ongewijzigd. Bijgevolg moet de houder van een diploma ter afsluiting van een postsecundaire

studie van ten minste één jaar toegang krijgen tot een gereglementeerd beroep in een lidstaat waar de toegang afhankelijk is gesteld van het bezit van een diploma ter afsluiting van een vierjarige studie aan een instelling voor hoger onderwijs of een universiteit, ongeacht het niveau waartoe het in het ontvangende land vereiste diploma behoort. Omgekeerd, wanneer de toegang tot een gereglementeerd beroep afhankelijk is gesteld van de voltooiing van een studie van meer dan vier jaar aan een instelling voor hoger onderwijs of een universiteit, moet deze toegang alleen worden toegestaan aan houders van een diploma ter afsluiting van een studie van minstens drie jaar aan een instelling voor hoger onderwijs of een universiteit.

(15) Bij gebrek aan harmonisatie van de minimumopleidingseisen voor de toegang tot beroepen die onder het algemeen stelsel vallen, moeten de ontvangende lidstaten de mogelijkheid

hebben een compenserende maatregel op te leggen. Deze maatregel dient evenredig te zijn en met name rekening te houden met de beroepservaring van de aanvrager. Uit de ervaring blijkt dat het eisen van een proeve van bekwaamheid of aanpassingsstage, naar keuze van de migrant, voldoende waarborgen ten aanzien van het kwalificatieniveau van laatstgenoemde biedt, zodat elke afwijking van deze keuzemogelijkheid in elk afzonderlijk geval door een dwingende reden van algemeen belang moet zijn gerechtvaardigd.

(16) Teneinde het vrije verkeer van beroepsbeoefenaren te bevorderen en tegelijk te zorgen voor een toereikend kwalificatieniveau, moeten verscheidene beroepsverenigingen en

-organisaties of de lidstaten gemeenschappelijke platforms op Europees niveau kunnen voorstellen. Onder bepaalde voorwaarden en met inachtneming van de bevoegdheid van de lidstaten om de vereiste beroepskwalificaties voor de uitoefening van beroepen op hun grondgebied, alsook de inhoud en de organisatie van hun stelsels voor onderwijs- en beroepsopleiding vast te stellen, en met inachtneming van het Gemeenschapsrecht, met name het communautaire mededingingsrecht, dient in deze richtlijn met deze initiatieven rekening te worden gehouden door in deze context een grotere plaats in te ruimen voor automatische erkenning in het kader van het algemeen stelsel. De beroepsverenigingen die voorstellen voor gemeenschappelijke platforms kunnen indienen, moeten op nationaal en Europees niveau representatief zijn. Een gemeenschappelijk platform is een reeks criteria die het mogelijk maken het breedste scala van wezenlijke verschillen te compenseren die geconstateerd zijn tussen de opleidingseisen in ten minste tweederde van de lidstaten, inclusief alle lidstaten waar dat beroep is gereglementeerd. Tot die criteria zouden bijvoorbeeld eisen kunnen behoren als aanvullende opleiding, een aanpassingsstage, een proeve van bekwaamheid of een voorgeschreven minimumniveau van beroepspraktijk, of combinaties daarvan.

(17) Teneinde rekening te houden met alle situaties waarvoor nog geen bepalingen betreffende de erkenning van beroepskwalificaties bestaan, dient het algemeen stelsel te worden uitgebreid tot die gevallen die niet onder een specifieke regeling vallen, hetzij omdat het betrokken

beroep niet onder een van deze regelingen valt, hetzij omdat het beroep wel onder een dergelijke regeling valt, maar de aanvrager, om een bijzondere en uitzonderlijke reden, niet aan de voorwaarden voldoet om ervan te profiteren.

(18) De regels betreffende de toegang tot een aantal industriële, commerciële en ambachtelijke werkzaamheden in lidstaten waar deze beroepen zijn gereglementeerd, moeten worden

vereenvoudigd, voorzover deze werkzaamheden gedurende een redelijke tijd in een voldoende

nabij verleden in een andere lidstaat zijn uitgeoefend; tegelijk moet voor deze werkzaamheden

een stelsel van automatische erkenning op basis van beroepservaring worden

gehandhaafd.

(19) Het vrije verkeer en de onderlinge erkenning van de opleidingstitels van artsen, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen, apothekers en architecten moeten gebaseerd zijn op het grondbeginsel dat

opleidingstitels op basis van een coördinatie van de minimumopleidingseisen automatisch worden erkend. Bovendien moet de toegang tot het beroep van arts, verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige en apotheker in de lidstaten afhankelijk zijn van het bezit van een bepaalde opleidingstitel, waardoor wordt gegarandeerd dat de betrokkene een opleiding heeft gevolgd die aan de vastgestelde minimumeisen voldoet. Dit systeem moet worden aangevuld met een reeks verworven rechten waarop de gekwalificeerde beroepsbeoefenaren onder bepaalde voorwaarden een beroep kunnen doen.

(20) Teneinde rekening te houden met de bijzonderheden van het stelsel van kwalificatie van artsen en tandartsen en met het betrokken communautair acquis op het gebied van de

wederzijdse erkenning, is het gerechtvaardigd om voor alle medische specialismen die op de datum van goedkeuring van de onderhavige richtlijn zijn erkend, het beginsel van automatische erkenning van de medische en tandheelkundige specialismen die in tenminste twee lidstaten gemeenschappelijk zijn, te handhaven. Ter vereenvoudiging van het systeem dient de toepassing van de automatische erkenning na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige richtlijn te worden beperkt tot de nieuwe medische specialismen die in ten minste twee vijfde van de lidstaten bestaan. Voorts laat deze richtlijn onverlet dat de lidstaten onderling volgens hun eigen specifieke regels een automatische erkenning overeen kunnen komen voor bepaalde medische en tandheelkundige specialismen die zij met elkaar gemeen hebben en die niet voorwerp van automatische erkenning krachtens de onderhavige richtlijn zijn.

(21) De automatische erkenning van opleidingstitels van arts met een basisopleiding laat de bevoegdheid van de lidstaten onverlet om deze titel al dan niet aan beroepswerkzaamheden te koppelen.

(22) In alle lidstaten moet de beoefening der tandheelkunde een specifiek beroep zijn, onderscheiden van het beroep van arts, ongeacht of deze in de mond- en tandheelkunde is

gespecialiseerd. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de opleiding tot beoefenaar der tandheelkunde alle noodzakelijke deskundigheid op het gebied van de preventie, diagnostiek en behandeling van afwijkingen en ziekten van het gebit, de mond, de kaken en omliggende weefsels bijbrengt. De tandheelkunde kan alleen worden beoefend door personen die in het bezit zijn van een opleidingstitel van beoefenaar der tandheelkunde, zoals bedoeld in deze richtlijn.

(23) Het leek niet wenselijk om een gestandaardiseerde opleiding verloskunde voor alle lidstaten vast te stellen. Integendeel, de lidstaten moeten zoveel mogelijk vrijheid krijgen om zelf

invulling te geven aan deze opleiding.

(24) Met het oog op de vereenvoudiging van deze richtlijn moet het begrip "apotheker" worden gebruikt om het toepassingsgebied van de bepalingen betreffende de automatische erkenning van opleidingstitels af te bakenen, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de bijzondere

kenmerken van de nationale regelingen inzake de desbetreffende werkzaamheden.

(25) De houders van een opleidingstitel van apotheker zijn specialisten op het gebied van geneesmiddelen en dienen in principe in alle lidstaten toegang te hebben tot een geheel van

werkzaamheden op dit gebied. De vaststelling van dit geheel mag niet tot gevolg hebben dat de richtlijn de in de lidstaten voor apothekers toegankelijke werkzaamheden, met name wat biomedische analyses betreft, inperkt of dat ten gunste van deze beroepsbeoefenaren een monopolie wordt geschapen, aangezien dit uitsluitend onder de bevoegdheid van de lidstaten blijft vallen. Deze richtlijn belet de lidstaten niet om aanvullende opleidingseisen te stellen voor de toegang tot werkzaamheden die niet tot het gecoördineerde minimumgamma van werkzaamheden behoren. Wanneer de ontvangende lidstaat dergelijke eisen stelt, moet hij deze dus ook kunnen stellen aan onderdanen met een opleidingstitel die in de zin van deze richtlijn automatisch wordt erkend.

(26) Deze richtlijn coördineert niet alle voorwaarden voor de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden op farmaceutisch gebied; met name de geografische spreiding van

apotheken en het monopolie van de geneesmiddelenverstrekking blijven een bevoegdheid van de lidstaten. Deze richtlijn laat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die ondernemingen verbieden bepaalde werkzaamheden van apothekers uit te oefenen of die aan deze uitoefening bepaalde voorwaarden verbinden, onverlet.

(27) De architectonische schepping, de kwaliteit van bouwwerken, de harmonieuze inpassing ervan in het omringende milieu, de instandhouding van natuurlijke landschappen en stadsgezichten alsmede van het collectieve en particuliere erfgoed zijn zaken van openbaar

belang. De onderlinge erkenning van de opleidingstitels moet dan ook worden gebaseerd op kwalitatieve en kwantitatieve criteria die waarborgen dat de houders van de erkende opleidingstitels een begrip hebben van en uitdrukking kunnen geven aan de behoeften van particulieren, sociale groepen en gemeenschappen op het gebied van de ruimtelijke ordening, het ontwerp, de planning en de verwezenlijking van bouwwerken, het behoud en de exploitatie van het architectonisch erfgoed en de instandhouding van het natuurlijke evenwicht.

(28) De nationale regelgevingen op het gebied van de architectuur en de toegang tot en uitoefening van de beroepswerkzaamheden van architect lopen sterk uiteen. In de meeste lidstaten worden de werkzaamheden op het gebied van de architectuur rechtens of feitelijk uitgeoefend door personen die de beroepstitel van architect, al dan niet in combinatie met een andere beroepstitel, voeren, zonder dat de uitoefening van deze werkzaamheden evenwel uitsluitend aan deze personen is voorbehouden, tenzij bij wet anders is bepaald. Deze werkzaamheden, of sommige daarvan, kunnen ook worden uitgeoefend door andere

beroepsbeoefenaren, met name ingenieurs, die een speciale opleiding op het gebied van de bouwkunde of bouwkunst hebben genoten. Teneinde deze richtlijn zo eenvoudig mogelijk te houden, moet het begrip "architect" worden gebruikt om het toepassingsgebied van de bepalingen betreffende de automatische erkenning van opleidingstitels op het gebied van architectuur af te bakenen, onverminderd de bijzondere kenmerken van de nationale regelgeving betreffende deze werkzaamheden.

(29 Wanneer een op nationaal en Europees niveau representatieve beroepsorganisatie of - vereniging voor een gereglementeerd beroep, als bepaald in artikel 15, een met redenen omkleed verzoek indient om een specifieke regeling voor de erkenning van

kwalificaties op basis van de coördinatie van minimumopleidingseisen, gaat de Commissie of het wenselijk is een voorstel ter wijziging van deze richtlijn aan te nemen.

(30) Teneinde de doeltreffendheid van het stelsel van erkenning van beroepskwalificaties te waarborgen, dienen uniforme vormvoorschriften en procedureregels voor de uitvoering ervan, alsmede bepaalde regels betreffende de uitoefening van het beroep te worden vastgesteld.

(31) Aangezien de uitvoering van deze richtlijn en de naleving van de daaruit voortvloeiende verplichtingen gemakkelijker zijn wanneer de lidstaten onderling en met de Commissie samenwerken, moeten de regels voor deze samenwerking worden vastgesteld.

(32) De invoering op Europees niveau van beroepsbewijzen door beroepsverenigingen of - organisaties kan de mobiliteit van beroepsbeoefenaren vergemakkelijken, met name door het bespoedigen van de uitwisseling van informatie tussen de ontvangende lidstaat en de lidstaat van oorsprong. Dit beroepsbewijs moet het mogelijk maken de loopbaan te volgen van beroepsbeoefenaren die zich in verschillende lidstaten vestigen. Het dient informatie te bevatten - met volledige inachtneming van de bepalingen inzake

gegevensbescherming - over de beroepskwalificaties van de beroepsbeoefenaar (bezochte universiteiten, resp. opleidingsinstellingen, verworven opleidingstitels, beroepservaring), alsmede over zijn wettelijke plaats van vestiging, de sancties die hem zijn opgelegd in verband met zijn beroep, en de bijzonderheden van de desbetreffende bevoegde instantie.

(33) Door de oprichting van een netwerk van contactpunten die de burgers van de lidstaten informatie en hulp moeten verstrekken kan worden voorzien in een doorzichtig stelsel van erkenning. Deze contactpunten verstrekken iedere burger die daarom verzoekt, en de Commissie informatie en adressen die van belang zijn voor de erkenningsprocedure. Het feit dat iedere lidstaat binnen dit netwerk één contactpunt aanwijst, heeft geen invloed op de wijze waarop de bevoegdheden op nationaal niveau zijn verdeeld. Het vormt met name geen belemmering voor de aanwijzing op nationaal niveau van een aantal kantoren; het in

bovengenoemd netwerk aangewezen contactpunt verzorgt de coördinatie met de andere kantoren en verstrekt de burger indien nodig nadere informatie over het bevoegde kantoor.

(34) Het beheer van de verschillende erkenningsstelsels, zoals die door de sectorrichtlijnen en het algemeen stelsel zijn ingevoerd, is omslachtig en complex gebleken. Het beheer en de

aanpassing van deze richtlijn aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang moeten dus worden vereenvoudigd, met name wanneer de minimumopleidingseisen met het oog op de automatische erkenning van opleidingstitels zijn gecoördineerd. Te dien einde moet er één comité voor de erkenning van beroepskwalificaties worden opgericht, en moet tevens gezorgd worden voor een adequate inschakeling van de vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties, ook op Europees niveau.

(35) De voor de uitvoering van deze richtlijn nodige maatregelen moeten worden vastgesteld volgens de procedure van Besluit 1999/468/EG i van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling

van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende

uitvoeringsbevoegdheden 1 .

(36) Aan de hand van een periodiek verslag van de lidstaten over de uitvoering van deze richtlijn, waarin statistische gegevens zijn opgenomen, zal kunnen worden bepaald wat de werking

van het stelsel van erkenning van beroepskwalificaties is.

1 PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(37) Er moet een passende procedure komen voor de vaststelling van tijdelijke maatregelen voor het geval dat de toepassing van deze richtlijn in een lidstaat grote problemen oplevert.

(38) Deze richtlijn laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de organisatie van hun nationaal stelsel van sociale zekerheid en de vaststelling van de werkzaamheden die in het kader van dit stelsel moeten worden uitgeoefend, onverlet.

(39) Gezien de snelle technologische en wetenschappelijke vooruitgang is het voor veel beroepen van groot belang dat men levenslang bijleert. De lidstaten dienen in dit verband

voorschriften vast te stellen om ervoor te zorgen dat beroepsbeoefenaren door een passende bij- en nascholing op de hoogte blijven van de technische en wetenschappelijke ontwikkelingen.

(40) Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk de stroomlijning, vereenvoudiging en verbetering van de regels inzake de erkenning van beroepskwalificaties, door de lidstaten niet voldoende kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap

kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te bereiken.

(41) Deze richtlijn laat de toepassing van artikel 39, lid 4 en van artikel 45 van het Verdrag, die met name notarissen betreffen, onverlet.

(42) Deze richtlijn geldt, wat betreft het recht van vestiging en het verrichten van diensten, onverminderd andere specifieke wettelijke bepalingen met betrekking tot de erkenning van beroepskwalificaties, zoals de bepalingen op het gebied van vervoer, verzekeringstussenpersonen

en accountants. Deze richtlijn heeft geen gevolgen voor de werking van Richtlijn 77/249/EEG i van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke

uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten 1 , of van Richtlijn

98/5/EG 2 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter

vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven. De erkenning van de beroepskwalificaties voor advocaten ten behoeve van onmiddellijke vestiging onder de beroepstitel van de ontvangende lidstaat valt onder deze richtlijn.

(43) Deze richtlijn omvat ook vrije beroepen, voorzover deze zijn gereglementeerd. Een vrij beroep is overeenkomstig onderhavige richtlijn een beroep dat wordt uitgeoefend op

grond van een relevante beroepskwalificatie door een persoon die persoonlijk, op eigen verantwoordelijkheid en professioneel onafhankelijk, intellectueel-ideële prestaties verricht ten behoeve van de opdrachtgever en de samenleving in het algemeen. De beroepsuitoefening kan in de lidstaten, in overeenstemming met het Verdrag, onderworpen zijn aan specifieke juridische verplichtingen,die gebaseerd zijn op nationale wetgeving en de in dit kader door de betrokken beroepsvertegenwoordiging zelfstandig vastgestelde regels en die borg staan en bevorderend zijn voor professionaliteit, kwaliteit van de dienstverlening en de vertrouwensrelatie met de opdrachtgever.

(44) Deze richtlijn laat de maatregelen die noodzakelijk zijn om een hoog niveau van gezondheids- en consumentenbescherming te waarborgen, onverlet,

1 PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van

2003.

2 PB L 77 van 14.3.1998, blz. 36. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van

2003.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Titel I Algemene bepalingen

Artikel 1

Doel

Deze richtlijn stelt de regels vast volgens welke een lidstaat die de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep op zijn grondgebied afhankelijk stelt van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties (hierna de "ontvangende lidstaat" genoemd), de in een andere lidstaat of andere lidstaten (hierna de "lidstaat van oorsprong" genoemd) verworven beroepskwalificaties die de houder van die kwalificaties het recht verlenen er hetzelfde beroep uit te oefenen, erkent voor de toegang tot en de uitoefening van dit beroep.

Artikel 2 Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze richtlijn is van toepassing op alle onderdanen van een lidstaat, met inbegrip van beoefenaren van de vrije beroepen, die in een andere lidstaat dan die waar zij hun

    beroepskwalificaties hebben verworven, een gereglementeerd beroep willen uitoefenen, hetzij als zelfstandige, hetzij als werknemer.

  • 2. 
    Elke lidstaat kan volgens zijn eigen regels toestaan dat op zijn grondgebied een gereglementeerd beroep in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), wordt uitgeoefend door onderdanen van de lidstaten die houder zijn van niet in een lidstaat behaalde beroepskwalificaties. Voor de beroepen die onder titel III, hoofdstuk III, vallen, moeten bij deze eerste erkenning de in dat hoofdstuk bedoelde minimumopleidingseisen in acht worden genomen.
  • 3. 
    Indien voor een bepaald gereglementeerd beroep in een afzonderlijk communautair rechtsinstrument een andere specifieke regeling die in rechtstreeks verband staat met de erkenning van beroepskwalificaties, is vastgesteld, zijn de overeenkomstige bepalingen van deze

    richtlijn niet van toepassing.

Artikel 3

Definities

  • 1. 
    In deze richtlijn wordt verstaan onder:
    • a) 
      "gereglementeerd beroep": een beroepswerkzaamheid of een geheel van beroepswerkzaamheden waartoe de toegang of waarvan de uitoefening of één van de wijzen van

      uitoefening krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties; met name het voeren van een beroepstitel die door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen beperkt is tot personen die een specifieke beroepskwalificatie bezitten, geldt als een wijze van uitoefening. Wanneer de eerste zin niet van toepassing is, wordt het in lid 2 bedoelde beroep met een gereglementeerd beroep gelijkgesteld;

  • b) 
    "beroepskwalificaties": kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 11, lid 2, onder a), en/of beroepservaring;
  • c) 
    "opleidingstitel": een diploma, certificaat of andere titel die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit, is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de Gemeenschap gevolgde beroepsopleiding. Wanneer de eerste zin niet van toepassing is, wordt de in lid 3 bedoelde opleidingstitel met een opleidingstitel gelijkgesteld;
  • d) 
    "bevoegde autoriteit": ieder door de lidstaten gemachtigde autoriteit of instelling die met name bevoegd is bewijsstukken van opleiding en andere documenten of informatie af te geven, respectievelijk aan te nemen, alsmede aanvragen te ontvangen en besluiten te nemen als bedoeld in de onderhavige richtlijn.
  • e) 
    "gereglementeerde opleiding": elke opleiding die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een

    beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld. De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat vastgesteld of door een daartoe aangewezen autoriteit gecontroleerd of erkend;

  • f) 
    "beroepservaring": de daadwerkelijke en geoorloofde uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;
  • g) 
    "aanpassingsstage": de uitoefening van een gereglementeerd beroep in de ontvangende lidstaat onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar van het

    betrokken beroep, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding. De stage wordt beoordeeld. De nadere regels voor de aanpassingsstage en de beoordeling alsmede de status van de migrerende stagiair worden door de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat vastgesteld.

    De status van de stagiair in de ontvangende lidstaat, met name wat betreft het verblijfsrecht en de sociale plichten, rechten en voordelen, alsmede vergoedingen en bezoldiging, wordt door de bevoegde autoriteiten van de genoemde lidstaat vastgesteld overeenkomstig het toepasselijk Gemeenschapsrecht;

  • h) 
    "proeve van bekwaamheid": een controle, uitsluitend de beroepskennis van de aanvrager betreffende, die door de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat wordt verricht en die tot doel heeft te beoordelen of deze de bekwaamheid bezit om in deze lidstaat een gereglementeerd beroep uit te oefenen. Ten behoeve van deze controle stellen de bevoegde autoriteiten op basis van een vergelijking tussen de in deze lidstaat vereiste opleiding en de opleiding die de aanvrager heeft ontvangen, een lijst op van de vakgebieden die niet bestreken worden door het diploma of andere opleidingstitels die de aanvrager overlegt.

    Bij de proeve van bekwaamheid moet in aanmerking worden genomen dat de aanvrager in de lidstaat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is. De proef heeft betrekking op de vakgebieden die moeten worden gekozen uit die welke op de lijst staan en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om het beroep in de ontvangende lidstaat te kunnen uitoefenen. Deze proef kan ook betrekking hebben op de kennis van de beroepsregels die in de ontvangende lidstaat op de betrokken activiteiten van toepassing is.

    De nadere regelingen voor de proeve van bekwaamheid alsook de status, die de aanvrager die zich op de proeve van bekwaamheid in die staat wil voorbereiden in de ontvangende lidstaat heeft, worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat;

    • i) 
      "bedrijfsleider": eenieder die in een onderneming van de bedrijfstak in kwestie werkzaam is geweest:
      • a) 
        hetzij als bedrijfsleider of als leider van een filiaal van een onderneming;
      • b) 
        hetzij als plaatsvervanger van de of van de bedrijfsleider indien deze functie, wat verantwoordelijkheid betreft, met die van de vertegenwoordigde ondernemer of bedrijfsleider overeenstemt; of
    • c) 
      hetzij als lid van het leidinggevend personeel, belast met commerciële en/of technische taken en verantwoordelijk voor één of meer afdelingen van de onderneming.
  • 2. 
    Met een gereglementeerd beroep wordt gelijkgesteld een beroep dat door de leden van een van de in bijlage I genoemde verenigingen of organisaties wordt uitgeoefend.

    De in de eerste alinea bedoelde verenigingen of organisaties hebben met name ten doel een hoog niveau in het betrokken beroepsgebied te bevorderen en te handhaven; daartoe genieten zij een specifieke erkenning door een lidstaat, geven zij aan hun leden een opleidingstitel af, onderwerpen zij hun leden aan beroepsregels die zij uitvaardigen, en geven zij hun het recht op een titel, afkorting of status die met de opleidingstitel overeenstemt.

    Telkens wanneer een lidstaat erkenning verleent aan een in de eerste alinea bedoelde vereniging of organisatie, stelt hij de Commissie daarvan in kennis, die deze informatie bekendmaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

  • 3. 
    Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke in een derde land afgegeven opleidingstitel, wanneer de houder ervan in het betrokken beroep een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel overeenkomstig artikel 2,

    lid 2, heeft erkend en indien die lidstaat deze beroepservaring bevestigt.

    Artikel 4 Gevolgen van de erkenning

  • 1. 
    Erkenning van de beroepskwalificaties door de ontvangende lidstaat geeft de begunstigde in deze lidstaat toegang tot hetzelfde beroep als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit en stelt hem in staat dit beroep uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke voor eigen onderdanen gelden.
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze richtlijn is het beroep dat de aanvrager in de ontvangende lidstaat wenst uit te oefenen hetzelfde als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de

    kwalificaties bezit, indien hieronder vergelijkbare werkzaamheden vallen.

Titel II

Vrije dienstverrichting

Artikel 5

Beginsel van het vrij verrichten van diensten

  • 1. 
    Onverminderd specifieke bepalingen van het communautaire recht en de artikelen 6 en 7 van deze richtlijn, kunnen de lidstaten niet om redenen van beroepskwalificatie beperkingen

    stellen aan het vrij verrichten van diensten in een andere lidstaat:

    • a) 
      indien de dienstverrichter op wettige wijze is gevestigd in een lidstaat (hierna "lidstaat van vestiging" genoemd) om er hetzelfde beroep uit te oefenen en
    • b) 
      wanneer de dienstverrichter zich naar een andere lidstaat begeeft, indien hij dat beroep tijdens de tien jaar die voorafgaan aan de dienstverrichting gedurende ten minste twee jaar heeft uitgeoefend in de lidstaat van vestiging, waar het beroep niet gereglementeerd is. Deze voorwaarde van twee jaar beroepsuitoefening is niet van toepassing wanneer het beroep of de opleiding die toegang verleent tot het beroep, gereglementeerd is.
  • 2. 
    De bepalingen van deze titel zijn uitsluitend van toepassing wanneer de dienstverrichter zich naar het grondgebied van de ontvangende lidstaat begeeft om er tijdelijk en incidenteel het in lid 1 bedoelde beroep uit te oefenen.

    Het tijdelijke en incidentele karakter van de dienstverrichting wordt per geval beoordeeld, met

    name in het licht van de duur, frequentie, regelmaat en continuïteit van de verrichting.

  • 3. 
    Als de dienstverrichter zich naar een andere lidstaat begeeft, valt hij onder de professionele wettelijke of administratieve beroepsregels die rechtstreeks verband houden met beroepskwalificaties,

    zoals de definitie van het beroep, het gebruik van titels en de ernstige wanprestatie bij de uitoefening van het beroep die rechtstreeks en specifiek verband houdt met de bescherming en de veiligheid van consumenten, alsook de tuchtrechtelijke bepalingen, die in de ontvangende lidstaat van toepassing zijn op de personen die er hetzelfde beroep uitoefenen.

Artikel 6

Vrijstellingen

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, stelt de ontvangende lidstaat een in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichter met name vrij van de eisen die worden gesteld aan op zijn grondgebied gevestigde beroepsbeoefenaren met betrekking tot:

  • a) 
    een vergunning, de inschrijving of de aansluiting bij een beroepsorganisatie. Om overeenkomstig artikel 5, lid 3, toepassing van op hun grondgebied geldende tuchtrechtelijke

bepalingen mogelijk te maken, kunnen de lidstaten voorzien in automatische tijdelijke

inschrijving of aansluiting pro forma bij een beroepsorganisatie, voorzover dit de dienstverrichting

op geen enkele wijze vertraagt of bemoeilijkt en voor de dienstverrichter geen

extra kosten meebrengt. De bevoegde autoriteit stuurt een kopie van de in artikel 7, lid 1,

bedoelde verklaring en eventueel verlenging ervan, en daarnaast, voor beroepen die verband

houden met de volksgezondheid en de openbare veiligheid genoemd in artikel 7, lid 4, of

waarvoor krachtens titel III, hoofdstuk III een automatische erkenning geldt, een kopie van de

in artikel 7, lid 2 bedoelde documenten aan de betrokken beroepsorganisatie, hetgeen gelijk

staat met een automatische tijdelijke inschrijving of aansluiting pro forma voor dit doel;

  • b) 
    de inschrijving bij een publiekrechtelijke instelling voor de sociale zekerheid om de

rekeningen inzake de ten gunste van sociaal verzekerden verrichte werkzaamheden op een

verzekeringsinstelling te kunnen verhalen.

De dienstverrichter stelt evenwel de onder b) bedoelde instelling vooraf, of in dringende gevallen achteraf, van de door hem verrichte dienst in kennis.

Artikel 7 Vooraf af te leggen verklaring in geval de dienstverrichter zich naar een andere lidstaat begeeft

  • 1. 
    De lidstaten kunnen verlangen dat de dienstverrichter, wanneer hij zich voor het eerst van de ene lidstaat naar een andere begeeft om er diensten te verrichten, de bevoegde autoriteit van de ontvangende staat vooraf door middel van een schriftelijke verklaring, met daarin de

    gegevens betreffende verzekeringsdekking of soortgelijke individuele of collectieve vormen van bescherming inzake beroepsaansprakelijkheid, in kennis stelt. Deze verklaring wordt eenmaal per jaar verlengd indien de dienstverrichter voornemens is om gedurende dat jaar in die lidstaat tijdelijke of incidentele diensten te verrichten. De dienstverrichter mag de verklaring met alle middelen aanleveren.

  • 2. 
    Voor de eerste dienstverrichting, of indien zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in de door de documenten gestaafde situatie, mogen de lidstaten verlangen dat de verklaring vergezeld gaat van de volgende documenten:
    • a) 
      een bewijs van de nationaliteit van de dienstverrichter, b) een attest dat de houder ervan rechtmatig in een lidstaat gevestigd is om er de betrokken werkzaamheden uit te oefenen, en dat hem op het moment van afgifte van het attest geen beroepsuitoefeningsverbod is opgelegd, ook al is het maar tijdelijk,
    • c) 
      bewijs van beroepskwalificaties,
    • d) 
      voor gevallen als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt b), enig bewijsmiddel dat de dienstverrichter de betrokken werkzaamheden in de tien voorafgaande jaren gedurende ten minste twee jaar heeft uitgeoefend.
    • e) 
      voor beroepen in de veiligheidssector, een bewijs dat de desbetreffende persoon nooit strafrechtelijk is veroordeeld, indien de lidstaat zulks ook van zijn eigen onderdanen

      eist.

  • 3. 
    De dienst wordt verricht onder de beroepstitel van de lidstaat van vestiging, wanneer voor de betrokken beroepswerkzaamheid in die lidstaat een dergelijke titel bestaat. Deze titel wordt

    vermeld in de officiële taal of één van de officiële talen van de lidstaat van vestiging, teneinde

    verwarring met de beroepstitel van de ontvangende lidstaat te vermijden. Wanneer de

    betrokken beroepstitel in de lidstaat van vestiging niet bestaat, vermeldt de dienstverrichter

    zijn opleidingstitel in de officiële taal of één van de officiële talen van die lidstaat. Bij

    uitzondering wordt in gevallen als bedoeld in titel III, hoofdstuk III, de dienst onder de

    beroepstitel van de ontvangende lidstaat verricht.

  • 4. 
    In het geval van de gereglementeerde beroepen die verband houden met de volksgezondheid of de openbare veiligheid en waarop de automatische erkenning uit hoofde van titel III,

    hoofdstuk III, niet van toepassing is, kan de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat vóór de eerste dienstverrichting de beroepskwalificaties van de dienstverrichter controleren. Zo'n controle vooraf is alleen mogelijk indien de controle bedoeld is om ernstige schade voor de gezondheid of de veiligheid van de afnemer van de dienstverrichting ingevolge een ontoereikende beroepskwalificatie van de dienstverrichter te voorkomen en indien de controle niet meer omvat dan voor dit doel noodzakelijk is.

    De bevoegde autoriteit tracht de dienstverrichter binnen een termijn van ten hoogste een maand na ontvangst van de verklaring en de begeleidende documenten in kennis te stellen van ofwel haar besluit om zijn kwalificaties niet te controleren ofwel van het resultaat van de verrichte controle. Wanneer er zich problemen voordoen die een vertraging meebrengen, stelt de bevoegde autoriteit de dienstverrichter voor het einde van de eerste maand in kennis van de reden van de vertraging en van de termijn voor het nemen van een besluit, dat uiterlijk twee maanden na ontvangst van de aanvullende documenten moet zijn vastgesteld.

    Wanneer de beroepskwalificaties van de dienstverrichter wezenlijk verschillen van de in de ontvangende lidstaat vereiste opleiding, en wel in die mate dat dit verschil de volksgezondheid of de openbare veiligheid schaadt, dient de ontvangende lidstaat de dienstverrichter de mogelijkheid te bieden om in het bijzonder door middel van een proeve van bekwaamheid te bewijzen dat hij de ontbrekende kennis en vaardigheden heeft verworven. De dienstverrichting dient in ieder geval te kunnen plaatsvinden in de maand die volgt op die waarin het overeenkomstig de vorige alinea genomen besluit is getroffen.

    Indien de bevoegde autoriteit binnen de in de vorige alinea's vermelde termijnen niet reageert,

    kan de dienst worden verricht.

    In de gevallen waarin de kwalificaties overeenkomstig dit lid zijn geverifieerd, wordt de dienst verricht onder de beroepstitel van de ontvangende lidstaat.

    Artikel 8 Administratieve samenwerking

  • 1. 
    Voor iedere dienstverrichting kunnen de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging verzoeken om alle informatie over de rechtmatigheid van de vestiging en het goede gedrag van de dienstverrichter, alsmede het

    ontbreken van eventuele tuchtrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen ter zake van de beroepsuitoefening. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging verstrekken deze informatie overeenkomstig artikel 56.

  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten zorgen voor de uitwisseling van alle nodige informatie opdat een klacht van een afnemer van een dienst tegen een dienstverrichter correct kan worden

    afgehandeld. De afnemer wordt van het resultaat van de klacht in kennis gesteld.

    Artikel 9 Informatie ten behoeve van de afnemers van de dienst

Wanneer de dienst wordt verricht onder de beroepstitel van de lidstaat van vestiging of onder de opleidingstitel van de dienstverrichter, kunnen de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat voorschrijven dat de dienstverrichter in aanvulling op de overige informatievoorschriften van het Gemeenschapsrecht, aan de afnemer van de dienst een van de volgende gegevens of al de volgende gegevens verstrekt:

  • a) 
    wanneer de dienstverrichter in een handelsregister of een vergelijkbaar openbaar register is ingeschreven, het register waar hij is ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer, of een vergelijkbaar middel ter identificatie in dat register;
  • b) 
    wanneer voor uitoefening van de betrokken werkzaamheid in de lidstaat van vestiging een vergunning vereist is, de naam en het adres van de bevoegde toezichthoudende instantie;
  • c) 
    de beroepsordes of soortgelijke organisaties waarbij de dienstverrichter is aangesloten;
  • d) 
    de beroepstitel of, wanneer een dergelijke titel niet bestaat, de opleidingstitel van de dienstverrichter en de lidstaat waar deze werd verleend;
  • e) 
    wanneer de dienstverrichter een onder de BTW vallende werkzaamheid uitoefent, het identificatienummer, zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG i van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde

    waarde: uniforme grondslag 1 ;

  • f) 
    gegevens betreffende verzekeringsdekking of soortgelijke individuele of collectieve vormen van bescherming inzake beroepsaansprakelijkheid.

1 PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/66/EG i

(PB L 168 van 1.5.2004, blz. 35).

Titel III

Vrijheid van vestiging

Hoofdstuk II Algemeen stelsel van erkenning van opleidingstitels

Artikel 10 Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle beroepen die niet onder de hoofdstukken II en III van deze titel vallen en in onderstaande gevallen waarin de aanvrager, om een bijzondere en uitzonderlijke reden, niet voldoet aan de in die hoofdstukken opgenomen voorwaarden:

  • a) 
    voor de werkzaamheden van bijlage IV, wanneer de migrant niet voldoet aan de eisen van de artikelen 17, 18 en 19;
  • b) 
    voor artsen met een basisopleiding, medische specialisten, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, gespecialiseerde beoefenaren der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen, apothekers en architecten, wanneer de migrant niet voldoet aan de eisen inzake daadwerkelijke en wettige beroepsuitoefening bedoeld in de artikelen 23, 27, 33, 37, 39, 43 en 49;
  • c) 
    voor architecten, wanneer de migrant houder is van een opleidingstitel die niet is opgenomen in bijlage V, punt 5.7;
  • d) 
    onverminderd artikel 21, lid 1, en de artikelen 23 en 27, voor artsen, ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen, apothekers en architecten die houder zijn van een opleidingstitel van specialist die moet volgen op de opleiding voor een titel genoemd in bijlage V, punten 5.1.1, 5.2.2, 5.3.2, 5.4.2, 5.5.2, 5.6.2 en 5.7, en alleen ten behoeve van de erkenning van het specialisme in kwestie;
  • e) 
    voor verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers en gespecialiseerde ziekenverplegers die houder zijn van een opleidingstitel als specialist die volgt op de opleiding voor een titel

    bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2, wanneer de migrant erkenning vraagt in een andere lidstaat waar de relevante beroepswerkzaamheden worden uitgeoefend door gespecialiseerde ziekenverplegers zonder opleiding als algemeen verantwoordelijke ziekenverplegers;

  • f) 
    voor gespecialiseerde ziekenverplegers zonder opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, wanneer de migrant erkenning vraagt in een andere lidstaat waar de

    relevante beroepswerkzaamheden worden uitgeoefend door een verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, gespecialiseerde ziekenverplegers zonder opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger of gespecialiseerde ziekenverplegers die houder zijn van een specialistische opleidingstitel welke volgt op de opleiding voor de titels bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2;

  • g) 
    voor migranten die voldoen aan de eisen van artikel 3, lid 3.

    Artikel 11 Kwalificatieniveaus

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 13 worden de beroepskwalificaties in de volgende niveaus ingedeeld:
  • a) 
    een bekwaamheidsattest dat is afgegeven door een overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong, nadat men
    • i) 
      hetzij een opleiding heeft genoten die niet wordt afgesloten met een certificaat of diploma zoals bedoeld in de punten b), c), d) en e) van dit artikel, hetzij een specifiek examen zonder voorafgaande opleiding heeft afgelegd, hetzij het beroep tijdens de voorafgaande tien jaren gedurende drie opeenvolgende jaren voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds in een lidstaat heeft uitgeoefend;
    • ii) 
      hetzij op het niveau van het primair of secundair onderwijs een algemene opleiding heeft genoten, waaruit blijkt dat de houder over een zekere algemene ontwikkeling beschikt;
  • b) 
    een certificaat ter afsluiting van een cyclus van secundair onderwijs
    • i) 
      hetzij van algemene aard, aangevuld met een andere dan de in punt c) bedoelde studiecyclus of beroepsopleiding en/of met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op deze studiecyclus vereist is,
    • ii) 
      hetzij van technische of beroepsmatige aard, in voorkomend geval aangevuld met een studiecyclus of beroepsopleiding als bedoeld onder i), en/of met de beroepsstage of

      praktijkervaring die als aanvulling op deze studiecyclus vereist is;

  • c) 
    een diploma ter afsluiting van
    • i) 
      hetzij een opleiding op het niveau van postsecundair onderwijs dat verschilt van het in punten d) en e) bedoelde niveau en ten minste 1 jaar duurt, dan wel, in geval van een

      deeltijdse opleiding, een daaraan gelijkwaardige duur heeft, en waarvoor als een van de

      toelatingsvoorwaarden in de regel geldt dat men de studiecyclus van secundair

      onderwijs moet hebben voltooid die voor de toegang tot het universitair of hoger

      onderwijs vereist is of een volledige equivalente schoolopleiding van secundair niveau,

      alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op deze cyclus van postsecundair

      onderwijs vereist is,

    • ii) 
      hetzij, in het geval van een gereglementeerd beroep, een opleiding met een bijzondere structuur vermeld in bijlage II die gelijkwaardig is aan het onder i) vermelde

      opleidingsniveau, en die opleidt tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid en voorbereidt op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken. De lijst van bijlage II kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, om rekening te houden met opleidingen die voldoen aan in de voorgaande zin genoemde eisen;

  • d) 
    een diploma ter afsluiting van een opleiding op het niveau van het postsecundaire onderwijs met een duur van ten minste drie jaar en ten hoogste vier jaar, dan wel, in geval van een

    deeltijdse opleiding, een daaraan gelijkwaardige duur heeft, die wordt verstrekt aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is;

  • e) 
    een diploma ter afsluiting van een postsecundaire opleiding met een duur van minstens vier jaar of, in geval van een deeltijdse opleiding, met een daaraan gelijkwaardige duur, aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, alsook eventueel ter afsluiting van de beroepsopleiding die als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is.

    Artikel 12 Gelijke behandeling van kwalificaties

Met een opleidingstitel ter afsluiting van een in artikel 11 bedoelde opleiding, met inbegrip van het betrokken niveau, wordt gelijkgesteld elke opleidingstitel die, ofwel elk geheel van opleidingstitels dat door een bevoegde autoriteit in een lidstaat is afgegeven, wanneer daarmee een in de Gemeenschap gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door deze lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend en wanneer daaraan dezelfde rechten inzake de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn verbonden, danwel een voorbereiding vormt op de uitoefening van dat beroep.

Onder dezelfde voorwaarden als die van de eerste alinea wordt met een dergelijke opleidingstitel ook gelijkgesteld elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens deze bepalingen verworven rechten verleent. Dit geldt met name indien de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en indien een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen; in dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de ontvangende lidstaat beschouwd - met het oog op de toepassing van artikel 13 - als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding.

Artikel 13 Voorwaarden inzake erkenning

  • 1. 
    Wanneer in een ontvangende lidstaat de toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties, staat de

    bevoegde autoriteit van deze lidstaat de toegang tot en uitoefening van dit beroep onder dezelfde voorwaarden als die welke voor eigen onderdanen gelden, toe aan aanvragers die in het bezit zijn van het bekwaamheidsattest dat of de opleidingstitel die in een andere lidstaat verplicht wordt gesteld voor de toegang tot of uitoefening van dat beroep op zijn grondgebied.

    De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a) 
      zij moeten afgegeven zijn door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;
    • b) 
      zij moeten blijk geven van een beroepskwalificatieniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau onmiddellijk voorafgaand aan het door de ontvangende lidstaat

      vereiste niveau, zoals omschreven in artikel 11.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde toegang tot en uitoefening van het beroep worden eveneens toegestaan aan aanvragers die het in dat lid bedoelde beroep tijdens de voorafgaande tien jaar gedurende twee jaar voltijds hebben uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet is

    gereglementeerd en die een of meer bekwaamheidsattesten of een of meer opleidingstitels bezitten.

    De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a) 
      zij moeten afgegeven zijn door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;
    • b) 
      zij moeten blijk geven van een beroepskwalificatieniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau onmiddellijk voorafgaand aan het in de ontvangende lidstaat vereiste niveau, zoals beschreven in artikel 11;
    • c) 
      zij moeten aantonen dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid.

    De in de eerste alinea bedoelde beroepservaring van twee jaar kan echter niet worden geëist wanneer de aanvrager met de opleidingstitel(s) een gereglementeerde opleiding in de zin van artikel 3, lid 1, onder d), van de in artikel 11, punten b), c), d) of e) beschreven kwalificatieniveaus heeft afgesloten. Als gereglementeerde opleidingen van het niveau dat beschreven is in artikel 11, punt c) worden de in bijlage III bedoelde opleidingen beschouwd. De lijst van bijlage III kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, om rekening te houden met gereglementeerde opleidingen die opleiden tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid en voorbereiden op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken.

  • 3. 
    Bij wijze van uitzondering op lid 1, punt b), en lid 2, punt b), van dit artikel, zal de ontvangende lidstaat de toegang tot en uitoefening van een gereglementeerd beroep toestaan, wanneer de toegang tot dit beroep op zijn grondgebied afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een opleidingstitel die een opleiding van hoger of universitair onderwijs met een duur van vier jaar afsluit en de aanvrager een opleidingstitel van het niveau bezit waarnaar in artikel 11, punt c), wordt verwezen.

    Artikel 14 Compenserende maatregelen

  • 1. 
    Artikel 13 belet niet dat de ontvangende lidstaat in een van de volgende gevallen van de aanvrager verlangt dat hij een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt of een proeve van bekwaamheid aflegt:
    • a) 
      wanneer de duur van de opleiding waarvan de aanvrager overeenkomstig artikel 13, lid 1 of lid 2, melding maakt, ten minste één jaar korter is dan de duur van de in de ontvangende lidstaat vereiste opleiding;
    • b) 
      wanneer de door hem gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de in de ontvangende lidstaat vereiste opleidingstitel;
    • c) 
      wanneer het in de ontvangende lidstaat gereglementeerde beroep een of meer gereglementeerde beroepswerkzaamheden omvat die niet bestaan in het overeenkomstige

      beroep in de lidstaat van oorsprong van de aanvrager in de zin van artikel 4, lid 2, en dit

      verschil wordt gekenmerkt door een specifieke opleiding die in de ontvangende lidstaat

      vereist is en betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke vallen

      onder het bekwaamheidsattest of de opleidingstitel die de aanvrager overlegt.

  • 2. 
    Indien de ontvangende lidstaat van de mogelijkheid van lid 1 gebruikmaakt, moet hij de aanvrager de keuze laten tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid. Wanneer een lidstaat meent dat het voor een bepaald beroep noodzakelijk is van de eerste alinea af te wijken en de aanvrager niet de keuze te laten tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid, stelt hij de andere lidstaten en de Commissie vooraf hiervan in kennis, waarbij hij deze afwijking afdoende motiveert.

    Indien de Commissie na ontvangst van alle nodige informatie van mening is dat de in de tweede alinea bedoelde afwijking onterecht of in strijd met het Gemeenschapsrecht is, verzoekt zij de betrokken lidstaat binnen drie maanden om van de voorgenomen maatregel af te zien. Wanneer binnen deze termijn geen reactie van de Commissie is ontvangen, kan de afwijking worden toegepast.

  • 3. 
    In afwijking van het in lid 2 neergelegde beginsel op grond waarvan de aanvrager het recht heeft te kiezen, kan de ontvangende lidstaat ofwel een aanpassingsstage, ofwel een proeve van bekwaamheid voorschrijven met betrekking tot beroepen waarvoor de uitoefening een

    precieze kennis van het nationaal recht veronderstelt en waarvan het verstrekken van advies of

    het verlenen van bijstand op het gebied van het nationaal recht een essentieel en constant

    element is.

    Dit geldt ook voor de gevallen genoemd in artikel 10, onder b), en c), in artikel 10, onder d) betreffende artsen en beoefenaars van de tandheelkunde, in artikel 10, onder f) wanneer de migrant erkenning vraagt in een andere lidstaat waar de relevante beroepsactiviteiten worden uitgeoefend door een verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger of gespecialiseerde ziekenverplegers die houder zijn van een specialistische opleidingstitel die aansluitend op de opleiding voor de titels bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2, wordt verworven, evenals in artikel 10, onder g).

    In de gevallen bedoeld in artikel 10, onder a) mag de ontvangende lidstaat een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid verlangen indien de migrant voornemens is als zelfstandige dan wel als bedrijfsleider beroepsactiviteiten uit te oefenen waarvoor kennis en toepassing van de vigerende specifieke nationale voorschriften noodzakelijk zijn, mits de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat ook van de eigen onderdanen de kennis en toepassing van deze voorschriften verlangen als voorwaarde voor toegang tot een dergelijke activiteit.

  • 4. 
    Voor de toepassing van lid 1, onder b) en c), wordt onder "vakgebieden die wezenlijk verschillen" verstaan vakgebieden waarvan de kennis van essentieel belang is voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de migrant ontvangen opleiding qua duur of inhoud in belangrijke mate afwijkt van de door de ontvangende lidstaat vereiste opleiding.
  • 5. 
    Lid 1 wordt toegepast met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. Indien de ontvangende lidstaat overweegt van de aanvrager een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid te verlangen, moet hij met name eerst nagaan of de door de aanvrager in het kader van zijn beroepservaring in een lidstaat of derde land verworven kennis het in lid 4 bedoelde wezenlijke verschil geheel of gedeeltelijk kan overbruggen.

Artikel 15

Vrijstelling van compenserende maatregelen op basis van gemeenschappelijke platforms

  • 1. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een "gemeenschappelijk platform" een reeks criteria voor beroepskwalificaties verstaan waarmee de wezenlijke verschillen die zijn

    geconstateerd tussen de opleidingseisen die in de verschillende lidstaten voor een bepaald beroep gelden, kunnen worden gecompenseerd. Deze wezenlijke verschillen worden geconstateerd middels vergelijking tussen de duur en de inhoud van de opleiding in ten minste tweederde van de lidstaten, waaronder alle lidstaten waar dit beroep is gereglementeerd. Het verschil in opleidingsinhoud kan het gevolg zijn van wezenlijke verschillen in de draagwijdte van de beroepsactiviteiten.

  • 2. 
    Gemeenschappelijke platforms als gedefinieerd in lid 1, kunnen aan de Commissie worden voorgelegd door de lidstaten of door beroepsverenigingen of -organisaties die op nationaal en Europees niveau representatief zijn. Wanneer de Commissie, na raadpleging van de lidstaten, van oordeel is dat een ontwerp van een gemeenschappelijk platform de onderlinge erkenning van beroepskwalificaties vergemakkelijkt, kan zij ontwerpmaatregelen voorstellen met het oog op de aanneming ervan volgens de procedure van artikel 58, lid 2.
  • 3. 
    Wanneer de beroepskwalificaties van de aanvrager voldoen aan de criteria die in het kader van de overeenkomstig lid 2 aangenomen maatregel zijn vastgesteld, ziet de ontvangende lidstaat af van de toepassing van compenserende maatregelen uit hoofde van artikel 14.
  • 4. 
    De leden 1 tot en met 3 doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om de vereiste beroepskwalificaties voor de uitoefening van beroepen op hun grondgebied, alsook de inhoud en de organisatie van hun stelsels voor onderwijs en beroepsopleiding, vast te stellen.
  • 5. 
    Indien een lidstaat van oordeel is dat de criteria die zijn vastgesteld in het kader van een overeenkomstig lid 2 aangenomen maatregel, niet meer voldoende waarborgen bieden met betrekking tot de beroepskwalificaties, stelt hij de Commissie hiervan in kennis, die in voorkomend geval een ontwerp-maatregel voorstelt overeenkomstig de procedure van artikel 58, lid 2.
  • 6. 
    De Commissie dient uiterlijk op … ∗ ∗ ∗ ∗ bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in

    over de werking van dit artikel, en, indien nodig, passende voorstellen tot wijziging van dit artikel.

H oofdstuk II

Erkenning van beroepservaring

Artikel 16 Eisen inzake beroepservaring

Wanneer in een lidstaat de toegang tot of uitoefening van een van de in bijlage IV vermelde werkzaamheden afhankelijk wordt gesteld van het bezit van algemene kennis, handels- of vakkennis en - bekwaamheid, beschouwt deze lidstaat als genoegzaam bewijs van die kennis en bekwaamheid het feit dat de werkzaamheid in kwestie voorafgaandelijk in een andere lidstaat is uitgeoefend. Deze werkzaamheid moet overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 zijn uitgeoefend.

∗ ∗ ∗ ∗ Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

Artikel 17 Werkzaamheden van lijst I van bijlage IV

  • 1. 
    Bij werkzaamheden van lijst I van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend:
    • a) 
      hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;
    • b) 
      hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend

      certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;

    • c) 
      hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend

      certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;

    • d) 
      hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer

      heeft uitgeoefend; e) hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als lid van het leidinggevend personeel, waarvan

      gedurende ten minste drie jaar belast met technische taken en verantwoordelijk voor

      ten minste een afdeling van de onderneming, wanneer de begunstigde kan aantonen dat

      hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie

      jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die

      door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.

  • 2. 
    In de onder a) en d) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de in artikel 56

    bedoelde bevoegde autoriteit, zijn beëindigd.

  • 3. 
    Lid 1, onder e), is niet van toepassing op de werkzaamheden van groep Ex 855 van de ISIC- nomenclatuur, Kapsalons.

    Artikel 18 Werkzaamheden van lijst II van bijlage IV

  • 1. 
    Bij werkzaamheden van lijst II van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend:
  • a) 
    hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider; b) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer

    de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;

  • c) 
    hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend

    certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;

  • d) 
    hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste

    vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;

  • e) 
    hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is

afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;

  • f) 
    hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is

afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.

  • 2. 
    In de onder a) en d) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de in artikel 56

    bedoelde bevoegde autoriteit zijn beëindigd.

    Artikel 19 Werkzaamheden van lijst III van bijlage IV

  • 1. 
    Bij werkzaamheden van lijst III van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend:
    • a) 
      hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;
    • b) 
      hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
    • c) 
      hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
    • d) 
      hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft

      gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.

  • 2. 
    In de onder a) en c) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de in artikel 56

    bedoelde bevoegde autoriteit zijn beëindigd.

    Artikel 20 Wijziging van de lijsten van werkzaamheden van bijlage IV

De lijsten van werkzaamheden van bijlage IV waarvoor overeenkomstig artikel 16 beroepservaring wordt erkend, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, om de nomenclatuur bij te werken of te verduidelijken, zonder dat dit een verandering in de werkzaamheden binnen de afzonderlijke categorieën teweeg mag brengen.

Hoofdstuk III Erkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 21 Beginsel van automatische erkenning

  • 1. 
    Elke lidstaat erkent de opleidingstitels van artsen welke toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding of medische specialist, alsmede de

    opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaars der tandheelkunde, specialisten in de tandheelkunde, dierenartsen, apothekers en architecten, zoals bedoeld in bijlage V, respectievelijk de punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.6.2 en 5.7.1, die voldoen aan de minimumopleidingseisen van respectievelijk de artikelen 24, 25, 31, 34, 35, 38, 44 en 46, door daaraan op zijn grondgebied, wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft, hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hem afgegeven opleidingstitels.

    Deze opleidingstitels moeten door bevoegde instellingen van de lidstaten zijn afgegeven en, in

    voorkomend geval, vergezeld gaan van het certificaat, zoals bedoeld in bijlage V,

    respectievelijk de punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.6.2 en 5.7.

    Het bepaalde in de eerste en tweede alinea laat de in de artikelen 23, 27, 33, 37, 39 en 49 bedoelde verworven rechten onverlet.

  • 2. 
    Elke lidstaat erkent, voor de uitoefening van de werkzaamheden van arts als huisarts in het kader van zijn nationale stelsel van sociale zekerheid, de in bijlage V, punt 5.1.4, bedoelde opleidingstitels die aan onderdanen van de lidstaten door andere lidstaten met inachtneming van de minimumopleidingseisen van artikel 28 zijn afgegeven.

Het bepaalde in de eerste alinea laat de in artikel 30 bedoelde verworven rechten onverlet.

  • 3. 
    Elke lidstaat erkent de door de andere lidstaten aan onderdanen van de lidstaten afgegeven opleidingstitels van verloskundige, die in bijlage V, punt 5.5.2, zijn vermeld en die aan de in artikel 40 bedoelde minimumopleidingseisen en de in artikel 41 bedoelde voorwaarden

    voldoen, door daaraan op zijn grondgebied, wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft, hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hem afgegeven opleidingstitels. Deze bepaling laat de in de artikelen 23 en 43 bedoelde verworven rechten onverlet.

  • 4. 
    De lidstaten zijn niet gehouden om de in bijlage V, punt 5.6.2, bedoelde opleidingstitels rechtsgeldigheid te geven voor de opening van nieuwe voor het publiek toegankelijke

    apotheken. Voor de toepassing van dit lid worden ook apotheken die minder dan drie jaar open zijn als nieuwe apotheken beschouwd.

  • 5. 
    De in bijlage V, punt 5.7.1, bedoelde opleidingstitels van architect, die op grond van lid 1 automatisch worden erkend, vormen de afsluiting van een opleiding die niet eerder dan

    gedurende het in die bijlage bedoelde referentieacademiejaar is begonnen.

  • 6. 
    Elke lidstaat stelt de toegang tot en uitoefening van de beroepswerkzaamheden van artsen, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaars der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers afhankelijk van het bezit van een opleidingstitel als bedoeld in bijlage V, respectievelijk de punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2, die waarborgt dat de betrokkene gedurende zijn gehele opleiding in voorkomend geval de in artikel 24, lid 3, artikel 31, lid 6, artikel 34, lid 3, artikel 38, lid 3, artikel 40, lid 3 en artikel 44, lid 3, bedoelde kennis en deskundigheid heeft verworven.

    De kennis en de deskundigheid als bedoeld in artikel 24, lid 3, artikel 31, lid 6, artikel 34, lid 3, artikel 38, lid 3, artikel 40, lid 3 en artikel 44, lid 3, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

    Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

  • 7. 
    Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die hij met betrekking tot de afgifte van opleidingstitels op het door dit hoofdstuk bestreken

    gebied vaststelt. Voorts wordt in geval van opleidingstitels op het in afdeling 8 bedoelde gebied deze kennisgeving ook gericht aan de andere lidstaten.

    De Commissie doet hiervan passende mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie

    en vermeldt daarbij de door de lidstaten goedgekeurde benamingen voor de opleidingstitels

    alsmede, in voorkomend geval, de instelling die de opleidingstitel afgeeft, het certificaat dat

    deze titel vergezelt en de overeenkomstige beroepstitel, zoals opgenomen in bijlage V,

    respectievelijk punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2, 5.6.2 en 5.7.

Artikel 22

Gemeenschappelijke bepalingen inzake opleiding

In het geval van de in de artikelen 24, 25, 28, 31, 34, 35, 38, 40, 44 en 46 bedoelde opleidingen:

  • a) 
    kunnen de lidstaten toestemming geven voor een deeltijdopleiding, onder door de bevoegde autoriteiten vastgestelde voorwaarden; die autoriteiten zien erop toe dat die opleiding qua totale duur, niveau en kwaliteit niet onderdoet voor een doorlopende voltijdse opleiding;
  • b) 
    wordt, door permanente vorming en opleiding, bij- en nascholing overeenkomstig de specifieke procedures van elke lidstaat, gewaarborgd dat personen die hun studies hebben voltooid, voldoende op de hoogte kunnen blijven van de vooruitgang op hun vakgebied om hun beroep op een veilige en efficiënte manier te kunnen blijven uitoefenen.

    Artikel 23 Verworven rechten

  • 1. 
    Onverminderd de specifieke verworven rechten in de betrokken beroepen, erkent elke lidstaat, wanneer de opleidingstitels van artsen, die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van

    artsen met een basisopleiding en medische specialist, en, van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, van beoefenaars der tandheelkunde, specialisten in de tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers die aan onderdanen van de lidstaten zijn afgegeven, maar niet voldoen aan alle in de artikelen 24, 25, 31, 34, 35, 38, 40 en 44 bedoelde opleidingseisen, de door deze lidstaten afgegeven opleidingstitels als genoegzaam bewijs, wanneer deze titels staven dat een opleiding is afgesloten waarmee vóór de in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2, opgenomen referentiedata is begonnen, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.

  • 2. 
    Dezelfde bepalingen zijn van toepassing op de op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek verworven opleidingstitels die toegang geven tot het beroep van

    arts met een basisopleiding en medische specialist, verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige of apotheker, die niet aan alle in de artikelen 24, 25, 31, 34, 35, 38, 40 en 44 bedoelde minimumopleidingseisen voldoen, indien deze opleidingstitels de afsluiting zijn van een opleiding waarmee werd begonnen vóór:

    • a) 
      3 oktober 1990 voor artsen met een basisopleiding, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaars der tandheelkunde met een basisopleiding, specialisten in de tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen en apothekers;
    • b) 
      3 april 1992 voor medische specialisten.

    De in de eerste alinea bedoelde opleidingstitels verlenen aan de houder het recht om op het gehele Duitse grondgebied de betrokken beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de door de bevoegde Duitse autoriteiten afgegeven opleidingstitels, bedoeld in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2.

  • 3. 
    Onverminderd het bepaalde in artikel 37, lid 1, erkennen de lidstaten, voor wat betreft de toegang tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en van medische specialist, alsmede tot die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, dierenarts,

    verloskundige, apotheker (ten aanzien van de laatste voor wat betreft de in artikel 45, lid 2, bedoelde werkzaamheden) en architect (ten aanzien van deze voor wat betreft de in artikel 48 bedoelde werkzaamheden), alsook voor wat betreft de uitoefening van deze werkzaamheden, de opleidingstitels van arts die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en medische specialist, alsmede die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, dierenarts, verloskundige, apotheker en architect waarvan onderdanen van de lidstaten houder zijn en welke door het voormalige Tsjechoslowakije zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding die in de Tsjechische Republiek, dan wel Slowakije, vóór 1 januari 1993 is aangevangen, voorzover de autoriteiten van deze lidstaten officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven en, ten aanzien van architecten, als de in bijlage VI, punt 6.1, voor deze lidstaten opgenomen opleidingstitels.

    Bedoelde bevestiging dient vergezeld te gaan van een door dezelfde autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op hun grondgebied hebben uitgeoefend.

  • 4. 
    De lidstaten erkennen, voor wat betreft de toegang tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en van medische specialist, alsmede tot die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar van de tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker (ten aanzien van de laatste voor wat betreft de in artikel 45, lid 2,

    bedoelde werkzaamheden) en architect (ten aanzien van deze voor wat betreft de in artikel 48 bedoelde werkzaamheden), alsook voor wat betreft de uitoefening van deze werkzaamheden, de opleidingstitels van arts die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en medische specialist, alsmede die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar van de tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker en architect waarvan onderdanen van de lidstaten houder zijn en welke door de voormalige Sovjet-Unie zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding die

    • a) 
      vóór 20 augustus 1991 is aangevangen, wat Estland betreft,
    • b) 
      vóór 21 augustus 1991 is aangevangen, wat Letland betreft,
    • c) 
      vóór 11 maart 1990 is aangevangen, wat Litouwen betreft,

    voorzover de autoriteiten van elk van deze drie lidstaten officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven en, ten aanzien van architecten, als de in bijlage VI, punt 6.1, voor deze lidstaten opgenomen opleidingstitels.

    Bedoelde bevestiging dient vergezeld te gaan van een door dezelfde autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op het grondgebied van deze autoriteiten hebben uitgeoefend.

    Voor de opleidingstitels van dierenarts welke door de voormalige Sovjet-Unie zijn afgegeven of die het resultaat zijn van de afsluiting van een opleiding welke, voor wat Estland betreft, vóór 20 augustus 1991 is aangevangen, dient de in de vorige alinea bedoelde bevestiging vergezeld te gaan van een door de Estlandse autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de zeven jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste vijf opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op het grondgebied van Estland hebben uitgeoefend.

  • 5. 
    De lidstaten erkennen, voor wat betreft de toegang tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en medische specialist, alsmede tot die van verantwoordelijk algemeen

    ziekenverpleger, beoefenaar van de tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker (ten aanzien van de laatste voor wat betreft de in artikel 45, lid 2, bedoelde werkzaamheden) en architect (ten aanzien van deze voor wat betreft de in artikel 48 bedoelde werkzaamheden), alsook voor wat betreft de uitoefening van deze werkzaamheden, de opleidingstitels van arts die toegang geven tot de beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding en medische specialist, alsmede die van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar van de tandheelkunde, specialist in de tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker en architect waarvan onderdanen van de lidstaten houder zijn, en die door het voormalige Joegoslavië zijn afgegeven of die het resultaat zijn van een opleiding welke in Slovenië vóór 25 juni 1991 is aangevangen, voorzover de autoriteiten van deze lidstaat officieel bevestigen dat deze opleidingstitels op hun grondgebied dezelfde juridische waarde hebben als de opleidingstitels die door hen worden afgegeven en, ten aanzien van architecten, als de in bijlage VI, punt 6.1, voor deze lidstaten opgenomen opleidingstitels.

    Bedoelde bevestiging dient vergezeld te gaan van een door dezelfde autoriteiten afgegeven verklaring, waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van deze verklaring voorafgaan, gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze op het grondgebied van deze autoriteiten hebben uitgeoefend.

  • 6. 
    Elke lidstaat erkent voor onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van arts, verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts,

verloskundige en apotheker niet aan de voor die lidstaat opgenomen benamingen in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.3, 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2 voldoen, de door deze

lidstaten afgegeven opleidingstitels vergezeld van een door de bevoegde autoriteiten of instellingen afgegeven certificaat als genoegzaam bewijs.

Het in de eerste alinea bedoelde certificaat bevestigt dat deze opleidingstitels de afsluiting vormen van een opleiding die in overeenstemming is met de artikelen 24, 25, 28, 31, 34, 35, 38, 40 en 44, en dat zij door de lidstaat die ze heeft afgegeven worden gelijkgesteld aan die waarvan de benamingen zijn opgenomen in bijlage V, punten 5.1.1, 5.1.2, 5.1.3, 5.1.4, 5.2.2, 5.3.2, 5.3.3, 5.4.2, 5.5.2 en 5.6.2.

Afdeling 2

Artsen

Artikel 24 De medische basisopleiding

  • 1. 
    Voor de toelating tot de medische basisopleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat voor de betrokken studie toegang geeft tot universiteiten.
  • 2. 
    De medische basisopleiding omvat in totaal ten minste zes studiejaren of 5500 uur theoretisch en praktisch onderwijs aan een universiteit of onder toezicht van een universiteit.

    Voor personen die vóór 1 januari 1972 met hun studie zijn begonnen, kan de in de eerste alinea bedoelde opleiding een praktische opleiding op universitair niveau van zes maanden omvatten, in de vorm van een voltijdse opleiding onder toezicht van de bevoegde autoriteiten.

  • 3. 
    De medische basisopleiding waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

    (a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de geneeskunde berust, alsmede een goed inzicht in de wetenschappelijke methoden, met inbegrip van de beginselen van de meting van biologische functies, in de beoordeling van wetenschappelijk vastgestelde feiten alsmede in de analyse van gegevens;

    (b) voldoende kennis van de structuur, de functies en het gedrag van gezonde en zieke personen, alsmede van de wijze waarop de gezondheidstoestand van de mens wordt beïnvloed door zijn fysieke en sociale omgeving;

    (c) voldoende kennis van de klinische studievakken en de klinische praktijk, waardoor hij een samenhangend beeld heeft van de ziekten van lichaam en geest, van de preventieve, diagnostische en therapeutische aspecten van de geneeskunde en van de voortplanting van de mens;

(d) voldoende klinische ervaring, onder deskundig toezicht in ziekenhuizen opgedaan.

Artikel 25 De opleiding tot medisch specialist

  • 1. 
    Voor de toelating tot de opleiding tot medisch specialist moeten in het kader van de in artikel 24 bedoelde opleiding met goed gevolg zes studiejaren zijn volbracht gedurende welke de vereiste medische basiskennis is verworven.
  • 2. 
    De opleiding tot medisch specialist omvat theoretisch en praktisch onderwijs in een universitair centrum, een academisch ziekenhuis of, in voorkomend geval, in een daartoe door de bevoegde autoriteiten of instellingen erkende inrichting voor gezondheidszorg.

    De lidstaten dragen er zorg voor dat de minimumduur van de in bijlage V, punt 5.1.3, bedoelde medische specialistenopleidingen niet korter is dan de in dat punt genoemde duur. De opleiding wordt onder toezicht van de bevoegde autoriteiten of instellingen gegeven. De aankomend medisch specialist dient persoonlijk aan de werkzaamheden van de betrokken diensten deel te nemen en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen.

  • 3. 
    De opleiding is een voltijdse opleiding die plaatsvindt in door de bevoegde autoriteiten erkende specifieke opleidingsplaatsen. Zij houdt deelneming in aan alle medische werkzaamheden van de afdeling waar de opleiding wordt genoten, inclusief de wachtdiensten, zodat de specialist in opleiding gedurende de gehele werkweek en gedurende het gehele jaar aan deze praktische en theoretische opleiding zijn gehele beroepswerkzaamheid wijdt op de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde wijze. Bijgevolg worden deze werkzaamheden op

    passende wijze bezoldigd.

  • 4. 
    De lidstaten stellen de afgifte van een opleidingstitel van medisch specialist afhankelijk van het bezit van een van de opleidingstitels van arts met een basisopleiding als bedoeld in

    bijlage V, punt 5.1.1.

  • 5. 
    De minimumopleidingsduur als bedoeld in bijlage V, punt 5.1.3, kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, om deze aan te passen aan de vooruitgang van de wetenschap en de techniek.

    Artikel 26 Benamingen van opleiding tot medisch specialist

De in artikel 21 bedoelde opleidingstitels van medisch specialist zijn die welke door de in bijlage V, punt 5.1.2, bedoelde bevoegde autoriteiten of instellingen zijn afgegeven, en welke voor de desbetreffende specialistenopleiding overeenkomen met de in de verschillende lidstaten geldende en in bijlage V, punt 5.1.3, opgenomen benamingen.

Volgens de procedure van artikel 58, lid 2, kan worden besloten om nieuwe medische specialismen, die ten minste twee vijfde van de lidstaten gemeenschappelijk hebben, aan bijlage V, punt 5.1.3, toe te voegen om deze richtlijn aan te passen aan de ontwikkeling van de nationale wetgevingen.

Artikel 27 Specifieke verworven rechten van medische specialisten

  • 1. 
    Elke ontvangende lidstaat kan van medische specialisten waarvan de deeltijdopleiding tot medisch specialist onder de op 20 juni 1975 geldende wettelijke en bestuursrechtelijke

    bepalingen vielen en die uiterlijk op 31 december 1983 met een opleiding tot specialist zijn begonnen, verlangen dat hun opleidingstitels vergezeld gaan van een verklaring waaruit blijkt dat zij de betrokken werkzaamheden daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan.

  • 2. 
    Elke lidstaat erkent de opleidingstitel van medisch specialist die in Spanje is afgegeven aan artsen die hun specialistenopleiding vóór 1 januari 1995 hebben afgesloten, ook al voldoet deze niet aan de in artikel 25 vastgestelde minimumopleidingseisen, op voorwaarde dat deze titel vergezeld gaat van een door de bevoegde Spaanse autoriteiten afgegeven certificaat

    waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg de proeve van specifieke beroepsbekwaamheid heeft afgelegd die in het kader van de buitengewone erkenningsmaatregelen uit hoofde van koninklijk besluit 1497/99 is georganiseerd om te verifiëren dat de betrokkene over een vakkennis en bekwaamheid beschikt die vergelijkbaar zijn met die van artsen die in het bezit zijn van de in bijlage V, punten 5.1.2 en 5.1.3, voor Spanje vastgestelde titels van medisch specialist.

  • 3. 
    Elke lidstaat die de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de afgifte van de in bijlage V, punten 5.1.2, en 5.1.3, genoemde opleidingstitels van medisch specialist heeft ingetrokken, en die met betrekking tot de verworven rechten maatregelen ten gunste van zijn eigen onderdanen heeft getroffen, kent de onderdanen van de andere lidstaten het recht

    toe voor deze maatregelen in aanmerking te komen, voorzover deze opleidingstitels werden afgegeven vóór de datum vanaf welke de ontvangende lidstaat is opgehouden met het afgeven van zijn opleidingstitels voor het betrokken specialisme.

De data van intrekking van deze bepalingen zijn opgenomen in bijlage V, punt 5.1.3.

Artikel 28 Specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde

  • 1. 
    Voor de toelating tot de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde moeten in het kader van de in artikel 24 bedoelde studiecyclus met goed gevolg zes studiejaren zijn volbracht.
  • 2. 
    De specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde die tot het behalen van vóór 1 januari 2006 afgegeven opleidingstitels leidt, heeft een duur van ten minste twee jaar bij voltijds onderwijs. Voor de na deze datum afgegeven opleidingstitels heeft zij een duur van ten minste drie jaar

    bij voltijds onderwijs.

    Wanneer de in artikel 24 bedoelde studiecyclus een praktische opleiding omvat in een erkend ziekenhuis dat over de nodige uitrusting en diensten geschikt voor de huisartsgeneeskunde beschikt, in een erkende huisartsenpraktijk of in een erkend centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken, kan de duur van deze praktische opleiding voor maximaal één jaar worden inbegrepen in de duur die in de eerste alinea voor vanaf 1 januari 2006 afgegeven opleidingstitels is vastgesteld.

    De in de tweede alinea bedoelde mogelijkheid bestaat alleen voor lidstaten waar de duur van de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde op 1 januari 2001 twee jaar bedroeg.

  • 3. 
    De specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde is een voltijdse opleiding onder toezicht van de bevoegde autoriteiten of instellingen. Zij is meer van praktische dan theoretische aard.

    De praktische opleiding wordt enerzijds gedurende ten minste zes maanden gegeven in een erkend ziekenhuis dat over de nodige uitrusting en diensten beschikt, en anderzijds gedurende ten minste zes maanden in een erkende huisartsenpraktijk of een erkend centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken.

    Bij deze opleiding zijn ook andere instellingen of organisaties voor gezondheidszorg betrokken die zich bezighouden met de huisartsgeneeskunde. Onverminderd de in de tweede alinea genoemde minimumperioden mag de praktische opleiding evenwel gedurende ten hoogste zes maanden worden gegeven door een opleiding in andere erkende instellingen of organisaties voor gezondheidszorg die zich met huisartsgeneeskunde bezighouden.

    De opleiding bestaat in een persoonlijke deelname van de kandidaat aan de beroepswerkzaamheden en verantwoordelijkheden van degenen met wie hij werkt.

  • 4. 
    De lidstaten stellen de afgifte van opleidingstitels in de huisartsgeneeskunde afhankelijk van het bezit van opleidingstitels van arts met een basisopleiding als bedoeld in bijlage V,

    punt 5.1.1.

  • 5. 
    De lidstaten kunnen de in bijlage V, punt 5.1.4, genoemde opleidingstitels afgeven aan artsen die niet de in dit artikel bedoelde opleiding hebben gevolgd, maar wel een andere aanvullende opleiding die met een door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat afgegeven

    opleidingstitel is afgesloten. De lidstaten mogen deze opleidingstitel evenwel slechts afgeven indien deze de bekrachtiging vormt van kennis die vanuit kwalitatief oogpunt gelijkwaardig is aan die welke wordt verworven tijdens de opleiding als bepaald in dit artikel.

    De lidstaten bepalen met name in hoeverre de reeds door de aanvrager gevolgde aanvullende opleiding en diens beroepservaring in aanmerking kunnen komen als vervanging van de opleiding als bepaald in dit artikel.

    De lidstaten mogen de in bijlage V, punt 5.1.4, bedoelde opleidingstitel slechts afgeven indien

    de aanvrager gedurende ten minste zes maanden in een huisartsenpraktijk of in een erkend

    centrum waar artsen eerstelijnszorg verstrekken, als bedoeld in lid 3, ervaring in de

    huisartsgeneeskunde heeft opgedaan.

    Artikel 29 Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van huisarts

Elke lidstaat stelt, behoudens de bepalingen inzake verworven rechten, het in het kader van zijn nationale stelsel van sociale zekerheid verrichten van de werkzaamheden van arts als huisarts afhankelijk van het bezit van een opleidingstitel als bedoeld in bijlage V, punt 5.1.4.

De lidstaten kunnen personen die de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde volgen, van deze voorwaarde vrijstellen.

Artikel 30 Specifieke verworven rechten van huisartsen

  • 1. 
    Elke lidstaat bepaalt welke de verworven rechten zijn. Het recht om de werkzaamheden van arts als huisarts uit te oefenen in het kader van het nationale stelsel van sociale zekerheid van die lidstaat zonder de in bijlage V, punt 5.1.4, bedoelde opleidingstitel te bezitten, moet hij evenwel als verworven recht toekennen aan alle artsen die dit recht op de in dat punt vermelde referentiedatum krachtens de op artsen toepasselijke bepalingen die toegang geven tot de

    beroepswerkzaamheden van arts met een basisopleiding, bezitten en op die datum op zijn grondgebied praktiseren, omdat zij in aanmerking kwamen voor het bepaalde in artikel 21 of artikel 23.

    De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat geven aan artsen die op grond van de eerste alinea verworven rechten hebben, op hun verzoek een certificaat af waaruit blijkt dat zij het recht hebben om in het kader van hun stelsel van sociale zekerheid de werkzaamheden van arts als huisarts uit te oefenen zonder de in bijlage V, punt 5.1.4, bedoelde opleidingstitel te bezitten.

  • 2. 
    Elke lidstaat erkent de in lid 1, tweede alinea, bedoelde aan onderdanen van de lidstaten door andere lidstaten afgegeven certificaten, door daaraan op zijn grondgebied hetzelfde

    rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven certificaten die het mogelijk maken in het kader van zijn nationale stelsel van sociale zekerheid de werkzaamheden van huisarts uit te oefenen.

    Afdeling 3 Verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers

    Artikel 31 De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

  • 1. 
    Voor de toelating tot de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger is een algemene schoolopleiding van tien jaar vereist die wordt afgesloten met een door de bevoegde autoriteiten of instellingen van een lidstaat afgegeven diploma, certificaat of andere titel, of een certificaat ten bewijze dat men geslaagd is voor een gelijkwaardig toelatingsexamen voor de scholen voor verpleegkunde.
  • 2. 
    De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger is een voltijdse opleiding en omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.2.1, opgenomen studieprogramma.

    De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.2.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

    Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

  • 3. 
    De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger omvat ten minste drie studiejaren of 4600 uur theoretisch en klinisch onderwijs, waarbij de duur van het theoretisch

    onderwijs ten minste een derde en die van het klinisch onderwijs ten minste de helft van de minimumduur van de opleiding bedraagt. De lidstaten kunnen gedeeltelijke vrijstelling verlenen aan personen die een deel van deze opleiding hebben gevolgd in het kader van andere opleidingen van ten minste gelijkwaardig niveau.

    De lidstaten zien erop toe dat de met de verplegersopleiding belaste instelling verantwoordelijk is voor de coördinatie tussen theoretisch en klinisch onderwijs gedurende het gehele studieprogramma.

  • 4. 
    Onder theoretisch onderwijs wordt verstaan dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling-verpleger de kennis, het inzicht en de bekwaamheid verwerft die nodig zijn om de algemene verpleegkundige verzorging te plannen, te verstrekken en te beoordelen. Deze opleiding wordt gegeven door docenten in de verpleegkunde en andere bevoegde

    personen, en vindt plaats in scholen voor verpleegkunde en andere door de opleidingsinstelling gekozen plaatsen waar onderwijs wordt gegeven.

  • 5. 
    Onder klinisch onderwijs wordt verstaan dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling-verpleger in teamverband en in rechtstreeks contact met een gezonde persoon of patiënt en/of een gemeenschap op grond van verworven kennis en bekwaamheid de vereiste algemene verpleegkundige verzorging leert plannen, verstrekken en beoordelen. De

    leerling-verpleger leert niet alleen in teamverband werken, maar ook als teamleider op te treden en zich bezig te houden met de organisatie van de algemene verpleegkundige verzorging, waaronder de gezondheidseducatie voor individuele personen en kleine groepen binnen de instelling voor gezondheidszorg of in de gemeenschap.

    Dit onderwijs wordt gegeven in ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg en

    in de gemeenschap onder leiding van docenten-verpleegkundigen en met samenwerking en

    assistentie van andere geschoolde verpleegkundigen. Ander geschoold personeel kan

    eveneens in het onderwijsproces worden ingeschakeld.

    De leerling-verplegers nemen deel aan de werkzaamheden van de betrokken diensten voorzover deze bijdragen tot hun opleiding en hen in staat stellen de verantwoordelijkheden op zich te leren nemen die aan de verpleegkundige verzorging zijn verbonden.

  • 6. 
    De opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

    (a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de algemene ziekenverpleging is gebaseerd, met inbegrip van voldoende kennis van het organisme, de fysiologie en het gedrag van de gezonde en de zieke mens, alsmede van het verband tussen de

    gezondheidstoestand en de fysieke en sociale omgeving van de mens;

    (b) voldoende kennis van de aard en de ethiek van het beroep en van de algemene beginselen betreffende gezondheid en verpleging;

    (c) voldoende klinische ervaring; deze ervaring, bij de keuze waarvan de vormende waarde voorop dient te worden gesteld, moet worden opgedaan onder toezicht van geschoold

    verpleegkundig personeel en op plaatsen waar de numerieke omvang van het geschoolde personeel en de uitrusting geschikt zijn voor de verpleging van zieken;

    (d) bekwaamheid om deel te nemen aan de practische opleiding van het op het gebied van de gezondheidszorg werkzame personeel en ervaring op het gebied van samenwerking met dit personeel;

    (e) ervaring op het gebied van samenwerking met andere personen die op het gebied van de gezondheidszorg werkzaam zijn.

    Artikel 32 Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de beroepswerkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger die welke onder de in bijlage V, punt 5.2.2, genoemde beroepstitels worden uitgeoefend.

Artikel 33 Specifieke verworven rechten van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

  • 1. 
    De algemene regels inzake verworven rechten zijn alleen van toepassing op verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, wanneer de in artikel 23 bedoelde werkzaamheden de volledige

    verantwoordelijkheid voor de planning, de organisatie en de administratie van de verpleging van de patiënt hebben omvat.

  • 2. 
    Ten aanzien van de Poolse opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger zijn, uitsluitend de hierna genoemde bepalingen van toepassing op verworven rechten. De

    lidstaten erkennen ten behoeve van de onderdanen van lidstaten wier opleidingstitels voor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger door Polen zijn afgegeven of wier opleiding in Polen vóór 1 mei 2004 is aangevangen en die niet voldoen aan de in artikel 31 bedoelde minimumopleidingseisen, de hierna genoemde opleidingstitels voor verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger als genoegzaam bewijs, indien deze vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat betrokkenen gedurende de hieronder gespecificeerde periode de werkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend:

    • a) 
      voor de opleidingstitel van verpleger op universitair niveau (dyplom licencjata pielęgniarstwa): ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren,
    • b) 
      voor de opleidingstitel van verpleger ter afsluiting van een hogere opleiding, afgegeven door een instelling voor medisch beroepsonderwijs (dyplom pielęgniarki albo

      pielęgniarki dyplomowanej): ten minste vijf opeenvolgende jaren tijdens de zeven aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren.

    De genoemde werkzaamheden dienen de volledige verantwoordelijkheid voor de planning, de

    organisatie en de administratie van de verpleging van de patiënt te hebben omvat.

  • 3. 
    De lidstaten erkennen opleidingstitels in de verpleegkunde die in Polen zijn afgegeven aan verpleegkundigen die vóór 1 mei 2004 hun opleiding hebben voltooid en welke titels niet overeenstemmen met de in artikel 31 bedoelde minimumopleidingseisen, als deze titels

    worden gestaafd met het diploma "bachelor" dat is verkregen op basis van een speciaal voortgezet programma als bedoeld in artikel 11 van de wet van 20 april 2004 inzake de wijziging van de wet op de beroepen van verpleegkundige en verloskundige en inzake enige andere rechtsbesluiten (Publicatieblad van de Poolse Republiek van 30 april 2004, nr. 92, pos. 885) en de verordening van de minister van Volksgezondheid van 11 mei 2004 inzake de gedetailleerde voorwaarden voor het verstrekken van opleidingen voor verpleegkundigen en verloskundigen die in het bezit zijn van een diploma middelbaar onderwijs (eindexamen - matura) en zijn afgestudeerd aan een medische school of een instelling voor medisch beroepsonderwijs waar het beroep van verpleegkundige en van verloskundige wordt aangeleerd (Publicatieblad van de Poolse Republiek van 13 mei 2004, nr. 110, pos. 1170), teneinde na te gaan of de kennis en de bekwaamheid van de betrokken persoon op een niveau liggen dat vergelijkbaar is met dat van verpleegkundigen met titels die, in het geval van Polen, zijn vastgesteld in bijlage V, punt 5.2.2.

    Afdeling 4 Beoefenaars van de tandheelkunde

Artikel 34

Basisopleiding tandheelkunde

  • 1. 
    Voor de toelating tot de basisopleiding tandheelkunde wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studies toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.
  • 2. 
    De basisopleiding tandheelkunde omvat in totaal ten minste vijf jaar theoretisch en praktisch onderwijs op voltijdbasis aan een universiteit, aan een instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit, en omvat ten minste

    het in bijlage V, punt 5.3.1, opgenomen studieprogramma.

    De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.3.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

    Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

  • 3. 
    De basisopleiding tandheelkunde waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

    (a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de tandheelkunde berust, alsmede een goed inzicht in de wetenschappelijke methoden en met name de beginselen van de

    meting van biologische functies, in de beoordeling van wetenschappelijk vastgestelde feiten alsmede in de analyse van gegevens;

    (b) voldoende kennis van het gestel, de fysiologie en het gedrag van gezonde en zieke personen, alsmede van de wijze waarop de gezondheidstoestand van de mens wordt beïnvloed door zijn natuurlijke en sociale omgeving; een en ander voorzover dat in relatie staat tot de tandheelkunde;

    (c) voldoende kennis van structuur en functie van de tanden, de mond, de kaken en de omliggende weefsels, zowel in gezonde als zieke toestand, en de relatie daarvan tot de algemene gezondheidstoestand en het fysiek en sociaal welzijn van de patiënt;

    (d) voldoende kennis van de klinische studievakken en methoden die aan de tandheelkundige een samenhangend beeld geven van de anomalieën, kwetsuren en ziekten van tanden, mond, kaken en omliggende weefsels, alsmede van de preventieve, diagnostische en therapeutische aspecten van de odontologie;

    (e) voldoende klinische ervaring, opgedaan onder deskundig toezicht.

    De opleiding verschaft de nodige bekwaamheid voor alle werkzaamheden die verband houden

    met de preventie, de diagnose en de behandeling van afwijkingen en ziekten van tanden,

    mond, kaken en omliggende weefsels.

Artikel 35

Opleiding tot specialist in de tandheelkunde

  • 1. 
    Voor de toelating tot de opleiding tot specialist in de tandheelkunde moeten met goed gevolg vijf jaar theoretisch en praktisch onderwijs in het kader van de in artikel 34 bedoelde

    opleiding zijn volbracht, of moet men in het bezit zijn van de stukken bedoeld in artikel 23 en 37.

  • 2. 
    De opleiding tot specialist in de tandheelkunde omvat theoretisch en praktisch onderwijs in een universitair centrum, een academisch onderwijs- en onderzoekscentrum voor behandeling of, in voorkomend geval, in een daartoe door de bevoegde autoriteiten of autoriteiten erkende inrichting voor gezondheidszorg.

    De opleiding tot specialist in de tandheelkunde duurt ten minste drie jaar bij voltijds onderwijs en staat onder supervisie van de bevoegde autoriteiten of instellingen. De aankomend specialist in de tandheelkunde dient persoonlijk aan de werkzaamheden van de betrokken inrichting deel te nemen en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen.

    De in de tweede alinea bedoelde minimumopleidingsduur kan volgens de procedure van artikel 58, lid 2, worden gewijzigd om deze aan te passen aan de vooruitgang van de wetenschap en de techniek.

  • 3. 
    De lidstaten stellen de afgifte van een opleidingstitel van specialist in de tandheelkunde afhankelijk van het bezit van een van de opleidingstitels van de basisopleiding tandheelkunde bedoeld in bijlage V, punt 5.3.2.

    Artikel 36 Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de beroepswerkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde die welke in lid 3 worden omschreven en onder de in bijlage V, punt 5.3.2, genoemde beroepstitels worden uitgeoefend.
  • 2. 
    Het beroep van beoefenaar der tandheelkunde is gebaseerd op de in artikel 34 bedoelde tandheelkundige opleiding en is een specifiek beroep dat zich van het beroep van arts

    onderscheidt, ongeacht of deze is gespecialiseerd. Voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van beoefenaar der tandheelkunde is het bezit vereist van een opleidingstitel als bedoeld in bijlage V, punt 5.3.2. Met de houders van een dergelijke opleidingstitel worden gelijkgesteld de begunstigden van artikelen 23 of 37.

  • 3. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de beoefenaars der tandheelkunde algemeen toegang hebben tot werkzaamheden in verband met de preventie, diagnose en behandeling van

    afwijkingen en ziekten van tanden, mond, kaken en omliggende weefsels, en die werkzaamheden mogen uitoefenen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen en de gedragsregels die op de in bijlage V, punt 5.3.2, bedoelde referentiedata voor het beroep gelden.

    Artikel 37 Specifieke verworven rechten van beoefenaars der tandheelkunde

  • 1. 
    De lidstaten erkennen met het oog op de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van beoefenaars der tandheelkunde uit hoofde van de in bijlage V, punt 5.3.3, opgenomen titels, de opleidingstitels van arts welke in Italië, Spanje, Oostenrijk, Tsjechië en Slowakije zijn afgegeven aan personen die uiterlijk op de in bijlage V voor de betrokken lidstaat vermelde referentiedatum hun artsenopleiding hebben aangevangen, en welke vergezeld gaan van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat afgegeven verklaring.

    Uit deze verklaring moet blijken dat aan de volgende twee voorwaarden is voldaan:

    • a) 
      de betrokkenen hebben in die lidstaat tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit de in artikel 36 bedoelde werkzaamheden uitgeoefend;
    • b) 
      de betrokkene is bevoegd deze werkzaamheden uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de houders van de in bijlage V, punt 5.3.2, voor de betrokken lidstaat opgenomen opleidingstitel.

    Van de in de tweede alinea, onder a), bedoelde eis van een praktijkervaring van drie jaar zijn vrijgesteld personen die met goed gevolg een studie van ten minste drie jaar hebben gevolgd welke volgens een officiële verklaring van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat gelijkwaardig is aan de in artikel 34 bedoelde opleiding.

    Wat Tsjechië en Slowakije betreft, worden de in het voormalige Tsjechoslowakije verkregen opleidingstitels erkend uit gelijken hoofde als de Tsjechische en de Slowaakse opleidingstitels en onder dezelfde in de voorgaande alinea's genoemde voorwaarden.

  • 2. 
    Elke lidstaat erkent de opleidingstitels van arts welke in Italië zijn afgegeven aan personen die na 28 januari 1980 en niet later dan 31 december 1984 met hun universitaire artsenopleiding

    zijn begonnen, en welke vergezeld gaan van een door de bevoegde Italiaanse autoriteiten afgegeven verklaring.

Uit deze verklaring moet blijken dat aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

  • a) 
    de betrokkenen hebben met goed gevolg de bijzondere proef van bekwaamheid afgelegd die de bevoegde autoriteiten in Italië hebben georganiseerd teneinde na te gaan of de

    kennis en bekwaamheid van de betrokkenen op een niveau liggen dat vergelijkbaar is met dat van de houders van de opleidingstitel die voor Italië in bijlage V, punt 5.3.2, is vermeld;

  • b) 
    de betrokkenen hebben in Italië tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit de in artikel 36 bedoelde werkzaamheden uitgeoefend;
  • c) 
    de betrokkenen zijn bevoegd de in artikel 36 bedoelde werkzaamheden uit te oefenen, of oefenen deze daadwerkelijk, wettig en als hoofdactiviteit uit, onder dezelfde

    voorwaarden als de houders van de opleidingstitel die voor Italië in bijlage V, punt 5.3.2, is vermeld.

Van de in de tweede alinea, onder a), bedoelde proef van bekwaamheid zijn vrijgesteld personen die met goed gevolg een studie van ten minste drie jaar hebben gevolgd die volgens een officiële verklaring van de bevoegde autoriteiten gelijkwaardig is aan de in artikel 34 bedoelde opleiding.

Personen die na 31 december 1984 met hun universitaire artsenopleiding zijn begonnen worden net zo behandeld als bovengenoemde personen, op voorwaarde dat de bovengenoemde drie studiejaren vóór 31 december 1994 zijn begonnen.

Afdeling 5

Dierenartsen

Artikel 38 De opleiding tot dierenarts

  • 1. 
    De diergeneeskundige opleiding omvat in totaal ten minste vijf jaar theoretisch en praktisch onderwijs op voltijdbasis aan een universiteit, aan een instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder toezicht van een universiteit en omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.4.1, opgenomen studieprogramma.

    De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.4.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

    Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

  • 2. 
    Voor de toelating tot de diergeneeskundige opleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studies toegang geeft tot universiteiten of

    instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.

  • 3. 
    De opleiding tot dierenarts waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

    (a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de werkzaamheden van de dierenarts berusten;

    (b) voldoende kennis van de structuur en de functies van gezonde dieren, de fokkerij, de voortplanting en de algemene hygiëne, alsmede van de voeding van dieren, met inbegrip van de technologie van het vervaardigen en conserveren van voeder dat aan hun

    behoeften voldoet;

    (c) voldoende kennis op het gebied van het gedrag en de bescherming van dieren;

    (d) voldoende kennis van de oorzaken, de aard, het verloop, de gevolgen, de diagnose en de behandeling van de ziekten van individuele dieren en groepen dieren, en in het

bijzonder kennis van de ziekten die op de mens kunnen worden overgebracht;

(e) voldoende kennis van de preventieve geneeskunde;

(f) voldoende kennis van de hygiëne en de technologie bij het verkrijgen, vervaardigen en in omloop brengen van dierlijke levensmiddelen of levensmiddelen van dierlijke

oorsprong die bestemd zijn voor menselijke consumptie; (g) voldoende kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende deze

gebieden;

(h) voldoende klinische en praktische ervaring, opgedaan onder deskundig toezicht.

Artikel 39

Specifieke verworven rechten van dierenartsen

Onverminderd artikel 23, lid 4, erkennen de lidstaten ten behoeve van onderdanen van lidstaten wier opleidingstitels van dierenarts door Estland zijn afgegeven of wier opleiding vóór 1 mei 2004 in Estland is aangevangen, deze opleidingstitels van dierenarts mits deze vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat deze personen tijdens de zeven jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste vijf opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze de betrokken werkzaamheden op Estlands grondgebied hebben uitgeoefend.

Afdeling 6

Verloskundigen

Artikel 40 Opleiding tot verloskundige

  • 1. 
    De opleiding tot verloskundige omvat in totaal ten minste één van de volgende opleidingen:
    • a) 
      een specifieke voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste drie jaar theoretisch en praktisch onderwijs (mogelijkheid I) die ten minste het in bijlage V, punt 5.5.1,

      opgenomen programma omvat, of

    • b) 
      een specifieke voltijdse opleiding tot verloskundige van achttien maanden (mogelijkheid II) die ten minste het in bijlage V, punt 5.5.1, opgenomen programma omvat, voorzover dit niet op gelijkwaardige wijze is onderwezen in het kader van de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger.

    De lidstaten zien erop toe dat de met de opleiding van verloskundigen belaste inrichting verantwoordelijk is voor de coördinatie tussen theorie en praktijk gedurende het gehele studieprogramma.

    De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.5.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

    Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

  • 2. 
    Voor de toelating tot de opleiding tot verloskundige moet aan één van de volgende voorwaarden zijn voldaan:
    • a) 
      voor mogelijkheid I, het doorlopen van ten minste tien jaar algemene schoolopleiding,
    • b) 
      voor mogelijkheid II, het bezit van een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger als bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2.
  • 3. 
    De opleiding tot verloskundige waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

    (a) voldoende kennis van de wetenschappen waarop de werkzaamheden van de verloskundige berusten, met name de verloskunde en de gynaecologie;

    (b) voldoende kennis van de beroepsethiek en de beroepswetgeving;

    (c) diepgaande kennis van de biologische functies, de anatomie en de fysiologie op het gebied van de verloskunde en de perinatalogie, alsmede een kennis van het verband tussen de gezondheidstoestand en de fysieke en sociale omgeving van de mens en van zijn gedrag;

    (d) voldoende klinische ervaring, opgedaan in erkende inrichtingen onder toezicht van deskundigen op het gebied van de verloskunde;

    (e) voldoende op de hoogte zijn van de opleiding van het op het gebied van de gezondheidszorg werkzame personeel en ervaring op het gebied van samenwerking met dit personeel.

Artikel 41

Regels ten aanzien van de erkenning van de opleidingstitels van verloskundige

  • 1. 
    De in bijlage V, punt 5.5.2, bedoelde opleidingstitels van verloskundige worden overeenkomstig artikel 21 automatisch erkend, indien zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen:
    • a) 
      een voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste drie jaar:
      • i) 
        hetzij op basis van het bezit van een diploma, certificaat of andere titel, dat/die toegang verleent tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs, hetzij, bij ontstentenis daarvan, het bewijs van een opleiding die een gelijkwaardig niveau van kennis garandeert; of
      • ii) 
        gevolgd door een praktijkervaring van twee jaar waarvoor overeenkomstig lid 2 een bewijs is afgegeven;
    • b) 
      een voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste twee jaar of 3600 uren, waarvoor het bezit is vereist van een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger als bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2;
    • c) 
      een voltijdse opleiding tot verloskundige van ten minste achttien maanden of 3000 uren, waarvoor het bezit is vereist van een opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen

      ziekenverpleger als bedoeld in bijlage V, punt 5.2.2, en gevolgd door een praktijkervaring waarvoor overeenkomstig lid 2 een bewijs is afgegeven.

  • 2. 
    Het in lid 1 genoemde bewijs wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong. Hierin wordt verklaard dat de begunstigde, na de opleidingstitel van

    verloskundige te hebben behaald, in een ziekenhuis of in een daartoe erkende inrichting voor gezondheidszorg alle werkzaamheden van verloskundige gedurende het overeenkomstige tijdvak naar tevredenheid heeft verricht.

    Artikel 42 Uitoefening van de beroepswerkzaamheden van verloskundige

  • 1. 
    Deze afdeling is van toepassing op de werkzaamheden van verloskundige, zoals die door elke lidstaat zijn omschreven, onverminderd lid 2, en worden uitgeoefend onder de in bijlage V,

    punt 5.5.2, opgenomen beroepstitels.

  • 2. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de verloskundigen ten minste toegang hebben tot de hieronder genoemde werkzaamheden en deze mogen uitoefenen:

    (a) goede voorlichting en adviezen over gezinsplanning verstrekken;

    (b) zwangerschap vaststellen en het normale verloop ervan blijven volgen, onderzoeken verrichten die nodig zijn voor het toezicht op het normale verloop van de zwangerschap;

(c) de onderzoeken voorschrijven of adviseren die nodig zijn om de diagnose van een zwangerschap met gevaar voor complicaties zo vroeg mogelijk te kunnen stellen;

(d) een programma opstellen ter voorbereiding op het ouderschap, de bevalling volledig voorbereiden en de ouders raadgevingen verstrekken over hygiëne en voeding;

(e) de vrouw tijdens de bevalling bijstaan en de toestand van de foetus in utero met passende klinische en technische middelen volgen;

(f) normale bevallingen bij achterhoofdsligging verrichten en daarbij zo nodig episiotomie toepassen, alsmede in noodgevallen bevallingen bij stuitligging verrichten;

(g) bij moeder en kind de tekenen van stoornissen onderkennen waarbij het ingrijpen van een arts vereist is en hem indien nodig assisteren; bij afwezigheid van de arts spoedmaatregelen

nemen, met name de placenta met de hand verwijderen en eventueel daarna de baarmoeder inwendig onderzoeken;

(h) de pasgeborene onderzoeken en verzorgen; alle nodige maatregelen nemen en in voorkomend geval onmiddellijk reanimatie toepassen;

(i) de kraamvrouw verzorgen, toezien op de gevolgen van de bevalling voor de moeder en alle nuttige adviezen verstrekken aan de moeder met betrekking tot de kinderverzorging, zodat de pasgeborene in de beste omstandigheden kan worden grootgebracht;

(j) de door een arts voorgeschreven behandeling toepassen;

(k) de nodige schriftelijke verslagen opstellen.

Artikel 43 Specifieke verworven rechten van verloskundigen

  • 1. 
    Elke lidstaat erkent, ten aanzien van onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van verloskundige aan alle in artikel 40 vastgestelde minimumopleidingseisen voldoen, maar uit hoofde van artikel 41 alleen mogen worden erkend indien ze vergezeld gaan van het in

    artikel 41, lid 2, bedoelde bewijs van praktijkervaring, als genoegzaam bewijs de door deze lidstaten vóór de in bijlage V, punt 5.5.2, bedoelde referentiedatum afgegeven opleidingstitels, op voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat de houders ervan de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk en op wettige wijze hebben uitgeoefend.

  • 2. 
    Lid 1 is van toepassing op onderdanen van de lidstaten van wie de opleidingstitels van verloskundige de afsluiting zijn van een opleiding die op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek werd gevolgd en die aan alle minimumopleidingseisen van artikel 40 voldoet, maar uit hoofde van artikel 41 alleen mogen worden erkend indien zij vergezeld gaan van het in artikel 41, lid 2, bedoelde bewijs van praktijkervaring, wanneer zij de afsluiting zijn van een opleiding waarmee vóór 3 oktober 1990 werd aangevangen.
  • 3. 
    Ten aanzien van de Poolse opleidingstitels voor verloskundige geldt dat uitsluitend de hierna genoemde bepalingen met betrekking tot verworven rechten van toepassing zijn.

De lidstaten erkennen ten behoeve van onderdanen van lidstaten wier opleidingstitels van verloskundige door Polen zijn afgegeven of wier opleiding in Polen vóór 1 mei 2004 is aangevangen, en die niet voldoen aan de in artikel 40 bedoelde minimumopleidingseisen, de hierna genoemde opleidingstitels van verloskundige, indien deze vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat betrokkene gedurende de hieronder gespecificeerde periode de werkzaamheden van verloskundige daadwerkelijk en op wettige wijze heeft uitgeoefend:

  • a) 
    voor de opleidingstitel van verloskundige op universitair niveau (dyplom licencjata połoŜnictwa): ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren,
  • b) 
    opleidingstitel van verloskundige ter afsluiting van een hogere opleiding, afgegeven door een instelling voor medisch beroepsonderwijs (dyplom połoŜnej): ten minste vijf opeenvolgende jaren tijdens de zeven aan de afgifte van de verklaring voorafgaande jaren.
  • 4. 
    De lidstaten erkennen opleidingstitels in de verloskunde die in Polen zijn afgegeven aan verloskundigen die vóór 1 mei 2004 hun opleiding hebben voltooid en welke titels niet beantwoorden aan de in artikel 40 bedoelde minimumopleidingseisen, als deze titels worden gestaafd met het diploma "bachelor" dat is verkregen op basis van een speciaal voortgezet programma als bedoeld in artikel 11 van de wet van 20 april 2004 inzake de wijziging van de wet op de beroepen van verpleegkundige en verloskundige en inzake enige andere

    rechtsbesluiten (Publicatieblad van de Poolse Republiek van 30 april 2004, nr. 92, pos. 885) en de verordening van de minister van Volksgezondheid van 11 mei 2004 inzake de gedetailleerde voorwaarden voor het verstrekken van opleidingen voor verpleegkundigen en verloskundigen die in het bezit zijn van een diploma middelbaar onderwijs (eindexamen - matura) en zijn afgestudeerd aan een medische school of een instelling voor medisch beroepsonderwijs waar het beroep van verpleegkundige en van verloskundige wordt aangeleerd (Publicatieblad van de Poolse Republiek van 13 mei 2004, nr. 110, pos. 1170), teneinde na te gaan of de kennis en de bekwaamheid van de betrokken persoon op een niveau liggen dat vergelijkbaar is met dat van verloskundigen met titels die in het geval van Polen zijn vastgesteld in bijlage V, punt 5.5.2.

Afdeling 7

Apothekers

Artikel 44

Opleiding tot apotheker

  • 1. 
    Voor de toelating tot de apothekersopleiding wordt het bezit vereist van een diploma of certificaat dat in een lidstaat voor de betrokken studies toegang geeft tot universiteiten of instellingen voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau.
  • 2. 
    De opleidingstitel van apotheker vormt de afsluiting van een opleiding van ten minste vijf jaar waarvan:
    • a) 
      ten minste vier jaar voltijds theoretisch en praktisch onderwijs aan een universiteit, instelling voor hoger onderwijs van een als gelijkwaardig erkend niveau of onder

      toezicht van een universiteit;

    • b) 
      ten minste zes maanden stage in een voor het publiek toegankelijke apotheek of in een ziekenhuis onder toezicht van de farmaceutische dienst van dat ziekenhuis.

    De studiecyclus omvat ten minste het in bijlage V, punt 5.6.1, opgenomen studieprogramma.

    De lijsten van vakken in bijlage V, punt 5.6.1, kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

    Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

  • 3. 
    De opleiding tot apotheker waarborgt dat de betrokkene de volgende kennis en bekwaamheid heeft verworven:

    (a) voldoende kennis van geneesmiddelen en de voor de vervaardiging van geneesmiddelen gebruikte substanties;

    (b) voldoende kennis van de farmaceutische technologie en van de natuurkundige, scheikundige, biologische en microbiologische controle op geneesmiddelen;

    (c) voldoende kennis van het metabolisme en van de uitwerking van geneesmiddelen, alsook van de werking van toxische stoffen en van het gebruik van geneesmiddelen;

    (d) voldoende kennis om wetenschappelijke gegevens betreffende geneesmiddelen te kunnen beoordelen om op grond daarvan passende inlichtingen te kunnen verstrekken;

    (e) voldoende kennis van de wettelijke en andere vereisten voor de uitoefening van de werkzaamheden van apotheker.

    Artikel 45 Uitoefening van de werkzaamheden van apotheker

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de werkzaamheden van apotheker die waartoe de toegang en waarvan de uitoefening in een of meer lidstaten afhankelijk worden gesteld van eisen betreffende de beroepskwalificatie en die openstaan voor de houders van de in

    bijlage V, punt 5.6.2, bedoelde opleidingstitels.

  • 2. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de houders van een opleidingstitel op universitair niveau of van een titel van een als gelijkwaardig erkend niveau op het terrein van de farmacie, die

    voldoet aan de in artikel 44 gestelde voorwaarden, ten minste gerechtigd zijn tot de toegang tot en de uitoefening van de hieronder bedoelde werkzaamheden, onder voorbehoud, in voorkomend geval, van de eis van aanvullende beroepservaring:

    (a) de bereiding van geneesmiddelen in hun farmaceutische vorm;

    (b) de vervaardiging van en de controle op geneesmiddelen;

(c) de controle op geneesmiddelen in een laboratorium bestemd voor die controle;

(d) de opslag, bewaring en distributie van geneesmiddelen in het groothandelsstadium; (e) de bereiding van, de controle op en de opslag en distributie van geneesmiddelen in voor het publiek toegankelijke apotheken;

(f) de bereiding van, de controle op en de opslag en verstrekking van geneesmiddelen in ziekenhuizen;

(g) de verschaffing van voorlichting en advies omtrent geneesmiddelen.

  • 3. 
    Wanneer in een lidstaat de toegang tot of de uitoefening van een van de werkzaamheden van apotheker behalve van het bezit van een in bijlage V, punt 5.6.2, bedoelde opleidingstitel,

    afhankelijk worden gesteld van het bezit van aanvullende beroepservaring, erkent deze lidstaat als genoegzaam bewijs te dien einde een verklaring van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong waarin wordt bevestigd dat de betrokkene die werkzaamheden in de lidstaat van oorsprong gedurende een periode van gelijke duur heeft uitgeoefend.

  • 4. 
    De in lid 3 bedoelde erkenning geldt evenwel niet voor wat betreft de beroepservaring van twee jaar die door het Groothertogdom Luxemburg wordt geëist voor het verlenen van een vergunning voor een voor het publiek toegankelijke apotheek.
  • 5. 
    Wanneer er in een lidstaat op 16 september 1985 een vergelijkend onderzoek op de grondslag van een examen bestond dat ten doel heeft onder de in lid 2 bedoelde houders de kandidaten

    te selecteren die zullen worden aangewezen als houders van nieuwe apotheken tot oprichting waarvan in het kader van een nationaal systeem voor geografische spreiding werd besloten, kan deze lidstaat in afwijking van lid 1 dit vergelijkend onderzoek handhaven en verplicht stellen voor onderdanen van de lidstaten die één van de in bijlage V, punt 5.6.2, bedoelde opleidingstitels van apotheker bezitten of die onder artikel 23 vallen.

    Afdeling 8 Architecten

    Artikel 46 Opleiding tot architect

  • 1. 
    De opleiding tot architect omvat in totaal ten minste, hetzij vier jaar studie op voltijdbasis, hetzij zes jaar studie waarvan ten minste drie jaar voltijds, aan een universiteit of een

    vergelijkbare onderwijsinstelling. Ter afsluiting van deze opleiding moet met goed gevolg een

    examen op universitair niveau worden afgelegd.

    Deze opleiding op universitair niveau, die hoofdzakelijk betrekking heeft op de architectuur, moet evenveel aandacht besteden aan de theoretische als aan de praktische aspecten van de architectuuropleiding en moet de verwerving van de hieronder genoemde kennis en bekwaamheid waarborgen:

    (a) vermogen tot architectonische vormgeving die zowel aan esthetische als aan technische eisen voldoet;

    (b) passende kennis van de geschiedenis en de theorie van de architectuur en de aanverwante kunstvormen, technologische vakken en menswetenschappen;

    (c) kennis van de beeldende kunsten voorzover deze van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van de architectonische vormgeving;

(d) passende kennis van stedenbouwkunde, planologie en de in de planologie gebruikte technieken;

(e) inzicht in de relatie tussen mensen en architectonische constructies en tussen architectonische constructies en hun omgeving, alsmede in de noodzaak om architectonische constructies en de ruimten daartussen af te stemmen op menselijke behoeften en maatstaven;

(f) inzicht in het architectenberoep en de rol van de architect in de maatschappij, met name bij het maken van projecten waarin rekening wordt gehouden met sociale factoren;

(g) inzicht in de onderzoeks- en voorbereidingsmethoden bij het maken van projecten;

(h) inzicht in de problemen op het gebied van het constructief ontwerp, de constructie en de civiele bouwkunde in verband met het ontwerpen van gebouwen;

(i) passende kennis van de natuurkundige en technologische vraagstukken, alsmede van de functie van het gebouw, met het oog op het verschaffen van binnencomfort en

bescherming tegen weersomstandigheden;

(j) technische bekwaamheid als ontwerper teneinde binnen de door begrotingsfactoren en bouwvoorschriften gestelde grenzen te kunnen voldoen aan de eisen van de gebruikers van het bouwwerk;

(k) passende kennis van de industrieën, organisaties, voorschriften en procedures die een rol spelen bij de omzetting van ontwerpen in gebouwen en het inpassen van plannen in de ruimtelijke ordening.

  • 2. 
    De lijsten van kennis en bekwaamheid in lid 1 kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 58, lid 2, teneinde ze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

    Deze aanpassing mag voor geen enkele lidstaat een wijziging van de bestaande rechtsbeginselen betreffende de regeling van beroepen met betrekking tot de opleiding en toegangsvoorwaarden voor natuurlijke personen inhouden.

    Artikel 47 Afwijkingen van de eisen inzake de opleiding tot architect

  • 1. 
    In afwijking van artikel 46 wordt eveneens als beantwoordend aan artikel 20 erkend de driejarige opleiding aan de "Fachhochschulen" van de Bondsrepubliek Duitsland die op

    5 augustus 1985 bestaat, voldoet aan de eisen van artikel 46 en in die lidstaat toegang geeft tot

    de in artikel 48 bedoelde werkzaamheden onder de beroepstitel van architect, voorzover deze

    opleiding wordt aangevuld met een periode van beroepservaring van vier jaar in de Bondsrepubliek

    Duitsland, waarvan het bewijs wordt geleverd door een certificaat dat is afgegeven

    door de beroepsorde waarbij de architect die voor de bepalingen van deze richtlijn in

    aanmerking wil komen, op de ledenlijst is ingeschreven.

    De beroepsorde moet vooraf beoordelen of de door de betrokken architect verrichte werkzaamheden op het gebied van de architectuur overtuigende toepassingen zijn van het geheel van de in artikel 46, lid 1 bedoelde kennis en bekwaamheid. Dit certificaat wordt afgegeven volgens dezelfde procedure als die welke voor de inschrijving op de ledenlijst van de beroepsorde van toepassing is.

  • 2. 
    In afwijking van artikel 46 wordt, in het kader van de sociale verheffing of van deeltijdse universitaire studies, eveneens als beantwoordend aan artikel 20 erkend de opleiding die voldoet aan de eisen van artikel 46 en die wordt afgesloten met een examen in de architectuur dat met goed gevolg is afgelegd door een persoon die al zeven jaar of langer op het gebied van de architectuur werkzaam is onder toezicht van een architect of een architectenbureau. Dit examen moet op universitair niveau staan en gelijkwaardig zijn aan het in artikel 46, lid 1, eerste alinea, bedoelde afsluitende examen.

    Artikel 48 Uitoefening van de werkzaamheden van architect

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze richtlijn zijn beroepswerkzaamheden van architect die welke gewoonlijk onder de beroepstitel van architect worden uitgeoefend.
  • 2. 
    De onderdanen van een lidstaat die gerechtigd zijn de beroepstitel van architect te voeren uit hoofde van een wet waarbij aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat de bevoegdheid wordt gegeven deze titel te verlenen aan onderdanen van de lidstaten die zich in het bijzonder

    hebben onderscheiden door de kwaliteit van hun prestaties in de architectuur, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld voor het uitoefenen van de werkzaamheden van architect onder de beroepstitel van architect. De architecturale aard van de werkzaamheden van de betrokkenen blijkt uit een certificaat dat door hun lidstaat van oorsprong is afgegeven.

    Artikel 49 Specifieke verworven rechten van architecten

  • 1. 
    Elke lidstaat erkent de in bijlage VI, punt 6.1, bedoelde opleidingstitels van architect die door de andere lidstaten zijn afgegeven ter afsluiting van een opleiding waarmee uiterlijk

gedurende het in de genoemde bijlage opgenomen referentieacademiejaar is begonnen, ook al voldoen zij niet aan de in artikel 46 bedoelde minimumeisen, door daaraan met betrekking tot

de toegang tot en de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van architect op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels van architect.

De verklaringen van de bevoegde autoriteiten van de Bondsrepubliek Duitsland als bewijs van de respectieve gelijkwaardigheid van de na mei 1945 door de bevoegde autoriteiten van de Duitse Democratische Republiek afgegeven opleidingstitels aan de in de genoemde bijlage opgenomen titels, worden onder deze voorwaarden erkend.

  • 2. 
    Onverminderd lid 1 erkent elke lidstaat, door daaraan met betrekking tot de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van architect onder de beroepstitel van architect op zijn

    grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels, de verklaringen die aan onderdanen van de lidstaten zijn afgegeven door lidstaten die op de volgende tijdstippen een regeling kennen voor de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van architect:

    • a) 
      1 januari 1995 voor Oostenrijk, Finland en Zweden;
    • b) 
      1 mei 2004 voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije;
    • c) 
      5 augustus 1987 voor de overige lidstaten.

    De in lid 1 bedoelde verklaringen bevestigen dat de houder ervan uiterlijk op deze datum toestemming heeft gekregen om de beroepstitel van architect te voeren, en dat hij in het kader van deze regeling de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van die verklaringen voorafgaan gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk heeft uitgeoefend.

    Hoofdstuk IV Gemeenschappelijke bepalingen inzake vestiging

    Artikel 50 Documenten en formaliteiten

  • 1. 
    Wanneer de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat overeenkomstig deze titel over een aanvraag tot uitoefening van het betrokken gereglementeerde beroep beslissen,

    kunnen zij de in bijlage VII genoemde documenten en certificaten verlangen .

    De in bijlage VII, punt 1, onder d), e) en f), bedoelde documenten mogen bij overlegging niet ouder dan drie maanden zijn.

    De lidstaten, instellingen en andere rechtspersonen dragen er zorg voor dat de inhoud van de verstrekte informatie geheim blijft.

  • 2. 
    In geval van gegronde twijfel kan de ontvangende lidstaat de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat vragen om bevestiging van de echtheid van de in die andere lidstaat afgegeven getuigschriften en opleidingstitels, alsmede, in voorkomend geval, om bevestiging dat de

    begunstigde voor de beroepen in hoofdstuk III van deze titel voldoet aan de minimumopleidingseisen van de artikelen 24, 25, 28, 31, 34, 35, 38, 40, 44 en 46.

  • 3. 
    In geval van gegronde twijfel, wanneer opleidingstitels zoals omschreven in artikel 3, lid 1, onder c), zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat en een opleiding

    omvatten die geheel of gedeeltelijk is gevolgd in een rechtmatig op het grondgebied van een andere lidstaat gevestigde instelling, mag de ontvangende lidstaat bij de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar het diploma vandaan komt, nagaan

    • a) 
      of de opleidingscysclus aan de instelling die de opleiding heeft verzorgd, officieel is gecertificeerd door de onderwijsinstelling die gevestigd is in de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is,
    • b) 
      of de opleidingstitel dezelfde is als de titel die zou zijn verleend indien de opleiding in zijn geheel was gevolgd in de de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is, en
    • c) 
      of de opleidingstitel dezelfde beroepsrechten verleent op het grondgebied van de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is.
  • 4. 
    Wanneer een ontvangende lidstaat verlangt dat zijn onderdanen voor de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep een eed of gelofte afleggen en de formule van deze eed of gelofte niet door onderdanen van de andere lidstaten kan worden gebruikt, ziet hij erop toe dat de betrokkenen een passende gelijkwaardige formule kunnen gebruiken.

    Artikel 51 Procedure voor de onderlinge erkenning van beroepskwalificaties

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat bevestigt binnen één maand de ontvangst van het dossier van de aanvrager en deelt in voorkomend geval mede welke documenten

    ontbreken.

  • 2. 
    De procedure voor de behandeling van een aanvraag om een gereglementeerd beroep te mogen uitoefenen, moet zo spoedig mogelijk, in ieder geval uiterlijk drie maanden na de indiening van het volledige dossier van de aanvrager door een met redenen omkleed besluit van de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat worden afgesloten. Deze uiterste datum kan echter met één maand worden verlengd in gevallen die onder de hoofdstukken I en II van deze titel vallen.
  • 3. 
    Tegen dit besluit, of tegen het uitblijven ervan gedurende de gestelde termijn, kan bij een nationale rechterlijke autoriteit beroep worden aangetekend.

    Artikel 52 Voeren van een beroepstitel

  • 1. 
    Wanneer in een ontvangende lidstaat voorschriften gelden voor het voeren van de beroepstitel voor een van de werkzaamheden van het betrokken beroep, voeren de onderdanen van de

    andere lidstaten die op grond van titel III gerechtigd zijn een gereglementeerd beroep uit te oefenen, de beroepstitel die in de ontvangende lidstaat met dit beroep overeenkomt, en maken zij gebruik van de eventuele afkorting van deze titel.

  • 2. 
    Wanneer een beroep in de ontvangende lidstaat is gereglementeerd door een vereniging of organisatie als bedoeld in artikel 3, lid 2, mogen de onderdanen van de lidstaten de door die organisatie of vereniging verleende beroepstitel of de afkorting daarvan uitsluitend gebruiken indien zij het bewijs overleggen dat zij lid van die organisatie of vereniging zijn.

    Wanneer de vereniging of organisatie het lidmaatschap afhankelijk stelt van bepaalde kwalificaties, mag zij deze kwalificaties slechts overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn eisen van onderdanen van andere lidstaten die over beroepskwalificaties beschikken.

    Titel IV Wijze van uitoefening van het beroep

    Artikel 53 Talenkennis

  • 1. 
    De begunstigden van de erkenning van beroepskwalificaties moeten beschikken over de talenkennis die voor de uitoefening van hun beroep in de ontvangende lidstaat vereist is. Artikel 54

Voeren van de academische titels

Onverminderd de artikelen 7 en 52, ziet de ontvangende lidstaat erop toe dat de betrokkenen het recht hebben gebruik te maken van academische titels die hun verleend zijn in de lidstaat van oorsprong, en eventueel van de afkorting daarvan, in de taal van de lidstaat van herkomst. De ontvangende lidstaat kan voorschrijven dat deze titel wordt gevolgd door de naam en de plaats van de instelling of van de examencommissie die de titel heeft verleend. Wanneer een academische titel van de lidstaat van oorsprong in de ontvangende lidstaat kan worden verward met een titel waarvoor in laatstgenoemde lidstaat een aanvullende opleiding is vereist die de begunstigde niet heeft gevolgd, kan de ontvangende lidstaat voorschrijven dat de begunstigde een academische titel van de lidstaat van oorsprong voert in een door de ontvangende lidstaat aangegeven passende vorm.

Artikel 55 Overeenkomsten op het gebied van de ziektekostenverzekering

Onverminderd artikel 5, lid 1, en artikel 6, eerste alinea, onder b), verlenen de lidstaten die van degenen die op hun grondgebied hun beroepskwalificaties hebben verworven, eisen dat zij een voorbereidende stage volbrengen en/of een periode van beroepservaring doorlopen om bij een ziektekostenverzekering te kunnen worden gecontracteerd, vrijstelling van deze verplichting aan de houders van in een andere lidstaat verworven beroepskwalificaties van arts of beoefenaar van de tandheelkunde.

Titel V

Administratieve samenwerking en uitvoeringsbevoegdheden

Artikel 56 Bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat en van de lidstaat van oorsprong werken nauw samen en verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing van deze richtlijn. Zij zien toe op de vertrouwelijkheid van de door hen uitgewisselde informatie.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat en van de lidstaat van oorsprong wisselen informatie uit over tuchtrechtelijke maatregelen of strafrechtelijke sancties die genomen zijn, en over alle andere specifieke ernstige feiten die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van werkzaamheden in het kader van deze richtlijn, met inachtneming van de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens in de Richtlijnen 95/46/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van

    natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het

    vrije verkeer van die gegevens 1 en 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van

    het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector

    elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) 2 .

1 PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG)

nr. 1882/2003.

2 PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.

De lidstaat van oorsprong gaat de juistheid van deze feiten na; zijn autoriteiten bepalen de aard en de omvang van het in te stellen onderzoek, en stellen de ontvangende lidstaat in kennis van de consequenties die zij daaruit trekken ten aanzien van de verstrekte informatie.

  • 3. 
    Elke lidstaat wijst uiterlijk op … ∗ ∗ ∗ ∗ de bevoegde autoriteiten en instellingen aan die

    gemachtigd zijn de opleidingstitels en andere documenten of informatie te verstrekken of te ontvangen, alsmede die welke gemachtigd zijn de aanvragen te ontvangen en de in deze richtlijn bedoelde besluiten te nemen, en stellen de andere lidstaten en de Commissie onverwijld hiervan in kennis.

  • 4. 
    Elke lidstaat wijst een coördinator voor de werkzaamheden van de in lid 1 bedoelde autoriteiten aan en stelt de andere lidstaten en de Commissie hiervan in kennis.

    De coördinator heeft de volgende taken:

    • a) 
      bevordering van een uniforme toepassing van deze richtlijn;
    • b) 
      bijeenbrenging van alle informatie die voor de toepassing van deze richtlijn van nut is, zoals informatie over de toegangsvoorwaarden voor gereglementeerde beroepen in de lidstaten.

    Voor de uitvoering van de onder b), bedoelde taak kan de coördinator een beroep doen op de in artikel 57 bedoelde contactpunten.

∗ ∗ ∗ ∗ Twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

Artikel 57 Contactpunten

Elke lidstaat wijst uiterlijk op … ∗ ∗ ∗ ∗ een contactpunt aan dat de volgende taken heeft:

  • a) 
    de burgers en de contactpunten van de andere lidstaten alle informatie te verstrekken die voor de erkenning van beroepskwalificaties overeenkomstig deze richtlijn nodig is, met name

    informatie over de nationale wetgeving inzake beroepen en de uitoefening ervan, met inbegrip

    van de sociale wetgeving en, in voorkomend geval, de beroepsregels;

  • b) 
    de burgers bij de uitoefening van de door deze richtlijn verleende rechten te ondersteunen, onder meer, in voorkomend geval, door samenwerking met de andere contactpunten en de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat.

Op haar verzoek stellen de contactpunten de Commissie binnen twee maanden na indiening in kennis van de resultaten in verband met de zaken die zij uit hoofde van het bepaalde onder b), behandelen.

∗ ∗ ∗ ∗ Twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

Artikel 58 Comité voor de erkenning van beroepskwalificaties

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor de erkenning van beroepskwalificaties, hierna het "comité" genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt

    voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG i van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG i bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

  • 3. 
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 59

Raadpleging

De Commissie draagt op adequate wijze zorg voor de raadpleging van deskundigen van de desbetreffende beroepsgroepen, met name in de context van het werk van het in artikel 58 bedoelde comité, en legt dit comité een uitvoerig rapport over deze raadplegingen voor.

Titel VI Overige bepalingen

Artikel 60

Verslagen

  • 1. 
    Na … ∗ ∗ ∗ ∗ leggen de lidstaten aan de Commissie om de twee jaar een verslag over de toepassing

    van het ingevoerde stelsel voor. Behalve algemene toelichtingen bevat dat verslag een statistisch overzicht van de genomen besluiten, alsmede een beschrijving van de voornaamste problemen die uit de toepassing van de richtlijn voortvloeien.

  • 2. 
    Na … ∗ ∗ ∗ stelt de Commissie om de vijf jaar een verslag op over de toepassing van deze ∗ richtlijn.

    Artikel 61 Afwijkingsclausule

Indien zich bij de toepassing van een bepaling van deze richtlijn voor een lidstaat op bepaalde terreinen ernstige moeilijkheden voordoen, onderzoekt de Commissie deze moeilijkheden samen met die lidstaat.

∗ ∗ ∗ ∗ Twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

In voorkomend geval besluit de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 58, lid 2, de betrokken lidstaat toe te staan om gedurende een bepaalde periode van de toepassing van de betrokken bepaling af te wijken.

Artikel 62

Intrekking

De Richtlijnen 77/452/EEG i, 77/453/EEG, 78/686/EEG i, 78/687/EEG, 78/1026/EEG i, 78/1027/EEG, 80/154/EEG i, 80/155/EEG, 85/384/EEG i, 85/432/EEG, 85/433/EEG i, 89/48/EEG, 92/51/EEG i,

93/16/EEG en 99/42/EG worden met ingang van … ∗ ∗ ∗ ∗ ingetrokken. De verwijzingen naar de

ingetrokken richtlijnen worden geacht te verwijzen naar de onderhavige richtlijn, en laten de besluiten die op grond van de ingetrokken richtlijnen zijn aangenomen, onverlet.

Artikel 63

Omzetting

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om

uiterlijk op … ∗ ∗ ∗ ∗ aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in

kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

∗ ∗ ∗ ∗ Twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

∗ ∗ ∗ ∗ Twee jaar na inwerkingtreding van deze richtlijn.

Artikel 64 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 65

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

________________________ BIJLAGE I

Lijst van beroepsverenigingen of -organisaties

die voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 2

IERLAND 1

2

  • 1. 
    The Institute of Chartered Accountants in Ireland
  • 2. 
    The Institute of Certified Public Accountants in Ireland 2
  • 3. 
    The Association of Certified Accountants 2
  • 4. 
    Institution of Engineers of Ireland
  • 5. 
    Irish Planning Institute

VERENIGD KONINKRIJK

  • 1. 
    Institute of Chartered Accountants in England and Wales
  • 2. 
    Institute of Chartered Accountants of Scotland
  • 3. 
    Institute of Chartered Accountants in Ireland
  • 4. 
    Chartered Association of Certified Accountants
  • 5. 
    Chartered Institute of Loss Adjusters

1 Ierse onderdanen zijn eveneens lid van de volgende verenigingen of organisaties in het

Verenigd Koninkrijk: - Institute of Chartered Accountants in England and Wales - Institute of Chartered Accountants of Scotland - Institute of Actuaries - Faculty of Actuaries - The Chartered Institute of Management Accountants - Institute of Chartered Secretaries and Administrators - Royal Town Planning Institute - Royal Institution of Chartered Surveyors - Chartered Institute of Building.

2 Uitsluitend voor de controle van rekeningen.

PE-CONS 3627/05 1

BIJLAGE I NL

  • 6. 
    Chartered Institute of Management Accountants
  • 7. 
    Institute of Chartered Secretaries and Administrators
  • 8. 
    Chartered Insurance Institute
  • 9. 
    Institute of Actuaries
  • 10. 
    Faculty of Actuaries
  • 11. 
    Chartered Institute of Bankers
  • 12. 
    Institute of Bankers in Scotland
  • 13. 
    Royal Institution of Chartered Surveyors
  • 14. 
    Royal Town Planning Institute
  • 15. 
    Chartered Society of Physiotherapy
  • 16. 
    Royal Society of Chemistry
  • 17. 
    British Psychological Society
  • 18. 
    Library Association
  • 19. 
    Institute of Chartered Foresters
  • 20. 
    Chartered Institute of Building
  • 21. 
    Engineering Council
  • 22. 
    Institute of Energy
  • 23. 
    Institution of Structural Engineers
  • 24. 
    Institution of Civil Engineers
  • 25. 
    Institution of Mining Engineers
  • 26. 
    Institution of Mining and Metallurgy
  • 27. 
    Institution of Electrical Engineers
  • 28. 
    Institution of Gas Engineers
  • 29. 
    Institution of Mechanical Engineers

PE-CONS 3627/05 2

BIJLAGE I NL

  • 30. 
    Institution of Chemical Engineers
  • 31. 
    Institution of Production Engineers
  • 32. 
    Institution of Marine Engineers
  • 33. 
    Royal Institution of Naval Architects
  • 34. 
    Royal Aeronautical Society
  • 35. 
    Institute of Metals
  • 36. 
    Chartered Institution of Building Services Engineers
  • 37. 
    Institute of Measurement and Control
  • 38. 
    British Computer Society

_______________

PE-CONS 3627/05 3

BIJLAGE I NL

BIJLAGE II

Lijst van opleidingen met een bijzondere structuur bedoeld

in artikel 11, onder c), ii)

  • 1. 
    Opleidingen op paramedisch en sociaal-pedagogisch gebied

    De volgende opleidingen:

    Duitsland

– kinderverpleegkundige ("Kinderkrankenschwester/Kinderkrankenpfleger");

– fysiotherapeut ("Krankengymnast(in)/Physiotherapeut(in)") 1 ;

– bezigheids- en arbeidstherapeut/ergotherapeut ("Beschäftigungs- und Arbeitstherapeut/Ergotherapeut"),

– logopedist ("Logopaede/Logopädin");

– orthoptist ("Orthoptist(in)");

1 Sedert 1 juni 1994 vervangt de beroepstitel "Physiotherapeut(in)" die van

"Krankengymnast(in)". Beroepsbeoefenaren die hun diploma voor die datum hebben behaald, kunnen desgewenst echter de oude titel "Krankengymnast(in)" blijven voeren.

PE-CONS 3627/05 1

BIJLAGE II NL

– van staatswege erkend pedagogisch werker ("staatlich anerkannte(r) Erzieher(in)");

– van staatswege erkend orthopedagogisch werker ("staatlich anerkannte(r) Heilpädagoge(-in)");

– medisch laborant ("medizinisch-technische(r) Laboratoriums-Assistent(in)");

– radiologisch laborant ("medizinisch-technische(r) Radiologie-Assistent(in)");

– medisch-technisch assistent functionele diagnostiek ("medizinisch-technische(r)

Assistent(in) für Funktionsdiagnostik");

– diergeneeskundig-technisch assistent ("veterinärmedizinisch-technische(r)

Assistent(in)");

– diëtist ("Diätassistent(in)");

– farmaceutisch technicus ("Pharmazieingenieur"), gegeven voor 31 maart 1994 op het

grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek of van de nieuwe Länder;

– psychiatrisch verpleegkundige ("psychiatrische(r) Krankenschwester/Krankenpfleger");

– spraaktherapeut ("Sprachtherapeut(in)");

PE-CONS 3627/05 2

BIJLAGE II NL

Tsjechische Republiek

– assistent zorg ("zdravotnický asistent"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en gedurende 4 jaar een beroepsopleiding in een secundaire school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen,

– voedingsassistent ("nutriční asistent"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en gedurende 4 jaar een beroepsopleiding in een secundaire school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen.

Italië

– tandtechnicus ("odontotecnico");

– opticien ("ottico");

Cyprus

– tandtechnicus ("oδοντοτεχνίτης"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 14 jaar, waarvan gedurende ten minste 6 jaar basisonderwijs, 6 jaar secundair onderwijs en 2 jaar postsecundaire beroepsopleiding wordt gevolgd, gevolgd door één jaar beroepservaring.

PE-CONS 3627/05 3

BIJLAGE II NL

– opticien ("τεχνικός oπτικός"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 14 jaar, waarvan gedurende ten minste 6 jaar basisonderwijs, 6 jaar secundair onderwijs en 2 jaar een postsecundaire opleiding wordt gevolgd, gevolgd door één jaar beroepservaring.

Letland

– tandheelkundig verpleegkundige ("zobārstniecības māsa"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan gedurende ten minste 10 jaar algemeen onderwijs en gedurende 2 jaar een beroepsopleiding in een school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, gevolgd door 3 jaar beroepservaring, waarna een examen wordt afgelegd om een certificaat in dit specialisme te behalen.

– biomedisch laboratoriummedewerker ("biomedicīnas laborants"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 10 jaar algemeen onderwijs en gedurende 2 jaar een beroepsopleiding in een school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, gevolgd door 2 jaar beroepservaring, waarna een examen wordt afgelegd om een certificaat in dit specialisme te behalen.

PE-CONS 3627/05 4

BIJLAGE II NL

– tandtechnicus ("zobu tehniėis"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 10 jaar algemeen onderwijs en gedurende 2 jaar een beroepsopleiding in een school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, gevolgd door 2 jaar beroepservaring, waarna een examen wordt afgelegd om een certificaat in dit specialisme te behalen.

– assistent fysiotherapeut ("fizioterapeita asistents"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan gedurende ten minste 10 jaar algemeen onderwijs en gedurende 3 jaar een beroepsopleiding in een school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, gevolgd door 2 jaar beroepservaring, waarna een examen wordt afgelegd om een certificaat in dit specialisme te behalen.

Luxemburg

– radiologisch laborant ("assistant(e) technique médical(e) en radiologie");

– medisch laborant ("assistant(e) technique médical(e) de laboratoire");

– psychiatrisch verpleegkundige ("infirmier/ière psychiatrique");

– chirurgieassistent ("assistant(e) technique médical(e) en chirurgie");

– kinderverpleegkundige ("infirmier/ière puériculteur/trice");

– anesthesieverpleegkundige ("infirmier/ière anesthésiste");

– gediplomeerd masseur ("masseur/euse diplômé(e)");

– pedagogisch werker ("éducateur/trice"),

PE-CONS 3627/05 5

BIJLAGE II NL

Nederland

– dierenartsassistent,

overeenkomende met opleidingen met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan:

(i) hetzij ten minste drie jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen, eventueel aangevuld met een specialisatiecyclus van een of twee jaar, afgesloten met een examen;

(ii) hetzij ten minste tweeënhalf jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen en aangevuld met een praktijkervaring van ten minste

zes maanden of een beroepsstage van ten minste zes maanden aan een erkende instelling;

(iii) hetzij ten minste twee jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen en aangevuld met een praktijkervaring van ten minste een jaar of een beroepsstage van ten minste een jaar aan een erkende instelling;

(iv) of, in het geval van de dierenartsassistent, drie jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school (MBO-stelsel) of drie jaar beroepsopleiding in het

leerlingwezen (LLW), die beide worden afgesloten met een examen;

PE-CONS 3627/05 6

BIJLAGE II NL

Oostenrijk

– speciale basisopleiding kinder- en jeugdzorg ("spezielle Grundausbildung in der

Kinder- und Jugendlichenpflege");

– speciale basisopleiding psychiatrische gezondheids- en ziekenzorg ("spezielle

Grundausbildung in der psychiatrischen Gesundheits- und Krankenpflege");

– contactlenzenopticien ("Kontaktlinsenoptiker");

– pedicure ("Fußpfleger");

– audicien ("Hörgeräteakustiker");

– drogist ("Drogist"),

overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van minstens 14 jaar, waarvan ten minste vijf jaar opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding in het bedrijf, afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden;

PE-CONS 3627/05 7

BIJLAGE II NL

– masseur ("Masseur"),

overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van 14 jaar, waarvan vijf jaar opleiding in een gestructureerd kader, bestaande uit een leerlingschap van twee jaar, een praktische opleiding van twee jaar in het bedrijf en een opleidingscursus van een jaar die wordt afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden;

– kleuterleider ("Kindergärtner/in");

– pedagogisch werker ("Erzieher"),

overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van 13 jaar, waarvan vijf jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen.

Slowakije

– leraar afdeling dans in basisscholen voor kunstonderwijs ("učiteľ v tanečnom odbore

na základných umeleckých školách"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 14,5 jaar, waarvan gedurende 8 jaar basisonderwijs, gedurende 4 jaar een opleiding in een gespecialiseerde secundaire school en een studiecyclus danspedagogie van 5 semesters wordt gevolgd.

PE-CONS 3627/05 8

BIJLAGE II NL

– educatief medewerker in educatieve en sociale centra ("vychovávatel’ v špeciálnych

výchovných zariadeniach a v zariadeniach sociálnych služieb")

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 14 jaar, waarvan gedurende 8 à 9 jaar basisonderwijs en gedurende 4 jaar een opleiding in een secundaire school voor pedagogie of een andere secundaire school en 2 jaar aanvullend deeltijds pedagogisch onderwijs wordt gevolgd.

  • 2. 
    Sector meesters ("Mester/Meister/Maître") overeenkomende met opleidingen voor ambachtelijke activiteiten die niet onder titel III, hoofdstuk II, van deze richtlijn vallen

    De volgende opleidingen:

    Denemarken

    – opticien ("optometrist"),

    overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 14 jaar, waarvan gedurende ten minste vijf jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, verdeeld in een door de instelling voor beroepsonderwijs verzorgde theoretische opleiding van tweeënhalf jaar en een praktische opleiding van tweeënhalf jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op de ambachtelijke activiteit en het recht verleent de titel "Mester" te voeren;

    – prothese/orthesemaker ("ortopædimekaniker"),

PE-CONS 3627/05 9

BIJLAGE II NL

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 12,5 jaar, waarvan gedurende drieënhalf jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, verdeeld in een door de instelling voor beroepsonderwijs verzorgde theoretische opleiding van een semester en een praktische opleiding van drie jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op de ambachtelijke activiteit en het recht verleent de titel "Mester" te voeren;

– orthopedisch schoenmaker ("ortopædiskomager"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 13,5 jaar, waarvan gedurende vierenhalf jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, verdeeld in een door de instelling voor beroepsonderwijs verzorgde theoretische opleiding van twee jaar en een praktische opleiding van tweeënhalf jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op de ambachtelijke activiteit en het recht verleent de titel "Mester" te voeren;

Duitsland

– opticien ("Augenoptiker");

– tandtechnicus ("Zahntechniker");

– bandagist ("Bandagist");

– audicien ("Hörgeräte-Akustiker");

– prothese/orthesemaker ("Orthopädiemechaniker");

– orthopedisch schoenmaker ("Orthopädieschuhmacher");

PE-CONS 3627/05 10

BIJLAGE II NL

Luxemburg

– opticien ("opticien");

– tandtechnicus ("mécanicien dentaire");

– audicien ("audioprothésiste");

– prothese/orthesemaker-bandagist ("mécanicien orthopédiste/bandagiste");

– orthopedisch schoenmaker ("orthopédiste-cordonnier"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 14 jaar, waarvan ten minste vijf jaar opleiding in een gestructureerd kader, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk aan de instelling voor beroepsonderwijs, afgesloten met een examen dat met succes moet worden afgelegd om een als ambachtelijk beschouwde activiteit als zelfstandige of als werknemer met een vergelijkbaar verantwoordelijkheidsniveau te mogen uitoefenen;

PE-CONS 3627/05 11

BIJLAGE II NL

Oostenrijk

– bandagist ("Bandagist");

– korsettenmaker ("Miederwarenerzeuger");

– opticien ("Optiker");

– orthopedisch schoenmaker ("Orthopädieschuhmacher");

– prothesemaker ("Orthopädietechniker");

– tandtechnicus ("Zahntechniker");

– tuinier ("Gärtner"),

overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van ten minste 14 jaar, waarvan ten minste vijf jaar opleiding in een gestructureerd opleidingskader, verdeeld in een leerlingschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding in het bedrijf van ten minste twee jaar, afgesloten met een meestersexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen, leerlingen op te leiden en de titel "Meister" te voeren;

PE-CONS 3627/05 12

BIJLAGE II NL

de meestersopleidingen in de sectoren land- en bosbouw, met als specialisatie:

– meester in de landbouw ("Meister in der Landwirtschaft");

– meester in de landbouwhuishoudkunde ("Meister in der ländlichen Hauswirtschaft");

– meester in de tuinbouw ("Meister im Gartenbau");

– meester in de groentekwekerij ("Meister im Feldgemüsebau");

– meester in de ooftkunde en fruitverwerking ("Meister im Obstbau und in der

Obstverwertung");

– meester in de wijnbouw en wijnbereiding ("Meister im Weinbau und in der

Kellerwirtschaft");

– meester in de melk- en zuivelbereiding ("Meister in der Molkerei- und

Käsereiwirtschaft");

– meester in de paardenfokkerij ("Meister in der Pferdewirtschaft");

– meester in de visserij ("Meister in der Fischereiwirtschaft");

– meester in de pluimveehouderij ("Meister in der Geflügelwirtschaft");

– meester in de bijenteelt ("Meister in der Bienenwirtschaft");

– meester in de bosbouw ("Meister in der Forstwirtschaft");

– meester in de bosaanleg en -beheer ("Meister in der Forstgarten- und

Forstpflegewirtschaft");

– meester in de opslag van landbouwproducten ("Meister in der landwirtschaftlichen

Lagerhaltung"),

PE-CONS 3627/05 13

BIJLAGE II NL

overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van minstens 15 jaar, waarvan ten minste zes jaar opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijfsleven en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding van ten minste drie jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op het beroep en dat het recht verleent leerlingen op te leiden en de titel "Meister" te voeren.

Polen

– leraar praktische beroepsopleiding ("nauczyciel praktycznej nauki zawodu"),

overeenkomende met een studiecyclus van

  • i) 
    hetzij 8 jaar basisonderwijs en 5 jaar beroepsopleiding in het secundair onderwijs of 5 jaar opleiding in het daarmee gelijkgesteld secundair onderwijs in een bepaald

    vakgebied, gevolgd door een cursus pedagogie met een totale duur van ten minste 150 uur, een cursus veiligheid en hygiëne op het werk en 2 jaar beroepservaring in het te onderwijzen beroep;

  • ii) 
    hetzij 8 jaar basisonderwijs en 5 jaar beroepsopleiding in het secundair onderwijs en een einddiploma van een postsecundaire school voor pedagogisch en technisch

    onderwijs;

  • iii) 
    hetzij 8 jaar basisonderwijs en 2 tot 3 jaar beroepsopleiding in het secundair onderwijs en ten minste 3 jaar beroepservaring, waarvoor een certificaat van de graad van meester in het bewuste beroep wordt afgegeven, gevolgd door een cursus pedagogie van ten minste 150 uur.

PE-CONS 3627/05 14

BIJLAGE II NL

Slowakije

– meester in het beroepsgericht onderwijs ("majster odbornej výchovy"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende 8 jaar basisonderwijs en gedurende 4 jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd (voltijds secundair beroepsonderwijs en/of leerlingwezen in de betrokken (soortgelijke) beroepsopleiding of een studiecyclus in het kader van het leerlingwezen), gevolgd door ten minste 3 jaar beroepservaring in het gebied waarin hij/zij de opleiding op school of in het leerlingwezen heeft voltooid en een aanvullende pedagogische studie aan de faculteit pedagogie of aan een technische universiteit, of een studiecyclus bestaande uit een volledige secundaire studiecyclus en leerlingwezen in de betrokken (soortgelijke) beroepsopleiding of een studiecyclus in het kader van het leerlingwezen, gevolgd door ten minste 3 jaar beroepservaring in het gebied waarin hij/zij de opleiding op school of in het leerlingwezen heeft voltooid en een aanvullende studie pedagogie aan de faculteit pedagogie, of per 1 september 2005 een gespecialiseerde opleiding op het gebied van de speciale pedagogie in de methodologiecentra voor meesters in het beroepsgericht onderwijs in de speciale scholen, zonder aanvullende pedagogische studie.

PE-CONS 3627/05 15

BIJLAGE II NL

  • 3. 
    Maritieme sector

    (a) Zeevaart

    De volgende opleidingen:

    Tsjechische Republiek

    – dekassistent ("palubní asistent"),

    – officier belast met de brugwacht ("námořní poručík"),

    – eerste stuurman ("první palubní důstojník"),

    – kapitein ("kapitán"),

    – assistent-werktuigkundige ("strojní asistent"),

    – officier belast met de machinekamerwacht ("strojní důstojník"),

    – tweede werktuigkundige ("druhý strojní důstojník"),

    – hoofdwerktuigkundige ("první strojní důstojník"),

    – elektriciën ("elektrotechnik"),

    – hoofdwerktuigkundige elektrische installaties ("elektrodůstojník");

PE-CONS 3627/05 16

BIJLAGE II NL

Denemarken

– kapitein van de koopvaardij ("skibsfører");

– eerste stuurman ("overstyrmand");

– stuurman, officier werktuigkundige ("enestyrmand, vagthavende styrmand")

– officier werktuigkundige ("vagthavende styrmand");

– scheepswerktuigkundige ("maskinchef");

– eerste officier werktuigkundige ("1. maskinmester");

– eerste officier werktuigkundige/stuurman werktuigkundige ("l. maskinmester/

vagthavende maskinmester");

Duitsland

– kapitein AM ("Kapitän AM");

– kapitein AK ("Kapitän AK");

– zeevaartkundig scheepsofficier AMW ("nautischer Schiffsoffizier AMW");

– zeevaartkundig scheepsofficier AKW ("nautischer Schiffsoffizier AKW");

– scheepswerktuigkundige CT – hoofdmachinist ("Schiffsbetriebstechniker CT –

Leiter von Maschinenanlagen");

– scheepsmachinist CMa – hoofdmachinist ("Schiffsmaschinist CMa – Leiter von

Maschinenanlagen");

– scheepswerktuigkundige CTW ("Schiffsbetriebstechniker CTW");

– scheepsmachinist CMaW – enig technisch officier aan boord ("Schiffsmaschinist

CMaW – technischer Alleinoffizier");

PE-CONS 3627/05 17

BIJLAGE II NL

Italië

– dekofficier ("ufficiale di coperta");

– werktuigkundige ("ufficiale di macchina");

Letland

– boordwerktuigkundige elektrotechniek ("kuău elektromehāniėis"),

– verantwoordelijke voor de koelinstallaties ("kuăa saldēšanas iekārtu mašīnists");

Nederland

– stuurman kleine handelsvaart (met aanvulling);

– diploma motordrijver;

– VTS-functionaris,

PE-CONS 3627/05 18

BIJLAGE II NL

overeenkomende met de volgende opleidingen:

– in de Tsjechische Republiek,

(i) voor de dekassistent ("palubní asistent"),

  • 1. 
    Een persoon van 20 jaar of ouder.
  • 2. 
    a) Academie of hogeschool voor zeevaartkunde – afdeling navigatie, in beide gevallen afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen, en ten minste

zes maanden goedgekeurde diensttijd aan boord van schepen tijdens de studie, of

  • b) 
    ten minste twee jaar goedgekeurde diensttijd als gezel die op ondersteunend niveau deel uitmaakt van de brugwacht op schepen, het voltooien van een erkende opleiding die aan de bekwaamheidseisen van sectie A-II/1 van de STCW-Code (Internationaal Verdrag betreffende normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst) voldoet, en die wordt verstrekt door een academie of hogeschool voor zeevaartkunde van de partij bij het STCW-Verdrag, en het met goed gevolg afleggen van het examen voor een door de MTC (Maritieme transportcommissie van de Tsjechische Republiek) erkende examencommissie.

(ii) voor de officier belast met de brugwacht ("námořní poručík"),

PE-CONS 3627/05 19

BIJLAGE II NL

  • 1. 
    Ten minste 6 maanden goedgekeurde diensttijd als dekassistent op schepen van 500 ton bruto of meer voor afgestudeerden van een academie of

hogeschool voor zeevaartkunde, of een jaar voor wie met goed gevolg een erkende studiecyclus heeft voltooid, waaronder ten minste zes maanden diensttijd als gezel die deel uitmaakt van de brugwacht.

  • 2. 
    Naar behoren ingevuld en goedgekeurd boek voor de stage aan boord voor leerling-dekofficieren.

(iii) voor de eerste stuurman ("první palubní důstojník"),

Bekwaamheidsattest van officier belast met de brugwacht op schepen van 500 ton bruto of meer en ten minste twaalf maanden goedgekeurde diensttijd in die hoedanigheid.

(iv) voor de kapitein ("kapitán"),

  • Attest van dienst als kapitein op schepen tussen 500 en 3000 ton bruto.
  • Bekwaamheidsattest van eerste stuurman op schepen van 3000 ton bruto of meer, ten minste 6 maanden goedgekeurde diensttijd als eerste stuurman op schepen van 500 ton bruto of meer en ten minste zes maanden goedgekeurde diensttijd als eerste stuurman op schepen van 3000 ton bruto of meer.

PE-CONS 3627/05 20

BIJLAGE II NL

(v) voor de assistent-werktuigkundige ("strojní asistent"),

  • 1. 
    Een persoon van 20 jaar of ouder.
  • 2. 
    Academie of hogeschool voor zeevaartkunde – afdeling maritieme werktuigkunde en ten minste zes maanden goedgekeurde diensttijd aan boord van schepen tijdens de studie.

(vi) voor de officier belast met de machinekamerwacht ("strojní důstojník"),

voor afgestudeerden van een academie of hogeschool voor zeevaartkunde: ten minste 6 maanden goedgekeurde diensttijd op zee als assistent-werktuigkundige.

(vii) voor de tweede werktuigkundige ("druhý strojní důstojník"),

overeenkomende met ten minste 12 maanden goedgekeurde diensttijd op zee als derde werktuigkundige op schepen met installaties voor de hoofdvoortstuwing met een voortstuwingsvermogen van 750 kW en meer.

(viii) voor de hoofdwerktuigkundige ("první strojní důstojník"),

een passend getuigschrift van dienst als tweede werktuigkundige op schepen met installaties voor de hoofdvoortstuwing met een voortstuwingsvermogen van 3000 kW en meer, en ten minste 6 maanden goedgekeurde diensttijd op zee in die hoedanigheid.

PE-CONS 3627/05 21

BIJLAGE II NL

(ix) voor de elektriciën ("elektrotechnik")

  • 1. 
    Een persoon van 18 jaar of ouder.
  • 2. 
    Academie voor zeevaartkunde of een andere academie, faculteit elektrotechniek, of technische school of hogeschool voor elektro-techniek, alle afgesloten met het

"maturitní zkouška"-examen, en ten minste 12 maanden goedgekeurde praktijkervaring op het gebied van de elektrotechniek.

(x) voor de hoofdwerktuigkundige elektrische installaties ("elektrodůstojník"),

  • 1. 
    Academie of secundaire school voor zeevaartkunde, faculteit maritieme elektrotechniek, of een andere academie of hogeschool voor elektrotechniek, alle afgesloten met het "maturitní zkouška" of een staatsexamen.
  • 2. 
    Goedgekeurde diensttijd op zee als elektricien van ten minste 12 maanden voor afgestudeerden van een academie of hogeschool, of 24 maanden voor afgestudeerden van een secundaire school.

– in Denemarken, negen jaar basisonderwijs, gevolgd door een basisopleiding en/of dienst op

zee van 17 à 36 maanden en aangevuld:

(i) voor de officier werktuigkundige: met een jaar gespecialiseerde beroepsopleiding;

(ii) voor de anderen: met drie jaar gespecialiseerde beroepsopleiding;

PE-CONS 3627/05 22

BIJLAGE II NL

– in Duitsland, een opleiding van in totaal 14 à 18 jaar, waarvan drie jaar basisberoepsopleiding

en een jaar dienst op zee, gevolgd door een à twee jaar gespecialiseerde beroepsopleiding, eventueel aangevuld met twee jaar praktijkervaring in navigatie;

– in Letland:

(i) voor de boordwerktuigkundige elektrotechniek ("kuău elektromehāniėis"),

  • 1. 
    Een persoon van 18 jaar of ouder.
  • 2. 
    Overeenkomende met een studiecyclus van in het totaal ten minste 12 jaar en 6 maanden, waarvan ten minste 9 jaar basisonderwijs en 3 jaar beroepsonderwijs. Bovendien moet de betrokkene ten minste 6 maanden op zee als elektrotechnicus of assistent van een elektrotechnisch ingenieur werken aan boord van een schip met een generatorvermogen van meer dan 750 kW. De beroepsopleiding wordt afgesloten met een bijzonder examen, afgenomen door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het door het Ministerie van Vervoer goedgekeurde

    opleidingsprogramma.

(ii) voor de verantwoordelijke voor de koelinstallaties ("kuăa saldēšanas iekārtu mašīnists"),

PE-CONS 3627/05 23

BIJLAGE II NL

  • 1. 
    Een persoon van 18 jaar of ouder.
  • 2. 
    Overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan ten minste 9 jaar basisonderwijs en 3 jaar beroepsonderwijs. Bovendien

    moet de betrokkene ten minste 12 maanden als assistent van een expert in koelingsaangelegenheden op zee hebben gewerkt. De beroepsopleiding wordt afgesloten met een bijzonder examen, afgenomen door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het door het Ministerie van Vervoer goedgekeurde opleidingsprogramma.

– in Italië, een studiecyclus met een totale duur van 13 jaar, waarvan ten minste vijf jaar

beroepsopleiding, afgesloten met een examen, eventueel aangevuld met een beroepsstage;

– in Nederland:

(i) voor de stuurman kleine handelsvaart (met aanvulling) en de diploma motordrijver: een onderwijscyclus van 14 jaar, waarvan ten minste twee jaar aan een gespecialiseerde

instelling voor beroepsonderwijs, aangevuld met twaalf maanden praktijkervaring;

(ii) voor de VTS-functionaris: een onderwijscyclus met een totale duur van ten minste 15 jaar, waarvan ten minste drie jaar hoger beroepsonderwijs (HBO) of middelbaar beroepsonderwijs (MBO), gevolgd door landelijke en regionale specialisatieopleidingen die elk ten minste twaalf weken theoretische opleidingen omvatten en met een examen worden afgesloten,

die erkend zijn in het kader van het Internationale STCW-Verdrag (Internationaal Verdrag van 1978 betreffende normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst).

PE-CONS 3627/05 24

BIJLAGE II NL

(b) Zeevisserij

De volgende opleidingen:

Duitsland

– kapitein BG visserij ("Kapitän BG/Fischerei");

– kapitein BLK visserij ("Kapitän BLK/Fischerei");

– zeevaartkundig scheepsofficier BGW visserij ("nautischer Schiffsoffizier

BGW/Fischerei");

– zeevaartkundig scheepsofficier BK visserij ("nautischer Schiffsoffizier

BK/Fischerei");

Nederland

– stuurman werktuigkundige V;

– werktuigkundige IV visvaart;

– stuurman IV visvaart;

– stuurman werktuigkundige VI,

overeenkomende met de volgende opleidingen:

– in Duitsland, een opleiding van in totaal 14 à 18 jaar, waarvan drie jaar basisberoepsopleiding

en een jaar dienst op zee, gevolgd door een à twee jaar gespecialiseerde beroepsopleiding, eventueel aangevuld met twee jaar praktijkervaring in navigatie;

PE-CONS 3627/05 25

BIJLAGE II NL

– in Nederland, een onderwijscyclus van 13 tot 15 jaar, waarvan ten minste twee jaar

aan een gespecialiseerde instelling voor beroepsonderwijs, aangevuld met twaalf maanden praktijkervaring,

die erkend zijn in het kader van het Verdrag van Torremolinos (Internationaal Verdrag van 1977 voor de beveiliging van vissersvaartuigen).

  • 4. 
    Technische sector

    De volgende opleidingen:

    Tsjechische Republiek

    – erkend technicus, erkend bouwer ("autorizovaný technik, autorizovaný stavitel"),

    overeenkomende met een beroepsopleiding met een totale duur van ten minste 9 jaar, bestaande uit 4 jaar secundair technisch onderwijs afgesloten met een "maturitní zkouška"- examen (secundaire technische school) en 5 jaar beroepservaring, afgesloten met een test inzake de beroepsbekwaamheden die nodig zijn voor het uitoefenen van de gekozen beroepsactiviteiten in de bouwsector (overeenkomstig Wet nr. 50/1976 Sb. (de Wet op de bouwsector) en Wet nr. 360/1992 Sb.),

– bestuurder van een spoorvoertuig ("fyzická osoba řídící drážní vozidlo"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en gedurende 4 jaar een beroepsopleiding in het secundair onderwijs wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen en afgesloten door een staatsexamen betreffende de aandrijvingskracht van voertuigen,

PE-CONS 3627/05 26

BIJLAGE II NL

  • onderhoudsmonteur spoorwegen ("drážní revizní technik"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en gedurende ten minste 4 jaar een beroepsopleiding in een secundaire school voor onderwijs op het gebied van werktuigen en elektronica wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen,

– rij-instructeur ("učitel autoškoly"),

een persoon van 24 jaar of ouder, die een studiecyclus heeft voltooid overeenkomende met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en gedurende ten minste 4 jaar een beroepsopleiding in een secundaire school voor onderwijs op het gebied van verkeer of werktuigen wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen,

– technisch ambtenaar belast met de autokeuring ("kontrolní technik STK"),

een persoon van 21 jaar of ouder, die een studiecyclus heeft voltooid overeenkomende met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en gedurende ten minste 4 jaar een beroepsopleiding in een secundaire school wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen. Vervolgens ten minste 2 jaar technische praktijkervaring; een rijbewijs; een blanco strafblad; een speciale opleiding tot technisch ambtenaar van ten minste 120 uur, waarvoor met goed gevolg examen moet zijn afgelegd.

– monteur belast met de controle van de uitlaatgassen van wagens ("mechanik měření

emisí"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en ten minste 4 jaar een beroepsopleiding in een secundaire school wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen. Kandidaten moeten bovendien ten minste 3 jaar technische praktijkles hebben gevolgd en een speciale opleiding van 8 uur volgen voor de functie van monteur belast met de controle van de uitlaatgassen van wagens en hierover met goed gevolg examen hebben afgelegd.

PE-CONS 3627/05 27

BIJLAGE II NL

― kapitein Klasse I ("Kapitán I. třídy"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 15 jaar, waarvan gedurende 8 jaar basisonderwijs en gedurende 3 jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen en met een examen waarvoor een bekwaamheidsattest wordt afgegeven. Na de beroepsopleiding volgt 4 jaar beroepservaring, afgesloten met een examen.

– restaurateur van monumenten die kunstambachtelijke werken zijn ("restaurátor

památek, které jsou díly uměleckých řemesel"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 12 jaar, mits de opleiding restauratie een volledige opleiding in het secundair technisch onderwijs omvat; of een opleiding van 10 tot 12 jaar in een met restauratie verband houdende studiecyclus, plus 5 jaar beroepservaring indien een volledige opleiding in het secundair technisch onderwijs is gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen, of 8 jaar beroepservaring indien een opleiding in het secundair technisch onderwijs is gevolgd die wordt afgesloten met een eindexamen in het kader van het leerlingwezen.

– restaurateur van kunstwerken die geen monumenten zijn en die zich bevinden in de

collecties van musea en galerieën, en van andere objecten van culturele waarde ("restaurátor děl výtvarných umění, která nejsou památkami a jsou uložena ve sbírkách muzeí a galerií, a ostatních předmětů kulturní hodnoty"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 12 jaar, plus 5 jaar beroepservaring indien een volledige opleiding restauratie in het secundair technisch onderwijs is gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen,

PE-CONS 3627/05 28

BIJLAGE II NL

― afvalbeheerder ("odpadový hospodář"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en gedurende ten minste 4 jaar een beroepsopleiding in het secundair onderwijs wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen en ten minste 5 jaar ervaring in de sector afvalbeheer gedurende de laatste 10 jaar.

– beheerder springstoftechnologie ("technický vedoucí odstřelů"),

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en ten minste 4 jaar een beroepsopleiding in een secundaire school wordt gevolgd, afgesloten met het "maturitní zkouška"-examen,

en gevolgd door

2 jaar als ondergrondse schietmeester en 1 jaar als bovengrondse schietmeester, waarvan een half jaar als assistent-schietmeester;

een studiecyclus van 100 uur theoretische en praktische opleiding, gevolgd door een examen voor de bevoegde mijnendienst van het district;

een half jaar of meer beroepservaring in het plannen en uitvoeren van grootschalige schietwerken;

een studiecyclus van 32 uur theoretische en praktische opleiding, gevolgd door een examen voor de Mijnendienst van Tsjechië;

PE-CONS 3627/05 29

BIJLAGE II NL

Italië

– landmeter ("geometra");

– agronoom ("perito agrario"),

overeenkomende met in het totaal ten minste 13 jaar voortgezet technisch onderwijs, waarvan acht jaar verplicht onderwijs gevolgd door vijf jaar voortgezet onderwijs, dat drie jaar beroepsgericht onderwijs omvat, afgesloten met het examen van het technisch baccalaureaat en aangevuld met:

(i) in het geval van de landmeter: hetzij een praktijkstage van ten minste twee jaar op een landmetersbureau, hetzij een beroepservaring van vijf jaar;

(ii) in het geval van de agronoom: een praktijkstage van ten minste twee jaar,

gevolgd door een staatsexamen;

Letland

– assistent-treinbestuurder ("vilces līdzekĜa vadītāja (mašīnista) palīgs"),

een persoon van 18 jaar of ouder; overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en ten minste 4 jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd. Beroepsopleiding afgesloten met een speciaal examen, afgenomen door een werkgever. Een bekwaamheidsattest voor 5 jaar afgegeven door een bevoegde instantie.

PE-CONS 3627/05 30

BIJLAGE II NL

Nederland

– gerechtsdeurwaarder;

– tandprotheticus,

overeenkomende met een onderwijs- en beroepsstudiecyclus met een totale duur van:

(i) in het geval van de gerechtsdeurwaarder: 19 jaar, waarvan acht jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door acht jaar voortgezet onderwijs dat vier jaar technisch

onderwijs omvat, afgesloten met een staatsexamen, en aangevuld met drie jaar theorieonderwijs en praktijkgerichte opleiding toegespitst op de uitoefening van het beroep;

(ii) in het geval van de tandprotheticus: ten minste 15 jaar voltijds en 3 jaar deeltijds onderwijs, waarvan acht jaar basisonderwijs, vier jaar algemeen vormend secundair onderwijs en drie jaar beroepsgerichte opleiding, waaronder een theoretische en praktische opleiding tot tandtechnicus, aangevuld met 3 jaar deeltijdse opleiding tot tandprotheticus, die wordt afgesloten met een examen;

PE-CONS 3627/05 31

BIJLAGE II NL

Oostenrijk

– bosbouwkundig ambtenaar ("Förster");

– technisch adviseur ("technisches Büro");

– adviseur uitzendarbeid ("Überlassung von Arbeitskräften – Arbeitsleihe");

– arbeidsbemiddelaar ("Arbeitsvermittlung");

– beleggingsadviseur ("Vermögensberater");

– privé-detective ("Berufsdetektiv");

– bewakingsagent ("Bewachungsgewerbe");

– vastgoedmakelaar ("Immobilienmakler)";

– vastgoedbeheerder ("Immobilienverwalter");

– projectontwikkelaar ("Bauträger, Bauorganisator, Baubetreuer");

– incassoagent ("Inkassobüro/Inkassoinstitut"),

overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van ten minste 15 jaar, waarvan acht jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door ten minste 5 jaar voortgezet technisch of handelsonderwijs, afgesloten met een technisch of commercieel eindexamen, aangevuld met ten minste twee jaar opleiding in het bedrijf afgesloten met een beroepsexamen;

PE-CONS 3627/05 32

BIJLAGE II NL

– verzekeringsadviseur ("Berater in Versicherungsangelegenheiten"),

overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van 15 jaar, waarvan zes jaar opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van 3 jaar en een 3 jaar beroepspraktijk en -opleiding in het bedrijf, afgesloten met een examen;

– bouwtechnicus/planning en technische berekeningen ("planender Baumeister");

– meester-timmerman/planning en technische berekeningen ("planender Zimmermeister"),

overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van ten minste 18 jaar, waarvan ten minste negen jaar beroepsopleiding verdeeld in vier jaar secundair technisch onderwijs en vijf jaar beroepspraktijk en -opleiding in het bedrijf afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden, voorzover deze opleiding betrekking heeft op het recht bouwplannen op te stellen, technische berekeningen uit te voeren en toezicht te houden op bouwactiviteiten ("het Maria-Theresiavoorrecht"),

– bedrijfsboekhouder ("Gewerblicher Buchhalter"), krachtens de Gewerbeordnung van

1994 (Wet van 1994 betreffende handel, ambacht en industrie);

– zelfstandig boekhouder ("Selbständiger Buchhalter"), krachtens het Bundesgesetz

über die Wirtschaftstreuhandberufe van 1999 (Wet van 1999 betreffende de beroepen in de openbare accountancy);

PE-CONS 3627/05 33

BIJLAGE II NL

Polen

– technisch ambtenaar belast met de autokeuring in een basiskeuringsstation

("diagnosta przeprowadzający badania techniczne w stacji kontroli pojazdów o podstawowym zakresie badań"),

overeenkomende met 8 jaar basisonderwijs en 5 jaar technisch onderwijs op het gebied van voertuigen in een secundaire school, en 3 jaar praktijkervaring in een keuringsstation of in een garage met inbegrip van een basisopleiding van 51 uur op het gebied van autokeuring en het afleggen van een bekwaamheidsproef,

– technisch ambtenaar belast met de autokeuring in het keuringsstation van het district

("diagnosta przeprowadzający badania techniczne pojazdu w okręgowej stacji kontroli pojazdów"),

overeenkomende met 8 jaar basisonderwijs en 5 jaar technisch onderwijs op het gebied van voertuigen in een secundaire school, en 4 jaar praktijkervaring in een keuringsstation of in een garage met inbegrip van een basisopleiding op het gebied van autokeuring (51 uur) en het afleggen van een bekwaamheidsproef,

– technisch ambtenaar belast met de autokeuring in een autokeuringsstation

("diagnosta wykonujący badania techniczne pojazdów w stacji kontroli pojazdów"),

PE-CONS 3627/05 34

BIJLAGE II NL

overeenkomende met:

  • i) 
    8 jaar basisonderwijs en 5 jaar technisch onderwijs op het gebied van voertuigen in een secundaire school en een met bewijzen gestaafde praktijkervaring van 4 jaar in een keuringsstation of in een garage dan wel
  • ii) 
    8 jaar basisonderwijs en 5 jaar technisch onderwijs in een secundaire school op een ander gebied dan dat van voertuigen en een met bewijzen gestaafde praktijkervaring van 8 jaar in een keuringsstation of in een garage, met in het totaal 113 uur volledige opleiding met inbegrip van basis- en gespecialiseerde opleiding, met examens na elk opleidingsonderdeel.

De duur in uren en de algemene strekking van de bijzondere opleidingen in het kader van de volledige opleidingen voor technisch ambtenaar zijn apart vermeld in de verordening van de Minister voor Infrastructuur van 28 november 2002 inzake gedetailleerde eisen voor technische ambtenaren (Staatsblad 2002, nr. 208, punt 1769).

– spoorwegverkeersleider ("dyŜurny ruchu"),

overeenkomende met 8 jaar basisonderwijs en 4 jaar beroepsopleiding in een secundaire school, met vervoer per spoor als specialisatie, plus een studiecyclus van 45 dagen ter voorbereiding op het werk van spoorwegverkeersleider en het afleggen van een bekwaamheidsproef, of overeenkomende met 8 jaar basisonderwijs en 5 jaar beroepsopleiding in een secundaire school met vervoer per spoor als specialisatie, plus een studiecyclus van 63 dagen ter voorbereiding op het werk van spoorwegverkeersleider en het afleggen van een bekwaamheidsproef.

PE-CONS 3627/05 35

BIJLAGE II NL

  • 5. 
    Opleidingen die in het Verenigd Koninkrijk zijn goedgekeurd als "National Vocational

    Qualifications" of als "Scottish Vocational Qualifications"

    De volgende opleidingen:

    – erkend dierverpleger/-verpleegster ("listed veterinary nurse"),

    – elektrotechnisch mijningenieur ("mine electrical engineer");

    – werktuigbouwkundig mijningenieur ("mine mechanical engineer");

    – gebitstherapeut ("dental therapist");

    – gebitshygiënist ("dental hygienist");

    – opticien ("dispensing optician");

    – veiligheidsopzichter mijnen ("mine deputy");

    – functionaris belast met insolventiezaken ("insolvency practitioner");

    – erkend opsteller van overdrachtsakten ("licensed conveyancer");

    – eerste stuurman – vracht-/passagiersschepen – onbeperkt ("first mate –

    freight/passenger ships – unrestricted");

– tweede stuurman – vracht-/passagiersschepen – onbeperkt ("second mate –

freight/passenger ships – unrestricted");

– derde stuurman – vracht-/passagiersschepen – onbeperkt ("third mate –

freight/passenger ships unrestricted");

PE-CONS 3627/05 36

BIJLAGE II NL

– stuurman – vracht-/passagiersschepen – onbeperkt ("deck officer – freight/passenger

ships – unrestricted");

– klasse 2 scheepswerktuigkundige – vracht-/passagiersschepen – onbeperkt handelsgebied

("engineer officer – freight/passenger ships – unlimited trading area");

– gediplomeerd technisch beheerder afvalverwerking ("certified technically competent

person in waste management"),

die leiden tot kwalificaties die als "National Vocational Qualifications" (NVQ) of, in Schotland, als "Scottish Vocational Qualifications" zijn goedgekeurd en die behoren tot de niveaus 3 en 4 van het "National Framework of Vocational Qualifications" van het Verenigd Koninkrijk.

Deze niveaus komen overeen met de volgende omschrijvingen:

– niveau 3: bekwaamheid om een groot aantal uiteenlopende werkzaamheden uit te

voeren in zeer diverse omstandigheden, meestal met een complex karakter en geen routinewerk. Er is een grote verantwoordelijkheid en zelfstandigheid aan verbonden en vaak wordt verlangd dat men toezicht uitoefent op of leiding geeft aan anderen;

– niveau 4: bekwaamheid om een groot aantal complexe, technische of gespecialiseerde

werkzaamheden uit te voeren in zeer diverse omstandigheden en met een hoge mate van persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Vaak is men verantwoordelijk voor het werk van anderen en voor de toewijzing van de middelen.

________________________

PE-CONS 3627/05 37

BIJLAGE II NL

BIJLAGE III

Lijst van gereglementeerd onderwijs en gereglementeerde opleidingen bedoeld in artikel 13, lid 2,

derde alinea

Verenigd Koninkrijk

De gereglementeerde opleidingen die leiden tot de kwalificaties die als "National Vocational

Qualifications" (NVQ) of, in Schotland, als "Scottish Vocational Qualifications" zijn goedgekeurd en die behoren tot de niveaus 3 en 4 van het "National Framework of Vocational Qualifications" van het Verenigd Koninkrijk.

Deze niveaus komen overeen met de volgende omschrijvingen:

– niveau 3: bekwaamheid om een groot aantal uiteenlopende werkzaamheden uit te voeren in

zeer diverse omstandigheden, meestal met een complex karakter en geen routinewerk. Er is een grote verantwoordelijkheid en zelfstandigheid aan verbonden en vaak wordt verlangd dat men toezicht uitoefent op of leiding geeft aan anderen;

– niveau 4: bekwaamheid om een groot aantal complexe, technische of gespecialiseerde

werkzaamheden uit te voeren in zeer diverse omstandigheden en met een hoge mate van persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Vaak is men verantwoordelijk voor het werk van anderen en voor de toewijzing van middelen.

PE-CONS 3627/05 1

BIJLAGE III NL

Duitsland

De volgende gereglementeerde opleidingen:

– de gereglementeerde opleidingen die voorbereiden op de beroepen van technisch assistent

("technische(r) Assistent(in)") en commercieel assistent ("kaufmännische(r) Assistent(in)"), op de sociale beroepen ("soziale Berufe") en op het beroep van adem-, spraak- en stemleraar met een staatsdiploma ("staatlich geprüfte(r) Atem-, Sprech- und Stimmlehrer(in)"), met een totale duur van ten minste 13 jaar, die impliceren dat de eerste cyclus van het secundair onderwijs ("mittlerer Bildungsabschluss") met succes werd voltooid en het volgende omvatten:

(i) hetzij ten minste drie jaar 1 beroepsopleiding aan een vakschool ("Fachschule") die

met een examen wordt afgesloten, eventueel aangevuld met een specialisatiecyclus van een of twee jaar die eveneens met een examen wordt afgesloten;

(ii) hetzij ten minste tweeënhalf jaar beroepsleiding aan een vakschool ("Fachschule") die met een examen wordt afgesloten, aangevuld met ten minste zes maanden

praktijkervaring of ten minste zes maanden beroepsgerichte stage in een erkende instelling;

(iii) hetzij ten minste twee jaar beroepsopleiding aan een vakschool ("Fachschule") die met een examen wordt afgesloten, aangevuld met ten minste een jaar

praktijkervaring of ten minste een jaar beroepsgerichte stage in een erkende instelling;

1 De minimumduur kan van drie tot twee jaar worden gereduceerd indien de betrokkene in het

bezit is van de kwalificatie die nodig is om te worden toegelaten tot de universiteit ("Abitur") (13 jaar voorafgaande opleiding) of van de kwalificatie die nodig is om te worden toegelaten tot de "Fachhochschule" ("Fachhochschulreife") (d.i. twaalf jaar voorafgaande opleiding ).

PE-CONS 3627/05 2

BIJLAGE III NL

– de gereglementeerde opleidingen voor de beroepen van door de staat erkend ("staatlich

geprüfte(r)") technicus ("Techniker(in)"), bedrijfseconoom ("Betriebswirte(in)"), ontwerper ("Gestalter(in)") en gezinsverzorger ("Familienpfleger(in)"), met een totale duur van ten minste 16 jaar, die impliceren dat het verplichte schoolonderwijs of een gelijkwaardige opleiding (van ten minste negen jaar) met succes is voltooid en dat een opleiding aan een vakschool ("Berufsschule") van ten minste drie jaar met succes is voltooid, en die na een praktijkervaring van ten minste twee jaar een opleiding van ten minste twee jaar voltijds of van een gelijkwaardige duur deeltijds omvatten;

– de gereglementeerde opleidingen en de gereglementeerde vervolgopleidingen, met een totale

duur van ten minste 15 jaar, die gewoonlijk impliceren dat het verplichte schoolonderwijs (ten minste negen jaar) en een beroepsopleiding (doorgaans drie jaar) met succes zijn voltooid en die gewoonlijk ten minste twee jaar (doorgaans drie jaar) praktijkervaring omvatten alsook een examen in het kader van de vervolgopleiding, ter voorbereiding waarvan gewoonlijk begeleidende opleidingsmaatregelen worden genomen, hetzij naast de praktijkervaring (ten minste 1 000 uren), hetzij voltijds (ten minste een jaar).

De Duitse autoriteiten verstrekken de Commissie en de overige lidstaten een lijst van de opleidingscycli waarop deze bijlage betrekking heeft.

PE-CONS 3627/05 3

BIJLAGE III NL

Nederland

– Gereglementeerde studiecyclussen met een totale duur van ten minste 15 jaar die

impliceren dat acht jaar basisonderwijs en vier jaar middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (MAVO), voorbereidend beroepsonderwijs (VBO) of algemeen voortgezet onderwijs van een hoger niveau met succes zijn voltooid en dat een drie- of vierjarige opleiding in een school voor middelbaar beroepsonderwijs (MBO) is voltooid, die met een examen wordt afgesloten.

– Gereglementeerde studiecyclussen met een totale duur van ten minste 16 jaar die

impliceren dat acht jaar basisonderwijs plus vier jaar onderwijs op het niveau van ten minste voorbereidend beroepsonderwijs (VBO) of algemeen voortgezet onderwijs van een hoger niveau met succes zijn voltooid en dat een beroepsopleiding van ten minste vier jaar in het leerlingwezen is voltooid, met ten minste een dag per week theoretisch onderwijs op school en de andere dagen een praktijkopleiding in een bedrijf of praktijkleerplaats, afgesloten met een examen van secundair of tertiair niveau.

De Nederlandse autoriteiten verstrekken de Commissie en de overige lidstaten een lijst van de opleidingscycli waarop deze bijlage betrekking heeft.

PE-CONS 3627/05 4

BIJLAGE III NL

Oostenrijk

– Opleidingen die worden verstrekt in instellingen voor hoger beroepsonderwijs

("Berufsbildende Höhere Schulen") en instellingen voor hoger onderwijs op het gebied van land- en bosbouw ("Höhere Land- und Forstwirtschaftliche Lehranstalten"), met inbegrip van deze van het bijzondere type ("einschließlich der Sonderformen"), waarvan structuur en niveau in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zijn vastgesteld.

Deze opleidingen hebben een totale duur van ten minste 13 jaar en omvatten vijf jaar beroepsopleiding, die wordt afgesloten met een eindexamen dat het bewijs van vakbekwaamheid levert.

– Opleidingen in meesterscholen ("Meisterschulen"), meesterklassen ("Meisterklassen"),

industriële meesterscholen ("Werkmeisterschulen") of vakscholen voor bouwvakarbeiders ("Bauhandwerkerschulen"), waarvan structuur en niveau in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zijn vastgesteld.

PE-CONS 3627/05 5

BIJLAGE III NL

Deze opleidingen hebben een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan negen jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door hetzij ten minste drie jaar beroepsopleiding in een gespecialiseerde school, hetzij ten minste drie jaar opleiding in een bedrijf en parallel in een vakschool ("Berufsschule"), die beide worden afgesloten met een examen en aangevuld met een opleiding van ten minste een jaar in een meesterschool ("Meisterschule"), meesterklas ("Meisterklasse"), industriële meesterschool ("Werkmeisterschule") of vakschool voor bouwvakarbeiders ("Bauhandwerkerschule"). In de meeste gevallen bedraagt de totale duur ten minste 15 jaar, met perioden met praktijkervaring die de opleidingen in deze instellingen voorafgaat of met deeltijdse opleidingen (minstens 960 uren) wordt aangevuld.

De Oostenrijkse autoriteiten verstrekken de Commissie en de overige lidstaten een lijst van de opleidingen waarop deze bijlage betrekking heeft.

________________________________

PE-CONS 3627/05 6

BIJLAGE III NL

BIJLAGE IV

Werkzaamheden die verband houden met de beroepservaringscategorieën bedoeld in de artikelen

17, 18 en 19

Lijst I

Klassen die vallen onder Richtlijn 64/427/EEG i, zoals gewijzigd bij Richtlijn 69/77/EEG i, en onder de Richtlijnen 68/366/EEG i en 82/489/EEG i

1

Richtlijn 64/427/EEG i

(Liberaliseringsrichtlijn: 64/429/EEG)

NICE-nomenclatuur (overeenkomend met ISIC-klasse 23-40)

Klasse 23 Textielnijverheid

232 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van wol

233 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van katoen

234 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van zijde

235 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van linnen en hennep

236 Verwerking van andere textielvezels (jute en harde vezels), touwfabrieken

237 Tricot- en kousenindustrie

238 Textielveredeling

239 Overige textielnijverheid

PE-CONS 3627/05 1

BIJLAGE IV NL

Klasse 24 Vervaardiging van schoenen, kleding, beddengoed, matrassen e.d.

241 Schoenindustrie (met uitzondering van rubber- en houten schoenen)

242 Schoenmakerijen en -reparatiebedrijven

243 Vervaardiging van kleding en huishoudgoederen (met uitzondering van bontkleding)

244 Bedden- en matrassenmakerijen en dekenstikkerijen

245 Pelsbereiderijen en bontwerkerijen

Klasse 25 Verwerking van hout en kurk (met uitzondering van de vervaardiging van houten meubelen)

251 Zagerijen, schaverijen

252 Fabrieken van houten halffabrikaten

253 Timmer- en parketvloerenfabrieken (seriefabricage)

254 Hout-emballagefabrieken

255 Vervaardiging van andere houtwaren (behalve meubels)

259 Riet-, stro-, kurk- en borstelwarenfabrieken

Klasse 26 260 Meubelfabrieken en meubelmakersbedrijven (geen rieten of stalen meubelen)

Klasse 27 Vervaardiging van papier en papierwaren

271 Houtslijp- en cellulosefabrieken; papier- en kartonfabrieken

272 Papierwaren- en kartonnagefabrieken (vervaardiging van artikelen uit papierstof, papier en karton)

Klasse 28 280 Grafische nijverheid, uitgeverijen

PE-CONS 3627/05 2

BIJLAGE IV NL

Klasse 29 Vervaardiging van leder en lederwaren

291 Leerlooierijen

292 Lederwarenfabrieken

Ex klasse 30 Rubberfabrieken, asbestfabrieken, kunststofverwerkende industrie, fabrieken van synthetische vezels, zetmeelfabrieken

301 Rubber- en asbestfabrieken

302 Kunststofverwerkende industrie

303 Kunstmatige en synthetische continugaren- en vezelfabrieken

Ex klasse 31 Chemische industrie

311 Chemische grondstoffenfabrieken; geïntegreerde fabrieken voor de vervaardiging en verwerking van chemische grondstoffen

312 Gespecialiseerde fabrieken voor de vervaardiging van chemische grondstoffen voor industriële of agrarische toepassing (hieraan moet worden toegevoegd: de vervaardiging van industriële oliën en vetten van plantaardige of dierlijke oorsprong behorende bij groep 312 ISIC)

PE-CONS 3627/05 3

BIJLAGE IV NL

313 Gespecialiseerde fabrieken van chemische verbruiksgoederen (wordt hier uitgesloten: de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten, ex groep 319 ISIC)

Klasse 32 320 Aardolie-industrie

Klasse 33 Verwerking van minerale producten (met uitzondering van metalen)

331 Baksteen- en dakpannenfabrieken e.d.

332 Glas- en glaswarenfabrieken

333 Aardewerkfabrieken, vuurvast-materiaalfabrieken

334 Cement-, kalk- en gipsfabrieken

335 Bouwelementen- en -platenfabrieken e.d.

339 Bewerking van natuursteen en van overige niet-metalen mineralen

Klasse 34 Vervaardiging en eerste bewerking van ferro- en non-ferrometalen

341 IJzer- en staalindustrie (volgens EGKS-Verdrag met inbegrip van cokesovens verbonden aan hoogovens)

342 Stalen-buizenfabrieken

343 Trekkerijen en koudwalserijen

344 Vervaardiging en bewerking van non-ferrometalen

345 Gieterijen (ijzer-, staal en non-ferrometalen)

PE-CONS 3627/05 4

BIJLAGE IV NL

Klasse 35 Vervaardiging van producten uit metaal (met uitzondering van machines en transportmiddelen)

351 Smederijen (excl. kettingfabrieken, gereedschapsfabrieken en ambachtelijke smeden); vervaardiging van zwaar pers- en stampwerk

352 Fabrieken van licht pers- en stampwerk, façondraaiwerk, sintermetaal, oppervlaktebewerking van metaal

353 Constructiewerkplaatsen (vervaardiging en montage ter plaatse)

354 Ketel- en reservoirbouw

355 Gereedschappen-, ijzer-, staal- en andere metaalwarenfabrieken

359 Gereedschapsslijperijen, dorpssmederijen en lasinrichtingen

Klasse 36 Machinebouw

361 Landbouwmachine- en -tractorenfabrieken

362 Kantoormachinefabrieken

363 Metaalbewerkingsmachinefabrieken, vervaardiging van mechanische hand- en machinegereedschappen

364 Textielmachine- en onderdelenfabrieken, naaimachinefabrieken

365 Fabrieken van machines en apparaten voor de voedings- en genotmiddelenindustrie, de chemische en verwante industrieën

366 Fabrieken van machines en installaties voor de mijnbouw, de metallurgische industrie en de bouwnijverheid; hijs- en hefwerktuigenfabrieken

PE-CONS 3627/05 5

BIJLAGE IV NL

367 Fabrieken van tandwielen, lagers en andere overbrengingsmechanismen

368 Overige fabrieken van machines voor bepaalde bedrijfstakken

369 Overige machinebouw

Klasse 37 Elektrotechnische industrie

371 Elektrische draad- en kabelfabrieken

372 Fabrieken van elektromotoren, -generatoren en -transformatoren en van schakel- en installatiemateriaal

373 Fabrieken van elektrische apparaten en toestellen voor industriële toepassing

374 Telecommunicatie- en signaalapparatenfabrieken; fabrieken van elektrische meetinstrumenten en medische apparaten

375 Fabrieken van elektronische apparaten, van radio- en televisietoestellen en van elektroakoestische apparaten

376 Fabrieken van huishoudelijke elektrische apparaten

377 Gloeilampen-, buizen- en verlichtingsartikelenfabrieken

378 Accumulatoren- en batterijfabrieken

379 Reparatie, montage en technische installatie van elektrotechnische producten

PE-CONS 3627/05 6

BIJLAGE IV NL

Ex klasse 38 Transportmiddelenindustrie

383 Automobielbouw; auto-onderdelenfabrieken

384 Auto- en (motor)rijwielreparatiebedrijven

385 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken; fabrieken van rijwiel- en motorrijwielonderdelen

389 Overige transportmiddelenindustrie

Klasse 39 Fijnmechanische en optische industrie; nijverheidsbedrijven niet elders genoemd

391 Fijnmechanische industrie

392 Medische- en orthopedische-artikelenfabrieken (met uitzondering van fabrieken van orthopedisch schoeisel)

393 Optische-artikelenfabrieken; foto- en filmapparatenfabrieken

394 Klokken- en uurwerkfabrieken en -reparatiebedrijven

395 Goud- en zilversmederijen; diamantnijverheid

396 Muziekinstrumentenfabrieken en -reparatiebedrijven

397 Speelgoed- en sportartikelenfabrieken

399 Overige nijverheidsbedrijven

Klasse 40 Bouwnijverheid

400 Algemene bouwnijverheid (zonder bepaalde specialisatie), slopersbedrijven

401 Burgerlijke en utiliteitsbouw (bouw van woningen en andere gebouwen)

402 Water-, spoor- en wegenbouw; cultuurtechnische werken

403 Installatiebedrijven

404 Bouwbedrijven voor de afwerking van gebouwen

PE-CONS 3627/05 7

BIJLAGE IV NL

2

Richtlijn 68/366/EEG i

(Liberaliseringsrichtlijn: 68/365/EEG)

NICE-nomenclatuur

Klasse 20A 200 Vervaardiging van dierlijke en plantaardige oliën en vetten

20B Voedingsmiddelennijverheid

201 Slachterijen en vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven

202 Zuivel- en melkproductenfabrieken

203 Groente- en fruitverwerkende industrie

204 Visbewerkingsinrichtingen

205 Maalbedrijven, meelfabrieken, pellerijen

206 Brood-, beschuit-, banket-, koek- en biscuitfabrieken

207 Suikerfabrieken en -raffinaderijen

208 Cacao-, chocolade- en suikerwerkfabrieken

209 Overige voedingsmiddelenfabrieken

PE-CONS 3627/05 8

BIJLAGE IV NL

Klasse 21 Vervaardiging van dranken

211 Ethylalcohol- (fermentatieproduct) fabrieken, gistfabrieken, branderijen en distilleerderijen

212 Vervaardiging van wijnen en van moutvrije, alcoholische dranken

213 Bierbrouwerijen en mouterijen

214 Vervaardiging van mineraalwater en alcoholvrije dranken

Ex 30 Vervaardiging van rubber, plastische materialen, kunst- en synthetische vezels en zetmeelproducten

304 Vervaardiging van zetmeelproducten

3

Richtlijn 82/489/EEG i

ISIC-nomenclatuur

Ex 855 Kapsalons (met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist)

PE-CONS 3627/05 9

BIJLAGE IV NL

Lijst II

Klassen die vallen onder de Richtlijnen 75/368/EEG i, 75/369/EEG en 82/470/EEG i

1

Richtlijn 75/368/EEG i (activiteiten bedoeld in artikel 5, lid 1)

ISIC-nomenclatuur

Ex 04 Visserij

043 Visserij op de binnenwateren

Ex 38 Vervaardiging van transportmaterieel

381 Scheepsbouw en herstelling van schepen

382 Vervaardiging van spoorwegmaterieel

386 Vliegtuigbouw (met inbegrip van de bouw van ruimtevaartmaterieel)

Ex 71 Hulpdiensten van het vervoer en andere diensten dan vervoer vallende onder de volgende groepen

Ex 711 Exploitatie van slaap- en restauratiewagens; onderhoud van spoorwegmaterieel in de reparatiewerkplaatsen; schoonmaken van de wagons

Ex 712 Onderhoud van materieel voor stads-, voorstads- en interlokaal vervoer van personen

PE-CONS 3627/05 10

BIJLAGE IV NL

Ex 713 Onderhoud van ander materieel voor personenvervoer over de weg (zoals auto’s, autobussen en taxi’s)

Ex 714 Exploitatie en onderhoud van kunstwerken ten behoeve van het wegvervoer (zoals wegen, tunnels en bruggen met tolheffing,

autobusstations, parkings, autobusgarages en tramremises)

Ex 716 Hulpdiensten van de binnenvaart (zoals exploitatie en onderhoud van waterwegen, havens en andere kunstwerken voor de

binnenvaart; slepen en loodsen in havens, betonning, lossen en laden van schepen en andere overeenkomstige werkzaamheden, zoals berging van schepen, jagen, exploitatie van botenloodsen)

73 Communicatiediensten: posterijen en telecommunicatie

Ex 85 Persoonlijke diensten

854 Wasserijen, stomerijen en ververijen

Ex 856 Fotostudio’s: portretfotografie en fotografie voor handelsdoeleinden, met uitzondering van persfotografie

Ex 859 Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld (alleen onderhoud en schoonhouden van gebouwen of lokalen)

PE-CONS 3627/05 11

BIJLAGE IV NL

2

Richtlijn 75/369/EEG i (artikel 6: indien de werkzaamheid als een industriële of ambachtelijke activiteit wordt beschouwd)

ISIC-nomenclatuur

Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden:

  • a) 
    - de koop en verkoop
    • van goederen door venters en colporteurs (ex groep 612 ISIC);
    • van goederen op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op nietoverdekte markten;
  • b) 
    de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld.

3

Richtlijn 82/470/EEG i (artikel 6, leden 1 en 3)

Groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur

De bedoelde werkzaamheden bestaan met name in:

– het organiseren, aanbieden en verkopen, tegen een forfaitair bedrag of tegen provisie, van

de afzonderlijke of gecoördineerde elementen van een reis of verblijf (vervoer, logies, voeding, excursie enz.), ongeacht de reden van de reis of het verblijf (artikel 2, punt B, onder a));

– het als tussenpersoon optreden tussen ondernemers van de verschillende takken van

vervoer en personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden, en het verrichten van verschillende daarmee samenhangende werkzaamheden door:

PE-CONS 3627/05 12

BIJLAGE IV NL

aa) het sluiten, voor rekening van opdrachtgevers, van de overeenkomsten met de vervoerondernemers;

bb) het kiezen van de tak van vervoer, de onderneming en de route die voor de opdrachtgever het voordeligst worden geacht;

cc) de technische voorbereiding van het vervoer (bijvoorbeeld de voor het vervoer noodzakelijke verpakking); het verrichten van diverse bijkomende werkzaamheden tijdens het vervoer (bijvoorbeeld het voorzien van koelwagens met ijs);

dd) het vervullen van de aan het vervoer verbonden formaliteiten zoals het invullen van de vrachtbrieven, het groeperen en splitsen van zendingen;

ee) het coördineren van de verschillende gedeelten van een transport middels het toezicht op de doorvoer, de wederverzending, de overlading en diverse eindverrichtingen;

ff) het bezorgen van respectievelijk vracht aan de vervoerondernemers en vervoergelegenheid aan personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden:

  • het berekenen van de vervoerkosten, het nazien van de afrekening;
  • het uit naam en voor rekening van een reder of een ondernemer van transporten over zee permanent of incidenteel verrichten van bepaalde formaliteiten (bij havenautoriteiten, scheepsleveranciers enz.).

[werkzaamheden in artikel 2, punt A onder a), b) of d)]

PE-CONS 3627/05 13

BIJLAGE IV NL

Lijst III

Richtlijnen 64/222/EEG i, 68/364/EEG, 68/368/EEG i, 75/368/EEG, 75/369/EEG i, 70/523/EEG i en

82/470/EEG

1

Richtlijn 64/222/EEG i

(Liberaliseringsrichtlijnen: 64/223/EEG en 64/224/EEG)

  • 1. 
    Niet in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel ressorteren, met uitzondering van die welke ressorteren onder de groothandel in geneesmiddelen en

    farmaceutische producten, in giftige producten en ziekteverwekkende agentia en in steenkool (groep ex 611).

  • 2. 
    Werkzaamheden van de tussenpersoon die op grond van een of meer opdrachten belast is met het inleiden of afsluiten van handelstransacties op naam en voor rekening van derden.
  • 3. 
    Werkzaamheden van de tussenpersoon die, zonder hiermede blijvend belast te zijn, personen die rechtstreeks contracten willen afsluiten met elkaar in contact brengt, of de handelstransacties inleidt, dan wel bij de afsluiting daarvan zijn diensten verleent.
  • 4. 
    Werkzaamheden van de tussenpersoon die op eigen naam voor rekening van derden handelstransacties afsluit.
  • 5. 
    Werkzaamheden van de tussenpersoon die voor rekening van derden groothandelsveilingen houdt.
  • 6. 
    Werkzaamheden van de tussenpersoon die van huis tot huis bestellingen opneemt.
  • 7. 
    Het beroepshalve verrichten van diensten door een tussenpersoon in loondienst van een of meer ondernemingen op het gebied van handel, industrie of ambacht.

PE-CONS 3627/05 14

BIJLAGE IV NL

2

Richtlijn 68/364/EEG i

(Liberaliseringsrichtlijn: 68/363/EEG)

Ex groep ISIC 612: Kleinhandel

Uitgesloten werkzaamheden:

012 Verhuur van landbouwmachines

640 Onroerende goederen, verhuur

713 Verhuur van automobielen, rijtuigen en paarden

718 Verhuur van spoorwegrijtuigen en -wagons

839 Verhuur van machines voor handelsfirma’s

841 Plaatsbespreking voor bioscopen en verhuur van films

842 Plaatsbespreking voor theaters en verhuur van theateruitrusting

843 Verhuur van boten, verhuur van rijwielen, verhuur van automaten

853 Verhuur van gemeubileerde kamers

854 Verhuur van gewassen linnengoed

859 Verhuur van kleding

PE-CONS 3627/05 15

BIJLAGE IV NL

3

Richtlijn 68/368/EEG i

(Liberaliseringsrichtlijn: 68/367/EEG)

ISIC-nomenclatuur

Ex klasse 85 ISIC

  • 1. 
    Restaurants en slijterijen (groep 852 ISIC).
  • 2. 
    Hotels, pensions en dergelijke inrichtingen, kampeerterreinen (groep 853 ISIC).

4

Richtlijn 75/368/EEG i (artikel 7)

Alle activiteiten in de bijlage bij Richtlijn 75/368/EEG i, behalve de activiteiten in artikel 5, lid 1, van die richtlijn (lijst II, punt 1, van deze bijlage).

ISIC-nomenclatuur

Ex 62 Banken en andere financiële instellingen

Ex 620 Octrooimakelaars en ondernemingen die zich bezighouden met de uitkering van vergoedingen uit licenties

Ex 71 Vervoer

Ex 713 Reizigersvervoer over de weg, met uitzondering van vervoer met motorvoertuigen

Ex 719 Exploitatie van leidingen bestemd voor het vervoer van vloeibare koolwaterstoffen en andere vloeibare chemische stoffen

PE-CONS 3627/05 16

BIJLAGE IV NL

Ex 82 Diensten tot nut van het algemeen

827 Bibliotheken, musea, plantentuinen en dierentuinen

Ex 84 Recreatie

843 Diensten op recreatief gebied, niet elders ingedeeld:

– sportactiviteiten (sportterreinen, organisatie van sportieve

ontmoetingen enz.), met uitzondering van de werkzaamheden van sportleraren;

– spelen (renstallen, speelterreinen, renbanen enz.);

– andere recreatieve activiteiten (circussen, lunaparken en andere

amusementsbedrijven enz.)

Ex 85 Persoonlijke diensten

Ex 851 Huishoudelijke diensten

Ex 855 Schoonheidsinstituten en manicure, met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist en kapper

PE-CONS 3627/05 17

BIJLAGE IV NL

Ex 859 Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld, met uitzondering van die van sport- en paramedische masseurs en van berggidsen, als volgt ingedeeld:

– ontsmetting en bestrijding van ongedierte;

– verhuur van kleding en bewaring van voorwerpen;

– huwelijksbemiddeling en soortgelijke diensten;

– waarzeggerij en soortgelijke werkzaamheden;

– hygiënische diensten en aanverwante werkzaamheden;

– begrafenisondernemingen en onderhoud van kerkhoven;

– reisleiders en toeristentolken

5

Richtlijn 75/369/EEG i (artikel 5)

Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden:

  • a) 
    de koop en verkoop van goederen:

    – door venters en colporteurs (ex groep 612 ISIC);

    – op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten;

  • b) 
    de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld.

PE-CONS 3627/05 18

BIJLAGE IV NL

6

Richtlijn 70/523/EEG i

Niet in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel in steenkool ressorteren en werkzaamheden van tussenpersonen op het gebied van steenkool (ex groep 6112 ISIC).

7

Richtlijn 82/470/EEG i (artikel 6, lid 2)

[Activiteiten genoemd in artikel 2, punt A, onder c) of e), punt B, onder b), punten C en D.]

Deze werkzaamheden bestaan met name in:

– het in huur geven van spoorwegwagons of -rijtuigen voor het vervoer van reizigers of

goederen;

– het als tussenpersoon optreden bij de aankoop, de verkoop of de verhuur van schepen;

– het voorbereiden van, onderhandelen over en sluiten van overeenkomsten voor het vervoer

van emigranten;

– het in entrepots, pakhuizen, meubelopslagplaatsen, koelhuizen, silo’s enz., al dan niet

onder douanetoezicht, voor rekening van de bewaargever in bewaring nemen van alle voorwerpen en goederen;

– het aan de bewaargever afgeven van een titel voor het in bewaring ontvangen voorwerp of

goed;

– het verschaffen van verblijfsruimte, voeder en verkoopruimte voor vee dat hetzij voor de

verkoop, hetzij onderweg naar of van de markt in tijdelijke bewaring wordt gegeven;

– het verrichten van de technische controle of expertise van motorrijtuigen;

– het meten, wegen en ijken van goederen.

____________________________

PE-CONS 3627/05 19

BIJLAGE IV NL

BIJLAGE V

Erkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen

V.1. Arts

PE-CONS 3627/05 1

BIJLAGE V NL

5.1.1. Opleidingstitels van artsen met een basisopleiding

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentiedatum

België/ Diploma van arts/Diplôme de docteur en – Les universités/De universiteiten 20 december 1976 Belgique/ médecine – Le Jury compétent d’enseignement de

Belgien la Communauté française/De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap

Česká republika Diplom o ukončení studia ve studijním Lékářská fakulta univerzity v České – Vysvědčení o státní rigorózní zkoušce 1 mei 2004

programu všeobecné lékařství (doktor republice medicíny, MUDr.)

Danmark Bevis for bestået lægevidenskabelig Medicinsk universitetsfakultet – Autorisation som læge, udstedt af 20 december 1976

embedseksamen Sundhedsstyrelsen og

– Tilladelse til selvstændigt virke som læge

(dokumentation for gennemført praktisk uddannelse), udstedt af Sundhedsstyrelsen

Deutschland – Zeugnis über die Ärztliche Prüfung Zuständige Behörden 20 december 1976 – Zeugnis über die Ärztliche

Staatsprüfung und Zeugnis über die Vorbereitungszeit als Medizinalassistent, soweit diese nach den deutschen Rechtsvorschriften noch für den Abschluss der ärztlichen Ausbildung vorgesehen war

Eesti Diplom arstiteaduse Tartu Ülikool 1 mei 2004 õppekava läbimise kohta

PE-CONS 3627/05 2

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentiedatum

Ελλάς Πτυχίo Iατρικής – Iατρική Σχoλή Παvεπιστηµίoυ, 1 januari 1981 – Σχoλή Επιστηµώv Υγείας, Τµήµα

Iατρικής Παvεπιστηµίoυ

España Título de Licenciado en Medicina y Cirugía – Ministerio de Educación y Cultura 1 januari 1986 – El rector de una Universidad

France Diplôme d’Etat de docteur en médecine Universités 20 december 1976 Ireland Primary qualification Competent examining body Certificate of experience 20 december 1976

Italia Diploma di laurea in medicina e chirurgia Università Diploma di abilitazione all’esercizio della medicina e 20 december 1976 chirurgia

Κύπρος Πιστοποιητικό Εγγραφής Ιατρού Ιατρικό Συµβούλιο 1 mei 2004 Latvija ārsta diploms Universitātes tipa augstskola 1 mei 2004 Lietuva Aukštojo mokslo diplomas, nurodantis Universitetas Internatūros pažym÷jimas, nurodantis suteiktą 1 mei 2004 suteiktą gydytojo kvalifikaciją medicinos gydytojo profesinę kvalifikaciją

Luxembourg Diplôme d’Etat de docteur en médecine, Jury d’examen d’Etat Certificat de stage 20 december 1976 chirurgie et accouchements

Magyarország Általános orvos oklevél Egyetem 1 mei 2004 doctor medicinae universae, dr. med. univ.)

Malta Lawrja ta' Tabib tal-Medi Universita` ta' Malta Certifikat ta

ëina u l-Kirurāija '

 registrazzjoni 1 mei 2004

maħruā mill-Kunsill Mediku Nederland Getuigschrift van met goed gevolg afgelegd Faculteit Geneeskunde 20 december 1976

artsexamen

PE-CONS 3627/05 3

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentiedatum

Österreich 1. Urkunde über die Verleihung des 1. Medizinische Fakultät einer Universität 1 januari 1994 akademischen Grades Doktor der gesamten

Heilkunde (bzw. Doctor medicinae universae, Dr.med.univ.) 2. Diplom über die spezifische Ausbildung 2. Österreichische Ärztekammer zum Arzt für Allgemeinmedizin bzw. Facharztdiplom

Polska Dyplom ukończenia studiów wyŜszych na 1. Akademia Medyczna Lekarski Egzamin Państwowy 1 mei 2004 kierunku lekarskim z tytułem "lekarza" 2. Uniwersytet Medyczny

  • 3. 
    Collegium Medicum Uniwersytetu Jagiellońskiego

Portugal Carta de Curso de licenciatura em medicina Universidades Diploma comprovativo da conclusão do 1 januari 1986 internato geral emitido pelo Ministério da

Saúde Slovenija Diploma, s katero se podeljuje strokovni Univerza 1 mei 2004

naslov "doktor medicine / doktorica medicine"

Slovensko Vysokoškolský diplom o udelení Vysoká škola 1 mei 2004 akademického titulu "doktor medicíny"

("MUDr.")

Suomi/ Lääketieteen lisensiaatin tutkinto/Medicine – Helsingin yliopisto/Helsingfors Todistus lääkärin perusterveydenhuollon 1 januari 1994

Finland licentiatexamen universitet lisäkoulutuksesta/Examenbevis om

– Kuopion yliopisto tilläggsutbildning för läkare inom primärvården – Oulun yliopisto – Tampereen yliopisto – Turun yliopisto

Sverige Läkarexamen Universitet Bevis om praktisk utbildning som utfärdas av 1 januari 1994 Socialstyrelsen

United Kingdom Primary qualification Competent examining body Certificate of experience 20 december 1976

PE-CONS 3627/05 4

BIJLAGE V NL

5.1.2. Opleidingstitels van medische specialisten

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Referentiedatum België/ Bijzondere beroepstitel van geneesheer Minister bevoegd voor Volksgezondheid/Ministre de la Santé 20 december 1976

Belgique/ specialist/Titre professionnel particulier publique Belgien de médecin spécialiste

Česká republika Diplom o specializaci Ministerstvo zdravotnictví 1 mei 2004 Danmark Bevis for tilladelse til at betegne sig som Sundhedsstyrelsen 20 december 1976 speciallæge

Deutschland Fachärztliche Anerkennung Landesärztekammer 20 december 1976 Eesti Residentuuri loputunnistus eriarstiabi Tartu Ülikool 1 mei 2004

erialal Ελλάς Τίτλoς Iατρικής Ειδικότητας 1. Νoµαρχιακή Αυτoδιoίκηση 1 januari 1981

  • 2. 
    Νoµαρχία España Título de Especialista Ministerio de Educación y Cultura 1 januari 1986 France 1.Certificat d’études spéciales de 1. Universités 20 december 1976

médecine 2. Attestation de médecin spécialiste 2. Conseil de l’Ordre des médecins qualifié 3.Certificat d’études spéciales de 3. Universités médecine 4.Diplôme d’études spécialisées ou 4. Universités spécialisation complémentaire qualifiante de médecine

Ireland Certificate of Specialist doctor Competent authority 20 december 1976 Italia Diploma di medico specialista Università 20 december 1976

Κύπρος Πιστοποιητικό Αναγνώρισης Ειδικότητας Ιατρικό Συµβούλιο 1 mei 2004 Latvija "Sertifikāts"–kompetentu Latvijas Ārstu biedrība 1 mei 2004 iestāžu izsniegts dokuments, kas Latvijas Ārstniecības personu profesionālo organizāciju savienība

apliecina, ka persona ir nokārtojusi sertifikācijas eksāmenu specialitātē

Lietuva Rezidentūros pažym÷jimas, nurodantis Universitetas 1 mei 2004 suteiktą gydytojo specialisto profesinę

kvalifikaciją Luxembourg Certificat de médecin spécialiste Ministre de la Santé publique 20 december 1976

PE-CONS 3627/05 5

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Referentiedatum Magyarország Szakorvosi bizonyítvány Az Egészségügyi, Szociális és Családügyi Minisztérium illetékes 1 mei 2004

testülete Malta Certifikat ta' Specjalista Mediku Kumitat ta' Approvazzjoni dwar Speëjalisti 1 mei 2004

Nederland Bewijs van inschrijving in een – Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) van de 20 december 1976

Specialistenregister Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

– Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie van de

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Österreich Facharztdiplom Österreichische Ärztekammer 1 januari 1994 Polska Dyplom uzyskania tytułu specjalisty Centrum Egzaminów Medycznych 1 mei 2004

Portugal 1.Grau de assistente 1. Ministério da Saúde 1 januari 1986 2.Titulo de especialista 2. Ordem dos Médicos

Slovenija Potrdilo o opravljenem specialističnem 1. Ministrstvo za zdravje 1 mei 2004 izpitu 2. Zdravniška zbornica Slovenije

Slovensko Diplom o špecializácii Slovenská zdravotnícka univerzita 1 mei 2004 Suomi/ Erikoislääkärin tutkinto / 1. Helsingin yliopisto/Helsingfors universitet 1 januari 1994 Finland Specialläkarexamen 2. Kuopion yliopisto

  • 3. 
    Oulun yliopisto 4. Tampereen yliopisto 5. Turun yliopisto

Sverige Bevis om specialkompetens som läkare, Socialstyrelsen 1 januari 1994 utfärdat av Socialstyrelsen

United Kingdom Certificate of Completion of specialist Competent authority 20 december 1976 training

PE-CONS 3627/05 6

BIJLAGE V NL

5.1.3. Benamingen van opleidingen tot medisch specialist

Anesthesie Heelkunde Minimale opleidingsduur: 3 jaar Minimale opleidingsduur: 5 jaar Land Benaming Benaming Belgique/België/ Anesthésie-réanimation / Anesthesie Chirurgie / Heelkunde

Belgien reanimatie Česká republika Anesteziologie a resuscitace Chirurgie Danmark Anæstesiologi Kirurgi eller kirurgiske sygdomme Deutschland Anästhesiologie (Allgemeine) Chirurgie Eesti Anestesioloogia Üldkirurgia Ελλάς Αvαισθησιoλoγία Χειρoυργική España Anestesiología y Reanimación Cirugía general y del aparato digestivo France Anesthésiologie-Réanimation chirurgicale Chirurgie générale Ireland Anaesthesia General surgery Italia Anestesia e rianimazione Chirurgia generale Κύπρος Αναισθησιολογία Γενική Χειρουργική Latvija Anestezioloăija un reanimatoloăija Ėirurăija Lietuva Anesteziologija reanimatologija Chirurgija Luxembourg Anesthésie-réanimation Chirurgie générale Magyarország Aneszteziológia és intenzív terápia Sebészet Malta AnesteŜija u Kura Intensiva Kirurāija Āenerali Nederland Anesthesiologie Heelkunde Österreich Anästhesiologie und Intensivmedizin Chirurgie Polska Anestezjologia i intensywna terapia Chirurgia ogólna Portugal Anestesiologia Cirurgia geral Slovenija Anesteziologija, reanimatologija in Splošna kirurgija perioperativna intenzivna medicina Slovensko Anestéziológia a intenzívna medicína Chirurgia Suomi/Finland Anestesiologia ja tehohoito / Anestesiologi Yleiskirurgia / Allmän kirurgi och intensivvård Sverige Anestesi och intensivvård Kirurgi United Kingdom Anaesthetics General surgery

PE-CONS 3627/05 7

BIJLAGE V NL

Neurochirurgie Verloskunde en gynaecologie Minimale opleidingsduur: 5 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Neurochirurgie Gynécologie – obstétrique / Gynaecologie en Belgien verloskunde Česká republika Neurochirurgie Gynekologie a porodnictví Danmark Neurokirurgi eller kirurgiske nervesygdomme Gynækologi og obstetrik eller kvindesygdomme og fødselshjælp Deutschland Neurochirurgie Frauenheilkunde und Geburtshilfe Eesti Neurokirurgia Sünnitusabi ja günekoloogia Ελλάς Νευρoχειρoυργική Μαιευτική-Γυvαικoλoγία España Neurocirugía Obstetricia y ginecología France Neurochirurgie Gynécologie – obstétrique Ireland Neurosurgery Obstetrics and gynaecology Italia Neurochirurgia Ginecologia e ostetricia Κύπρος Νευροχειρουργική Μαιευτική – Γυναικολογία Latvija Neiroėirurăija Ginekoloăija un dzemdniecība Lietuva Neurochirurgija Akušerija ginekologija Luxembourg Neurochirurgie Gynécologie – obstétrique Magyarország Idegsebészet Szülészet-nıgyógyászat Malta Newrokirurāija Ostetriëja u Āinekoloāija Nederland Neurochirurgie Verloskunde en gynaecologie Österreich Neurochirurgie Frauenheilkunde und Geburtshilfe Polska Neurochirurgia PołoŜnictwo i ginekologia Portugal Neurocirurgia Ginecologia e obstetricia Slovenija Nevrokirurgija Ginekologija in porodništvo Slovensko Neurochirurgia Gynekológia a pôrodníctvo Suomi/Finland Neurokirurgia / Neurokirurgi Naistentaudit ja synnytykset / Kvinnosjukdomar och förlossningar Sverige Neurokirurgi Obstetrik och gynekologi United Kingdom Neurosurgery Obstetrics and gynaecology

PE-CONS 3627/05 8

BIJLAGE V NL

Interne geneeskunde Oogheelkunde Minimale opleidingsduur: 5 jaar Minimale opleidingsduur: 3 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Médecine interne / Inwendige geneeskunde Ophtalmologie / Oftalmologie Belgien Česká republika Vnitřní lékařství Oftalmologie Danmark Intern medicin Oftalmologi eller øjensygdomme Deutschland Innere Medizin Augenheilkunde Eesti Sisehaigused Oftalmoloogia Ελλάς Παθoλoγία Οφθαλµoλoγία España Medicina interna Oftalmología France Médecine interne Ophtalmologie Ireland General medicine Ophthalmic surgery Italia Medicina interna Oftalmologia Κύπρος Παθoλoγία Οφθαλµολογία Latvija Internā medicīna Oftalmoloăija Lietuva Vidaus ligos Oftalmologija Luxembourg Médecine interne Ophtalmologie Magyarország Belgyógyászat Szemészet Malta Mediëina Interna Oftalmoloāija Nederland Interne geneeskunde Oogheelkunde Österreich Innere Medizin Augenheilkunde und Optometrie Polska Choroby wewnętrzne Okulistyka Portugal Medicina interna Oftalmologia Slovenija Interna medicina Oftalmologija Slovensko Vnútorné lekárstvo Oftalmológia Suomi/Finland Sisätaudit / Inre medicin Silmätaudit / Ögonsjukdomar Sverige Internmedicin Ögonsjukdomar (oftalmologi) United Kingdom General (internal) medicine Ophthalmology

PE-CONS 3627/05 9

BIJLAGE V NL

Keel-, neus- en oorheelkunde Kindergeneeskunde Minimale opleidingsduur: 3 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Oto-rhino-laryngologie / Pédiatrie / Pediatrie Belgien Otorhinolaryngologie Česká republika Otorinolaryngologie Dětské lékařství Danmark Oto-rhino-laryngologi eller øre-næse Pædiatri eller sygdomme hos børn halssygdomme Deutschland Hals-Nasen-Ohrenheilkunde Kinder- und Jugendmedizin Eesti Otorinolarüngoloogia Pediaatria Ελλάς τoριvoλαρυγγoλoγία Παιδιατρική España Otorrinolaringología Pediatria y sus áreas especificas France Oto-rhino-laryngologie Pédiatrie Ireland Otolaryngology Paediatrics Italia Otorinolaringoiatria Pédiatria Κύπρος τορινολαρυγγολογία Παιδιατρική Latvija Otolaringoloăija Pediatrija Lietuva Otorinolaringologija Vaikų ligos Luxembourg Oto-rhino-laryngologie Pédiatrie Magyarország Fül-orr-gégegyógyászat Csecsemı- és gyermekgyógyászat Malta Otorinolaringoloāija Pedjatrija Nederland Keel-, neus- en oorheelkunde Kindergeneeskunde Österreich Hals-, Nasen-und Ohrenkrankheiten Kinder – und Jugendheilkunde Polska Otorynolaryngologia Pediatria Portugal Otorrinolaringologia Pediatria Slovenija Otorinolaringológija Pediatrija Slovensko Otorinolaryngológia Pediatria Suomi/Finland Korva-, nenä- ja kurkkutaudit / Öron-, näs Lastentaudit / Barnsjukdomar och halssjukdomar Sverige Öron-, näs- och halssjukdomar (oto-rhino Barn- och ungdomsmedicin laryngologi) United Kingdom Otolaryngology Paediatrics

PE-CONS 3627/05 10

BIJLAGE V NL

Ziekten der luchtwegen Urologie Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 5 jaar Land Benaming Benaming Belgique/België/ Pneumologie Urologie

Belgien Česká republika Tuberkulóza a respirační nemoci Urologie Danmark Medicinske lungesygdomme Urologi eller urinvejenes kirurgiske sygdomme Deutschland Pneumologie Urologie Eesti Pulmonoloogia Uroloogia Ελλάς Φυµατιoλoγία- Πvευµovoλoγία Ουρoλoγία España Neumologia Urología France Pneumologie Urologie Ireland Respiratory medicine Urology Italia Malattie dell’apparato respiratorio Urologia Κύπρος Πνευµονολογία – Φυµατιολογία Ουρολογία Latvija Ftiziopneimonoloăija Uroloăija Lietuva Pulmonologija Urologija Luxembourg Pneumologie Urologie Magyarország Tüdıgyógyászat Urológia Malta Mediëina Respiratorja Uroloāija Nederland Longziekten en tuberculose Urologie Österreich Lungenkrankheiten Urologie Polska Choroby płuc Urologia Portugal Pneumologia Urologia Slovenija Pnevmologija Urologija Slovensko Pneumológia a ftizeológia Urológia Suomi/Finland Keuhkosairaudet ja allergologia / Urologia / Urologi Lungsjukdomar och allergologi Sverige Lungsjukdomar (pneumologi) Urologi United Kingdom Respiratory medicine Urology

PE-CONS 3627/05 11

BIJLAGE V NL

Orthopedie Pathologische anatomie Minimale opleidingsduur: 5 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Chirurgie orthopédique / Orthopedische Anatomie pathologique / Pathologische anatomie Belgien heelkunde Česká republika Ortopedie Patologická anatomie Danmark Ortopædisk kirurgi Patologisk anatomi eller vævs- og celleundersøgelser Deutschland Orthopädie (und Unfallchirurgie) Pathologie Eesti Ortopeedia Patoloogia Ελλάς Ορθoπεδική Παθoλoγική Αvατoµική España Cirugía ortopédica y traumatología Anatomía patológica France Chirurgie orthopédique et traumatologie Anatomie et cytologie pathologiques Ireland Trauma and orthopaedic surgery Morbid anatomy and histopathology Italia Ortopedia e traumatologia Anatomia patologica Κύπρος Ορθοπεδική Παθολογοανατοµία – Ιστολογία Latvija Traumatoloăija un ortopēdija Patoloăija Lietuva Ortopedija traumatologija Patologija Luxembourg Orthopédie Anatomie pathologique Magyarország Ortopédia Patológia Malta Kirurāija Ortopedika Istopatoloāija Nederland Orthopedie Pathologie Österreich Orthopädie und Orthopädische Chirurgie Pathologie Polska Ortopedia i traumatologia narządu ruchu Patomorfologia Portugal Ortopedia Anatomia patologica Slovenija Ortopedska kirurgija Anatomska patologija in citopatologija Slovensko Ortopédia Patologická anatómia Suomi/Finland Ortopedia ja traumatologia / Ortopedi och Patologia / Patologi traumatologi Sverige Ortopedi Klinisk patologi United Kingdom Trauma and orthopaedic surgery Histopathology

PE-CONS 3627/05 12

BIJLAGE V NL

Neurologie Psychiatrie Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming Belgique/België/ Neurologie Psychiatrie de l'adulte/Volwassenpsychiatrie Belgien

Česká republika Neurologie Psychiatrie Danmark Neurologi eller medicinske Psykiatri nervesygdomme Deutschland Neurologie Psychiatrie und Psychotherapie Eesti Neuroloogia Psühhiaatria Ελλάς Νευρoλoγία Ψυχιατρική España Neurología Psiquiatría France Neurologie Psychiatrie Ireland Neurology Psychiatry Italia Neurologia Psichiatria Κύπρος Νευρολογία Ψυχιατρική Latvija Neiroloăija Psihiatrija Lietuva Neurologija Psichiatrija Luxembourg Neurologie Psychiatrie Magyarország Neurológia Pszichiátria Malta Newroloāija Psikjatrija Nederland Neurologie Psychiatrie Österreich Neurologie Psychiatrie Polska Neurologia Psychiatria Portugal Neurologia Psiquiatria Slovenija Nevrologija Psihiatrija Slovensko Neurológia Psychiatria Suomi/Finland Neurologia / Neurologi Psykiatria / Psykiatri Sverige Neurologi Psykiatri United Kingdom Neurology General psychiatry

PE-CONS 3627/05 13

BIJLAGE V NL

Radiologie Radiotherapie Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming Belgique/België/ Radiodiagnostic / Röntgendiagnose Radiothérapie-oncologie / Radiotherapie-oncologie Belgien

Česká republika Radiologie a zobrazovací metody Radiační onkologie Danmark Diagnostik radiologi eller Onkologi røntgenundersøgelse Deutschland (Diagnostische) Radiologie Strahlentherapie Eesti Radioloogia Onkoloogia Ελλάς Ακτιvoδιαγvωστική Ακτιvoθεραπευτική – Ογκολογία España Radiodiagnóstico Oncología radioterápica France Radiodiagnostic et imagerie médicale Oncologie radiothérapique Ireland Diagnostic radiology Radiation oncology Italia Radiodiagnostica Radioterapia Κύπρος Ακτινολογία Ακτινοθεραπευτική Ογκολογία Latvija Diagnostiskā radioloăija Terapeitiskā radioloăija Lietuva Radiologija Onkologija radioterapija Luxembourg Radiodiagnostic Radiothérapie Magyarország Radiológia Sugárterápia Malta Radjoloāija Onkoloāija u Radjoterapija Nederland Radiologie Radiotherapie Österreich Medizinische Radiologie-Diagnostik Strahlentherapie - Radioonkologie Polska Radiologia i diagnostyka obrazowa Radioterapia onkologiczna Portugal Radiodiagnóstico Radioterapia Slovenija Radiologija Radioterapija in onkologija Slovensko Rádiológia Radiačná onkológia Suomi/Finland Radiologia / Radiologi Syöpätaudit / Cancersjukdomar Sverige Medicinsk radiologi Tumörsjukdomar (allmän onkologi) United Kingdom Clinical radiology Clinical oncology

PE-CONS 3627/05 14

BIJLAGE V NL

Plastische chirurgie Klinische biologie Minimale opleidingsduur: 5 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Chirurgie plastique, reconstructrice et Biologie clinique / Klinische biologie Belgien esthétique/Plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde Česká republika Plastická chirurgie Danmark Plastikkirurgi Deutschland Plastische (und Ästhetische) Chirurgie Eesti Plastika- ja rekonstruktiivkirurgia Laborimeditsiin Ελλάς Πλαστική Χειρoυργική España Cirugía plástica, estética y reparadora Análisis clínicos France Chirurgie plastique, reconstructrice et esthétique Biologie médicale Ireland Plastic, reconstructive and aesthetic surgery Italia Chirurgia plastica e ricostruttiva Patologia clinica Κύπρος Πλαστική Χειρουργική Latvija Plastiskā ėirurăija Lietuva Plastin÷ ir rekonstrukcin÷ chirurgija Laboratorin÷ medicina Luxembourg Chirurgie plastique Biologie clinique Magyarország Plasztikai (égési) sebészet Orvosi laboratóriumi diagnosztika Malta Kirurāija Plastika Nederland Plastische chirurgie Österreich Plastische Chirurgie Medizinische Biologie Polska Chirurgia plastyczna Diagnostyka laboratoryjna Portugal Cirurgia plástica e reconstrutiva Patologia clínica Slovenija Plastična, rekonstrukcijska in estetska kirurgija Slovensko Plastická chirurgia Laboratórna medicína Suomi/Finland Plastiikkakirurgia/Plastikkirurgi Sverige Plastikkirurgi United Kingdom Plastic surgery

PE-CONS 3627/05 15

BIJLAGE V NL

Microbiologie - Bacteriologie Klinische chemie Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Belgien Česká republika Lékařská mikrobiologie Klinická biochemie Danmark Klinisk mikrobiologi Klinisk biokemi Deutschland Mikrobiologie (Virologie) und Laboratoriumsmedizin Infektionsepidemiologie Eesti Ελλάς 1. Iατρική Βιoπαθoλoγία 2. Μικρoβιoλoγία España Microbiología y parasitología Bioquímica clínica France Ireland Microbiology Chemical pathology Italia Microbiologia e virologia Biochimica clinica Κύπρος Μικροβιολογία Latvija Mikrobioloăija Lietuva Luxembourg Microbiologie Chimie biologique Magyarország Orvosi mikrobiológia Malta Mikrobijoloāija Patoloāija Kimika Nederland Medische microbiologie Klinische chemie Österreich Hygiene und Mikrobiologie Medizinische und Chemische Labordiagnostik Polska Mikrobiologia lekarska Portugal Slovenija Klinična mikrobiologija Medicinska biokemija Slovensko Klinická mikrobiológia Klinická biochémia Suomi/Finland Kliininen mikrobiologia / Klinisk mikrobiologi Kliininen kemia / Klinisk kemi Sverige Klinisk bakteriologi Klinisk kemi United Kingdom Medical microbiology and virology Chemical pathology

PE-CONS 3627/05 16

BIJLAGE V NL

Immunologie Cardio-thoracale chirurgie Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 5 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Chirurgie thoracique / Heelkunde op de thorax* Belgien Česká republika Alergologie a klinická imunologie Kardiochirurgie Danmark Klinisk immunologi Thoraxkirurgi eller brysthulens kirurgiske sygdomme Deutschland Thoraxchirurgie Eesti Torakaalkirurgia Ελλάς Χειρουργική Θώρακος España Immunología Cirugía torácica France Chirurgie thoracique et cardiovasculaire Ireland Immunology (clinical and laboratory) Thoracic surgery Italia Chirurgia toracica; Cardiochirurgia Κύπρος Ανοσολογία Χειρουργική Θώρακος Latvija Imunoloăija Torakālā ėirurăija Lietuva Krūtin÷s chirurgija Luxembourg Immunologie Chirurgie thoracique Magyarország Allergológia és klinikai immunológia Mellkassebészet Malta Immunoloāija Kirurāija Kardjo-Toraëika Nederland Cardio-thoracale chirurgie Österreich Immunologie Polska Immunologia kliniczna Chirurgia klatki piersiowej Portugal Cirurgia cardiotorácica Slovenija Torakalna kirurgija Slovensko Klinická imunológia a alergológia Hrudníková chirurgia Suomi/Finland Sydän-ja rintaelinkirurgia / Hjärt- och thoraxkirurgi Sverige Klinisk immunologi Thoraxkirurgi United Kingdom Immunology Cardo-thoracic surgery

Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: * 1 januari 1983

PE-CONS 3627/05 17

BIJLAGE V NL

Kinderheelkunde Vasculaire chirurgie Minimale opleidingsduur: 5 jaar Minimale opleidingsduur: 5 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Chirurgie des vaisseaux / Bloedvatenheelkunde* Belgien Česká republika Dětská chirurgie Cévní chirurgie Danmark Karkirurgi eller kirurgiske blodkarsygdomme Deutschland Kinderchirurgie Gefäßchirurgie Eesti Lastekirurgia Kardiovaskulaarkirurgia Ελλάς Χειρoυργική Παίδωv Αγγειoχειρoυργική España Cirugía pediátrica Angiología y cirugía vascular France Chirurgie infantile Chirurgie vasculaire Ireland Paediatric surgery Italia Chirurgia pediatrica Chirurgia vascolare Κύπρος Χειρουργική Παίδων Χειρουργική Αγγείων Latvija Bērnu ėirurăija Asinsvadu ėirurăija Lietuva Vaikų chirurgija Kraujagyslių chirurgija Luxembourg Chirurgie pédiatrique Chirurgie vasculaire Magyarország Gyermeksebészet Érsebészet Malta Kirurgija Pedjatrika Kirurāija Vaskolari Nederland Österreich Kinderchirurgie Polska Chirurgia dziecięca Chirurgia naczyniowa Portugal Cirurgia pediátrica Cirurgia vascular Slovenija Kardiovaskularna kirurgija Slovensko Detská chirurgia Cievna chirurgia Suomi/Finland Lastenkirurgia / Barnkirurgi Verisuonikirurgia / Kärlkirurgi Sverige Barn- och ungdomskirurgi United Kingdom Paediatric surgery

Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3: * 1 januari 1983

PE-CONS 3627/05 18

BIJLAGE V NL

Cardiologie Maag- en darmziekten Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Cardiologie Gastro-entérologie / Gastro-enterologie

Belgien

Česká republika Kardiologie Gastroenterologie

Danmark Kardiologi Medicinsk gastroenterologi eller medicinske mavetarmsygdomme

Deutschland Innere Medizin und Schwerpunkt Innere Medizin und Schwerpunkt Gastroenterologie

Kardiologie Eesti Kardioloogia Gastroenteroloogia Ελλάς Καρδιoλoγία Γαστρεvτερoλoγία España Cardiología Aparato digestivo France Pathologie cardio-vasculaire Gastro-entérologie et hépatologie Ireland Cardiology Gastro-enterology Italia Cardiologia Gastroenterologia Κύπρος Καρδιολογία Γαστρεντερολογία Latvija Kardioloăija Gastroenteroloăija Lietuva Kardiologija Gastroenterologija Luxembourg Cardiologie et angiologie Gastro-enterologie Magyarország Kardiológia Gasztroenterológia Malta Kardjoloāija Gastroenteroloāija Nederland Cardiologie Gastro-enterologie Österreich

Polska Kardiologia Gastrenterologia

Portugal Cardiologia Gastrenterologia

Slovenija Gastroenterologija

Slovensko Kardiológia Gastroenterológia

Suomi/Finland Kardiologia / Kardiologi Gastroenterologia / Gastroenterologi

Sverige Kardiologi Medicinsk gastroenterologi och hepatologi

United Kingdom Cardiology Gastro-enterology

PE-CONS 3627/05 19

BIJLAGE V NL

Reumatologie Algemene hematologie Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 3 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Rhumathologie / Reumatologie

Belgien

Česká republika Revmatologie Hematologie a transfúzní lékařství

Danmark Reumatologi Hæmatologi eller blodsygdomme

Deutschland Innere Medizin und Schwerpunkt Innere Medizin und Schwerpunkt Hämatologie und

Rheumatologie Onkologie Eesti Reumatoloogia Hematoloogia Ελλάς Ρευµατoλoγία Αιµατoλoγία España Reumatología Hematología y hemoterapia France Rhumatologie

Ireland Rheumatology Haematology (clinical and laboratory)

Italia Reumatologia Ematologia

Κύπρος Ρευµατολογία Αιµατολογία

Latvija Reimatoloăija Hematoloăija

Lietuva Reumatologija Hematologija

Luxembourg Rhumatologie Hématologie

Magyarország Reumatológia Haematológia

Malta Rewmatoloāija Ematoloāija

Nederland Reumatologie

Österreich

Polska Reumatologia Hematologia

Portugal Reumatologia Imuno-hemoterapia

Slovenija

Slovensko Reumatológia Hematológia a transfúziológia

Suomi/Finland Reumatologia / Reumatologi Kliininen hematologia / Klinisk hematologi

Sverige Reumatologi Hematologi

United Kingdom Rheumatology Haematology

PE-CONS 3627/05 20

BIJLAGE V NL

Endocrinologie Fysische geneeskunde en revalidatie Minimale opleidingsduur: 3 jaar Minimale opleidingsduur: 3 jaar

Land Benaming Benaming Belgique/België/ Médecine physique et réadaptation / Fysische geneeskunde Belgien en revalidatie

Česká republika Endokrinologie Rehabilitační a fyzikální medicína

Danmark Medicinsk endokrinologi eller medicinske hormonsygdomme

Deutschland Innere Medizin und Schwerpunkt Physikalische und Rehabilitative Medizin

Endokrinologie und Diabetologie Eesti Endokrinoloogia Taastusravi ja füsiaatria Ελλάς Εvδoκριvoλoγία Φυσική Iατρική και Απoκατάσταση España Endocrinología y nutrición Medicina física y rehabilitación France Endocrinologie, maladies métaboliques Rééducation et réadaptation fonctionnelles Ireland Endocrinology and diabetes mellitus Italia Endocrinologia e malattie del ricambio Medicina fisica e riabilitazione Κύπρος Ενδοκρινολογία Φυσική Ιατρική και Αποκατάσταση Latvija Endokrinoloăija Rehabilitoloăija Fiziskā rehabilitācija

Fizikālā medicīna Lietuva Endokrinologija Fizin÷ medicina ir reabilitacija Luxembourg Endocrinologie, maladies du métabolisme et Rééducation et réadaptation fonctionnelles

de la nutrition Magyarország Endokrinológia Fizioterápia Malta Endokrinoloāija u Dijabete Nederland Revalidatiegeneeskunde Österreich Physikalische Medizin Polska Endokrynologia Rehabilitacja medyczna Portugal Endocrinologia Fisiatria ou Medicina física e de reabilitação Slovenija Fizikalna in rehabilitacijska medicina Slovensko Endokrinológia Fyziatria, balneológia a liečebná rehabilitácia Suomi/Finland Endokrinologia / Endokrinologi Fysiatria / Fysiatri Sverige Endokrina sjukdomar Rehabiliteringsmedicin United Kingdom Endocrinology and diabetes mellitus

PE-CONS 3627/05 21

BIJLAGE V NL

Zenuw- en zielsziekten Huid- en geslachtsziekten Minimale opleidingsduur: 5 jaar Minimale opleidingsduur: 3 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Neuropsychiatrie* Dermato-vénéréologie / Dermato-venerologie

Belgien

Česká republika Dermatovenerologie

Danmark Dermato-venerologi eller hud- og kønssygdomme

Deutschland Nervenheilkunde (Neurologie und Haut – und Geschlechtskrankheiten

Psychiatrie) Eesti Dermatoveneroloogia Ελλάς Νευρoλoγία – Ψυχιατρική ∆ερµατoλoγία – Αφρoδισιoλoγία España Dermatología médico-quirúrgica y venereología France Neuropsychiatrie** Dermatologie et vénéréologie Ireland

Italia Neuropsichiatria *** Dermatologia e venerologia

Κύπρος Νευρολογία – Ψυχιατρική ∆ερµατολογία – Αφροδισιολογία

Latvija Dermatoloăija un veneroloăija

Lietuva Dermatovenerologija

Luxembourg Neuropsychiatrie**** Dermato-vénéréologie

Magyarország Bırgyógyászat

Malta Dermato-venerejoloāija

Nederland Zenuw - en zielsziekten**** Dermatologie en venerologie

Österreich Neurologie und Psychiatrie Haut- und Geschlechtskrankheiten

Polska Dermatologia i wenerologia

Portugal Dermatovenereologia

Slovenija Dermatovenerologija

Slovensko Neuropsychiatria Dermatovenerológia

Suomi/Finland Ihotaudit ja allergologia / Hudsjukdomar och allergologi Sverige Hud- och könssjukdomar United Kingdom

Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3:

  • 1 augustus 1987, behalve voor degenen die voor die datum met de opleiding zijn begonnen;

** 31 december 1971;

*** 31 oktober 1999;

**** de opleidingstitels worden niet meer verleend voor opleidingen waarmee na 5 maart 1982 is begonnen;

***** 9 juli 1984

PE-CONS 3627/05 22

BIJLAGE V NL

Radiologie Kinderpsychiatrie Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Psychiatrie infanto-juvénile / Kinder- en jeugdpsychiatrie Belgien

Česká republika Dětská a dorostová psychiatrie

Danmark Børne- og ungdomspsykiatri

Deutschland Radiologie Kinder – und Jugendpsychiatrie und –psychotherapie

Eesti

Ελλάς Ακτιvoλoγία – Ραδιoλoγία Παιδoψυχιατρική

España Electroradiologia

France Electro-radiologie* Pédo-psychiatrie

Ireland Radiology Child and adolescent psychiatry

Italia Radiologia ** Neuropsichiatria infantile

Κύπρος Παιδοψυχιατρική

Latvija Bērnu psihiatrija

Lietuva Vaikų ir paauglių psichiatrija

Luxembourg Électroradiologie*** Psychiatrie infantile

Magyarország Radiológia Gyermek-és ifjúságpszichiátria

Malta

Nederland Radiologie****

Österreich Radiologie

Polska Psychiatria dzieci i młodzieŜy

Portugal Radiologia Pedopsiquiatria

Slovenija Otroška in mladostniška psihiatrija

Slovensko Detská psychiatria

Suomi/Finland Lastenpsykiatria / Barnpsykiatri

Sverige Barn- och ungdomspsykiatri

United Kingdom Child and adolescent psychiatry

Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3:

  • 3 december 1971;

** 31 oktober 1993;

*** de opleidingstitels worden niet meer verleend voor opleidingen waarmee na 5 maart 1982 is begonnen;

*** 8 juli 1984

PE-CONS 3627/05 23

BIJLAGE V NL

Geriatrie Nierziekten Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming Belgique/België/

Belgien

Česká republika Geriatrie Nefrologie

Danmark Geriatri eller alderdommens sygdomme Nefrologi eller medicinske nyresygdomme

Deutschland Innere Medizin und Schwerpunkt Nephrologie

Eesti Nefroloogia

Ελλάς Νεφρoλoγία

España Geriatría Nefrología

France Néphrologie

Ireland Geriatric medicine Nephrology

Italia Geriatria Nefrologia

Κύπρος Γηριατρική Νεφρολογία

Latvija Nefroloăija

Lietuva Geriatrija Nefrologija

Luxembourg Gériatrie Néphrologie

Magyarország Geriátria Nefrológia

Malta Āerjatrija Nefroloāija

Nederland Klinische geriatrie

Österreich

Polska Geriatria Nefrologia

Portugal Nefrologia

Slovenija Nefrologija

Slovensko Geriatria Nefrológia

Suomi/Finland Geriatria / Geriatri Nefrologia / Nefrologi

Sverige Geriatrik Medicinska njursjukdomar (nefrologi)

United Kingdom Geriatrics Renal medicine

PE-CONS 3627/05 24

BIJLAGE V NL

Besmettelijke ziekten Maatschappij en gezondheid Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/

Belgien

Česká republika Infekční lékařství Hygiena a epidemiologie

Danmark Infektionsmedicin Samfundsmedicin

Deutschland Öffentliches Gesundheitswesen

Eesti Infektsioonhaigused

Ελλάς Κοινωνική Іατρική

España Medicina preventiva y salud pública

France Santé publique et médecine sociale

Ireland Infectious diseases Public health medicine

Italia Malattie infettive Igiene e medicina preventiva

Κύπρος Λοιµώδη Νοσήµατα Υγειονολογία/Κοινοτική Ιατρική

Latvija Infektoloăija

Lietuva Infektologija

Luxembourg Maladies contagieuses Santé publique

Magyarország Infektológia Megelızı orvostan és népegészségtan

Malta Mard Infettiv Saħħa Pubblika

Nederland Maatschappij en gezondheid

Österreich Sozialmedizin

Polska Choroby zakaźne Zdrowie publiczne, epidemiologia

Portugal Infecciologia Saúde pública

Slovenija Infektologija Javno zdravje

Slovensko Infektológia Verejné zdravotníctvo

Suomi/Finland Infektiosairaudet / Infektionssjukdomar Terveydenhuolto / Hälsovård

Sverige Infektionssjukdomar Socialmedicin

United Kingdom Infectious diseases Public health medicine

PE-CONS 3627/05 25

BIJLAGE V NL

Farmacologie Arbeidsgeneeskunde Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Médecine du travail / Arbeidsgeneeskunde

Belgien

Česká republika Klinická farmakologie Pracovní lékařství

Danmark Klinisk farmakologi Arbejdsmedicin

Deutschland Pharmakologie und Toxikologie Arbeitsmedizin

Eesti

Ελλάς Iατρική της Εργασίας

España Farmacología clínica Medicina del trabajo

France Médecine du travail

Ireland Clinical pharmacology and therapeutics Occupational medicine

Italia Farmacologia Medicina del lavoro

Κύπρος Ιατρική της Εργασίας

Latvija Arodslimības

Lietuva Darbo medicina

Luxembourg Médecine du travail

Magyarország Klinikai farmakológia Foglalkozás-orvostan (üzemorvostan)

Malta Farmakoloāija Klinika u t-Terapewtika Mediëina Okkupazzjonali

Nederland – Arbeid en gezondheid, bedrijfsgeneeskunde

– Arbeid en gezondheid, verzekeringsgeneeskunde

Österreich Pharmakologie und Toxikologie Arbeits- und Betriebsmedizin

Polska Farmakologia kliniczna Medycyna pracy

Portugal Medicina do trabalho

Slovenija Medicina dela, prometa in športa

Slovensko Klinická farmakológia Pracovné lekárstvo

Suomi/Finland Kliininen farmakologia ja lääkehoito / Työterveyshuolto / Företagshälsovård

Klinisk farmakologi och läkemedelsbehandling

Sverige Klinisk farmakologi Yrkes- och miljömedicin

United Kingdom Clinical pharmacology and therapeutics Occupational medicine

PE-CONS 3627/05 26

BIJLAGE V NL

Allergologie Nucleaire geneeskunde Minimale opleidingsduur: 3 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/Belgien Médecine nucléaire / Nucleaire geneeskunde

Česká republika Alergologie a klinická imunologie Nukleární medicína

Danmark Medicinsk allergologi eller medicinske Klinisk fysiologi og nuklearmedicin overfølsomhedssygdomme

Deutschland Nuklearmedizin

Eesti

Ελλάς Αλλεργιoλoγία Πυρηvική Iατρική

España Alergología Medicina nuclear

France Médecine nucléaire

Ireland

Italia Allergologia ed immunologia clinica Medicina nucleare

Κύπρος Αλλεργιολογία Πυρηνική Ιατρική

Latvija Alergoloăija

Lietuva Alergologija ir klinikin÷ imunologija

Luxembourg Médecine nucléaire

Magyarország Allergológia és klinikai immunológia Nukleáris medicina (izotóp diagnosztika)

Malta Mediëina Nukleari

Nederland Allergologie en inwendige geneeskunde Nucleaire geneeskunde

Österreich Nuklearmedizin

Polska Alergologia Medycyna nuklearna

Portugal Imuno-alergologia Medicina nuclear

Slovenija Nuklearna medicina

Slovensko Klinická imunológia a alergológia Nukleárna medicína

Suomi/Finland Kliininen fysiologia ja isotooppilääketiede / Klinisk fysiologi och nukleärmedicin

Sverige Allergisjukdomar Nukleärmedicin

United Kingdom Nuclear medicine

PE-CONS 3627/05 27

BIJLAGE V NL

Maxillo-faciale chirurgie (basisopleiding voor arts)

Minimale opleidingsduur: 5 jaar Land Benaming

Belgique/België/

Belgien

Česká republika Maxilofaciální chirurgie

Danmark

Deutschland

Eesti

Ελλάς

España Cirugía oral y maxilofacial

France Chirurgie maxillo-faciale et stomatologie

Ireland

Italia Chirurgia maxillo-facciale

Κύπρος

Latvija Mutes, sejas un žokĜu ėirurăija

Lietuva Veido ir žandikaulių chirurgija

Luxembourg Chirurgie maxillo-faciale

Magyarország Szájsebészet

Malta

Nederland

Österreich Mund– Kiefer – und Gesichtschirurgie

Polska Chirurgia szczekowo-twarzowa

Portugal Cirurgia maxilo-facial

Slovenija Maxilofacialna kirurgija

Slovensko Maxilofaciálna chirurgia

Suomi/Finland

Sverige

United Kingdom

PE-CONS 3627/05 28

BIJLAGE V NL

Biologische hematologie Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming

Belgique/België/

Belgien

Česká republika

Danmark Klinisk blodtypeserologi*

Deutschland

Eesti

Ελλάς

España

France Hématologie

Ireland

Italia

Κύπρος

Latvija

Lietuva

Luxembourg Hématologie biologique

Magyarország

Malta

Nederland

Österreich

Polska

Portugal Hematologia clinica

Slovenija

Slovensko

Suomi/Finland

Sverige

United Kingdom

Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3.

  • 1 januari 1983, behalve voor degenen die vóór die datum met de opleiding zijn begonnen en deze vóór eind 1988 hebben afgerond.

PE-CONS 3627/05 29

BIJLAGE V NL

Stomatologie Huidziekten Minimale opleidingsduur: 3 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming Belgique/België/

Belgien

Česká republika

Danmark

Deutschland

Eesti

Ελλάς

España Estomatología

France Stomatologie

Ireland Dermatology

Italia Odontostomatologia *

Κύπρος

Latvija

Lietuva

Luxembourg Stomatologie

Magyarország

Malta Dermatolo āija

Nederland

Österreich

Polska

Portugal Estomatologia

Slovenija

Slovensko

Suomi/Finland

Sverige

United Kingdom Dermatology

Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3.

  • 31 december 1994

PE-CONS 3627/05 30

BIJLAGE V NL

Geslachtsziekten Tropische ziekten Minimale opleidingsduur: 4 jaar Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/

Belgien

Česká republika

Danmark

Deutschland

Eesti

Ελλάς

España

France

Ireland Genito-urinary medicine Tropical medicine

Italia Medicina tropicale

Κύπρος

Latvija

Lietuva

Luxembourg

Magyarország Trópusi betegségek

Malta Mediëina Uro-āenetali

Nederland

Österreich Spezifische Prophylaxe und

Tropenhygiene Polska Medycyna transportu Portugal Medicina tropical Slovenija

Slovensko Tropická medicína

Suomi/Finland

Sverige

United Kingdom Genito-urinary medicine Tropical medicine

PE-CONS 3627/05 31

BIJLAGE V NL

Gastro-enterologische chirurgie Urgentie geneeskunde Minimale opleidingsduur: 5 jaar Minimale opleidingsduur: 5 jaar

Land Benaming Benaming Belgique/België/ Chirurgie abdominale / Heelkunde op

Belgien het abdomen*

Česká republika Traumatologie

Urgentní medicína Danmark Kirurgisk gastroenterologi eller

kirurgiske mave-tarmsygdomme Deutschland Visceralchirurgie

Eesti

Ελλάς

España Cirurgía del aparato digestivo

France Chirurgie viscérale et digestive

Ireland Emergency medicine

Italia Chirurgia dell’aparato digestivo

Κύπρος

Latvija

Lietuva Abdominalin÷ chirurgija

Luxembourg Chirurgie gastro-entérologique

Magyarország Traumatológia

Malta Mediëina tal-Aëëidenti u l

Emerāenza Nederland

Österreich

Polska Medycyna ratunkowa

Portugal

Slovenija Abdominalna kirurgija

Slovensko Gastroenterologická chirurgia Úrazová chirurgia

Urgentná medicína Suomi/Finland Gastroenterologinen kirurgia /

Gastroenterologisk kirurgi Sverige

United Kingdom Accident and emergency medicine

Datum van intrekking bedoeld in artikel 27, lid 3:

*1 januari 1983

PE-CONS 3627/05 32

BIJLAGE V NL

Klinische neurofysiologie Mond-, tand- en maxillo-faciale Minimale opleidingsduur: 4 jaar chirurgie (basisopleiding voor arts en

voor beoefenaar der tandheelkunde) 1

Minimale opleidingsduur: 4 jaar Land Benaming Benaming

Belgique/België/ Stomatologie et chirurgie orale et

Belgien maxillo-faciale / Stomatologie en mond-, kaak- en

aangezichtschirurgie Česká republika

Danmark Klinisk neurofysiologi

Deutschland Mund-, Kiefer- und

Gesichtschirurgie Eesti

Ελλάς

España Neurofisiologia clínica

France

Ireland Clinical neurophysiology Oral and maxillo-facial surgery

Italia

Κύπρος Στοµατο-Γναθο-

Προσωποχειρουργική Latvija

Lietuva

Luxembourg Chirurgie dentaire, orale et maxillofaciale

Magyarország Arc-állcsont-szájsebészet

Malta NewrofiŜjoloāija Klinika Kirurāija tal-għadam tal-wiëë

Nederland

Österreich

Polska

Portugal

Slovenija

Slovensko

Suomi/Finland Kliininen neurofysiologia / Klinisk Suu- ja leukakirurgia / Oral och neurofysiologi maxillofacial kirurgi

Sverige Klinisk neurofysiologi

United Kingdom Clinical neurophysiology Oral and maxillo-facial surgery

1 Voor de opleiding die leidt tot de titel van specialist in de mond-, tand- en maxillo-faciale chirurgie (basisopleiding voor

arts en voor beoefenaar der tandheelkunde) moeten de medische basisopleiding (artikel 24) en bovendien ook de

basisopleiding tandheelkunde (artikel 34) met goed gevolg zijn doorlopen . PE-CONS 3627/05 33

BIJLAGE V NL

5.1.4. Opleidingstitels van huisartsen

Land Opleidingstitel Beroepstitel Referentiedatum België/ Ministerieel erkenningsbesluit van huisarts/Arrêté ministériel Huisarts/Médecin généraliste 31 december 1994 Belgique/ d’agrément de médecin généraliste

Belgien Česká republika Diplom o specializaci "všeobecné lékařství" Všeobecný lékař 1 mei 2004

Danmark Tilladelse til at anvende betegnelsen alment praktiserende læge/ Alment praktiserende læge/Speciallæge I almen medicin 31 december 1994 Speciallæge I almen medicin

Deutschland Zeugnis über die spezifische Ausbildung in der Allgemeinmedizin Facharzt/Fachärztin für Allgemeinmedizin 31 december 1994

Eesti Diplom peremeditsiini erialal Perearst 1 mei 2004 Ελλάς Tίτλος ιατρικής ειδικότητας γεvικής ιατρικής Іατρός µε ειδικότητα γεvικής ιατρικής 31 december 1994

España Titulo de especialista en medicina familiar y comunitaria Especialista en medicina familiar y comunitaria 31 december 1994 France Diplôme d’Etat de docteur en médecine (avec document annexé Médecin qualifié en médecine générale 31 december 1994 attestant la formation spécifique en médecine générale)

Ireland Certificate of specific qualifications in general medical practice General medical practitioner 31 december 1994

Italia Attestato di formazione specifica in medicina generale Medico di medicina generale 31 december 1994 Κύπρος Τίτλος Ειδικότητας Γενικής Ιατρικής Ιατρός Γενικής Ιατρικής 1 mei 2004

Latvija Ăimenes ārsta sertifikāts Ăimenes (vispārējās prakses) ārsts 1 mei 2004 Lietuva Šeimos gydytojo rezidentūros pažym÷jimas Šeimos medicinos gydytojas 1 mei 2004

PE-CONS 3627/05 34

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Beroepstitel Referentiedatum Luxembourg Diplôme de formation spécifique en medicine générale Médecin généraliste 31 december 1994 Magyarország Háziorvostan szakorvosa bizonyítvány Háziorvostan szakorvosa 1 mei 2004

Malta Tabib tal-familja Mediëina tal-familja 1 mei 2004 Nederland Certificaat van inschrijving in het register van erkende huisartsen Huisarts 31 december 1994

van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Österreich Arzt für Allgemeinmedizin Arzt für Allgemeinmedizin 31 december 1994 Polska Diploma: Dyplom uzyskania tytułu specjalisty w dziedzinie Specjalista w dziedzinie medycyny rodzinnej 1 mei 2004

medycyny rodzinnej Portugal Diploma do internato complementar de clínica geral Assistente de clínica geral 31 december 1994 Slovenija Potrdilo o opravljeni specializaciji iz družinske medicine Specialist družinske medicine/ Specialistka 1 mei 2004

družinske medicine Slovensko Diplom o špecializácii v odbore "všeobecné lekárstvo" Všeobecný lekár 1 mei 2004

Suomi/ Todistus lääkärin perusterveydenhuollon lisäkoulutuksesta/Bevis Yleislääkäri/Allmänläkare 31 december 1994 Finland om tilläggsutbildning av läkare I primärvård Sverige Bevis om kompetens som allmänpraktiserande läkare Allmänpraktiserande läkare (Europaläkare) 31 december 1994 (Europaläkare) utfärdat av Socialstyrelsen

United Kingdom Certificate of prescribed/equivalent experience General medical practitioner 31 december 1994

PE-CONS 3627/05 35

BIJLAGE V NL

Verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

5.2.1. Studieprogramma voor de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger

Het studieprogramma dat tot de opleidingstitel van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger leidt, omvat de volgende twee onderdelen.

 A. Theoretisch onderwijs

  • a. 
    Verpleegkunde b. Basiswetenschappen c. Sociale wetenschappen

– Voorlichting en beroepsethiek – Anatomie en fysiologie – Sociologie – Algemene beginselen van de gezond– Pathologie – Psychologie heid en de verpleegkunde – Bacteriologie, virologie en – Beginselen van administratie – Beginselen van de verpleegkunde met parasitologie – Beginselen van onderricht betrekking tot: – Biofysica, biochemie en radiologie – Wettelijke regelingen op sociaal – algemene geneeskunde en – Voedingsleer gebied en inzake gezondheidszorg medische specialismen; – Hygiëne: – Juridische aspecten van het beroep – algemene chirurgie en – profylaxe; chirurgische specialismen; – gezondheidsvoorlichting – kinderverzorging en – Farmacologie

pediatrie;

– hygiëne en verzorging van

moeder en pasgeboren kind;

– geestelijke gezondheid en

psychiatrie;

– verzorging van bejaarden en

geriatrie

B. Klinisch onderwijs

– Alle onderdelen van de verpleegkunde met betrekking tot: – algemene geneeskunde en medische specialismen; – algemene chirurgie en chirurgische specialismen; – kinderverzorging en pediatrie;

– hygiëne en verzorging van moeder en pasgeboren kind; – geestelijke gezondheid en psychiatrie; – bejaardenverzorging en geriatrie; – verzorging thuis

Een of meer van deze vakken kunnen als onderdeel van of in samenhang met de overige worden gedoceerd. Het theoretische onderwijs moet in evenwicht gebracht en gecoördineerd worden met het klinische onderwijs zodat de in deze bijlage aangegeven kennis en bekwaamheid op voldoende wijze kunnen worden verworven.

PE-CONS 3627/05 36

BIJLAGE V NL

5.2.2. Opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Beroepstitel Referentiedatum

België/ – Diploma gegradueerde – De erkende opleidingsinstituten/Les – Hospitalier(ère)/Verpleegassistent(e) 29 juni 1979 Belgique/ verpleger/verpleegster/Diplôme établissements d’enseignement reconnus/Die – Infirmier(ère) hospitalier(ère)/

Belgien d’infirmier(ère) gradué(e)/Diplom eines anerkannten Ausbildungsanstalten Ziekenhuisverpleger(-verpleegster)

(einer) graduierten Krankenpflegers – De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse

(-pflegerin) Gemeenschap/Le Jury compétent d’enseignement

– Diploma in de ziekenhuisde la Communauté française/Der zuständige

verpleegkunde/Brevet d’infirmier(ère) Prüfungsausschuss der Deutschsprachigen hospitalier(ère)/Brevet eines (einer) Gemeinschaft Krankenpflegers (-pflegerin)

– Brevet van verpleegassistent(e)/Brevet

d’hospitalier(ère)/Brevet einer Pflegeassistentin

Česká republika 1. Diplom o ukončení studia ve studijním 1. Vysoká škola zřízená nebo uznaná státem 1. Všeobecná sestra 1 mei 2004 programu ošetřovatelství ve studijním oboru

všeobecná sestra (bakalář, Bc.)., accompanied by the following certificate : Vysvědčení o státní závěrečné zkoušce 2. Diplom o ukončení studia ve studijním 2. Vyšší odborná škola zřízená nebo uznaná státem 2. Všeobecný ošetřovatel oboru diplomovaná všeobecná sestra (diplomovaný specialista, DiS.), accompanied by the following certificate : Vysvědčení o absolutoriu

Danmark Eksamensbevis efter gennemført Sygeplejeskole godkendt af Undervisningsministeriet Sygeplejerske 29 juni 1979 sygeplejerskeuddannelse

Deutschland Zeugnis über die staatliche Prüfung in der Staatlicher Prüfungsausschuss Gesundheits- und Krankenpflegerin / 1 mei 2004 Krankenpflege Gesundheits- und Krankenpfleger

Eesti Diplom õe erialal 1. Tallinna Meditsiinikool õde 1 mei 2004 2. Tartu Meditsiinikool

  • 3. 
    Kohtla-Järve Meditsiinikool

PE-CONS 3627/05 37

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Beroepstitel Referentiedatum Ελλάς 1. Πτυχίο Νοσηλευτικής Παν/µίου Αθηνών 1. Πανεπιστήµιο Αθηνών ∆ιπλωµατούχος ή πτυχιούχος vοσοκόµος, 1 januari 1981 νοσηλευτής ή νοσηλεύτρια 2. Πτυχίο Νοσηλευτικής Τεχνολογικών 2. Τεχνολογικά Εκπαιδευτικά Ιδρύµατα Εκπαιδευτικών Ιδρυµάτων (Τ.Ε.Ι.) Υπουργείο Εθνικής Παιδείας και Θρησκευµάτων 3. Πτυχίο Αξιωµατικών Νοσηλευτικής 3. Υπουργείο Εθνικής ΄Αµυνας 4. Πτυχίο Αδελφών Νοσοκόµων πρώην 4. Υπουργείο Υγείας και Πρόνοιας Ανωτέρων Σχολών Υπουργείου Υγείας και Πρόνοιας 5. Πτυχίο Αδελφών Νοσοκόµων και 5. Υπουργείο Υγείας και Πρόνοιας Επισκεπτριών πρώην Ανωτέρων Σχολών Υπουργείου Υγείας και Πρόνοιας 6. Πτυχίο Τµήµατος Νοσηλευτικής 6. ΚΑΤΕΕ Υπουργείου Εθνικής Παιδείας και Θρησκευµάτων

España Titulo de Diplomado universitario en – Ministerio de Educación y Cultura Enfermero/a diplomado/a 1 januari 1986 Enfermería – El rector de una Universidad

France – Diplôme d’Etat d’infirmier(ère) Le ministère de la santé Infirmier(ère) 29 juni 1979 – Diplôme d’Etat d’infirmier(ère) délivré

en vertu du décret no 99-1147 du 29 décembre 1999

Ireland Certificate of Registered General Nurse An Bord Altranais (The Nursing Board) Registered General Nurse 29 juni 1979 Italia Diploma di infermiere professionale Scuole riconosciute dallo Stato Infermiere professionale 29 juni 1979

Κύπρος ∆ίπλωµα Γενικής Νοσηλευτικής Νοσηλευτική Σχολή Εγγεγραµµένος Νοσηλευτής 1 mei 2004 Latvija 1. Diploms par māsas kvalifikācijas 1. Māsu skolas Māsa 1 mei 2004 iegūšanu

  • 2. 
    Māsas diploms 2. Universitātes tipa augstskola pamatojoties uz Valsts eksāmenu komisijas lēmumu

Lietuva 1. Aukštojo mokslo diplomas, nurodantis 1. Universitetas Bendrosios praktikos slaugytojas 1 mei 2004 suteiktą bendrosios praktikos slaugytojo

profesinę kvalifikaciją 2. Aukštojo mokslo diplomas 2. Kolegija (neuniversitetin÷s studijos), nurodantis suteiktą bendrosios praktikos slaugytojo profesinę kvalifikaciją

PE-CONS 3627/05 38

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Beroepstitel Referentiedatum

Luxembourg – Diplôme d’Etat d’infirmier Ministère de l’éducation nationale, de la formation Infirmier 29 juni 1979 – Diplôme d’Etat d’infirmier hospitalier professionnelle et des sports

gradué Magyarország 1. Ápoló bizonyítvány 1. Iskola Ápoló 1 mei 2004

  • 2. 
    Diplomás ápoló oklevél 2. Egyetem / fıiskola
    • 3. 
      Egyetemi okleveles ápoló oklevél 3. Egyetem Malta Lawrja jew diploma fl-istudji tal Universita `ta' Malta" Infermier Registrat tal-Ewwel Livell 1 mei 2004

    infermerija Nederland 1. Diploma’s verpleger A, verpleegster A, 1. Door een van overheidswege benoemde Verpleegkundige 29 juni 1979

verpleegkundige A examencommissie 2. Diploma verpleegkundige MBOV 2. Door een van overheidswege benoemde examen(Middelbare Beroepsopleiding Verpleegcommissie kundige) 3. Diploma verpleegkundige HBOV 3. Door een van overheidswege benoemde examen(Hogere Beroepsopleiding Verpleegcommissie kundige) 4. Diploma beroepsonderwijs verpleeg 4. Door een van overheidswege aangewezen kundige – Kwalificatieniveau 4 opleidingsinstelling 5. Diploma hogere beroepsopleiding 5. Door een van overheidswege aangewezen verpleegkundige – Kwalificatieniveau 5 opleidingsinstelling

Österreich 1. Diplom als "Diplomierte Gesundheits 1. Schule für allgemeine Gesundheits- und - Diplomierte Krankenschwester 1 januari 1994 und Krankenschwester, Diplomierter Krankenpflege - Diplomierter Krankenpfleger

Gesundheits- und Krankenpfleger" 2. Diplom als "Diplomierte 2. Allgemeine Krankenpflegeschule Krankenschwester, Diplomierter Krankenpfleger"

Polska Dyplom ukończenia studiów wyŜszych na Instytucja prowadząca kształcenie na poziomie Pielegniarka 1 mei 2004 kierunku pielęgniarstwo z tytułem wyŜszym uznana przez właściwe (door de bevoegde

"magister pielęgniarstwa" instanties erkende instelling voor hoger onderwijs)

Portugal 1. Diploma do curso de enfermagem geral 1. Escolas de Enfermagem Enfermeiro 1 januari 1986 2. Diploma/carta de curso de bacharelato 2. Escolas Superiores de Enfermagem

em enfermagem 3. Carta de curso de licenciatura em 3. Escolas Superiores de Enfermagem; Escolas enfermagem Superiores de Saúde

PE-CONS 3627/05 39

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Beroepstitel Referentiedatum Slovenija Diploma, s katero se podeljuje strokovni 1. Univerza Diplomirana medicinska sestra/ 1 mei 2004

naslov "diplomirana medicinska sestra / 2. Visoka strokovna šola Diplomirani zdravstvenik diplomirani zdravstvenik"

Slovensko 1. Vysokoškolský diplom o udelení 1. Vysoká škola Sestra 1 mei 2004 akademického titulu "magister

z ošetrovateľstva" ("Mgr.")

  • 2. 
    Vysokoškolský diplom o udelení 2. Vysoká škola akademického titulu "bakalár z ošetrovateľstva" ("Bc.") 3. Absolventský diplom v študijnom 3. Stredná zdravotnícka škola odbore diplomovaná všeobecná sestra

Suomi/ 1. Sairaanhoitajan 1. Terveydenhuolto-oppilaitokset/ Sairaanhoitaja/Sjukskötare 1 januari 1994 Finland tutkinto/Sjukskötarexamen Hälsovårdsläroanstalter 2. Sosiaali- ja terveysalan 2. Ammattikorkeakoulut/ ammattikorkeakoulu-tutkinto, Yrkeshögskolor sairaanhoitaja (AMK)/Yrkeshögskoleexamen inom hälsovård och det sociala området, sjukskötare (YH) Sverige Sjuksköterskeexamen Universitet eller högskola Sjuksköterska 1 januari 1994

United Kingdom Statement of Registration as a Registered Various - State Registered Nurse 29 juni 1979 General Nurse in part 1 or part 12 of the - Registered General Nurse

register kept by the United Kingdom Central Council for Nursing, Midwifery and Health Visiting

PE-CONS 3627/05 40

BIJLAGE V NL

Beoefenaar der tandheelkunde

5.3.1. Studieprogramma voor beoefenaren der tandheelkunde

Het studieprogramma dat tot de opleidingstitels van beoefenaren der tandheelkunde leidt, omvat ten minste de hierna volgende vakken. Een of meer van deze vakken kunnen als onderdeel van of in samenhang met de overige worden gedoceerd.

A. Basisvakken B. Medisch-biologische en algemeen medische vakken C. Specifiek tandheelkundige vakken

– Scheikunde – Anatomie – Protheseleer – Natuurkunde – Embryologie – Tandheelkundige materiaalkunde – Biologie – Histologie, met inbegrip van de cytologie – Conserverende tandheelkunde – Fysiologie – Preventieve tandheelkunde – Biochemie (of fysiologische scheikunde) – Anesthesiologie in de tandheelkunde – Pathologische anatomie – Mond- en kaakchirurgie – Algemene pathologie – Mond- en kaakpathologie – Farmacologie – Praktische klinische tandheelkunde – Microbiologie – Pedodontie – Hygiëne – Orthodontie – Preventieve geneeskunde en epidemiologie – Parodontologie – Radiologie – Odontologische radiologie – Fysiotherapie – Gebitsfunctieleer – Algemene chirurgie – Beroepsorganisatie, beroepsethiek en – Inwendige geneeskunde, met inbegrip van de kinderwetgeving geneeskunde – Sociale aspecten van de odontologische – Keel-, neus- en oorheelkunde praktijk – Dermatologie en venerologie – Algemene psychologie, psychopathologie en neuropathologie

– Anesthesiologie

PE-CONS 3627/05 41

5.3.2. Opleidingstitels van beoefenaren der tandheelkunde (basisopleiding)

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Beroepstitel Referentiedatum

België/ Diploma van tandarts/Diplôme licencié en – De universiteiten/Les universités Licentiaat in de 28 januari 1980 Belgique/ science dentaire – De bevoegde Examencommissie tandheelkunde/Licenc

Belgien van de Vlaamse Gemeenschap/Le ié en science dentaire Jury compétent d’enseignement de

la Communauté française Česká republika Diplom o ukončení studia ve studijním Lékařská fakulta univerzity v České Vysvědčení o státní rigorózní Zubní lékař 1 mei 2004

programu zubní lékařství (doktor) republice zkoušce

Danmark Bevis for tandlægeeksamen (odontologisk Tandlægehøjskolerne, Autorisation som tandlæge, Tandlæge 28 januari 1980 kandidateksamen) Sundhedsvidenskabeligt udstedt af Sundhedsstyrelsen

universitetsfakultet Deutschland Zeugnis über die Zahnärztliche Prüfung Zuständige Behörden Zahnarzt 28 januari 1980

Eesti Diplom hambaarstiteaduse Tartu Ülikool Hambaarst 1 mei 2004 õppekava läbimise kohta

Ελλάς Πτυχίo Οδovτιατρικής Παvεπιστήµιo Οδοντίατρος 1 januari 1981 ή χειρούργος

οδοντίατρος España Título de Licenciado en Odontología El rector de una universidad Licenciado en 1 januari 1986

odontología France Diplôme d’Etat de docteur en chirurgie Universités Chirurgien-dentiste 28 januari 1980

dentaire

Ireland – Bachelor in Dental Science – Universities – Dentist 28 januari 1980 (B.Dent.Sc.) – Royal College of Surgeons in – Dental

– Bachelor of Dental Surgery (BDS) Ireland practitioner – Licentiate in Dental Surgery (LDS) – Dental surgeon

Italia Diploma di laurea in Odontoiatria e Università Diploma di abilitazione Odontoiatra 28 januari 1980 Protesi Dentaria all'esercizio della professione

di odontoiatra Κύπρος Πιστοποιητικό Εγγραφής Οδοντιάτρου Οδοντιατρικό Συµβούλιο Οδοντίατρος 1 mei 2004

PE-CONS 3627/05 42

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Beroepstitel Referentiedatum Latvija Zobārsta diploms Universitātes tipa augstskola Rezidenta diploms par zobārsta Zobārsts 1 mei 2004

pēcdiploma izglītības programmas pabeigšanu, ko izsniedz universitātes tipa augstskola un "Sertifikāts" – kompetentas iestādes izsniegts dokuments, kas apliecina, ka persona ir nokārtojusi sertifikācijas eksāmenu zobārstniecībā

Lietuva Aukštojo mokslo diplomas, nurodantis Universitetas Internatūros pažym÷jimas, Gydytojas 1 mei 2004 suteiktą gydytojo odontologo kvalifikaciją nurodantis suteiktą gydytojo odontologas

odontologo profesinę kvalifikaciją

Luxembourg Diplôme d’Etat de docteur en médecine Jury d’examen d’Etat Médecin-dentiste 28 januari 1980 dentaire

Magyarország Fogorvos oklevél (doctor medicinae Egyetem Fogorvos 1 mei 2004 dentariae, abrév.: dr. med. dent.)

Malta Lawrja fil- Kirurāija Dentali Universita` ta Malta Kirurgu Dentali 1 mei 2004 Nederland Universitair getuigschrift van een met Faculteit Tandheelkunde Tandarts 28 januari 1980

goed gevolg afgelegd tandartsexamen Österreich Bescheid über die Verleihung des Medizinische Fakultät der Universität Zahnarzt 1 januari 1994

akademischen Grades « Doktor der Zahnheilkunde »

Polska Dyplom ukończenia studiów wyŜszych z 1. Akademia Medyczna Lekarsko – Dentystyczny Lekarz dentysta 1 mei 2004 tytułem "lekarz dentysta" 2. Uniwersytet Medyczny Egzamin Państwowy

  • 3. 
    Collegium Medicum Uniwersytetu Jagielloñskiego

Portugal Carta de curso de licenciatura em – Faculdades Médico dentista 1 januari 1986 medicina dentária – Institutos Superiores

PE-CONS 3627/05 43

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Beroepstitel Referentiedatum Slovenija Diploma, s katero se podeljuje strokovni Univerza Potrdilo o opravljenem Doktor dentalne 1 mei 2004

naslov "doktor dentalne medicine / strokovnem izpitu za poklic medicine / Doktorica

doktorica dentalne medicine" zobozdravnik / zobozdravnica dentalne medicine

Slovensko Vysokoškolský diplom o udelení Vysoká škola Zubný lekár 1 mei 2004

akademického titulu "doktor zubného

lekárstva" ("MDDr.")

Suomi/ Hammaslääketieteen lisensiaatin tutkinto – Helsingin yliopisto / Helsingfors Terveydenhuollon Hammaslääkäri / 1 januari 1994

Finland / Odontologie licentiatexamen universitet oikeusturvakeskuksen päätös Tandläkare

– Oulun yliopisto käytännön palvelun – Turun yliopisto hyväksymisestä / Beslut av

Rättskyddscentralen för hälsovården om godkännande av praktisk tjänstgöring

Sverige Tandläkarexamen Universitetet i Umeå Endast för examensbevis som Tandläkare 1 januari 1994 Universitetet i Göteborg erhållits före den 1 juli 1995,

Karolinska Institutet ett utbildningsbevis som Malmö Högskola utfärdats av Socialstyrelsen

United Kingdom – Bachelor of Dental Surgery (BDS or – Universities – Dentist 28 januari 1980 B.Ch.D.) – Royal Colleges – Dental

– Licentiate in Dental Surgery practitioner – Dental surgeon

PE-CONS 3627/05 44

BIJLAGE V NL

5.3.4. Opleidingstitels van specialisten in de tandheelkunde

Orthodontie Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Referentiedatum Danmark Bevis for tilladelse til at betegne sig Sundhedsstyrelsen 28 januari 1980

som specialtandlæge i ortodonti België/ Titre professionnel particulier de Ministre de la Santé publique / 27 January 2005 Belgique/ dentiste spécialiste en orthodontie / Minister bevoegd voor Belgien Bijzondere beroepstitel van tandarts Volksgezondheid

specialist in de orthodontie Deutschland Fachzahnärztliche Anerkennung für Landeszahnärztekammer 28 januari 1980

Kieferorthopädie; Eesti Residentuuri lõputunnistus Tartu Ülikool 1 mei 2004

ortodontia erialal

Ελλάς Τίτλoς Οδovτιατρικής ειδικότητας – Νoµαρχιακή Αυτoδιoίκηση 1 januari 1981 της Ορθoδovτικής – Νoµαρχία

France Titre de spécialiste en orthodontie Conseil National de l’Ordre des 28 januari 1980 chirurgiens dentistes

Ireland Certificate of specialist dentist in Competent authority recognised for 28 januari 1980 orthodontics this purpose by the competent

minister Italia Diploma di specialista in Università 21 May 2005

Ortognatodonzia Κύπρος Πιστοποιητικό Αναγνώρισης του Οδοντιατρικό Συµβούλιο 1 mei 2004

Ειδικού Οδοντιάτρου στην Ορθοδοντική

Latvija "Sertifikāts"– kompetentas iestādes Latvijas Ārstu biedrība 1 mei 2004 izsniegts dokuments, kas apliecina,

ka persona ir nokārtojusi sertifikācijas eksāmenu ortodontijā

Lietuva Rezidentūros pažym÷jimas, Universitetas 1 mei 2004 nurodantis suteiktą gydytojo

ortodonto profesinę kvalifikaciją Magyarország Fogszabályozás szakorvosa Az Egészségügyi, Szociális és 1 mei 2004

bizonyítvány Családügyi Minisztérium illetékes

testülete

Malta êertifikat ta' speëjalista dentali fl Kumitat ta' Approvazzjoni dwar 1 mei 2004

Ortodonzja Speëjalisti

Nederland Bewijs van inschrijving als Specialisten Registratie Commissie 28 januari 1980

orthodontist in het (SRC) van de Nederlandse

Specialistenregister Maatschappij tot bevordering der

Tandheelkunde

Polska Dyplom uzyskania tytułu specjalisty Centrum Egzaminów Medycznych 1 mei 2004

w dziedzinie ortodoncji

Slovenija Potrdilo o opravljenem 1. Ministrstvo za zdravje 1 mei 2004

specialističnem izpitu iz čeljustne in 2. Zdravniška zbornica Slovenije

zobne ortopedije

Suomi/Finland Erikoishammaslääkärin tutkinto, – Helsingin yliopisto / Helsingfors 1 januari 1994

hampaiston oikomishoito / universitet

Specialtand-läkarexamen, – Oulun yliopisto tandreglering – Turun yliopisto

Sverige Bevis om specialistkompetens i Socialstyrelsen 1 januari 1994 tandreglering

United Kingdom Certificate of Completion of Competent authority recognised for 28 januari 1980 specialist training in orthodontics this purpose

PE-CONS 3627/05 45

Kaakchirurgie Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Referentiedatum Danmark Bevis for tilladelse til at betegne sig Sundhedsstyrelsen 28 januari 1980

som specialtandlæge i hospitalsodontologi

Deutschland Fachzahnärztliche Landeszahnärztekammer 28 januari 1980 Anerkennung für

Oralchirurgie/Mundchirurgie

Ελλάς Τίτλoς Οδovτιατρικής ειδικότητας – Νoµαρχιακή Αυτoδιoίκηση 1 januari 2003 της Γvαθoχειρoυργικής (up to 31 – Νoµαρχία

December 2002) Ireland Certificate of specialist dentist in Competent authority recognised for 28 januari 1980

oral surgery this purpose by the competent

minister

Italia Diploma di specialista in Chirurgia Università 21 May 2005

Orale

Κύπρος Πιστοποιητικό Αναγνώρισης του Οδοντιατρικό Συµβούλιο 1 mei 2004

Ειδικού Οδοντιάτρου στην

Στοµατική Χειρουργική

Lietuva Rezidentūros pažym÷jimas, Universitetas 1 mei 2004

nurodantis suteiktą burnos chirurgo

profesinę kvalifikaciją

Magyarország Dento-alveoláris sebészet Az Egészségügyi, Szociális és 1 mei 2004

szakorvosa bizonyítvány Családügyi Minisztérium illetékes

testülete

Malta êertifikat ta' speëjalista dentali fil Kumitat ta' Approvazzjoni dwar 1 mei 2004

Kirurāija tal-ħalq Speëjalisti

Nederland Bewijs van inschrijving als Specialisten Registratie Commissie 28 januari 1980

kaakchirurg in het (SRC) van de Nederlandse

Specialistenregister Maatschappij tot bevordering der

Tandheelkunde

Polska Dyplom uzyskania tytułu specjalisty Centrum Egzaminów Medycznych 1 mei 2004

w dziedzinie chirurgii

stomatologicznej

Slovenija Potrdilo o opravljenem 1. Ministrstvo za zdravje 1 mei 2004

specialističnem izpitu iz oralne 2. Zdravniška zbornica Slovenije

kirurgije

Suomi/ Erikoishammaslääkärin tutkinto, – Helsingin yliopisto/Helsingfors 1 januari 1994

Finland suu- ja leuka-kirurgia / universitet

Specialtandläkar-examen, oral och – Oulun yliopisto maxillofacial kirurgi – Turun yliopisto

Sverige Bevis om specialist-kompetens i Socialstyrelsen 1 januari 1994 tandsystemets kirurgiska sjukdomar

United Kingdom Certificate of completion of Competent authority recognised for 28 januari 1980 specialist training in oral surgery this purpose

PE-CONS 3627/05 46

Dierenarts

5.4.1. Studieprogramma voor dierenartsen

Het studieprogramma dat tot de opleidingstitels van dierenartsen leidt, omvat ten minste de hierna volgende vakken. Een of meer van deze vakken kunnen als onderdeel van of in samenhang met de overige worden gedoceerd.

A. Basisvakken

– Natuurkunde – Scheikunde – Dierkunde – Plantkunde – Op de biologische wetenschappen toegepaste wiskunde

B. Specifieke vakken a. Basiswetenschappen b. Klinische wetenschappen c. Veeteelt

– Anatomie (met inbegrip van – Verloskunde – Veeteelt histologie en embryologie) – Pathologie (met inbegrip van de anatomische – Voedingsleer

– Fysiologie pathologie) – Landbouwhuishoudkunde – Biochemie – Parasitologie – Landbouweconomie – Genetica – Klinische genees- en heelkunde (met inbegrip – Fokkerij en diergezondheid – Farmacologie van de anesthesiologie) – Dierhygiëne – Farmacie – Kliniek van huisdieren, pluimvee en andere – Ethologie en dierenbescherming – Toxicologie diersoorten d. Levensmiddelenhygiëne – Microbiologie – Preventieve geneeskunde – Inspectie en keuring van dierlijke – Immunologie – Radiologie levensmiddelen en van – Epidemiologie – Voortplanting en stoornissen van de levensmiddelen van dierlijke – Deontologie voortplanting oorsprong – Gezondheidstoezicht – Levensmiddelenhygiëne en – Gerechtelijke diergeneeskunde en wetgeving -technologie inzake diergeneeskunde – Praktisch werk (met inbegrip van het – Therapie praktisch werk in slachthuizen en – Propedeuse levensmiddelenverwerkende

industrieën)

De praktische opleiding mag de vorm aannemen van een stage, mits het gaat om een voltijdse stage onder rechtstreeks toezicht van de bevoegde instantie, die binnen een totale opleiding van vijf jaar studie niet langer duurt dan zes maanden.

De verdeling van het theoretische en praktische onderwijs tussen de verschillende groepen van vakken moet zodanig in evenwicht gebracht en gecoördineerd worden, dat de kennis en ervaring op de juiste wijze kunnen worden verworven om de dierenarts in staat te stellen zich van al zijn taken te kwijten.

PE-CONS 3627/05 47

5.4.2. Opleidingstitels van dierenartsen

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentiedatum

België/ Diploma van dierenarts/Diplôme de – De universiteiten/Les universités 21 december 1980 Belgique/ docteur en médecine vétérinaire – De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse

Belgien Gemeenschap/Le Jury compétent d’enseignement de la Communauté française

Česká republika – Diplom o ukončení studia Veterinární fakulta univerzity v České republice 1 mei 2004

ve studijním programu veterinární lékařství (doktor veterinární medicíny, MVDr.)

– Diplom o ukončení studia ve

studijním programu veterinární hygiena a ekologie (doktor veterinární medicíny, MVDr.)

Danmark Bevis for bestået kandidateksamen I Kongelige Veterinær- og Landbohøjskole 21 december 1980 veterinærvidenskab

Deutschland Zeugnis über das Ergebnis des Dritten Der Vorsitzende des Prüfungsausschusses für die 21 december 1980 Abschnitts der Tierärztlichen Prüfung und Tierärztliche Prüfung einer Universität oder

das Gesamtergebnis der Tierärztlichen Hochschule Prüfung

Eesti Diplom: täitnud veterinaarmeditsiini Eesti Põllumajandusülikool 1 mei 2004 õppekava

Ελλάς Πτυχίo Κτηvιατρικής Πανεπιστήµιο Θεσσαλονίκης και Θεσσαλίας 1 januari 1981

España Titulo de Licenciado en Veterinaria – Ministerio de Educación y Cultura 1 januari 1986 – El rector de una Universidad

France Diplôme d’Etat de docteur vétérinaire 21 december 1980

Ireland – Diploma of Bachelor in/of Veterinary 21 december 1980

Medicine (MVB)

– Diploma of Membership of the Royal

College of Veterinary Surgeons (MRCVS)

Italia Diploma di laurea in medicina veterinaria Università Diploma di abilitazione all’esercizio 1 januari 1985 della medicina veterinaria

Κύπρος Πιστοποιητικό Εγγραφής Kτηνιάτρου Κτηνιατρικό Συµβούλιο 1 mei 2004 Latvija Veterinārārsta diploms Latvijas Lauksaimniecības Universitāte 1 mei 2004 Lietuva Aukštojo mokslo diplomas (veterinarijos Lietuvos Veterinarijos Akademija 1 mei 2004 gydytojo (DVM))

Luxembourg Diplôme d’Etat de docteur en médecine Jury d’examen d’Etat 21 december 1980 vétérinaire

PE-CONS 3627/05 48

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentiedatum Magyarország Állatorvos doktor oklevél – Szent István Egyetem Állatorvos-tudományi Kar 1 mei 2004

dr. med. vet. Malta Licenzja ta' Kirurgu Veterinarju Kunsill tal-Kirurgi Veterinarji 1 mei 2004 Nederland Getuigschrift van met goed gevolg 21 december 1980

afgelegd diergeneeskundig/veeartsenijkundig examen

Österreich – Diplom-Tierarzt Universität – Doktor der Veterinärmedizin 1 januari 1994 – Magister medicinae veterinariae – Doctor medicinae veterinariae

– Fachtierarzt

Polska Dyplom lekarza weterynarii 1. Szkoła Główna Gospodarstwa Wiejskiego w 1 mei 2004 Warszawie

  • 2. 
    Akademia Rolnicza we Wrocławiu 3. Akademia Rolnicza w Lublinie 4. Uniwersytet Warmińsko-Mazurski w Olsztynie

Portugal Carta de curso de licenciatura em Universidade 1 januari 1986 medicina veterinária

Slovenija Diploma, s katero se podeljuje strokovni Univerza Spričevalo o opravljenem državnem 1 mei 2004 naslov "doktor veterinarske medicine / izpitu s področja veterinarstva

doktorica veterinarske medicine" Slovensko Vysokoškolský diplom o udelení Univerzita veterinárskeho lekárstva 1 mei 2004

akademického titulu "doktor veterinárskej medicíny" ("MVDr.")

Suomi/ Eläinlääketieteen lisensiaatin tutkinto / Helsingin yliopisto / Helsingfors universitet 1 januari 1994 Finland Veterinärmedicine licentiatexamen Sverige Veterinärexamen Sveriges Lantbruksuniversitet 1 januari 1994

United Kingdom 1. Bachelor of Veterinary Science (BVSc) 1.University of Bristol 21 december 1980 2. Bachelor of Veterinary Science (BVSc) 2.University of Liverpool

  • 3. 
    Bachelor of Veterinary Medicine 3.University of Cambridge (BvetMB) 4. Bachelor of Veterinary Medicine and 4. University of Edinburgh Surgery (BVM&S) 5. Bachelor of Veterinary Medicine and 5. University of Glasgow Surgery (BVM&S) 6. Bachelor of Veterinary Medicine 6. University of London (BvetMed)

PE-CONS 3627/05 49

BIJLAGE V NL

Verloskundige

5.5.1. Studieprogramma voor verloskundigen (opleidingsmogelijkheden I en II)

Het studieprogramma dat tot de opleidingstitels van verloskundige leidt, omvat de volgende twee onderdelen.

A. Theoretisch en technisch onderwijs a. Basisvakken b. Specifieke vakken voor de werkzaamheden van verloskundige

– Grondbeginselen van de anatomie en – Grondbeginselen van de – Anatomie en fysiologie de fysiologie farmacologie – Embryologie en ontwikkeling van de

– Grondbeginselen van de pathologie – Psychologie fœtus – Grondbeginselen van de – Pedagogie – Zwangerschap, bevalling en kraambacteriologie, virologie en – Wetgeving op het gebied van de bed parasitologie gezondheidszorg, sociale wetgeving – Gynaecologische en verloskundige – Grondbeginselen van de biofysica, en organisatie van de gezondheidspathologie biochemie en radiologie zorg – Voorbereiding op de bevalling en op – Kindergeneeskunde, in het bijzonder – Beroepsethiek en beroepswetgeving het ouderschap, inclusief de met betrekking tot pasgeborenen – Seksuele voorlichting en geboortepsychologische aspecten – Hygiëne, gezondheidsleer, regeling – Voorbereiding van de bevalling voorkomen van ziekten, vroegtijdig – Juridische bescherming van moeder (inclusief kennis en gebruik van de

opsporen van ziekten en kind technische apparaten in de verlos–

 Voedingsleer en dieetleer, in het kunde) bijzonder met betrekking tot de – Analgesie, anasthesie en reanimatie vrouw, het pasgeboren kind en de – Fysiologie en pathologie van het

zuigeling pasgeboren kind

– Grondbeginselen van de sociologie – Verzorging van en toezicht op het

en medisch-sociale vraagstukken pasgeboren kind

– Psychologische en sociale factoren

B. Praktische en klinische opleiding Deze opleiding wordt gegeven onder passend toezicht.

– Onderzoek van en voorlichting aan zwangere vrouwen (ten minste 100 prenatale onderzoekingen). – Toezicht op en begeleiding van ten minste 40 vrouwen in partus. – Eigenhandig verrichten door de leerling van ten minste 40 bevallingen; wanneer dit aantal niet kan worden bereikt omdat er

geen zwangere vrouwen beschikbaar zijn, kan het op minimaal 30 worden teruggebracht, mits de leerling daarnaast actief deelneemt aan 20 bevallingen.

– Actieve deelname aan bevallingen in stuitligging. Alleen wanneer tijdens de opleiding onvoldoende bevallingen in stuitligging

plaatsvinden, kan het klinisch onderwijs vervangen worden door een gesimuleerde situatie.

– Verrichten van episiotomieën en het leren hechten. De inleiding moet zowel het theoretische onderricht als klinische

oefeningen omvatten. Dit betreft voor dit punt praktijk van het hechten van episiotomieën en eenvoudige rupturen van het perineum. Alleen wanneer het volledig onmogelijk is dit in de klinische situatie te leren, kan gebruik worden gemaakt van een gesimuleerde situatie.

– Toezicht op en verzorging van 40 zwangere vrouwen bij wie gevaar voor complicaties bestaat tijdens de zwangerschap,

tijdens de baring of na de bevalling.

– Toezicht op en verzorging, inclusief onderzoek, van ten minste 100 kraamvrouwen en gezonde pasgeboren baby’s. – Observatie en verzorging van pasgeborenen die speciale zorg nodig hebben, onder andere van pasgeborenen die te vroeg of te

laat geboren zijn, minder dan normaal wegen of ziek zijn.

– Verpleging van vrouwen met gynaecologische en obstetrische pathologie.

– Inleiding tot de verpleging in de genees- en de heelkunde. Deze inleiding moet zowel theoretisch onderricht als klinische

oefeningen omvatten.

PE-CONS 3627/05 50

Het theoretische en technische onderwijs (deel A van het opleidingsprogramma) moet in evenwicht gebracht en gecoördineerd worden met de klinische opleiding voor verloskundigen (deel B van het programma) zodat de in deze bijlage aangegeven kennis en ervaring op voldoende wijze kunnen worden verworven.

Voor de klinische opleiding voor verloskundigen (deel B van het opleidingsprogramma) moeten stages worden gevolgd in ziekenhuisafdelingen of bij andere inrichtingen voor gezondheidszorg die door de bevoegde autoriteiten of instellingen zijn erkend. Tijdens deze opleiding nemen de leerling-verloskundigen deel aan de werkzaamheden van de betrokken diensten, voorzover deze werkzaamheden bijdragen tot hun opleiding. Zij worden vertrouwd gemaakt met de taken die aan de werkzaamheden van verloskundigen verbonden zijn.

PE-CONS 3627/05 51

5.5.2. Opleidingstitels van verloskundigen

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Beroepstitel Referentiedatum België/ Diploma van vroedvrouw/Diplôme – De erkende opleidingsinstituten / Les établissements Vroedvrouw/Accoucheuse 23 januari 1983

Belgique/ d’accoucheuse d’enseignement reconnus Belgien – De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap/Le Jury compétent d’enseignement de la Communauté française

Česká 1. Diplom o ukončení studia ve studijním 1. Vysoká škola zřízená nebo uznaná státem 1 mei 2004 republika programu ošetřovatelství ve studijním oboru

porodní asistentka (bakalář, Bc.) Porodní asistentka/porodní asistent – Vysvědčení o státní závěrečné zkoušce 2. Diplom o ukončení studia ve studijním oboru 2. Vyšší odborná škola zřízená nebo uznaná státem diplomovaná porodní asistentka (diplomovaný specialista, DiS. – Vysvědčení o absolutoriu)

Danmark Bevis for bestået jordemodereksamen Danmarks jordemoderskole Jordemoder 23 januari 1983 Deutschland Zeugnis über die staatliche Prüfung für Staatlicher Prüfungsausschuss – Hebamme 23 januari 1983

Hebammen und Entbindungspfleger – Entbindungspfleger

Eesti Diplom ämmaemanda erialal 1. Tallinna Meditsiinikool Ämmaemand 1 mei 2004 2. Tartu Meditsiinikool

Ελλάς 1. Πτυχίο Τµήµατος Μαιευτικής Τεχνολογικών 1. Τεχνολογικά Εκπαιδευτικά Ιδρύµατα (Τ.Ε.Ι.) – Μαία 23 januari 1983 Εκπαιδευτικών Ιδρυµάτων (Τ.Ε.Ι.) – Μαιευτής

  • 2. 
    Πτυχίο του Τµήµατος Μαιών της Ανωτέρας 2. ΚΑΤΕΕ Υπουργείου Εθνικής Παιδείας και – Σχολής Στελεχών Υγείας και Κοινων. Θρησκευµάτων Πρόνοιας (ΚΑΤΕΕ) 3. Πτυχίο Μαίας Ανωτέρας Σχολής Μαιών 3. Υπουργείο Υγείας και Πρόνοιας –

España – Título de matrona Ministerio de Educación y Cultura – Matrona 1 januari 1986 – Título de asistente obstétrico (matrona) – Asistente obstétrico

– Título de enfermería obstétricaginecológica

France Diplôme de sage-femme L’Etat Sage-femme 23 januari 1983

PE-CONS 3627/05 52

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Beroepstitel Referentiedatum Ireland Certificate in Midwifery An Board Altranais Midwife 23 januari 1983

Italia Diploma d’ostetrica Scuole riconosciute dallo Stato Ostetrica 23 januari 1983 Κύπρος ∆ίπλωµα στο µεταβασικό πρόγραµµα Μαιευτικής Νοσηλευτική Σχολή Εγγεγραµµένη Μαία 1 mei 2004

Latvija Diploms par vecmātes kvalifikācijas iegūšanu Māsu skolas Vecmāte 1 mei 2004

Lietuva 1. Aukštojo mokslo diplomas, nurodantis suteiktą bendrosios 1. Universitetas Akušeris 1 mei 2004

praktikos slaugytojo profesinę kvalifikaciją, ir profesin÷s

kvalifikacijos pažym÷jimas, nurodantis suteiktą akušerio

profesinę kvalifikaciją

– Pažym÷jimas, liudijantis profesinę praktiką akušerijoje

  • 2. 
    Aukštojo mokslo diplomas (neuniversitetin÷s studijos), 2. Kolegija

nurodantis suteiktą bendrosios praktikos slaugytojo profesinę

kvalifikaciją, ir profesin÷s kvalifikacijos pažym÷jimas,

nurodantis suteiktą akušerio profesinę kvalifikaciją

– Pažym÷jimas, liudijantis profesinę praktiką akušerijoje

  • 3. 
    Aukštojo mokslo diplomas (neuniversitetin÷s studijos), 3. Kolegija

nurodantis suteiktą akušerio profesinę kvalifikaciją

Luxembourg Diplôme de sage-femme Ministère de l’éducation nationale, de la Sage-femme 23 januari 1983 formation professionnelle et des sports

Magyarország Szülésznı bizonyítvány Iskola/fıiskola Szülésznı 1 mei 2004

Malta Lawrja jew diploma fl- Istudji tal-Qwiebel Universita` ta' Malta" Qabla 1 mei 2004 Nederland Diploma van verloskundige Door het Ministerie van Volksgezondheid, Verloskundige 23 januari 1983

Welzijn en Sport erkende opleidingsinstellingen

PE-CONS 3627/05 53

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Beroepstitel Referentiedatum Österreich Hebammen-Diplom – Hebammenakademie Hebamme 1 januari 1994

– Bundeshebammenlehranstalt Polska Dyplom ukończenia studiów wyŜszych na kierunku Instytucja prowadząca kształcenie na PołoŜna 1 mei 2004

połoŜnictwo z tytułem "magister połoŜnictwa" poziomie wyŜszym uznana przez właściwe władze (door de bevoegde instanties erkende instelling voor hoger onderwijs)

Portugal 1. Diploma de enfermeiro especialista em enfermagem de 1. Escolas de Enfermagem Enfermeiro especialista em 1 januari 1986 saúde materna e obstétrica enfermagem de saúde

  • 2. 
    Diploma/carta de curso de estudos superiores 2. Escolas Superiores de Enfermagem materna e obstétrica especializados em enfermagem de saúde materna e obstétrica 3. Diploma (do curso de pós-licenciatura) de especialização 3.- Escolas Superiores de Enfermagem em enfermagem de saúde materna e obstétrica - Escolas Superiores de Saúde

Slovenija Diploma, s katero se podeljuje strokovni naslov "diplomirana 1. Univerza diplomirana babica / 1 mei 2004 babica / diplomirani babičar" 2. Visoka strokovna šola diplomirani babičar

Slovensko 1. Vysokoškolský diplom o udelení akademického titulu 1. Vysoká škola Pôrodná asistentka 1 mei 2004 "bakalár z pôrodnej asistencie" ("Bc.") 2. Stredná zdravotnícka škola

  • 2. 
    Absolventský diplom v študijnom odbore diplomovaná pôrodná asistentka

Suomi/ 1. Kätilön tutkinto/barnmorske-examen 1. Terveydenhuoltooppi Kätilö / Barnmorska 1 januari 1994 Finland laitokset/hälsovårdsläroanstalter

  • 2. 
    Sosiaali- ja terveysalan ammattikorkeakoulututkinto, kätilö 2. Ammattikorkeakoulut/ (AMK)/ yrkeshögskoleexamen inom hälsovård och det Yrkeshögskolor sociala området, barnmorska (YH)

Sverige Barnmorskeexamen Universitet eller högskola Barnmorska 1 januari 1994 United Statement of registration as a Midwife on part 10 of the Various Midwife 23 januari 1983

Kingdom register kept by the United Kingdom Central Council for Nursing, Midwifery and Health visiting

PE-CONS 3627/05 54

BIJLAGE V NL

V.6. Apotheker

5.6.1. Studieprogramma voor apothekers

– Plant- en dierkunde – Natuurkunde – Algemene en anorganische scheikunde – Organische scheikunde – Analytische scheikunde – Farmaceutische scheikunde, met inbegrip van geneesmiddelenanalyse – Algemene en toegepaste (medische) biochemie – Anatomie en fysiologie; medische terminologie – Microbiologie – Farmacologie en farmacotherapie – Farmaceutische technologie – Toxicologie – Farmacognosie – Wetgeving en, in voorkomend geval, beroepsethiek

Bij de verdeling over theoretisch en praktisch onderwijs moet bij ieder vak van het minimumprogramma voor de studie voldoende plaats worden ingeruimd voor de theorie om het universitaire karakter van het onderwijs te behouden.

PE-CONS 3627/05 55

BIJLAGE V NL

5.6.2. Opleidingstitels van apothekers

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij het diploma Referentiedatum

België/ Diploma van apotheker / Diplôme de – De universiteiten/ Les universités 1 oktober 1987 Belgique/ pharmacien – De bevoegde Examencommissie van de Vlaamse

Belgien Gemeenschap/ Le Jury compétent d'enseignement de la Communauté française

Česká Diplom o ukončení studia ve studijním Farmaceutická fakulta univerzity v České republice Vysvědčení o státní závěrečné zkoušce 1 mei 2004 republika programu farmacie (magistr, Mgr.)

Danmark Bevis for bestået farmaceutisk Danmarks Farmaceutiske Højskole 1 oktober 1987 kandidateksamen

Deutschland Zeugnis über die Staatliche Pharmazeutische Zuständige Behörden 1 oktober 1987 Prüfung

Eesti Diplom proviisori õppekava läbimisest Tartu Ülikool 1 mei 2004 Ελλάς Άδεια άσκησης φαρµακευτικού Νοµαρχιακή Αυτοδιοίκηση 1 oktober 1987 επαγγέλµατος

España Título de licenciado en farmacia – Ministerio de Educación y Cultura 1 oktober 1987 – El rector de una Universidad

France – Diplôme d’Etat de pharmacien Universités 1 oktober 1987 – Diplôme d’Etat de docteur en pharmacie

Ireland Certificate of Registered Pharmaceutical 1 oktober 1987 Chemist

Italia Diploma o certificato di abilitazione Università 1 november 1993 all’esercizio della professione di farmacista

ottenuto in seguito ad un esame di Stato Κύπρος Πιστοποιητικό Εγγραφής Φαρµακοποιού Συµβούλιο Φαρµακευτικής 1 mei 2004 Latvija Farmaceita diploms Universitātes tipa augstskola 1 mei 2004 Lietuva Aukštojo mokslo diplomas, nurodantis Universitetas 1 mei 2004

suteiktą vaistininko profesinę kvalifikaciją Luxembourg Diplôme d’Etat de pharmacien Jury d’examen d’Etat + visa du ministre de l’éducation 1 oktober 1987

nationale

Magyarország Okleveles gyógyszerész oklevél ( magister Egyetem 1 mei 2004 pharmaciae, abbrev: mag. pharm )

Malta Lawrja fil-farmaëija Universita` ta' Malta 1 mei 2004

PE-CONS 3627/05 56

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij het diploma Referentiedatum Nederland Getuigschrift van met goed gevolg Faculteit Farmacie 1 oktober 1987

afgelegd apothekersexamen Österreich Staatliches Apothekerdiplom Bundesministerium für Arbeit, Gesundheit und 1 oktober 1994

Soziales Polska Dyplom ukończenia studiów wyŜszych na 1. Akademia Medyczna 1 mei 2004

kierunku farmacja z tytułem magistra 2. Uniwersytet Medyczny

  • 3. 
    Collegium Medicum Uniwersytetu Jagiellońskiego

Portugal Carta de curso de licenciatura em Ciências Universidades 1 oktober 1987

Farmacêuticas

Slovenija Diploma, s katero se podeljuje strokovni Univerza Potrdilo o opravljenem strokovnem izpitu 1 mei 2004

naziv "magister farmacije / magistra za poklic magister farmacije / magistra

farmacije" farmacije

Slovensko Vysokoškolský diplom o udelení Vysoká škola 1 mei 2004

akademického titulu "magister farmácie"

("Mgr.")

Suomi/ Proviisorin tutkinto / Provisorexamen – Helsingin yliopisto / Helsingfors universitet 1 oktober 1994 Finland – Kuopion yliopisto

Sverige Apotekarexamen Uppsala universitet 1 oktober 1994 United Kingdom Certificate of Registered Pharmaceutical 1 oktober 1987

Chemist

PE-CONS 3627/05 57

BIJLAGE V NL

V.7. Architect

PE-CONS 3627/05 58

BIJLAGE V NL

5.7. Opleidingstitels van architecten die zijn erkend overeenkomstig artikel 42

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentieacademiejaar

België/ 1. Architect/Architecte 1. Nationale hogescholen voor architectuur 1988/1989 Belgique/ 2. Architect/Architecte 2. Hogere architectuurinstituten Belgien 3. Architect 3. Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur te Hasselt 4. Architect/Architecte 4. Koninklijke Academies voor Schone Kunsten 5. Architect / Architecte 5. Sint-Lucasscholen 6. Burgelijk ingenieur-architect 6. Faculteiten Toegepaste Wetenschappen van de Universiteiten 6. "Faculté polytechnique" van Bergen 1. Architecte / Architect 1. Ecoles nationales supérieures d’architecture 2. Architecte / Architect 2. Instituts supérieurs d’architecture 3. Architect 3. Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur de Hasselt 4. Architecte / Architect 4. Académies royales des Beaux-Arts 5. Architecte / Architect 5. Ecoles Saint-Luc 6. Ingénieur-civil – architecte 6. Facultés des sciences appliquées des universités 6. Faculté polytechnique de Mons Danmark Arkitekt cand. arch. – Kunstakademiets Arkitektskole i København 1988/1989 – Arkitektskolen i Århus Deutschland Diplom-Ingenieur, – Universitäten (Architektur/Hochbau) 1988/1989 Diplom-Ingenieur Univ. – Technische Hochschulen (Architektur/Hochbau) – Technische Universitäten (Architektur/Hochbau) – Universitäten-Gesamthochschulen (Architektur/Hochbau) – Hochschulen für bildende Künste – Hochschulen für Künste

Diplom-Ingenieur, – Fachhochschulen (Architektur/Hochbau) ( 1 )

Diplom-Ingenieur FH – Universitäten-Gesamthochschulen (Architektur/Hochbau) bei entsprechenden Fachhochschulstudiengängen

– ---------

( 1 ) Diese Diplome sind je nach Dauer der durch sie

abgeschlossenen Ausbildung gemäß Artikel 43 Absatz 1 anzuerkennen.

Eλλάς ∆ίπλωµα αρχιτέκτονα - µηχανικού - Εθνικό Μετσόβιο Πολυτεχνείο (ΕΜΠ), τµήµα Βεβαίωση που χορηγεί το Τεχνικό 1988/1989 αρχιτεκτόνων – µηχανικών Επιµελητήριο Ελλάδας (ΤΕΕ) και η

  • Αριστοτέλειο Πανεπιστήµιο Θεσσαλονίκης (ΑΠΘ), οποία επιτρέπει την άσκηση τµήµα αρχιτεκτόνων – µηχανικών της Πολυτεχνικής δραστηριοτήτων στον τοµέα της σχολής αρχιτεκτονικής

PE-CONS 3627/05 59

BIJLAGE V NL

Land Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de Referentieopleidingstitel academiejaar

España Título oficial de arquitecto Rectores de las universidades enumeradas a continuación: 1988/1989 – Universidad politécnica de Cataluña, escuelas técnicas superiores de

arquitectura de Barcelona o del Vallès; – Universidad politécnica de Madrid, escuela técnica superior de arquitectura

de Madrid; – Universidad politécnica de Las Palmas, escuela técnica superior de

arquitectura de Las Palmas; – Universidad politécnica de Valencia, escuela técnica superior de

arquitectura de Valencia; – Universidad de Sevilla, escuela técnica superior de arquitectura de Sevilla; – Universidad de Valladolid, escuela técnica superior de arquitectura de

Valladolid; – Universidad de Santiago de Compostela, escuela técnica superior de

arquitectura de La Coruña; – Universidad del País Vasco, escuela técnica superior de arquitectura de San

Sebastián; – Universidad de Navarra, escuela técnica superior de arquitectura de

Pamplona – Universidad de Alcalá de Henares, escuela politécnica de Alcalá de

Henares; 1999/2000 – Universidad Alfonso X El Sabio, centro politécnico superior de Villanueva

de la Cañada; 1999/2000 – Universidad de Alicante, escuela politécnica superior de Alicante; 1997/1998 – Universidad Europea de Madrid; 1998/1999 – Universidad de Cataluña, escuela técnica superior de arquitectura de

Barcelona; 1999/2000 – Universidad Ramón Llull, escuela técnica superior de arquitectura de La

Salle; 1998/1999 – Universidad S.E.K. de Segovia, centro de estudios integrados de

arquitectura de Segovia 1999/2000 – Universidad de Granada, Escuela Técnica Superior de Arquitectura de

Granada 1994/1995

PE-CONS 3627/05 60

BIJLAGE V NL

LAND Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentieacademiejaar France 1. Diplôme d’architecte DPLG, y 1. Le ministre chargé de l’architecture 1988/1989

compris dans le cadre de la formation professionnelle continue et de la promotion sociale 2. Diplôme d’architecte ESA 2. Ecole spéciale d’architecture de Paris 3. Diplôme d’architecte ENSAIS 3. Ecole nationale supérieure des arts et industries de Strasbourg, section architecture

Ireland 1. Degree of Bachelor of Architecture 1. National University of Ireland to architecture graduates of University 1988/1989 (B.Arch.NUI) College Dublin

  • 2. 
    Degree of Bachelor of Architecture 2. Dublin Institute of Technology, Bolton Street, Dublin (B.Arch.) (Previously, until 2002 - Degree standard diploma in architecture (Dip. ( College of Technology, Bolton Street, Dublin) Arch) 3. Certificate of associateship (ARIAI) 3. Royal Institute of Architects of Ireland 4. Certificate of membership (MRIAI) 4. Royal Institute of Architects of Ireland

PE-CONS 3627/05 61

BIJLAGE V NL

LAND Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentieacademiejaar

Italia Laurea in architettura – Università di Camerino Diploma di abilitazione all'esercizo 1988/1989 – Università di Catania – Sede di Siracusa indipendente della professione che

– Università di Chieti viene rilasciato dal ministero della – Università di Ferrara Pubblica istruzione dopo che il – Università di Firenze candidato ha sostenuto con esito – Università di Genova positivo l'esame di Stato davanti ad – Università di Napoli Federico II una commissione competente – Università di Napoli II – Università di Palermo – Università di Parma – Università di Reggio Calabria – Università di Roma "La Sapienza" – Universtià di Roma III – Università di Trieste – Politecnico di Bari – Politecnico di Milano – Politecnico di Torino – Istituto universitario di architettura di Venezia

  • Laurea in ingegneria edile – – Università dell'Aquilla Diploma di abilitazione all'esercizo 1998/1999 architettura – Università di Pavia indipendente della professione che – Università di Roma "La Sapienza" viene rilasciato dal ministero della

    Pubblica istruzione dopo che il candidato ha sostenuto con esito positivo l'esame di Stato davanti ad una commissione competente

PE-CONS 3627/05 62

BIJLAGE V NL

LAND Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentieacademiejaar

  • Laurea specialistica in ingegneria – Università dell'Aquilla Diploma di abilitazione all'esercizo 2003/2004 edile – architettura – Università di Pavia indipendente della professione che

    – Università di Roma "La Sapienza" viene rilasciato dal ministero della – Università di Ancona Pubblica istruzione dopo che il – Università di Basilicata – Potenza candidato ha sostenuto con esito – Università di Pisa positivo l'esame di Stato davanti ad – Università di Bologna una commissione competente – Università di Catania – Università di Genova – Università di Palermo – Università di Napoli Federico II – Università di Roma – Tor Vergata – Università di Trento – Politecnico di Bari – Politecnico di Milano

PE-CONS 3627/05 63

BIJLAGE V NL

LAND Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentieacademiejaar

Laurea specialistica quinquennale in – Prima Facoltà di Architettura dell’Università di Roma “La Sapienza" Diploma di abilitazione all'esercizo 1998/1999 Architettura indipendente della professione che

viene rilasciato dal ministero della Pubblica istruzione dopo che il candidato ha sostenuto con esito

Laurea specialistica quinquennale in positivo l'esame di Stato davanti ad Architettura una commissione competente

– Università di Ferrara – Università di Genova Diploma di abilitazione all'esercizo 1999/2000 – Università di Palermo indipendente della professione che – Politecnico di Milano viene rilasciato dal ministero della

Laurea specialistica quinquennale in – Politecnico di Bari Pubblica istruzione dopo che il Architettura candidato ha sostenuto con esito positivo l'esame di Stato davanti ad una commissione competente

– Università di Roma III Diploma di abilitazione all'esercizo 2003/2004 indipendente della professione che

viene rilasciato dal ministero della Laurea specialistica in Architettura Pubblica istruzione dopo che il

candidato ha sostenuto con esito positivo l'esame di Stato davanti ad una commissione competente

– Università di Firenze Diploma di abilitazione all'esercizo 2004/2005 – Università di Napoli II indipendente della professione che – Politecnico di Milano II viene rilasciato dal ministero della Pubblica istruzione dopo che il candidato ha sostenuto con esito positivo l'esame di Stato davanti ad una commissione competente

PE-CONS 3627/05 64

BIJLAGE V NL

LAND Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentieacademiejaar

Nederland 1. Het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde 1.Technische Universiteit te Delft Verklaring van de Stichting Bureau 1988/1989 doctoraal examen van de studierichting bouwkunde, Architectenregister die bevestigt dat

afstudeerrichting architectuur de opleiding voldoet aan de normen van artikel 42

  • 2. 
    Het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde 2.Technische Universiteit te Eindhoven doctoraal examen van de studierichting bouwkunde, differentiatie architectuur en urbanistiek

3.Het getuigschrift hoger beroepsonderwijs, op grond van het met goed gevolg afgelegde examen verbonden aan de opleiding van de tweede fase voor beroepen op het terrein van de architectuur, afgegeven door de betrokken examencommissies van respectievelijk: - de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten te Amsterdam - de Hogeschool Rotterdam en omstreken te Rotterdam - de Hogeschool Katholieke Leergangen te Tilburg - de Hogeschool voor de Kunsten te Arnhem - de Rijkshogeschool Groningen te Groningen - de Hogeschool Maastricht te Maastricht

PE-CONS 3627/05 65

BIJLAGE V NL

LAND Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentieacademiejaar

Österreich 1. Diplom-Ingenieur, Dipl.-Ing 1. Technische Universität Graz (Erzherzog-Johann-Universität 1998/1999 Graz)

  • 2. 
    Diplom-Ingenieur, Dipl.-Ing. 2. Technische Universität Wien 3. Diplom-Ingenieur, Dipl.-Ing. 3. Universität Innsbruck (Leopold-Franzens-Universität Innsbruck) 4. Magister der Architektur, 4. Hochschule für Angewandte Kunst in Wien Magister architecturae, Mag. Arch. 5. Magister der Architektur, 5. Akademie der Bildenden Künste in Wien Magister architecturae, Mag. Arch. 6. Magister der Architektur, 6. Hochschule für künstlerische und industrielle Gestaltung in Magister architecturae, Mag. Arch. Linz

Portugal Carta de curso de Licenciatura em Arquitectura – Faculdade de arquitectura da Universidade técnica de Lisboa 1988/1989 – Faculdade de arquitectura da Universidade do Porto

– Escola Superior Artística do Porto Para os cursos iniciados a partir do ano – Universidade Lusíada do Porto – Faculdade de Arquitectura e 1991/1992 académico de 1991/1992 Artes

Suomi/ Arkkitehdin tutkinto/Arkitektexamen – Teknillinen korkeakoulu /Tekniska högskolan (Helsinki) 1998/1999 Finland – Tampereen teknillinen korkeakoulu / Tammerfors tekniska högskola – Oulun yliopisto / Uleåborgs universitet

Sverige Arkitektexamen Chalmers Tekniska Högskola AB 1998/1999 Kungliga Tekniska Högskolan

Lunds Universitet

PE-CONS 3627/05 66

BIJLAGE V NL

LAND Opleidingstitel Uitreikende instelling Certificaat bij de opleidingstitel Referentieacademiejaar

United Kingdom 1. Diplomas in architecture 1. – Universities Certificate of architectural education, issued by the 1988/1989 – Colleges of Art Architects Registration Board.

– Schools of Art The diploma and degree courses in architecture of the universities, schools and colleges of art should have met the requisite threshold standards as laid down in Article 42 of this Directive and in Criteria for validation published by the Validation Panel of the Royal Institute of British Architects and the Architects Registration Board.

EU nationals who possess the Royal Institute of British Architects Part I and Part II certificates, which are recognised by ARB as the competent authority, are eligible. Also EU nationals who do not possess the ARB- recognised Part I and Part II certificates will be eligible for the Certificate of Architectural Education if they can satisfy the Board that their standard and length of education has met the requisite threshold standards of Article 42 of this Directive and of the Criteria for validation.

  • 2. 
    Degrees in architecture 2. Universities 3. Final examination 3. Architectural Association 4. Examination in architecture 4. Royal College of Art 5. Examination Part II 5. Royal Institute of British Architects

______________________________

PE-CONS 3627/05 67

BIJLAGE V NL

BIJLAGE VI

Verworven rechten voor de beroepen die onder de erkenning op basis van

de coördinatie van de minimumopleidingseisen vallen

PE-CONS 3627/05 1

6.1. Opleidingstitels van architecten waarvoor overeenkomstig artikel 49, lid 1, verworven rechten gelden

LAND Opleidingstitel Referentieacademiejaar

België/ – De diploma’s afgegeven door de nationale hogescholen voor architectuur of door de nationale hogere architectuurinstituten (architecte 1987/1988 Belgique/ architect) Belgien – De diploma’s afgegeven door het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur te Hasselt (architect) – De diploma’s afgegeven door de koninklijke academies voor schone kunsten (architecte – architect) – De diploma’s afgegeven door de Sint-Lukasscholen (architecte – architect) – De universitaire diploma’s van burgerlijk ingenieur, vergezeld van een stagecertificaat, afgegeven door de Orde van Architecten, die het recht geven de beroepstitel van architect te voeren (architecte – architect) – De architectendiploma’s afgegeven door de centrale examencommissie of door een examencommissie van het Rijk (architecte – architect) – De diploma’s van burgerlijk ingenieur-architect en van ingenieur-architect afgegeven door de faculteiten toegepaste wetenschappen van de universiteiten en door de faculté polytechnique van Bergen (ingénieur-architecte, ingenieur-architect) Česká republika – De diploma’s afgegeven door de faculteiten van de "České vysoké učení technické" (Tsjechische Technische Universiteit in Praag): 2006/2007 "Vysoká škola architektury a pozemního stavitelství" (de Faculteit Architectuur en Bouwkunde) (tot 1951), "Fakulta architektury a pozemního stavitelství" (de Faculteit Architectuur en Bouwkunde) (van 1951 tot 1960), "Fakulta stavební" (de Faculteit Civiele Ingenieurswetenschappen) (vanaf 1960) op het gebied van: bouwkundige constructies en structuren, bouwkunde, constructie en architectuur; architectuur (inclusief stadsplanning en ruimtelijke ordening), civiele constructies en constructies voor industrie en landbouw; of in het programma civiele ingenieurswetenschappen in het studiegebied bouwkunde en architectuur, "Fakulta architektury" (de Faculteit Architectuur) (vanaf 1976) op het gebied van: architectuur; stadsplanning en ruimtelijke ordening, of in het programma: architectuur en stadsplanning in de studiegebieden: architectuur, theorie van het architectonisch ontwerp, stadsplanning of ruimtelijke ordening, geschiedenis van de architectuur en reconstructie van historische monumenten, of architectuur en bouwkunde; – de diploma’s afgegeven door "Vysoká škola technická Dr. Edvarda Beneše" (tot 1951) op het gebied van architectuur en bouwkunde, – de diploma’s afgegeven door "Vysoká škola stavitelství v Brně" (van 1951 tot 1956) op het gebied van architectuur en bouwkunde, – de diploma’s afgegeven door de "Vysoké učení technické v Brně" aan de "Fakulta architektury" (Faculteit Architectuur) (vanaf 1956) in het studiegebied architectuur en stadsplanning of aan de "Fakulta stavební" (Faculteit Civiele Ingenieurswetenschappen) (vanaf 1956) in het studiegebied bouwkunde, – de diploma’s afgegeven door de Vysoká škola báňská – Technická univerzita Ostrava", "Fakulta stavební" (Faculteit Civiele Ingenieurswetenschappen) (vanaf 1997) in de studiegebieden structuur en architectuur of civiele ingenieurswetenschappen, – de diploma’s afgegeven door de "Technická univerzita v Liberci", "Fakulta architektury" (Faculteit Architectuur) (vanaf 1994) in het programma architectuur en stadsplanning in het studiegebied architectuur, – de diploma’s afgegeven door de "Akademie výtvarných umění v Praze" in het programma kunsten, studiegebied architectonisch ontwerp, – de diploma’s afgegeven door de "Vysoká škola umělecko-průmyslová v Praze" in het programma kunsten, studiegebied architectuur, – een vergunning afgegeven door de "Česká komora architektů" zonder opgave van het vakgebied of van het type bouwkundige constructie.

PE-CONS 3627/05 2

BIJLAGE VI NL

LAND Opleidingstitel Referentieacademiejaar

Danmark – De diploma’s afgegeven door de rijksscholen voor architectuur te Kopenhagen en Århus (arkitekt) 1987/1988 – Het door de raad van architecten afgegeven registratiebewijs overeenkomstig Wet nr. 202 van 28 mei 1975 (registreret arkitekt)

– De door hogescholen voor civiele bouwkunde afgegeven diploma’s (bygningskonstruktør), vergezeld van een attest van de bevoegde autoriteiten waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg een onderzoek op grond van titels heeft doorstaan. Dit onderzoek behelst de beoordeling van plannen die de kandidaat tijdens een feitelijke praktijk van ten minste zes jaar op het gebied van de in artikel 44 bedoelde werkzaamheden heeft gemaakt en uitgevoerd.

Deutschland – De diploma’s afgegeven door de hogescholen voor schone kunsten (Dipl.-Ing., Architekt (HfbK)) 1987/1988 – De diploma’s afgegeven door de afdeling architectuur (Architektur/Hochbau) van de Technische Hochschulen, van de technische universiteiten, van

de universiteiten en, voorzover deze instellingen zijn opgegaan in Gesamthochschulen, van deze Gesamthochschulen (Dipl.-Ing. en andere benamingen die later eventueel aan deze diploma’s worden gegeven)

– De diploma’s afgegeven door de afdeling architectuur (Architektur/Hochbau) van de Fachhochschulen en, voorzover deze instellingen zijn opgegaan in Gesamthochschulen, van deze Gesamthochschulen, vergezeld, wanneer de studieduur minder dan vier jaar, maar ten minste drie jaar bedraagt, van een certificaat waaruit een beroepservaring van vier jaar in de Bondsrepubliek Duitsland blijkt, afgegeven door de beroepsorde overeenkomstig

artikel 43, lid 1 (Ingenieur grad. en andere benamingen die later eventueel aan deze diploma’s worden gegeven) – De certificaten (Prüfungszeugnisse) die voor 1 januari 1973 zijn afgegeven door de afdeling architectuur van de Ingenieurschulen en van de

Werkkunstschulen, vergezeld van een attest van de bevoegde autoriteiten waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg een onderzoek op grond van stukken heeft doorstaan. Dit onderzoek behelst de beoordeling van plannen die de kandidaat tijdens een feitelijke praktijk van ten minste zes jaar op het gebied van de in artikel 44 bedoelde werkzaamheden heeft gemaakt en uitgevoerd.

Eesti – diplom arhitektuuri erialal, väljastatud Eesti Kunstiakadeemia arhitektuuri teaduskonna poolt alates 1996 aastast (diploma architectuurstudies, 2006/2007 afgegeven door de Faculteit architectuur van de Estse Kunstacademie sinds 1996), väljastatud Tallinna Kunstiülikooli poolt 1989-1995 aastal

(afgegeven door de Kunstuniversiteit van Tallinn van 1989 tot en met 1995), väljastatud Eesti NSV Riikliku Kunstiinstituudi poolt 1951-1988 (afgegeven door het Staatsinstituut voor kunst van de Estse SSR van 1951 tot en met 1988).

Eλλάς – De diploma’s van ingenieur-architect afgegeven door het Metsovion Polytechnion van Athene, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door 1987/1988 de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur

– De diploma’s van ingenieur-architect afgegeven door het Aristotelion Panepistimion van Saloniki, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur

– De diploma’s van ingenieur/civiel-ingenieur afgegeven door het Metsovion Polytechnion van Athene, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur

– De diploma’s van ingenieur/civiel-ingenieur afgegeven door het Aristotelion Panepistimion van Saloniki, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de

architectuur – De diploma’s van ingenieur/civiel-ingenieur afgegeven door het Panepistimion Thrakis, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de

Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur – De diploma’s van ingenieur/civiel-ingenieur afgegeven door het Panepistimion Patron, vergezeld van een getuigschrift dat is afgegeven door de

Technische Kamer van Griekenland (TEE) en dat recht geeft op het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur España Het officiële diploma van architect (título oficial de arquitecto) afgegeven door het ministerie van Onderwijs en Wetenschap of door de universiteiten 1987/1988

PE-CONS 3627/05 3

BIJLAGE VI NL

LAND Opleidingstitel Referentieacademiejaar

France – De diploma’s van door de regering gediplomeerd architect die tot 1959 door het ministerie van Onderwijs en sedertdien door het ministerie van 1987/1988 Cultuur zijn afgegeven (architecte DPLG)

– De diploma’s afgegeven door de École spéciale d’architecture (architecte DESA) – De diploma’s die zijn afgegeven door de afdeling architectuur van de École nationale supérieure des arts et industries de Strasbourg (voormalige École nationale d’ingénieurs de Strasbourg) (architecte ENSAIS)

Ireland – De graad van Bachelor of Architecture verleend door de National University of Ireland (B. Arch. NUI) aan afgestudeerden in de architectuur aan het 1987/1988 University College te Dublin

– Het diploma op het gebied van de architectuur op universitair niveau afgegeven door het College of Technology, Bolton Street, Dublin (Dipl. Arch.) – Het bewijs van geassocieerd lidmaatschap van het Royal Institute of Architects of Ireland (ARIAI) – Het bewijs van lidmaatschap van het Royal Institute of Architects of Ireland (MRIAI)

Italia – De diploma’s van "laurea in architettura" afgegeven door de universiteiten, de polytechnische instituten en de hogere instituten voor architectuur van 1987/1988 Venetië en Reggio-Calabrië, vergezeld van het diploma dat recht geeft op de zelfstandige uitoefening van het beroep van architect, afgegeven door de

minister van Onderwijs nadat de kandidaat voor een bevoegde examencommissie is geslaagd voor het staatsexamen, waardoor hij het recht verkrijgt tot zelfstandige uitoefening van het beroep van architect (dott. architetto)

– De diploma’s van "laurea in ingegneria" op het gebied van de bouwkunde afgegeven door de universiteiten en de polytechnische instituten, vergezeld van het diploma dat recht geeft op de zelfstandige uitoefening van een beroep op het gebied van de architectuur, afgegeven door de minister van

Onderwijs nadat de kandidaat voor een bevoegde examencommissie is geslaagd voor het staatsexamen, waardoor hij het recht verkrijgt tot zelfstandige uitoefening van het beroep (dott. ing. Architetto of dott. Ing. in ingegneria civile)

Κύπρος – Βεβαίωση Εγγραφής στο Μητρώο Αρχιτεκτόνων που εκδίδεται από το Επιστηµονικό και Τεχνικό Επιµελητήριο Κύπρου (Bewijs van registratie in het 2006/2007 Register van architecten afgegeven door de Wetenschappelijke en Technische Kamer van Cyprus (ETEK))

Latvija "Arhitekta diploms", ko izsniegusi Latvijas Valsts Universitātes Inženierceltniecības fakultātes Arhitektūras nodaĜa līdz 1958. gadam, Rīgas Politehniskā 2006/2007 Institūta Celtniecības fakultātes Arhitektūras nodaĜa no 1958. gada līdz 1991.gadam, Rīgas Tehniskās Universitātes Arhitektūras fakultāte kopš 1991.

gada, un "Arhitekta prakses sertifikāts", ko izsniedz Latvijas Arhitektu savienība ("diploma van architect" afgegeven door de Faculteit civiele ingenieurswetenschappen, afdeling architectuur, van de Staatsuniversiteit van Letland tot 1958, door de Faculteit civiele ingenieurswetenschappen, afdeling architectuur, van het Polytechnisch instituut van Riga van 1958 tot 1991, door de Faculteit architectuur van de Technische Universiteit van Riga sinds 1991 en 1992 en het bewijs van registratie afgegeven door de Orde van architecten van Letland)

Lietuva – het diploma van ingenieur-architect/architect afgegeven door het Kauno politechnikos institutas tot 1969 (inžinierius architektas/architektas), 2006/2007 – het diploma van architect/bachelorsdiploma in de architectuur/mastersdiploma in de architectuur afgegeven door het inžinerinis statybos institutas van

Vilnius tot 1990, de Vilniaus technikos universitetas tot 1996 en de Gedimino technikos universitetas van Vilnius sinds 1996 (architektas/architektûros bakalauras/architektûros magistras),

– het diploma van specialist, waarvoor de studiecyclus architectuur/bachelor in de architectuur/master in de architectuur is voltooid, afgegeven door het LTSR Valstybinis dailës institutas tot 1990 en door de Vilniaus dailës akademija sinds 1990 (architektûros kursas/architektûros

bakalauras/architektûros magistras), – het diploma van bachelor in de architectuur/master in de architectuur afgegeven door de Kauno technologijos universitetas sinds 1997 (architektûros

bakalauras/architektûros magistras); alle samen met het certificaat afgegeven door de Vergunningencommissie, die het recht verleent activiteiten uit te oefenen op het gebied van de architectuur (erkend architect/ Atestuotas architektas)

PE-CONS 3627/05 4

BIJLAGE VI NL

LAND Opleidingstitel Referentieacademiejaar

Magyarország "okleveles építészmérnök"-diploma (diploma architectuur, master in de architectuurwetenschappen) afgegeven door de universiteiten, 2006/2007 – "okleveles építész tervezı mővész" diploma (mastersdiploma architectuurwetenschappen en bouwkunde) afgegeven door de universiteiten

Malta – Perit: Lawrja ta' Perit afgegeven door de Universita` ta' Malta, die recht geeft op registratie als “Perit” 2006/2007 Nederland – Het getuigschrift van met goed gevolg afgelegd doctoraal examen in de bouwkunde afgegeven door de afdeling bouwkunde van de Technische 1987/1988 Hogeschool te Delft of Eindhoven (bouwkundig ingenieur) – De diploma’s van de door de staat erkende academies voor bouwkunst (architect) – De diploma’s die tot in 1971 zijn afgegeven in het kader van het voormalige Hoger Bouwkunstonderricht (architect HBO) – De diploma’s die tot in 1970 zijn afgegeven in het kader van het voormalige Voortgezet Bouwkunstonderricht (architect VBO) – Het getuigschrift dat met goed gevolg een door de architectenraad van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) ingesteld architectenexamen is afgelegd (architect) – Het diploma van de stichting Instituut voor Architectuur (IVA) afgegeven na een op ten minste vierjarige basis ingerichte opleiding van de stichting (architect), vergezeld van een attest van de bevoegde autoriteiten waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg een onderzoek op grond van titels heeft doorstaan. Dit onderzoek behelst de beoordeling van plannen die de kandidaat tijdens een feitelijke praktijk van ten minste zes jaar op het gebied van de in artikel 44 bedoelde werkzaamheden heeft gemaakt en uitgevoerd. – Een getuigschrift van de bevoegde autoriteiten dat met goed gevolg voor 5 augustus 1985 het examen van kandidaat in de bouwkunde afgenomen door de Technische Hogeschool te Delft of Eindhoven is afgelegd en dat gedurende een tijdvak van ten minste vijf jaar onmiddellijk voorafgaande aan die datum op zodanige wijze en schaal werkzaamheden als architect zijn verricht dat naar Nederlandse maatstaven een voldoende bekwaamheid voor het uitoefenen van die werkzaamheden gewaarborgd is (architect) – Een getuigschrift van de bevoegde autoriteiten dat uitsluitend wordt afgegeven aan personen die voor 5 augustus 1985 de leeftijd van veertig jaar hebben bereikt en waaruit blijkt dat de betrokkene gedurende ten minste vijf jaar onmiddellijk voorafgaand aan die datum op zodanige wijze en schaal werkzaamheden als architect heeft verricht dat naar Nederlandse maatstaven een voldoende bekwaamheid voor het uitoefenen van die werkzaamheden gewaarborgd is (architect) – De in het zevende en achtste streepje bedoelde getuigschriften hoeven niet meer te worden erkend vanaf de datum van inwerkingtreding van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden op het gebied van de architectuur onder de beroepstitel van architect in Nederland, voorzover deze getuigschriften volgens bedoelde bepalingen geen toegang geven tot die werkzaamheden onder genoemde beroepstitel. Österreich – De diploma’s afgegeven door de Technische Universität te Wenen of Graz alsmede de Universität Innsbruck, faculteit civiele bouwkunde en 1997/1998 architectuur (Bauingenieurwesen/Architektur), afdeling architectuur (Architektur), civiele bouwkunde (Bauingenieurwesen Hochbau) en bouwkunde (Wirtschaftingenieurwesen – Bauwesen) – De diploma’s afgegeven door de Universität für Bodenkultur, afdeling cultuurtechniek en waterhuishouding (Kulturtechnik und Wasserwirtschaft) – De diploma’s afgegeven door het Institut für Architektur van de Hochschule für bildende Kunst te Wenen – De diploma’s afgegeven door de Akademie der bildenden Künste te Wenen, afdeling architectuur – De diploma’s van erkend ingenieur (Ing.) uitgereikt door de hogere technische scholen of de technische scholen voor de bouwkunst, vergezeld van de vergunning van Baumeister, waaruit blijkt dat de betrokkene over minimaal zes jaar beroepservaring in Oostenrijk beschikt, gesanctioneerd door een examen – De diploma’s uitgereikt door de Universität für künstlerische und industrielle Gestaltung in Linz, afdeling architectuur – De certificaten van bekwaamheid voor civiel-ingenieurs of raadgevend ingenieurs op het gebied van de bouwkunde (Hochbau, Bauwesen, Wirtschaftsingenieurwesen-Bauwesen, Kulturtechnik und Wasserwirtschaft) overeenkomstig het Ziviltechnikergesetz, BGBI, nr. 156/1994

PE-CONS 3627/05 5

BIJLAGE VI NL

LAND Opleidingstitel Referentieacademiejaar

Polska de diploma’s afgegeven door de faculteiten architectuur van: 2006/2007 – de technische universiteit van Warschau, Faculteit architectuur in Warschau (Politechnika Warszawska, Wydział Architektury); de

beroepstitel van architect: inŜynier architekt, magister nauk technicznych; inŜynier architekt; inŜyniera magistra architektury; magistra inŜyniera architektury; magistra inŜyniera architekta; magister inŜynier architekt. (van 1945 tot 1948, titel: inŜynier architekt, magister nauk technicznych; van 1951 tot 1956, titel: inŜynier architekt; van 1954 tot 1957, tweede stadium, titel: inŜyniera magistra architektury; van1957 tot 1959, titel: inŜyniera magistra architektury; van 1959 tot 1964: titel: magistra inŜyniera architektury; van 1964 tot 1982, titel: magistra inŜyniera architekta; van 1983 tot 1990, titel: magister inŜynier architekt; sinds 1991, titel: magistra inŜyniera architekta)

– de technische universiteit van Krakau, Faculteit architectuur in Krakau (Politechnika Krakowska, Wydział Architektury); de beroepstitel van architect: magister inŜynier architekt (van 1945 tot 1953 Universiteit voor mijnbouw en metallurgie, Polytechnische Faculteit Architectuur - Akademia Górniczo-Hutnicza, Politechniczny Wydział Architektury),

– de technische universiteit van Wrocław, Faculteit architectuur in Wrocław (Politechnika Wrocławska, Wydział Architektury); de beroepstitel van architect: inŜynier architekt magister nauk technicznych; magister inŜynier Architektury; magister inŜynier architekt. (van 1949 tot 1964, titel: inŜynier architekt, magister nauk technicznych; van 1956 tot 1964, titel: magister inŜynier architektury; sinds 1964, titel: magister inŜynier architekt)

– de technische universiteit van Silezië, Faculteit architectuur in Gliwice (Politechnika Śląska, Wydział Architektury); de beroepstitel van architect: inŜynier architekt; magister inŜynier architekt. (van 1945 tot 1955, Faculteit ingenieurswetenschappen en bouwkunde - Wydział InŜynieryjno-Budowlany, titel: inŜynier architekt; van 1961 tot 1969, Faculteit industriële bouwkunde en algemene

ingenieurswetenschappen - Wydział Budownictwa Przemysłowego i Ogólnego, titel: magister inŜynier architekt; van 1969 tot 1976, Faculteit civiele ingenieurswetenschappen en architectuur- Wydział Budownictwa i Architektury, titel: magister inŜynier architekt; sinds 1977, Faculteit architectuur - Wydział Architektury, titel: magister inŜynier architekt en sinds 1995 titel: inŜynier architekt)

– de technische universiteit van Poznan, Faculteit architectuur in Poznan (Politechnika Poznańska, Wydział Architektury); de beroepstitel van architect: inŜynier architektury; inŜynier architekt; magister inŜynier architekt (van 1945 tot 1955, School voor ingenieurswetenschappen,

Faculteit architectuur - Szkoła InŜynierska, Wydział Architektury, titel: inŜynier architektury; sinds 1978, titel: magister inŜynier architekt en sinds 1999 titel: inŜynier architekt)

– de technische universiteit van Gdansk, Faculteit architectuur in Gdansk (Politechnika Gdańska, Wydział Architektury); de beroepstitel van architect: magister inŜynier architekt. (van 1945 tot 1969 Faculteit architectuur - Wydział Architektury, van 1969 tot 1971 Faculteit civiele ingenieurswetenschappen en architectuur - Wydział Budownictwa i Architektury, van 1971 tot 1981 Instituut voor architectuur en stadsplanning - Instytut Architektury i Urbanistyki, sinds 1981 Faculteit architectuur - Wydział Architektury)

– de technische universiteit van Biatystok, Faculteit architectuur in Biatystok (Politechnika Białostocka, Wydział Architektury); de beroepstitel van architect: magister inŜynier architekt (van 1975 tot 1989 Instituut voor architectuur – Instytut Architektury)

– de technische universiteit van Lodz, Faculteit civiele ingenieurswetenschappen, architectuur en milieutechniek in Lodz (Politechnika Łódzka, Wydział Budownictwa, Architektury i InŜynierii Środowiska); de beroepstitel van architect: inŜynier architekt; (van 1973 tot 1993 Faculteit civiele ingenieurswetenschappen en architectuur - Wydział Budownictwa i Architektury en sinds 1992 Faculteit civiele ingenieurswetenschappen, architectuur en milieutechniek - Wydział Budownictwa, Architektury i InŜynierii Środowiska; titel: titel: van 1973 tot 1978 inŜynier architekt, sinds 1978, titel: magister inŜynier architekt)

– de technische universiteit van Szczecin, Faculteit civiele ingenieurswetenschappen en architectuur in Szczecin (Politechnika Szczecińska, Wydział Budownictwa i Architektury); de beroepstitel van architect: inŜynier architekt; magister inŜynier architekt (van 1948 tot 1954, Hogeschool voor ingenieurswetenschappen, Faculteit architectuur - WyŜsza Szkoła InŜynierska, Wydział Architektury, titel: inŜynier architekt, sinds 1970, titel: magister inŜynier architekt en sinds 1998 titel: inŜynier architekt)

vergezeld van het bewijs van lidmaatschap afgegeven door de bevoegde regionale architectenkamer in Polen, dat het recht verleent in Polen activiteiten uit te oefenen op het gebied van de architectuur.

PE-CONS 3627/05 6

BIJLAGE VI NL

LAND Opleidingstitel Referentieacademiejaar

Portugal – Het "diploma do curso especial de arquitectura" uitgereikt door de scholen voor schone kunsten van Lissabon en Porto 1987/1988 – Het "diploma de arquitecto" uitgereikt door de scholen voor schone kunsten van Lissabon en Porto

– Het "diploma do curso de arquitectura" uitgereikt door de scholen voor schone kunsten van Lissabon en Porto – Het "diploma de licenciatura em arquitectura" uitgereikt door de hogeschool voor schone kunsten van Lissabon – De "carta de curso de licenciatura em arquitectura" uitgereikt door de Universidade Técnica de Lisboa en de Universidade do Porto – Het licentiaatsdiploma van civiel-ingenieur (licenciatura em engenharia civil) uitgereikt door het Instituto Superior Técnico van de Universidade Técnica de Lisboa – Het licentiaatsdiploma van civiel-ingenieur (licenciatura em engenharia civil) uitgereikt door de faculteit civiele bouwkunde (de Engenharia) van de Universidade do Porto – Het licentiaatsdiploma van civiel-ingenieur (licenciatura em engenharia civil) uitgereikt door de faculteit wetenschap en technologie van de Universidade de Coimbra – Het licentiaatsdiploma van civiel-ingenieur, productie (licenciatura em engenharia civil, produção) uitgereikt door de Universidade do Minho

Slovenija – een "univerzitetni diplomirani inženir arhitekture / univerzitetna diplomirana inženirka arhitekture" (universitair diploma architectuur) 2006/2007 afgegeven door de faculteit architectuur en vergezeld van een certificaat, afgegeven door de wettelijk erkende autoriteit bevoegd voor

architectuur, dat het recht geeft activiteiten uit te oefenen op het gebied van de architectuur – een universitair diploma afgegeven door technische faculteiten waarbij de titel "univerzitetni diplomirani inženir (univ.dipl.inž.) /

univerzitetna diplomirana in ženirka" wordt toegekend, en een certificaat, afgegeven door de wettelijk erkende autoriteit bevoegd voor architectuur, geven het recht activiteiten uit te oefenen op het gebied van de architectuur

PE-CONS 3627/05 7

BIJLAGE VI NL

LAND Opleidingstitel Referentieacademiejaar

Slovensko – diploma architectuur en bouwkunde (architektúra a pozemné staviteľstvo) afgegeven door de Slowaakse Technische Universiteit 2006/2007 (Slovenská vysoká škola technická) in Bratislava, 1950 – 1952 (titel: Ing.),

– diploma architectuur (architektúra) afgegeven door de Faculteit architectuur en bouwkunde van de Slowaakse Technische Universiteit (Fakulta architektúry a pozemného staviteľstva, Slovenská vysoká škola technická) in Bratislava, 1952 – 1960 (titel: Ing. arch.)

– diploma bouwkunde (pozemné staviteľstvo) afgegeven door de Faculteit architectuur en bouwkunde van de Slowaakse Technische Universiteit (Fakulta architektúry a pozemného staviteľstva, Slovenská vysoká škola technická) in Bratislava, 1952 – 1960 (titel: Ing.)

– diploma architectuur (architektúra) afgegeven door de Faculteit civiele ingenieurswetenschappen van de Slowaakse Technische Universiteit (Stavebná fakulta, Slovenská vysoká škola technická) in Bratislava, 1961 – 1976 (titel: Ing. arch.)

– diploma bouwkunde (pozemné stavby) afgegeven door de Faculteit civiele ingenieurswetenschappen van de Slowaakse Technische Universiteit (Stavebná fakulta, Slovenská vysoká škola technická) in Bratislava, 1961 – 1976 (titel: Ing.)

– diploma architectuur (architektúra) afgegeven door de Faculteit architectuur van de Slowaakse Technische Universiteit (Fakulta architektúry, Slovenská vysoká škola technická) in Bratislava sinds 1977 (titel: Ing.arch.)

– diploma stedebouw (urbanizmus) afgegeven door de Faculteit architectuur van de Slowaakse Technische Universiteit (Fakulta architektúry, Slovenská vysoká škola technická) in Bratislava sinds 1977 (titel: Ing. arch.)

– diploma bouwkunde (pozemné stavby) afgegeven door de Faculteit civiele ingenieurswetenschappen van de Slowaakse Technische Universiteit (Stavebná fakulta, Slovenská technická univerzita) in Bratislava, 1977 - 1997 (titel: Ing.)

– diploma architectuur en bouwkunde (architektúra a pozemné stavby) afgegeven door de Faculteit civiele ingenieurswetenschappen van de Slowaakse Technische Universiteit (Stavebná fakulta, Slovenská technická univerzita) in Bratislava sinds 1998 (titel: Ing.)

– diploma bouwkunde – specialisatie: architectuur (pozemné stavby – špecializácia: architektúra) afgegeven door de Faculteit civiele ingenieurswetenschappen van de Slowaakse Technische Universiteit (Stavebná fakulta, Slovenská technická univerzita) in Bratislava, 2000-2001 (titel: Ing.)

– diploma bouwkunde en architectuur (pozemné stavby a architektúra) afgegeven door de Faculteit civiele ingenieurswetenschappen van de Slowaakse Technische Universiteit (Stavebná fakulta - – Slovenská technická univerzita) in Bratislava sinds 2001 (titel: Ing.)

– diploma architectuur (architektúra) afgegeven door de Academie voor Schone Kunst en Ontwerpen (Vysoká škola výtvarných umení) in Bratislava sinds 1969 (titel: Akad. arch. tot 1990; Mgr. 1990 - 1992; Mgr. arch. 1992 – 1996; Mgr. Art. sinds 1997)

– diploma bouwkunde (pozemné staviteľstvo) afgegeven door de Faculteit civiele ingenieurswetenschappen van de Slowaakse Technische Universiteit (Stavebná fakulta, Technická univerzita) in Košice van 1981 tot 1991 (titel: Ing.)

Alle diploma’s dienen vergezeld te gaan van: – een vergunning afgegeven door de Slowaakse kamer van architecten (Slovenská komora architektov) in Bratislava zonder opgave van het specialisme of op het gebied van bouwkunde (pozemné stavby) of ruimtelijke ordening (územné plánovanie), – een vergunning afgegeven door de Slowaakse kamer van burgerlijk ingenieurs (Slovenská komora stavebných inžinierov) in Bratislava op het gebied van bouwkunde (pozemné stavby)

Suomi/Finland – De diploma’s uitgereikt door de architectuurafdelingen van de technische universiteiten en de universiteit van Oulu (arkkitehti/arkitekt) 1997/1998 – De diploma’s uitgereikt door de technologische instituten (rakennusarkkitehti/byggnadsarkitekt)

PE-CONS 3627/05 8

BIJLAGE VI NL

LAND Opleidingstitel Referentieacademiejaar

Sverige – De diploma’s uitgereikt door de Arkitekturskolan van de Kungliga Tekniska Högskola, de Chalmers Tekniska Högskola en de Tekniska 1997/1998 Högskola van de Lunds Universitet (arkitekt, master of architecture)

– De bewijzen van lidmaatschap van de Svenska Arkitekters Riksförbund (SAR), indien de betrokkenen hun opleiding hebben genoten in een staat waarop deze richtlijn van toepassing is

United Kingdom – De titels verworven na het afleggen van examens aan: 1987/1988 – het Royal Institute of British Architects;

– de scholen voor architectuur van de universiteiten, polytechnische instituten, hogescholen, academies en scholen voor technologie en Schone kunsten die op 10 juni 1985 door de Architects Registration Council van het Verenigd Koninkrijk erkend waren met het oog op de opneming ervan in het beroepsregister (Architect)

– Een certificaat waarin wordt verklaard dat de houder ervan een verworven recht heeft om zijn beroepstitel van architect te blijven voeren krachtens section 6 (1) a, 6 (1) b of 6 (1) van de Architects Registration Act van 1931 (Architect)

– Een certificaat waarin wordt verklaard dat de houder ervan een verworven recht heeft om zijn beroepstitel van architect te blijven voeren krachtens section 2 van de Architects Registration Act van 1938 (Architect)

________________________

PE-CONS 3627/05 9

BIJLAGE VI NL

BIJLAGE VII

Volgens artikel 50, lid 1, opvraagbare documenten en certificaten

  • 1. 
    Documenten
  • a) 
    Nationaliteitsbewijs.
  • b) 
    Kopie van de bekwaamheidsattesten of van de opleidingstitel die toegang verleent tot het beroep in kwestie plus eventueel een bewijs van beroepservaring van de persoon in

    kwestie.

    De bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat kunnen de aanvrager verzoeken informatie omtrent zijn opleiding te verstrekken, voorzover dat noodzakelijk is om vast te stellen of er eventuele wezenlijke verschillen met de vereiste nationale opleiding bestaan, zoals bedoeld in artikel 14. Indien de aanvrager deze informatie niet kan verstrekken, richt de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat zich tot het contactpunt, de bevoegde autoriteit of iedere andere relevante instelling van de lidstaat van oorsprong.

  • c) 
    Voor de in artikel 16 bedoelde gevallen: een verklaring aangaande de aard en de duur van de werkzaamheden, afgegeven door de bevoegde autoriteit of instelling in de lidstaat van oorsprong of herkomst van de betrokkene.

PE-CONS 3627/05 1 d) Een bevoegde autoriteit in de ontvangende lidstaat die de toegang tot een gereglementeerd

beroep afhankelijk maakt van de indiening van bewijzen dat de betrokkene van goed zedelijk gedrag is of nooit failliet is gegaan, of die de uitoefening van zo’n beroep in geval van ernstige beroepsfouten of strafrechtelijke inbreuken tijdelijk of permanent verbiedt, aanvaardt voor onderdanen van de lidstaten die het beroep op haar grondgebied willen uitoefenen als genoegzaam bewijs documenten afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong of herkomst van de betrokkene, waaruit blijkt dat aan die voorwaarden is voldaan. Deze autoriteiten moeten de gevraagde documenten binnen twee maanden verstrekken.

Indien de in de eerste alinea bedoelde documenten niet door de in de lidstaat van oorsprong of herkomst bevoegde autoriteiten worden afgeven, worden ze vervangen door een verklaring onder ede – of, in de lidstaten waar de eed niet bestaat, door een plechtige verklaring – door de betrokkene afgelegd tegenover een bevoegde gerechtelijke of overheidsautoriteit of eventueel tegenover een notaris of een bevoegde beroepsvereniging in de lidstaat van oorsprong of herkomst, die een attest verstrekt waaruit blijkt dat de verklaring onder ede of de plechtige verklaring is afgelegd.

  • e) 
    Indien een ontvangende lidstaat voor de toegang tot een gereglementeerd beroep van zijn onderdanen een document aangaande de geestelijke of lichamelijke gezondheid van de

    aanvrager verlangt, aanvaardt die lidstaat als genoegzaam bewijs het document dat in de lidstaat van oorsprong wordt verlangd. Indien de lidstaat van oorsprong dergelijke documenten niet verlangt, aanvaardt de ontvangende lidstaat een getuigschrift afgegeven door een bevoegde autoriteit van die lidstaat. In dat geval moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong het gevraagde document binnen twee maanden verstrekken.

PE-CONS 3627/05 2 f) Indien een ontvangende lidstaat voor de toegang tot een gereglementeerd beroep van zijn

onderdanen:

– een bewijs van de financiële draagkracht van de aanvrager verlangt of

– een bewijs verlangt dat de aanvrager is verzekerd tegen de financiële risico’s die

verband houden met de beroepsaansprakelijkheid volgens de wettelijke voorschriften betreffende de voorwaarden en de omvang van deze garantie in de ontvangende lidstaat,

dan aanvaardt die lidstaat als genoegzaam bewijs een getuigschrift terzake afgegeven door de banken en verzekeringsmaatschappijen van een andere lidstaat.

  • 2. 
    Certificaten

Met het oog op een vlotte toepassing van titel III, hoofdstuk III, van deze richtlijn kunnen de lidstaten verlangen dat de begunstigden die aan de opleidingseisen voldoen, naast hun opleidingstitel een certificaat van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong overleggen waarin wordt verklaard dat deze titels met de in deze richtlijn bedoelde titels overeenstemmen.

______________________

PE-CONS 3627/05 3

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.