Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn - Politiek akkoord

1.

Kerngegevens

Document­datum 06-12-2019
Publicatie­datum 07-12-2019
Kenmerk 14790/19
Van Presidency
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 december 2019 (OR. en)

14790/19

Interinstitutioneel dossier:

2019/0235(NLE) i LIMITE

PECHE 535

NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad nr. Comdoc.: 13438/19 + ADD 1-2 - COM(2019) 483 final i Betreft: Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling, voor

2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn - Politiek akkoord

  • I. 
    INLEIDING
    • 1. 
      De Commissie heeft op 24 oktober 2019 bij de Raad haar voorstel ingediend voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Het voorstel strekt ertoe voor 2020 de maximale vangsthoeveelheden voor bepaalde

      visbestanden vast te stellen.

    • 2. 
      De deelname van het Europees Parlement in de procedure en het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité zijn niet vereist (artikel 43, lid 3, VWEU).
    • 3. 
      DK, IE, NL en UK maakten een parlementair voorbehoud.
    • 4. 
      De Groep intern visserijbeleid heeft het voorstel 1 en de non-papers 2 van de Commissie behandeld in haar vergaderingen tussen 31 oktober en 5 december 2019. De delegaties wezen op een aantal algemene beginselen die bij de vaststelling van de TAC's moeten worden gevolgd. Tevens is een lijst opgesteld van bestanden waarover geen aanvullende TAC-besprekingen nodig zouden zijn 3 . Daarbij zal het principe worden gehanteerd dat er geen akkoord bestaat voordat er over alles een akkoord bestaat.
    • 5. 
      In het algemeen, en tenzij er voor specifieke bestanden bijzondere omstandigheden gelden, is het voorzitterschap van mening dat tijdens de besprekingen en voor het

      definitieve besluit de volgende beginselen moeten worden gevolgd:

    – een krachtige inzet voor de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) zoals vastgelegd in artikel 39 van het VWEU en artikel 2 van het GVB 4 ,

    inclusief de verwezenlijking van de maximale duurzame opbrengst (MDO) uiterlijk in 2020;

    – de naleving van de bepalingen van de meerjarenplannen die van kracht zijn;

    – beslissingen baseren op het beste beschikbare wetenschappelijke advies;

    – een aanpak per geval voor bestanden waarover weinig gegevens beschikbaar zijn en waarvoor er een indicatief wetenschappelijk advies is, rekening houdend met de trends van die bestanden:

  • 1) 
    bij positieve trends moet een gematigde verhoging van de TAC worden toegepast;
  • 2) 
    bij negatieve trends moet een gematigde verlaging van de TAC worden toegepast;
  • 3) 
    bij stabiele trends moet een verlenging van de TAC worden toegepast;

    – wanneer geen wetenschappelijk advies voorhanden is, moet elk betrokken bestand per geval worden bekeken.

1 Doc. 13438/19 + ADD 1 - 2.

2 Doc. 13761/19, 14385/19, 14558/19, 14724/19, 14767/19.

3 Zie de bijlage bij deze nota.

4 Verordening (EU) nr. 1380/2013 i van het Europees Parlement en de Raad van

11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 i en (EG) nr. 1224/2009 i van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 i en (EG) nr. 639/2004 i van de Raad en Besluit 2004/585/EG i van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

  • 6. 
    Er blijven nog een aantal knelpunten. Op deze punten worden in deel II hieronder ingegaan. Nadere informatie betreffende de standpunten van de delegaties staat in de schriftelijke

    opmerkingen 5 en in het resultaat besprekingen ("de bijbel") 6 .

II. KNELPUNTEN

  • 7. 
    De delegaties maakten de volgende opmerkingen:
  • a. 
    De delegaties steunen de aanpak die inhoudt dat de MDO tegen 2020 wordt bereikt, zoals bepaald in het GVB. Sommige delegaties zijn echter van mening dat meer flexibiliteit in

    welbepaalde gevallen passend is, vooral met betrekking tot de gemengde visserij, de doeltreffende uitvoering van de aanlandingsverplichting en de inachtneming van sociaaleconomische aspecten. De delegaties verzoeken in dit verband om waar mogelijk ten volle gebruik te maken van de in de meerjarenplannen vastgestelde bandbreedtes, in plaats van systematisch naar de lagere puntwaarde te streven. Sommige delegaties zijn eveneens gekant tegen de juridische interpretatie van de zogeheten ICES-adviesregel, en pleiten voor flexibiliteit bij de beoordeling van de verschillende vangstscenario's die de ICES bij het vaststellen van de TAC's heeft gehanteerd. De Commissie benadrukte dat de TAC- voorstellen, indien het MDO-advies bekend was, altijd op deze benadering waren gebaseerd. De delegaties betwisten bijgevolg enkele van de voorgestelde TAC-niveaus.

  • b. 
    Veel delegaties wijzen op de problemen in verband met de gemengde visserij, en met name de kwestie van de knelsoorten waar in verband met de aanlandingsverplichting, lage niveaus van quota (voor bijvangsten) of nul-TAC's ertoe kunnen leiden dat een vaartuig de visserij

    moet stopzetten, ook al heeft het nog quota voor andere soorten. Verschillende delegaties steunen de voortzetting van het poolmechanisme voor quotaruil (artikel 8) waarover tijdens de Raad Landbouw en Visserij in 2018 overeenstemming is bereikt, en benadrukken tegelijk dat de voorgestelde TAC's in sommige gevallen ontoereikend zijn om het mechanisme te laten functioneren. Bij de vaststelling van deze TAC's waren de delegaties het oneens met de benadering van de Commissie, met name wat betreft de juridische interpretatie van de ICES- adviesregel en wat betreft de benadering dat wie zijn quota niet gebruikt, deze verliest ("use-it-or-lose-it") waar TAC's uitsluitend op de huidige benuttingsniveaus zijn gebaseerd.

5 Doc. 14471/19 + ADD 1 - 21.

6 Doc. 14485/1/19 REV 1 + ADD 1 REV 1 + ADD 2 REV1 c. In dit verband hebben de delegaties ook hun bezorgdheid geuit over de door de Commissie in

artikel 13 voorgestelde corrigerende maatregelen met betrekking tot kabeljauwachtigen in de Keltische Zee. Verschillende delegaties wezen op het belang van het beschermen van visbestanden en op hun bereidheid eventuele technische maatregelen te bespreken, maar niet noodzakelijkerwijs in het kader van deze verordening. De Commissie benadrukte dat er inzake de gemengde visserij in de Keltische Zee overeenstemming moet worden bereikt over zinvolle corrigerende maatregelen in het kader van en ter opname in deze verordening.

  • d. 
    Een meerderheid van de delegaties plaatst vraagtekens bij de juridische en praktische haalbaarheid van de in deze verordening voorgestelde controlemaatregelen (artikel 13 en in de voetnoten voor andere TAC's).
  • e. 
    Met betrekking tot bestanden waarover weinig gegevens beschikbaar zijn, zijn de meeste delegaties er voorstander van de bestanden per geval te bekijken, en daarbij terdege rekening te houden met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de trends in de indicatoren. Tot de specifieke punten van zorg van de delegaties behoren de systematische, bij wijze van voorzorgsmaatregel vastgestelde, verlagingen van de TAC's, besparingen als gevolg van lage gebruiksniveaus of de vaststelling van één TAC voor verschillende soorten, terwijl het advies van de ICES slechts voor één soort is verstrekt.
  • f. 
    Wat bijvangstbestanden betreft, stellen twee delegaties de vaststelling van de TAC op basis van het MDO-advies in plaats van de voorzorgsbenadering ter discussie.
  • g. 
    Een aantal delegaties vraagt om het niveau van de flexibiliteit tussen zones en de flexibiliteit tussen soorten op te nemen of te verhogen. Sommige delegaties herinneren er in dit verband ook aan dat zij aan verschillende voorwaarden moeten voldoen en uiten hun bezorgdheid over de mogelijke gevolgen voor kwetsbare soorten. Wat de jaarflexibiliteit betreft stellen enkele delegaties de wettigheid van de bepaling inzake het verbod op het gebruik van artikel 15,

    lid 9, van het GVB aan de orde en wijzen zij op mogelijke steun voor de aanpak zoals die in het kader van de TAC's en quota voor de Oostzee voor 2020 is overeengekomen.

  • h. 
    In het licht van het positievere wetenschappelijke advies voor zeebaars (artikel 10), zouden verschillende delegaties voorstander zijn van een verhoging van de bijvangsten en meer

    flexibiliteit bij het beheer van zulke bijvangsten voor het noordelijke bestand. Wat de recreatievisserij betreft zou een aantal delegaties er voorstander van zijn dat de voorgestelde meeneemlimiet wordt behouden en tegelijk tot het hele jaar wordt uitgebreid. Andere delegaties pleiten voor een hogere meeneemlimiet gedurende een specifieke periode van het jaar.

  • i. 
    Twee delegaties geven aan dat zij zich het recht voorbehouden om wel, of juist niet, een beroep te doen op de preferenties van Den Haag, terwijl andere delegaties zich verzetten tegen het gebruik van dergelijke instrumenten.
  • j. 
    De uitvoering van een aantal bilaterale overeenkomsten (bv. EU-Noorwegen, EU-Faeröer) moet nog worden verduidelijkt, aangezien het overleg met derde landen pas zeer kort vóór de Raadszitting plaatsvindt. In het overleg tussen de EU en Noorwegen betreft de lastigste

    kwestie de kabeljauw en de vaststelling van corrigerende maatregelen. De delegaties benadrukken hoe belangrijk het is dat deze bilaterale overeenkomsten worden gesloten en handhaven een studievoorbehoud totdat de definitieve cijfers bekend zijn. Voor bestanden waarvoor tijdens de jaarlijkse vergaderingen van de betrokken ROVB's geen akkoord is bereikt, verzoeken de delegaties te zorgen voor een gelijk speelveld met derde landen. Enkele delegaties herhalen tevens het belang van een pragmatische oplossing om gebruik te kunnen maken van de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrab.

    III. CONCLUSIE

    • 8. 
      Het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad wordt verzocht de onder punt II beschreven knelpunten weg te werken met het oog op een politiek akkoord.

Bijlage

Bijlage IA:

 Zandspiering in 2a, 3a en 4  Grote zilvervis in 1 en 2  Grote zilvervis in 3a en 4  Lom in 1, 2 en 14  Lom in 3a  Haring in 5b, 6b en 6aN  Haring 6aS, 7b, 7c  Haring in 7a  Haring in 7e en 7f  Haring in 7g, 7h, 7j en 7k  Scharretongen in 2a en 4  Scharretongen in 5b en 6  Zeeduivel in 7  Zeeduivel in 8abde  Schelvis in 6b, 12 en 14  Schelvis in 7a  Heek in 3a  Blauwe leng in 12  Blauwe leng in 2 en 4  Blauwe leng in 3a  Leng in 4  Leng in 5  Langoustine in 6 en 5b  Langoustine in 8abde  Schol in 5b, 6, 12 en 14  Schol in 7a  Schol in 7bc  Witte koolvis in 8c  Witte koolvis in 9 en 10, Uniewateren van Cecaf 34.1.1  Zwarte koolvis in 7, 8, 9 en 10, EU-wateren van Cecaf 34.1.1  Roggen in 3a  Roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k  Kleinoogrog in 7f en 7g  Golfrog in 9  Tong in 6, 5b, 12 en 14  Tong in 7bc  Tong in 7d  Tong in 7fg

Bestanden van bijlage IA waarover in internationale onderhandelingen overeenstemming is bereikt:

 Lom in Uniewateren en internationale wateren van 5, 6 en 7  Lom in Noorse wateren van 4  Haring in 3a (gericht)  Haring in Uniewateren en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ NB  Haring in Noorse wateren ten zuiden van 62°NB  Haring in 3a (bijvangsten)  Haring in 4a, 7d en Uniewateren van 2a (gerichte visserij)  Haring in 4c, 7d (bijvangsten)  Haring in EU-wateren en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN  Kabeljauw in Skagerrak  Kabeljauw in 4; Uniewateren van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort  Kabeljauw in Noorse wateren ten zuiden van 62°NB  Kabeljauw in 7d  Zeeduivel in Noorse wateren van 4  Schelvis in 3a  Schelvis in 4, Uniewateren van 2a  Schelvis in Noorse wateren ten zuiden van 62°NB  Schelvis in Uniewateren en internationale wateren van 5b en 6a  Wijting in 3a  Wijting in 4, Uniewateren van 2a  Wijting en witte koolvis in Noorse wateren ten zuiden van 62°NB  Blauwe wijting in Noorse wateren van 2 en 4  Blauwe wijting in Uniewateren en internationale wateren van 1-7, 8abde, 12 en 14  Blauwe wijting in Uniewateren van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30′ NB en 7 ten westen van 12° WL  Blauwe wijting in 8c, 9 en 10; Uniewateren van Cecaf 34.1.1  Blauwe leng in Uniewateren en internationale wateren van 5b, 6 en 7  Leng in Noorse wateren van 4  Leng in Uniewateren en internationale wateren van 6-10, 12 en 14  Langoustine in Noorse wateren van 4  Noordse garnaal in 3a  Noordse garnaal in Noorse wateren ten zuiden van 62°NB  Schol in Skagerrak  Schol in 4, Uniewateren van 2a, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort  Zwarte koolvis in 3a en 4, Uniewateren van 2a  Zwarte koolvis in 6, Uniewateren en internationale wateren van 5b, internationale wateren van 12 en 14  Zwarte koolvis in Noorse wateren ten zuiden van 62°NB  Groenlandse heilbot in Uniewateren van 2a en 4; Uniewateren en internationale wateren van 5b en 6  Makreel in 3a en 4, Uniewateren van 2a, 3bc en deelsectoren 22-32  Makreel in 6, 7, 8abde, Uniewateren en internationale wateren van 5b, internationale wateren van 2a, 12 en 14  Makreel in 8c, 9 en 10, Uniewateren van Cecaf 34.1.1  Makreel in Uniewateren van 2a en 4  Tong in Uniewateren van 2a en 4  Sprot in 3a  Horsmakreel in Uniewateren van 4b, 4c en 7d  Horsmakreel in Uniewateren van 2a, 4a; 6, 7a-c, 7e-k, 8abde; Uniewateren en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14  Kever in Noorse wateren van 4  Industrievis in Noorse wateren van 4  Andere soorten in Noorse wateren van 4

Alle bestanden voor:

Bijlage IB - Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1

Bijlage IC - Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan - Verdragsgebied van de NAFO

Bijlage IF – zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan – Seafo-Verdragsgebied

Bijlage IG - Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden

Bijlage IH - WCPFC-verdragsgebied

Bijlage IJ - Verdragsgebied van de SPRFMO

Bijlage IK - IOTC-bevoegdheidsgebied

Bijlage IL - Siofa-overeenkomstgebied

Bijlagen II - VIII


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.