Achtergrond: Vertrek (demissionaire) minister-president

donderdag 22 februari 2024, 10:11

Nu de kans op vertrek van demissionair minister-president Mark Rutte vanwege een benoeming tot secretaris-generaal van de NAVO waarschijnlijk wordt, komt steeds meer de vraag op: en dan? Is dat eerder gebeurd, hoe gaat dat dan en wie vervangt hem?

Een voortijdig vertrekkende minister-president is niet eerder voorgekomen, al moet daar een kanttekening bij worden gemaakt voor de negentiende eeuw.

In 1860 werd na de vorming van een kabinet-Van Hall i F.A. van Hall i de vaste voorzitter van de ministerraad. Tot dan wisselde het voorzitterschap als regel elke maand en van een echte minister-president was nog nauwelijks sprake. Toen Van Hall dat vaste voorzitterschap wilde voortzetten, stemden zijn collega's daar niet mee. Van Hall stapte op.

Dat was niet direct het einde van het kabinet, want een Tweede Kamermeerderheid vond dat het vertrek van formateur Van Hall daarvoor geen reden was. Het kabinet kwam daarna overigens toch al snel ten val.

Nadat in 1894 een conflict was ontstaan tussen minister Tak van Poortvliet i en Tweede Kamer over het kiesrecht besloot het kabinet de Tweede Kamer te ontbinden. Formateur en (tijdelijk) voorzitter van de ministerraad Van Tienhoven i was daartegen en stapte op. Minister van Justitie H.J. Smidt i nam toen het tijdelijk voorzitterschap op zich.

Eenmaal, in 1872, overleed de voorzitter van de ministerraad in het harnas, dat was Thorbecke i. Van Bosse i werd toen de nieuwe tijdelijke voorzitter.

Als nu de minister-president opstapt, is denkbaar dat de eerste vicepremier diens taak overneemt. Dat gebeurt op basis van de vervangingsregeling i die ieder kabinet kent.

Waarschijnlijker is dat de partij van de premier een opvolger aanwijst. Dat kan een zittende minister zijn of een nieuwe bewindspersoon. De minister-president wordt bij afzonderlijk Koninklijk Besluit benoemd. Normaal ondertekent de premier zelf dat KB, maar denkbaar is dat dit nu door een zittende vicepremier gebeurt. Hoe dan ook geldt voor die benoeming de ministeriële verantwoordelijkheid.