Terugblik op de doorstart van het kabinet-Schoof

dinsdag 24 juni 2025, 9:15, column van Prof.Dr. Bert van den Braak i

Vorige week traden drie ministers en vier staatssecretarissen aan en maakte het kabinet-Schoof een doorstart. Daarbij zijn enkele historische en staatsrechtelijke kanttekeningen te maken.

Het was niet voor eerst dat een van de regeringspartijen zich uit de coalitie terugtrok, niet alleen in woord maar ook 'daadwerkelijk'. Dat gebeurde eerder in 1972 met DS'70 i, in 1982 met de PvdA, in 2006 met D66 en in 2010 met de PvdA. De wijze van opvulling van de vacatures verschilde, maar dat was niet het enige.

Debat over de val

Ditmaal werd direct na het ontstaan van de crisis een debat gehouden. Dat was in 2010 niet het geval. Toen, en ook ditmaal, werd echter geen gebruikgemaakt van de reglementaire mogelijkheid om door de Tweede Kamer een informateur te laten aanwijzen.1)

In 1972, 1982 en 2006 waren er consultaties door de koningin en (openbare) adviezen van de fractievoorzitters. Nu werd alleen besloten dat er verkiezingen dienden te komen. De opvolging werd overgelaten aan de drie resterende coalitiepartijen.

Wel of geen formatie

In 1972, 1982 en 2006 vond een korte (in)formatie plaats. In 1972 mondde die uit in het terugkomen op het ter beschikking stellen van de portefeuilles en in 1982 en 2006 traden 'missionaire' kabinetten aan, vooral met het oog op de op te stellen begroting. Dat waren 'gedoogde' kabinetten, dankzij toegezegde steun van niet-coalitiefracties.

In alle gevallen werden op termijn verkiezingen uitgeschreven. De status was daarmee materieel gezien toch 'demissionair', want het kabinet wegsturen kon feitelijk niet meer. In dat opzicht was er een overeenkomst met 1977 (na de val van het kabinet-Den Uyl i) en 1989 (val Lubbers II i) toen het gehele kabinet, na een crisis, nog even 'doorging' tot de verkiezingen.

Vervulling van posten

In 1972 namen zittende ministers de posten, waarvan één een ministerschap zonder portefeuille betrof, over. Tien jaar later namen zowel staatssecretarissen als buitenstaanders opengevallen posten over. Premier Van Agt i werd tevens minister van Buitenlandse Zaken. Een zittende staatssecretaris (Van Zeil i) kreeg een tweede 'portefeuille'. De overige vacatures bij de staatssecretarissen bleven open.

In 2006 werden twee staatssecretarissen tot minister 'gepromoveerd'. De daardoor opengevallen posten werden niet opgevuld. In 2010 gingen enkele ministers (Hirsch Ballin i, Rouvoet i, Van Middelkoop i) dubbele posten bekleden en werden enkele staatssecretarissen minister. Ook toen waren er geen nieuwe staatssecretarissen.

Nu is er wederom sprake van een 'gemengd beeld'. Eén staatssecretaris werd minister, één minister nam taken over van een 'minister voor' en er werd een takenpakket over drie ministers verdeeld. De aanstelling van vier nieuwe staatssecretarissen was uniek.2)

Schoof I of II of gewoon Schoof?

Ondanks het wegvallen van een van de vier partners wordt gedaan of het kabinet-Schoof nog altijd het kabinet-Schoof van 2 juli 2024 is. Het hoofdlijnenakkoord en regeerprogram zijn niet herzien en de nog met de PVV uitonderhandelde Voorjaarsnota is ongewijzigd gebleven. Het is de weg die ook in 2010 werd gekozen.

Bij het kabinet-Biesheuvel i in 1972 is soms sprake van Biesheuvel II. De interimkabinetten in 1982 en 2006 waren Van Agt III i en Balkenende III i.

In 1972, 1982 en 2006 was er een debat over een regeringsverklaring. Er werd daarin geconstateerd dat er voldoende vertrouwen was in voortzetting (1972) dan wel optreden (1982 en 2006) van een kabinet. In alle drie de gevallen met een beperkte taak: lopende zaken (inclusief de begroting) en uitschrijven van verkiezingen.

Nu was er, net als in 2010, geen duidelijke markering van de nieuwe periode, met parlementaire goedkeuring (door geen wantrouwen uit te spreken) van het kabinet dat inmiddels niet meer over een meerderheid in de Tweede Kamer beschikt.

Conclusie

Uiteraard is het aan de Tweede Kamer zelf om afhandeling van een crisis te bepalen. Wel kun je stellen dat de overgang van 'missionair' naar demissionair vanaf 2010 'diffuser' is geworden.

Van de reglementaire mogelijkheid om zelf een rol te spelen, werd afgezien en verantwoording over de doorstart werd niet afgelegd. Een meerderheidskabinet kan zomaar een minderheidskabinet worden. De status van eerder gesloten hoofdlijnenakkoord en regeerprogram is onhelder. De Tweede Kamer vindt het blijkbaar allemaal prima.

Verder valt op dat het aantreden van de nieuwe bewindspersonen tamelijk ongemerkt is gebeurd. Afgezien van enkele dagbladen besteedden de media er nauwelijks aandacht aan. Namen van ministers blijken vaak al tamelijk onbekend. Inmiddels behoren daar dus ook Jansen, Tieman en Karremans toe. Het is maar dat u het weet.


  • 1) 
    RvOTK i, artikel 11.1, zesde lid
  • 2) 
    In 2006 was Bruno Bruins i eveneens een nieuwe staatssecretaris. Hij vervulde echter de vacature ontstaan nadat Mark Rutte fractievoorzitter in de Tweede Kamer was geworden.