Nieuwsbrief nummer 24

Met dank overgenomen van J.J. (Jan Jacob) van Dijk i, gepubliceerd op maandag 26 oktober 2009.

Beste mensen,

Als nog iemand durft te beweren dat dit kabinet geen daadkracht aan de dag legt, dan heeft hij niet in de gaten welk belangrijk besluit de afgelopen weken is genomen. Het kabinet heeft binnen een periode van twee weken een helder akkoord op tafel gelegd over de AOW. Twee weken, want het was tot het laatste moment niet zeker of de sociale partners er in konden slagen om een akkoord te sluiten. Maar daar zijn ze niet in geslaagd. Waardoor dat gekomen is, is voor een buitenstaander lastig te doorgronden, zeker zo kort na het mislukken van de onderhandelingen, maar mijn moeder zei altijd dat waar twee ruzie maken er ook twee schuld hebben. Daar vormt dit geen uitzondering op.

Het akkoord was in een korte periode tot stand gebracht. Een mooi signaal naar de buitenwereld toe. Ofschoon vele hoopten, dachten, verwachtten of smeekten dat het kabinet er niet in zou slagen om zo snel een akkoord te sluiten en daarmee het bewijs van een kwakkelend kabinet was geleverd, lieten ze zien wel degelijk tot zaken te kunnen komen. En natuurlijk horen daar stevige onderhandelingen bij. Misschien zelfs wel eens dat er met deuren wordt gesmeten. Als het anders zou zijn, zou het vreemd en bizar zijn. Het gaat om een van de grootste ingrepen in de Nederlandse sociale zekerheidsgeschiedenis. Er zijn wel eens kabinetten over minder gevallen. Daarom hoort er een stevige onderhandeling bij, enige spanning, maar vooral een goed resultaat waar iedereen mee thuis kan komen.

De grote verliezer is echter de FNV en dan vooral haar voorzitter. Waar het CNV gedurende de onderhandelingen bereid was om na te denken over de aard van de maatregelen, plaatste de FNV zich buiten de onderhandelingen door slechts nee te verkopen. Of misschien is het beter om te spreken van een njet. De FNV was zelfs bereid om met haar grootste tegenstanders, de PVV, in zee te gaan om maar voldoende onrust te kweken over dit onderwerp. Want verder wilde de FNV niet gaan. Alleen maar onrust, zonder ook maar een constructieve bijdrage te leveren aan de vraag hoe Nederland het probleem van de vergrijzing zou kunnen oplossen.

Dat is namelijk het grootste vraagstuk. Natuurlijk spelen de financiën een rol, maar vooral een sterk teruglopende beroepsbevolking dwingt ons om na te denken over hoe we een grotere groep mensen aan het werk krijgen en houden. Bereiken we dat alleen via een verhoging van de AOW-leeftijd en van de pensioengerechtigde leeftijd? Neen, natuurlijk niet. Maar wellicht dwingt het diverse werkgevers en werknemers tot nadenken. Tot nadenken over de vraag hoe we er voor zorgen dat mensen met veel plezier langer aan het werk willen en kunnen blijven. Zodat de totale arbeidsparticipatie omhoog gaat.

Trouwens: in Denemarken is de pensioengerechtigde leeftijd al lange tijd op 67 gesteld en om nu te zeggen dat dit land als de hel wordt afgeschilderd, die uitlatingen ben ik nog niet tegen gekomen. Ook niet door de FNV.

Dit akkoord is de eerste stap op weg naar een duurzaam economisch en sociaal herstel. Misschien is het beter om te praten over een herstel van verantwoordelijkheidsbeleving in de samenleving. Want daar zal het in de komende periode om draaien. Waarvoor is de overheid verantwoordelijk en wat moet aan het particulier initiatief - individueel of collectief - worden overgelaten? Dat vraagstuk loopt door de opdracht van alle ambtelijke werkgroepen heen.

Dat vraagstuk hebben we lange tijd afgedaan als een vraagstuk waar marktwerking in de publieke dienstverlening het antwoord op alle vragen leek. Maar dat antwoord bleek toch minder te werken dan velen hadden verwacht. Want de marktwerking zorgt er weliswaar voor dat de overheid niet alles meer dicteert, maar leidt evenmin automatisch tot een situatie waarin behoefte en aanbod op elkaar zijn afgesteld. Vaak bleek marktwerking helemaal niet te leiden tot meer keuze of meer variatie in het aanbod. Het leidde vaak tot meer grijze middenmoot, waar iedereen elkaar beconcurreerde, terwijl de echte variatie in het aanbod achterwege bleef. Deze constatering leidt op het eerste gezicht tot de conclusie dat de overheid meer invloed moet hebben op het aanbod aan producten en diensten. Maar als dat het geval is zal nog niemand zich echte verantwoordelijk voelen en weten. Daarom moet naar andere oplossingen worden omgekeken.

Daarin zou de marktwerking niet overboord gezet moeten worden, maar wellicht moet het evenwicht tussen de partijen worden verbeterd. Nu lijkt het alsof de aanbieders van de diensten en producten een dominante - lees een te dominante - positie hebben. Zij beheersen de markt, terwijl de markt beheerd moet worden. Het scheelt maar één letter, maar maakt een wereld van verschil.

Naast deze correctie op de marktwerking zal vooral ook een cultuurverandering moeten plaats vinden. Veel mensen laten weten dat ze het gevoel hebben dat zij er voor de publieke dienstverleners zijn, terwijl het andersom zou moeten: de publieke dienstverleners zijn er voor hen. Die verandering kan misschien het beste worden aangeduid door de verandering van twee woorden: cliënten moeten als vrienden worden gezien. Deelnemers en patiënten: allen moeten behandeld worden als zouden ze vrienden van ons zijn. Hen willen we toch ook het beste voorzetten? Hen bieden we toch ook onze beste dienstverlening aan? Als we zo met de mensen omgaan die afhankelijk zijn van onze dienstverlening, zal de waardering voor de publieke dienstverlening met sprongen omhoog gaan.

Onderwijsagenda

In de komende weken zal in de Kamer veel gesproken worden over het onderwijs. In de komende week staan veel overleggen in de Kamer gepland. Op woensdag gaat het over de kwaliteit van de lerarenopleidingen, op donderdag over de ontwikkelingen in het Hoger Onderwijs. Op dinsdag is dan eerst nog een overleg geweest over de voortgang van de kwaliteitsagenda in het Primair Onderwijs. En dat alles in aanloop naar de begrotingsbehandeling in de week van 11 november. Kortom: drukke tijden breken aan. De inbrengen voor de overleggen van deze week staan vanaf dinsdagavond op de website.

Ondertussen zijn we ook druk met ons Onderwijsmanifest dat we op 30 januari willen bediscussiëren met de partij. Noteert u deze datum alvast in uw agenda.

Ter voorbereiding op die dag hebben we een discussieavond in de Kamer georganiseerd over de kwaliteit van het onderwijs. Deze avond vindt plaats op 1 december tussen 19.00 en 21.00 uur. In rondetafelgesprekken willen we van u weten hoe we de kwaliteit van het onderwijs kunnen bevorderen.

Agenda

Op maandagavond mag ik bij het CNV een discussieavond leiden in het licht van een nieuw Visieprogramma. Deze avond zullen Erik Borgman en Hans Borstlap een aftrap verzorgen, waarna Michel Rog de discussie zal openen met een korte reactie. Woensdagavond wordt nagedacht over de strategie hoe het CDA-profiel in de grote steden kan worden versterkt. Op donderdagavond komt de fractieklankbordgroep primair onderwijs bijeen. Vrijdagmiddag breng ik een werkbezoek aan de Utrechtse scholen. Centraal staat het binnenklimaat. Op zaterdag is er de Partijraad. Maandag 2 november zal CNV Onderwijs een bezoek brengen aan de Tweede Kamer. Op 4 november mag ik een lezing verzorgen voor de Vereniging voor Openbaar onderwijs van het AOb.

Ik wens u een goede week toe.

Jan Jacob van Dijk