Frans-Duitse samenwerking

Met dank overgenomen van Europa Nu.
Emmanuel Macron, Olaf Scholz
Bron: The Council of the European Union

De samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland is een belangrijke factor in de Europese samenwerking. Deze 'erfvijanden' hebben vaak tegenover elkaar op het slagveld gestaan, maar sinds de Tweede Wereldoorlog zijn deze landen een belangrijke motor voor de Europese integratie.

De goede betrekkingen tussen Frankrijk en Duitsland hebben meermaals aan de grondslag van Europese verdragen en ontwikkelingen gelegen. De stuwende kracht achter de Economische en Monetaire Unie i was bijvoorbeeld de Franse wens om de economische macht van een verenigd Duitsland te controleren, na de val van de muur.

Recent waren president Emmanuel Macron i en bondskanselier Angela Merkel i lange tijd het gezicht van de Frans-Duitse as. De twee leiders waren gezamenlijk de motor achter het hernieuwde vriendschapsverdrag van 2019 tussen Frankrijk en Duitsland, waarin de Europese ambities van beide landen werden besproken. Na de Bondsdagverkiezingen van 2021 heeft Olaf Scholz i Angela Merkel opgevolgd als bondskanselier. Emmanuel Macron werd in april 2022 herkozen als president van Frankrijk.

1.

Een onrustig verleden

De onrustige betrekkingen gaan ver terug, met als meest relevante startpunt de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. De Noord-Duitse staten vochten, onder leiding van Pruisen en met hulp van de Zuid-Duitse staten, tegen Frankrijk. Na de overwinning voegden de Duitse staten zich samen tot het Duitse rijk. Frankrijk moest gigantische oorlogsschatting betalen en het verlies van de oorlog werd door de Fransen als grote nederlaag ervaren.

De spanningen die uit deze nederlaag voortkwamen, samen met een zeer imperialistisch buitenlandbeleid van de Europese grootmachten, hebben mede bijgedragen aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Van 1914 tot 1918 stonden de twee landen weer tegenover elkaar in een uitputtingsslag, die uiteindelijk door de geallieerden, waaronder Frankrijk, gewonnen werd. Maar de geschiedenis herhaalde zich: door de nederlaag van Duitsland, verergerd door de strenge eisen in het Verdrag van Versailles, is uiteindelijk het klimaat ontstaan waarin de Tweede Wereldoorlog kon plaatsvinden.

Pas na afloop van de Tweede Wereldoorlog, na meer dan 80 jaar strijd, waren Frankrijk en Duitsland in staat om de strijdbijl te begraven. De samenwerking die hieruit voortkwam, was essentieel voor het ontstaan van het Europese project dat zou uitmonden in de Europese Unie i.

2.

Voorzichtige toenadering

In 1951, in feite nog maar kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, besloten de beide landen om zo afhankelijk van elkaar te worden op economisch gebied dat oorlog ondenkbaar zou worden. Ze maakten hun kolen- en staalindustrie sterk afhankelijk van elkaar in de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal i, de EGKS. Het was de eerste uiting van een Frans-Duitse samenwerking en vormde de basis voor de Europese Unie in zijn huidige vorm.

Sinds bondskanselier Konrad Adenauer (1949-1963) en president Charles de Gaulle (1959-1969) het Élysée-verdrag van 1963 ondertekenden, houden de Franse president en de Duitse kanselier elkaar regelmatig op de hoogte van hun standpunten voorafgaand aan internationale regeringsconferenties. Het Élysée-verdrag, ook wel bekend als het vriendschapsverdrag, omvatte een samenwerking op buitenlands, economisch beleid, militaire samenwerking en uitwisseling van studenten tussen Frankrijk en West-Duitsland.

Een goede verstandhouding

Politieke vriendschap tussen de Franse en Duitse regeringsleiders is essentieel gebleken voor een intensieve Europese samenwerking. Tijdens het bondskanselierschap van Helmut Schmidt (1974-1982) overlegden de Duitse bondskanselier en de Franse president Valéry Giscard d'Estaing (1974-1981) vaker dan in de periode daarvoor. De goede persoonlijke verstandhouding tussen de twee collega's droeg onmiskenbaar bij aan de intensieve samenwerking tussen de landen, ook binnen de Europese Unie.

Ook bondskanselier Helmut Kohl (1982-1998) en president François Mitterand (1981-1995) vormden een sterke politieke vriendschap: ze vonden elkaar in het streven naar Europese eenwording. Een gezamenlijk bezoek aan de slagvelden in Verdun stond symbool voor de verzoening tussen Frankrijk en Duitsland. Hand in hand herdachten Kohl en Mitterand daar de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.

 

Duitse bondskanseliers

Franse presidenten

1949-1963 Adenauer

1963-1966 Erhard

1966-1969 Kiesinger

1959-1969 De Gaulle

1969-1974 Brandt

1969-1974 Pompidou

1974-1982 Schmidt

1974-1981 Giscard d'Estaing

1982-1998 Kohl

1981-1995 Mitterand

1998-2005 Schröder

1995-2007 Chirac

2005-2021 Merkel

 

2007-2012 Sarkozy

2012-2017 Hollande

2017-heden Macron

2021-heden Scholz

2017-heden Macron

Duitse eenwording

Na de val van de muur in 1989 waren er vanuit het Franse kamp nog sterke twijfels bij een Duitse eenwording. Mitterand zag de steeds verdergaande Europese samenwerking als kans om de industriële kracht van Duitsland te beteugelen. De voorwaarde voor Duitse eenwording werd de economische en monetaire integratie van de Unie, met een gezamenlijke munt als hoogtepunt. Duitsland leverde zijn sterke D-mark in, en Frankrijk steunde de Duitse eenwording.

3.

Naar verdere integratie

Tussen de Duitse leider Gerhard Schröder (1998-2005) en de Fransman Jacques Chirac (1995-2007) boterde het op persoonlijk vlak minder goed dan tussen hun voorgangers. Het Franse EU-voorzitterschap, met als hoogtepunt het Verdrag van Nice i (2000), verliep minder soepel dan verwacht en bracht de nodige spanningen met zich mee.

Na de Amerikaanse inval in Irak van 2003 keerden zowel Frankrijk als Duitsland zich echter tegen het beleid van de Verenigde Staten. Voor het gezamenlijke Europese defensiebeleid én voor de Frans-Duitse samenwerking betekende dit een impuls. Op 22 januari 2003 vierden Frankrijk en Duitsland veertig jaar Élysée-verdrag.

In 2003 werd een gezamenlijke Frans-Duitse ministerraad opgericht. In deze ministerraad worden regelmatig Europese onderwerpen zoals energie en klimaat besproken, maar ook bilaterale verhoudingen en voordelen voor burgers zoals bijvoorbeeld een gezamenlijke hogesnelheidslijn en grensoverschrijdende gezondheidszorg. De ministerraad komt nog steeds minstens eens per jaar bijeen.

Economische crisis

Door de grote verschillen tussen bondskanselier Angela Merkel (2005-2021) en president Nicolas Sarkozy i (2007-2012) liep deze verstandhouding in de eerste instantie ook wat moeizaam. Vanaf 2009 werd er echter, deels onder druk van de economische crisis, meer overlegd. De verbeterde relatie tussen Merkel en Sarkozy leidde tot de liefkozende aanduiding 'Merkozy'. In 2010 werd zelfs een Frans-Duits tienjarenplan 'Agenda 2020' gepresenteerd. Uiteindelijk verklaarde Merkel openlijk haar steun aan Sarkozy tijdens de presidentsverkiezingen.

Die won echter de Franse verkiezingen niet. Na het aantreden van de nieuwe Franse president François Hollande i (2012-2017) in 2012 kwam de door 'Merkozy' geïnitieerde begrotingsdiscipline direct weer op tafel. De samenwerking op dit gebied dreigde in de eerste instantie vast te lopen, maar op 27 augustus 2012 werd een bilaterale werkgroep in het leven geroepen ter bestrijding van de crisis en het uitwerken van de voorstellen over de banken- en fiscale unie.

Merkel en Hollande spraken in 2015 samen het Europees Parlement i toe - iets dat sinds Kohl en Mitterand niet meer voorkwam.

4.

Merkel en Macron

In 2017 trad Emmanuel Macron aan als Franse president. Zijn ambities lagen geheel in Franse tradities: niet minder, maar juist méér EU.

Op 20 juni 2018 kwamen Merkel en Macron tot een gezamenlijke verklaring waarin zij hun nieuwe plannen voor de EU presenteerden. Ze waren het onder andere eens geworden over de vorming van een 'eurozonebudget' vanaf 2021. Door middel van een aparte begroting voor de eurozone kan direct in de Europese economie geïnvesteerd worden en de eurozone crisisbestendiger, doordat de verschillen tussen de lidstaten zullen afnemen. Verder wilden Merkel en Macron het aantal Eurocommissarissen i omlaag brengen om de EU slagvaardiger te maken, wilden ze de Europese grenswacht Frontex i versterken en op het gebied van buitenlandse zaken en defensie daadkrachtiger optreden.

Op het gebied van de Eurozonebegroting was het verschil tussen deze grote economieën en de rest van Europa goed zichtbaar. Dat plan stuitte namelijk op veel verzet, vooral bij Nederland. Veel landen waren bang dat het plan zou leiden tot een fors hogere afdracht aan de Europese Unie. Uiteindelijk gingen Frankrijk en Duitsland overstag en na lange, ingewikkelde discussies werd er een akkoord bereikt over een uitgeklede variant van deze eurozonebegroting. Zonder initiatief van Frankrijk en Duitsland was dit er nooit gekomen, maar het resultaat laat ook zien dat de Frans-Duitse as ook op weerstand stuit.

Vriendschapsverdrag

Op 22 januari 2019 ondertekenden Duitsland en Frankrijk in Aken een nieuw vriendschapsverdrag, waarin er ook aandacht was voor de Europese ambities van beide landen. Hoewel het verdrag weinig concrete actiepunten bevatte, ging het wel specifiek over het ontwikkelen van de Europese capaciteiten op het gebied van defensie, onder andere door een gezamenlijke aanpak met betrekking tot de export van wapens. Ook willen de landen de onderlinge verschillen op het gebied van energiebeleid verkleinen, hoewel erkend wordt dat dit geen makkelijk karwei zal zijn.

Conferentie over de Toekomst van Europa

Eind november 2019, een week voor het aantreden van de nieuwe Europese Commissie i, publiceerde het Duitse Bundeskanzleramt een Frans-Duitse 'non paper' (een stuk zonder officiële status). Dit A4'tje, 'Conference on the Future of Europe' betiteld, stelt voor een doorlopende conferentie te organiseren over de toekomst van Europa. Deze Conferentie over de Toekomst van Europa i heeft uiteindelijk van mei 2021 tot en met mei 2022 plaatsgevonden. Hiermee bestrijkte de conferentie zowel de periode van het Duitse als het Franse voorzitterschap van de Raad van de EU i. Daarmee lijkt het een voorbeeld te zijn van hoe Frankrijk en Duitsland samen het voortouw proberen te nemen in de verdere ontwikkeling van Europa.

5.

Meer informatie