Conclusies Europese Raad 19/20 december 2013 over veiligheids- en defensiebeleid

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op vrijdag 20 december 2013.

DE EUROPESE RAAD                          Brussel, 19 december 2013

(OR. en)

DE EUROPESE RAAD 19/20 december 2013

Deel I, punten 1-22, van de conclusies van de Europese Raad (reeds aangenomen)

1 NL

I. GEMEENSCHAPPELIJK VEILIGHEIDS- DEFENSIEBELEID

  • 1. 
    Defensie is belangrijk. Een doeltreffend gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid ('GVDB') helpt de veiligheid van de Europese burgers te verbeteren en draagt bij tot vrede en stabiliteit in de ons omringende landen en daarbuiten. De strategische en geopolitieke omgeving van Europa i is echter snel aan het veranderen. Gekrompen defensiebudgetten in Europa zetten een rem op het ontwikkelen, inzetten en in stand houden van militaire vermogens. Gefragmenteerde Europese defensiemarkten brengen de houdbaarheid en de concurrentiepositie van de Europese defensie- en veiligheidsindustrie in gevaar
  • 2. 
    De Unie en de lidstaten moeten méér verantwoordelijkheid opnemen om deze problemen aan te pakken, willen zij door middel van het GVDB bijdragen tot de handhaving van vrede en veiligheid, samen met belangrijke partners zoals de Verenigde Naties i en de NAVO. Het GVDB zal zich in volledige complementariteit met de NAVO blijven ontwikkelen, zulks binnen het overeengekomen kader van het strategische partnerschap tussen de EU en de NAVO en met eerbiediging van de autonome besluitvorming en de procedures van beide organisaties. Daartoe moeten zij over de nodige middelen beschikken en een voldoende hoog investeringsniveau in stand houden. Vandaag maakt de Europees Raad i zich sterk voor de verdere uitbouw van een geloofwaardig en doeltreffend GVDB, in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon i en de kansen die het daartoe biedt. De Europese Raad verzoekt de lidstaten de defensiesamenwerking te intensiveren door de capaciteit voor het uitvoeren van missies en operaties te verbeteren, en door volledig op synergie in te zetten, teneinde de ontwikkeling en de beschikbaarheid van de vereiste civiele en militaire vermogens te verbeteren, daarin gesteund door een verder geïntegreerde, duurzamer, innovatiever en meer concurrerende Europese industriële en technologische defensiebasis (EDTIB). Dit zal ook voordelen opleveren op het vlak van groei, werkgelegenheid en innovatie voor de hele Europese industriesector
  • 3. 
    In antwoord op de conclusies van de Europese Raad van december 2012 hebben de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, het Europees Defensieagentschap en de lidstaten belangrijk werk verricht. De Raad heeft op 25 november 2013 substantiële conclusies aangenomen, die de Europese Raad onderschrijft
  • 4. 
    Op basis van deze conclusies heeft de Europese Raad een aantal maatregelen als prioritair aangemerkt, die in drie thematische clusters kunnen worden ondergebracht: het verhogen van de doeltreffendheid, de zichtbaarheid en het effect van het GVDB; het verbeteren van de vermogensontwikkeling en het versterken van de Europese defensie-industrie

a) De doeltreffendheid, de zichtbaarheid en het effect van het GVDB verhogen

  • 5. 
    De afgelopen jaren is op een aantal GVDB-gebieden vooruitgang geboekt. De talrijke civiele en militaire crisisbeheersingsmissies en -operaties over de hele wereld vormen een tastbaar bewijs van de inzet van de Unie voor internationale vrede en veiligheid. Momenteel zet de Unie in het kader van haar GVDB meer dan 7 000 mensen in, in twaalf civiele missies en vier militaire operaties. De Europese Unie en haar lidstaten kunnen internationaal naar voren treden met hun unieke vermogen om op een consistente manier beleid en instrumenten te combineren, gaande van diplomatie, veiligheid en defensie tot financiering, handel, ontwikkeling en justitie. De verdere verbetering van de doelmatigheid en doeltreffendheid van deze integrale EU-aanpak, mede zoals die op EU-crisisbeheersing wordt toegepast,

is nu prioritair. In dit verband verwelkomt de Europese Raad de gezamenlijke mededeling die de Commissie en de hoge vertegenwoordiger hebben gepresenteerd

  • 6. 
    De Unie blijft vastbesloten nauw samen te werken met haar mondiale, trans-Atlantische en regionale partners. Deze samenwerking moet verder worden uitgebouwd in een geest van onderlinge versterking en complementariteit
  • 7. 
    De Europese Raad benadrukt hoe belangrijk het is dat partnerlanden en regionale partnerorganisaties worden gesteund, door waar nodig opleiding, advies, uitrusting en middelen te verstrekken, opdat zij steeds beter in staat zouden zijn crises zelf te voorkomen en te beheersen. De Europese Raad verzoekt de lidstaten, de hoge vertegenwoordiger en de Commissie zorg te dragen voor een zo groot mogelijke samenhang tussen de maatregelen die in dit verband door de Unie en door de lidstaten worden genomen
  • 8. 
    De EU en haar lidstaten moeten in staat zijn de juiste civiele en militaire middelen snel en doeltreffend te plannen en in te zetten. De Europese Raad benadrukt dat het snellereactie-vermogen van de EU moet worden verbeterd, onder meer door flexibeler en beter inzetbare EU-gevechtsgroepen, indien de lidstaten daartoe besluiten. De financiële aspecten van EU-missies en -operaties moeten op korte termijn worden onderzocht, mede in het kader van de herziening van het Athenamechanisme, teneinde de regeling voor de financiering ervan te verbeteren, op basis van een verslag van de hoge vertegenwoordiger. De Europese Raad verzoekt de Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de lidstaten ervoor te zorgen dat de procedures en voorschriften voor civiele missies de Unie in staat stellen flexibeler op te treden en sneller civiele EU-missies op de been te brengen
  • 9. 
    Op het vlak van veiligheid blijven zich nieuwe uitdagingen aandienen. De interne en de externe veiligheidsdimensie van Europa zijn steeds sterker met elkaar verbonden. Om de EU en haar lidstaten in staat te stellen om hierop, in samenhang met inspanningen van de NAVO, in te spelen, vraagt de Europese Raad:
  • • 
    in 2014 een EU-beleidskader voor cyberdefensie tot stand te brengen, op basis van een voorstel van de hoge vertegenwoordiger in samenwerking met de Commissie en het Europees Defensieagentschap;
  • • 
    uiterlijk in juni 2014 een EU-strategie voor maritieme veiligheid aan te nemen, op basis van een gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger, rekening houdend met de standpunten van de lidstaten, en in aansluiting daarop actieplannen uit te werken om problemen in de maritieme sfeer het hoofd te bieden;
  • • 
    meer synergie tussen het GVDB en de actoren van het beleid inzake vrijheid/ veiligheid/recht te bewerkstelligen om horizontale vraagstukken als illegale migratie, georganiseerde criminaliteit en terrorisme aan te pakken;
  • • 
    vorderingen te maken met het uitbouwen van de GVDB-steun voor derde landen en regio's, om hen te helpen hun grenzen beter te beheren;
  • • 
    de samenwerking nog te intensiveren om uitdagingen op het vlak van energiezekerheid aan te pakken

De Europese Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger in nauwe samenwerking met de Commissie een analyse te maken van de gevolgen van veranderingen op mondiaal vlak, en in de loop van 2015 na overleg met de lidstaten aan de Raad te rapporteren over de problemen en kansen die daaruit voor de Unie voortvloeien

b) De ontwikkeling van vermogens bevorderen

  • 10. 
    Om cruciale vermogens te kunnen behouden, tekorten te kunnen wegwerken en redundantie te voorkomen is het van primordiaal belang dat wordt samengewerkt bij de ontwikkeling van militaire vermogens. Door bundeling aan de vraagzijde, consolidatie van voorschriften en benutting van schaalvoordelen zullen de lidstaten nog efficiënter gebruik kunnen maken van de middelen en, onder meer met belangrijke partnerorganisaties als de NAVO, interoperabiliteit kunnen garanderen. Een op samenwerking gebaseerde aanpak - waarbij bereidwillige lidstaten of groepen lidstaten op basis van gemeenschappelijke normen vermogens ontwikkelen of afspraken maken over het gemeenschappelijk gebruik of onderhoud van vermogens, of over gemeenschappelijke opleidingen, en tegelijk toegang hebben tot deze vermogens - zal de deelnemers schaalvoordelen opleveren en hun militaire doeltreffendheid verbeteren
  • 11. 
    De Europese Raad blijft vastbesloten cruciale capaciteit te verstrekken en de kritieke tekorten aan te pakken door middel van concrete projecten van de lidstaten die door het Europees Defensieagentschap worden gesteund. Indachtig dat de vermogens eigendom zijn van de lidstaten en door hen worden geëxploiteerd, verwelkomt hij derhalve:
  • • 
    wat betreft de ontwikkeling van systemen voor op afstand bestuurde luchtvaartuigen (RPAS) binnen de tijdspanne 2020-2025: voorbereidingen voor een programma voor een volgende generatie van Europese RPAS voor middelgrote hoogte en lange duur; de oprichting van een gemeenschap van RPAS-gebruikers onder de deelnemende lidstaten die eigenaar of exploitant zijn van deze RPAS; nauwe synergieën met de Europese Commissie op het gebied van regelgeving (met het oog op een initiële integratie van RPAS in het Europees luchtvaartstelsel tegen 2016); passende financiering vanaf 2014 voor O&O-activiteiten;
  • • 
    wat betreft de ontwikkeling van capaciteit voor bijtanken in de lucht: vorderingen met het vergroten van de algemene capaciteit en met het verminderen van de fragmentatie, in het bijzonder wat betreft de totstandbrenging van een multifunctionele capaciteit van tank- /transportvliegtuigen, met synergieën op het gebied van certificering, kwalificatie, operationele ondersteuning en opleiding;
  • • 
    wat betreft satellietcommunicatie: voorbereidingen voor de volgende generatie van gouvernementele satellietcommunicatie door middel van nauwe samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie en het Europees Ruimteagentschap; in 2014 moet een gebruikersgroep zijn opgericht;
  • • 
    wat betreft cyberaangelegenheden: opstelling van een stappenplan en concrete projecten die toegespitst zijn op opleiding en oefeningen, verbetering van de civiel-militaire samenwerking op basis van de cyberbeveiligingsstrategie van de EU, alsook de bescherming van middelen tijdens EU-missies en -operaties
  • 12. 
    De samenwerking moet worden bevorderd door de transparantie van en informatiedeling bij defensieplanning te verbeteren, opdat nationale planners en besluitvormers zich kunnen beraden op een grotere convergentie van de behoeften aan vermogens en van tijdschema's. Ter bevordering van een systematischer samenwerking op lange termijn verzoekt de Europese Raad de hoge vertegenwoordiger en het Europees Defensieagentschap uiterlijk eind 2014 met een passend beleidskader te komen, in volledige samenhang met de bestaande planningsprocessen van de NAVO
  • 13. 
    De Europese Raad is ingenomen met de bestaande samenwerkingsmodellen, bijvoorbeeld het Europees luchttransportcommando (EATC), en moedigt de lidstaten aan op zoek te gaan naar manieren om het EATC-model ook op andere gebieden toe te passen
  • 14. 
    De Europese Raad is verheugd over de vooruitgang in de samenwerking die dankzij de gedragscode van het Europees Defensieagentschap inzake het bundelen en delen van vermogens is geboekt. Hij spoort ertoe aan, nieuwe stimulansen en innovatieve benaderingen voor deze samenwerking te ontwikkelen, onder meer door te onderzoeken welke fiscale maatregelen zonder marktverstorend effect kunnen worden genomen, met inachtneming van de vigerende Europese wetgeving. Hij verzoekt het Europees Defensieagentschap om na te gaan op welke manieren de lidstaten effectiever en efficiënter kunnen samenwerken in het kader van systemen van gebundelde aankoop, en uiterlijk eind 2014 daarvoor verslag uit te brengen aan de Raad
  • 15. 
    Gelet op de veelvuldige inzet van missies van civiele aard, vraagt de Europese Raad dat de civiele vermogens sterker worden ontwikkeld en benadrukt hij dat het belangrijk is het plan voor de ontwikkeling van civiele vermogens volledig uit te voeren

c) Versterking van de Europese defensiesector

  • 16. 
    Europa heeft een meer geïntegreerde, duurzamer, innovatiever en meer concurrerende industriële en technologische defensiebasis (EDTIB) nodig om defensievermogens te kunnen ontwikkelen en in stand houden. Dit kan tevens de strategische autonomie van Europa en het vermogen om met partners te handelen, ten goede komen. De EDTIB moet worden versterkt om de operationele doeltreffendheid en voorzieningszekerheid te verzekeren, mondiaal concurrerend te blijven en werkgelegenheid, innovatie en groei overal in de EU te stimuleren. Deze inspanningen moeten een inclusief proces vormen met mogelijkheden voor de defensiesector in de EU, evenwichtig zijn en ten volle in overeenstemming met het Unierecht. De Europese Raad beklemtoont dat de vaardigheden die als essentieel voor de toekomst van de Europese defensiesector zijn aangemerkt, verder moeten worden ontwikkeld
  • 17. 
    Een goed functionerende defensiemarkt, gebaseerd op openheid, gelijke behandeling en kansen, en transparantie voor alle Europese leveranciers, is van cruciaal belang. De Europese Raad toont zich ingenomen met de mededeling van de Commissie "Naar een meer competitieve en efficiënte defensie- en veiligheidssector". Hij neemt er nota van dat de Commissie, in nauwe samenwerking met de hoge vertegenwoordiger en het Europees Defensieagentschap, een stappenplan voor de uitvoering zal uitwerken. Hij benadrukt hoe belangrijk het is dat de twee defensierichtlijnen van 2009 volledig en correct worden uitgevoerd en toegepast, onder andere om de markt open te stellen voor onderaannemers in heel Europa, schaalvoordelen te bewerkstelligen en een betere circulatie van defensieproducten mogelijk te maken

Onderzoek - tweeërlei gebruik

  • 18. 
    Om de concurrentiepositie op lange termijn van de Europese defensie-industrie te verzekeren en de noodzakelijke moderne vermogens veilig te stellen, is het essentieel de expertise op het gebied van defensieonderzoek en defensietechnologie te behouden, met name wat kritieke defensietechnologieën betreft. De Europese Raad verzoekt de lidstaten, méér te investeren

in coöperatieve onderzoeksprogramma's, in het bijzonder wat op samenwerking gebaseerde investeringen betreft, en naar een zo groot mogelijke synergie tussen nationaal en uniaal onderzoek te streven. Civiel onderzoek en defensieonderzoek versterken elkaar, onder meer op het vlak van sleuteltechnologieën en technologie inzake energie-efficiëntie. In dit verband neemt de Europese Raad er met tevredenheid kennis van dat de Commissie zal evalueren hoe de resultaten van het Horizon 2020-programma ook voor de industriële capaciteit van de defensie- en de veiligheidssector voordelen kunnen opleveren. Hij verzoekt de Commissie en het Europese Defensieagentschap nauw met de lidstaten samen te werken voorstellen uit te werken ter bevordering van verder onderzoek naar technologieën voor tweeërlei gebruik. Er zal een voorbereidende actie inzake GVDB-gerelateerd onderzoek worden opgezet, en daarbij zal zo veel mogelijk naar synergieën met nationale onderzoeksprogramma's worden gestreefd

Certificering en normalisatie

  • 19. 
    De ontwikkeling van normen en certificeringsprocedures voor defensiemateriaal leidt tot kostenvermindering, harmonisatie van de vraag en meer interoperabiliteit. Het Europees Defensieagentschap en de Commissie zullen tegen medio 2014 een stappenplan uitwerken voor de ontwikkeling van industriële normen op defensiegebied, waarbij overlapping met bestaande normen, in het bijzonder NAVO-normen, wordt vermeden. Samen met

de Commissie en de lidstaten zal het Europees Defensieagentschap tevens keuzemogelijkheden uitwerken om de kosten van militaire certificering te drukken, mede door de wederzijdse erkenning daarvan tussen de EU-lidstaten op te voeren. Het agentschap dient medio 2014 over beide aangelegenheden aan de Raad te rapporteren

Kleine en middelgrote ondernemingen

  • 20. 
    Kleine en middelgrote ondernemingen vormen een belangrijke schakel in de defensie-toeleveringsketen, en zijn een bron van innovatie en belangrijke aanjagers voor het concurrentievermogen. De Europese Raad wijst op het belang van een grensoverschrijdende markttoegang voor kleine en middelgrote ondernemingen, en benadrukt dat de mogelijkheden die het EU-recht biedt op het vlak van onderaanneming en algemene overdrachtsvergunningen, ten volle moeten worden benut en verzoekt de Commissie te onderzoeken welke bijkomende maatregelen kunnen worden genomen om de toeleveringsketens voor kleine en middelgrote ondernemingen uit alle lidstaten open te stellen. Ook is het van cruciaal belang dat regionale netwerken van kleine en middelgrote ondernemingen en strategische clusters worden gesteund. De Europese Raad verwelkomt de voorstellen van de Commissie om de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen tot de defensie- en de veiligheids-markt te bevorderen en een grote betrokkenheid van deze ondernemingen bij toekomstige financieringsprogramma's van de EU te stimuleren

Voorzieningszekerheid

  • 21. 
    De Europese Raad beklemtoont dat regelingen inzake voorzieningszekerheid belangrijk zijn voor het uitwerken van plannen en samenwerking op lange termijn, en voor het functioneren van de interne defensiemarkt. Hij toont zich ingenomen met de recente vaststelling binnen het Europese Defensieagentschap van een verbeterde kaderregeling inzake voorzieningszekerheid, en verzoekt de Commissie om met de lidstaten en in samenwerking met de hoge vertegenwoordiger en het Europees Defensieagentschap een stappenplan op te stellen voor een integrale regeling voor EU-brede voorzieningszekerheid die rekening houdt met het mondiaal geworden karakter van kritieke toeleveringsketens

d) Verdere stappen

  • 22. 
    De Europese Raad verzoekt de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, het Europees Defensieagentschap en de lidstaten, elk binnen hun eigen bevoegdheden, vastberaden en verifieerbare actie te ondernemen om uitvoering te geven aan de bovenstaande richtsnoeren. De Europese Raad zal in juni 2015 evalueren welke concrete vorderingen op al deze punten zijn gemaakt en verdere aansturing geven in het licht van een verslag dat de Raad aan de hand van bijdragen van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger en het Europees Defensieagentschap zal opstellen