Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam

1.

Kerngegevens

Document­datum 14-06-2019
Publicatie­datum 17-06-2019
Kenmerk 6051/19
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 14 juni 2019 (OR. en)

6051/19

Interinstitutioneel dossier: 2018/0356 (NLE) i

WTO 44 SERVICES 14 COASI 19

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Betreft: Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam

VRIJHANDELSOVEREENKOMST

TUSSEN DE EUROPESE UNIE

EN DE SOCIALISTISCHE REPUBLIEK VIETNAM

EU/VN/nl 1

PREAMBULE

De Europese Unie, hierna "de Unie" genoemd,

en

de Socialistische Republiek Vietnam, hierna "Vietnam" genoemd,

hierna gezamenlijk "de partijen" of afzonderlijk "partij" genoemd,

ERKENNENDE dat zij een langdurig en sterk partnerschap hebben, dat is gebaseerd op de gemeenschappelijke beginselen en waarden die zijn weergegeven in de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, alsmede belangrijke economische, handels- en investeringsbanden,

GELEID DOOR DE WENS, consistent met het kader van hun algemene betrekkingen, hun economische banden verder aan te halen, en ervan overtuigd dat deze overeenkomst een nieuw klimaat voor de ontwikkeling van de wederzijdse handel en investeringen door de partijen tot stand zal brengen,

ERKENNENDE dat deze overeenkomst het streven naar regionale economische integratie zal aanvullen en bevorderen,

EU/VN/nl 2

VASTBESLOTEN hun economische, handels- en investeringsbanden aan te halen met eerbiediging van het doel van een in economisch, sociaal en ecologisch opzicht duurzame ontwikkeling, en handel en investeringen in het kader van deze overeenkomst te bevorderen op een wijze die strookt met hoge beschermingsniveaus voor milieu en werknemers en de desbetreffende internationaal erkende normen en overeenkomsten,

GELEID DOOR DE WENS de levensstandaard te verhogen, economische groei en stabiliteit te bevorderen, nieuwe mogelijkheden voor werkgelegenheid te scheppen en het algemene welzijn te verbeteren, en daarom opnieuw bevestigende dat zij de vaste wil hebben om de liberalisering van handel en investeringen te bevorderen,

ERVAN OVERTUIGD dat deze overeenkomst een uitgebreidere en betrouwbare markt voor goederen en diensten alsmede een stabiel en voorspelbaar handels- en investeringsklimaat tot stand zal brengen, en aldus het concurrentievermogen van hun ondernemingen op mondiale markten zal versterken,

OPNIEUW BEVESTIGENDE dat zij het Handvest van de Verenigde Naties, ondertekend te San

Francisco op 26 juni 1945, en de beginselen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, vastgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 10 december 1948, ten volle onderschrijven,

ERKENNENDE dat transparantie in de internationale handel van belang is voor alle betrokkenen,

MET HET OOG op de vaststelling van duidelijke en over en weer tot voordeel strekkende regels voor hun handel en investeringen en de vermindering of afschaffing van de belemmeringen voor de wederzijdse handel en investeringen,

EU/VN/nl 3

VASTBESLOTEN bij te dragen aan de harmonische ontwikkeling en de uitbreiding van de internationale handel door met deze overeenkomst handelsbelemmeringen weg te nemen en tussen de partijen nieuwe handels- of investeringsbelemmeringen die de voordelen van deze overeenkomst zouden kunnen beperken, te vermijden,

VOORTBOUWEND op hun respectieve rechten en verplichtingen ingevolge de WTO-

Overeenkomst en andere multilaterale, regionale en bilaterale overeenkomsten en akkoorden waarbij zij partij zijn,

GELEID DOOR DE WENS het concurrentievermogen van hun ondernemingen te bevorderen door die ondernemingen een voorspelbaar juridisch kader voor hun handels- en investeringsbetrekkingen te verschaffen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

EU/VN/nl 4 HOOFDSTUK 1

DOELSTELLINGEN EN ALGEMENE DEFINITIES

ARTIKEL 1.1

Totstandbrenging van vrijhandelsgebied

De partijen brengen hiermee een vrijhandelsgebied tot stand, in overeenstemming met artikel XXIV van de GATT 1994 en artikel V van de GATS.

ARTIKEL 1.2

Doelstellingen

Deze overeenkomst heeft tot doel de handel en de investeringen tussen de partijen te liberaliseren en te vergemakkelijken volgens de bepalingen van deze overeenkomst.

EU/VN/nl 5 ARTIKEL 1.3

Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst" verstaan de Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds, ondertekend te Brussel op 27 juni 2012.

ARTIKEL 1.4

WTO-overeenkomsten

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • a) 
    "Overeenkomst inzake de landbouw": de Overeenkomst inzake de landbouw, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;
  • b) 
    "Overeenkomst inzake overheidsopdrachten": de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, opgenomen in bijlage 4 bij de WTO-Overeenkomst;
  • c) 
    "Overeenkomst inzake inspectie voor verzending": de Overeenkomst inzake inspectie voor verzending, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;

EU/VN/nl 6

  • d) 
    "Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels": de Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;
  • e) 
    "Antidumpingovereenkomst": de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;
  • f) 
    "Overeenkomst inzake de douanewaarde": de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;
  • g) 
    "DSU": het Memorandum van Overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen, opgenomen in bijlage 2 bij de WTO-Overeenkomst;
  • h) 
    "GATS": de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten, opgenomen in bijlage 1B bij de WTO-Overeenkomst;
  • i) 
    "GATT 1994": de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;
  • j) 
    "Overeenkomst inzake invoervergunningen": de Overeenkomst inzake procedures op het gebied van invoervergunningen, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;
  • k) 
    "Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen": de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;

EU/VN/nl 7

  • l) 
    "SCM-Overeenkomst": de Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;
  • m) 
    "SPS-Overeenkomst": de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;
  • n) 
    "TBT-Overeenkomst": de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen, opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-Overeenkomst;
  • o) 
    "TRIPS-Overeenkomst": de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, opgenomen in bijlage 1C bij de WTO-Overeenkomst, en
  • p) 
    "WTO-Overeenkomst": de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, gedaan te Marrakesh op 15 april 1994.

    ARTIKEL 1.5

    Algemene definities

Tenzij anders is bepaald, wordt voor de toepassing van deze overeenkomst verstaan onder:

  • a) 
    "dag": een kalenderdag;

    EU/VN/nl 8 b) "intern": wat de wet- en regelgeving van de Unie en haar lidstaten respectievelijk Vietnam 1

    betreft, de wet- en regelgeving op centraal, regionaal of lokaal niveau;

  • c) 
    "goederen": producten als bedoeld in de GATT 1994, tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald;
  • d) 
    "geharmoniseerd systeem": het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, met inbegrip van alle desbetreffende aantekeningen en amendementen (hierna het "GS" genoemd);
  • e) 
    "IMF": het Internationaal Monetair Fonds;
  • f) 
    "maatregel": elke maatregel van een partij, in de vorm van een wet, regeling, voorschrift, procedure, besluit, administratieve handeling dan wel in enige andere vorm;
  • g) 
    "natuurlijke persoon uit een partij": een onderdaan van een van de lidstaten van de Unie of van Vietnam, volgens hun respectieve wetgeving 2 ;
  • h) 
    "persoon": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon;

1 Voor alle duidelijkheid: voor Vietnam is de toepasselijke wet- en regelgeving op centraal of lokaal niveau vastgelegd in wet nr. 80/2015/QH13 van 22 juni 2015 inzake de bekendmaking van normatieve wetgevingsteksten (Law No. 80/2015/QH13 of 22 June 2015 on the

Promulgation of Legal Normative Documents, as amended).

2 De term "natuurlijke persoon" omvat ook natuurlijke personen met vaste woon- of verblijfplaats in Letland die geen burger van Letland of van een andere staat zijn, maar die op grond van de wet- en regelgeving van Letland recht hebben op een paspoort voor nietstaatsburgers (vreemdelingenpaspoort).

EU/VN/nl 9

  • i) 
    "derde land": een land of grondgebied gelegen buiten het territoriale toepassingsgebied van deze overeenkomst als omschreven in artikel 17.24 (Territoriale toepassing);
  • j) 
    "Unclos": het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, gedaan te

    Montego Bay op 10 december 1982;

  • k) 
    "WIPO": de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, en
  • l) 
    "WTO": de Wereldhandelsorganisatie.

    HOOFDSTUK 2

    NATIONALE BEHANDELING EN MARKTTOEGANG VOOR GOEDEREN

    ARTIKEL 2.1

    Doelstelling

Gedurende een overgangsperiode die aanvangt bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst, wordt de handel in goederen geleidelijk geliberaliseerd en de markttoegang geleidelijk verbeterd door de partijen, overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst en in overeenstemming met artikel XXIV van de GATT 1994.

EU/VN/nl 10 ARTIKEL 2.2

Toepassingsgebied

Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, is dit hoofdstuk van toepassing op de handel in goederen tussen de partijen.

ARTIKEL 2.3

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a) 
    "uitvoersubsidies voor de landbouw": subsidies als gedefinieerd in artikel 1, onder e), van de Overeenkomst inzake de landbouw, met inbegrip van alle wijzigingen van dat artikel;
  • b) 
    "landbouwproduct": een in bijlage 1 bij de Overeenkomst inzake de landbouw opgenomen product;
  • c) 
    "consulaire formaliteiten": de procedure om van een consul van de partij van invoer op het grondgebied van de partij van uitvoer, of op het grondgebied van een derde land, een

    consulaire factuur of een consulair visum voor een handelsfactuur, oorsprongscertificaat, manifest, aangifte ten uitvoer door de verlader of enig ander douanedocument in verband met de invoer van goederen te verkrijgen;

EU/VN/nl 11

  • d) 
    "douanerechten": alle soorten rechten of heffingen die worden opgelegd bij of in verband met de invoer van goederen, met inbegrip van alle aanvullende heffingen of belastingen opgelegd bij of in verband met deze invoer; hieronder worden niet verstaan:
    • i) 
      heffingen gelijkwaardig aan interne belastingen die worden opgelegd overeenkomstig artikel 2.4 (Nationale behandeling);
    • ii) 
      rechten die worden opgelegd overeenkomstig hoofdstuk 3 (Handelsmaatregelen);
    • iii) 
      rechten die worden toegepast overeenkomstig de artikelen VI, XVI en XIX van de GATT 1994, de Antidumpingovereenkomst, de SCM-Overeenkomst, de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, artikel 5 van de Overeenkomst inzake de landbouw, en de DSU, en
    • iv) 
      vergoedingen of andere heffingen die worden opgelegd overeenkomstig artikel 2.18 (Administratieve vergoedingen, andere heffingen en formaliteiten bij in- en uitvoer);
  • e) 
    "procedures voor uitvoervergunningen": administratieve procedures 1 waarvan wordt gebruikgemaakt voor de uitvoering van regelingen inzake uitvoervergunningen in het kader waarvan als eerste voorwaarde voor de uitvoer uit het grondgebied van de partij van uitvoer wordt gesteld dat aan de bevoegde administratieve instantie een aanvraag of andere documenten dan die welke voor douanedoeleinden zijn vereist, worden overgelegd;

1 Die welke worden aangeduid met de term "procedures voor vergunningen" alsmede andere soortgelijke administratieve procedures.

EU/VN/nl 12

  • f) 
    "procedures voor invoervergunningen": administratieve procedures 1 waarvan wordt gebruikgemaakt voor de uitvoering van regelingen inzake invoervergunningen in het kader waarvan als eerste voorwaarde voor de invoer op het grondgebied van de partij van invoer wordt gesteld dat aan de bevoegde administratieve instantie een aanvraag of andere documenten dan die welke voor douanedoeleinden zijn vereist, worden overgelegd;
  • g) 
    "niet-automatische procedures voor uitvoervergunningen": procedures voor uitvoervergunningen waarbij niet alle aanvragen van natuurlijke en rechtspersonen worden ingewilligd die voldoen aan de eisen die de betrokken partij stelt voor uitvoeractiviteiten met betrekking tot producten die het voorwerp zijn van procedures voor uitvoervergunningen;
  • h) 
    "niet-automatische procedures voor invoervergunningen": procedures voor invoervergunningen waarbij niet alle aanvragen van natuurlijke en rechtspersonen worden ingewilligd die voldoen aan de eisen die de betrokken partij stelt voor invoeractiviteiten met betrekking tot producten die het voorwerp zijn van procedures voor invoervergunningen;
  • i) 
    "van oorsprong": wat een goed betreft, met de oorsprong als vastgesteld overeenkomstig de oorsprongsregels in Protocol 1 (Betreffende de definitie van het begrip "producten van

    oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking);

  • j) 
    "prestatievereiste": een vereiste dat:
    • i) 
      een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen dan wel een bepaalde waarde aan goederen wordt uitgevoerd;

1 Die welke worden aangeduid met de term "procedures voor vergunningen" alsmede andere soortgelijke administratieve procedures.

EU/VN/nl 13

  • ii) 
    de goederen van de partij die een invoervergunning afgeeft, door ingevoerde goederen worden vervangen;
  • iii) 
    een persoon aan wie een invoervergunning is afgegeven, andere goederen koopt op het grondgebied van de partij die de invoervergunning afgeeft of de voorkeur geeft aan

    intern geproduceerde goederen;

  • iv) 
    een persoon aan wie een invoervergunning is afgegeven, goederen produceert op het grondgebied van de partij die de invoervergunning afgeeft, waarbij een bepaalde

    hoeveelheid of een bepaald percentage goederen dan wel een bepaalde waarde aan goederen interne goederen moet betreffen, of

  • v) 
    in welke vorm dan ook is gekoppeld aan de omvang of de waarde van de invoer, aan de omvang of de waarde van de uitvoer of aan de hoeveelheid binnengekomen deviezen,

    en

  • k) 
    "gereviseerd goed": een onder de hoofdstukken 84, 85, 87 of 90 of post 94.02 van het GS ingedeeld goed, met uitzondering van de goederen opgenomen in aanhangsel 2-A-5

    (Van de definitie van gereviseerde goederen uitgesloten goederen), dat

    • i) 
      geheel of gedeeltelijk bestaat uit onderdelen die zijn verkregen uit reeds gebruikte goederen, en
    • ii) 
      met het originele nieuwe goed vergelijkbare prestaties en werkingsvoorwaarden vertoont alsmede een met het originele nieuwe goed vergelijkbare levensduur heeft en waarvoor dezelfde garantie als voor het originele nieuwe goed wordt gegeven.

      EU/VN/nl 14 ARTIKEL 2.4

Nationale behandeling

Elke partij behandelt de goederen van de andere partij als nationale goederen, in overeenstemming met artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij. Daartoe worden de verplichtingen die voortvloeien uit artikel III van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij, mutatis mutandis in deze overeenkomst opgenomen en maken zij integrerend deel hiervan uit.

ARTIKEL 2.5

Indeling van goederen

De indeling van goederen in het handelsverkeer tussen de partijen geschiedt volgens de respectieve tariefnomenclatuur van elke partij in overeenstemming met het GS.

ARTIKEL 2.6

Gereviseerde goederen

De partijen behandelen gereviseerde goederen op dezelfde manier als gelijkaardige nieuwe goederen. Een partij kan eisen dat gereviseerde goederen van een specifiek etiket worden voorzien om misleiding van de consument te voorkomen. Elke partij geeft uitvoering aan dit artikel binnen een overgangsperiode van maximaal drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

EU/VN/nl 15 ARTIKEL 2.7

Verlaging of afschaffing van douanerechten

  • 1. 
    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, verlaagt elke partij haar douanerechten op goederen van oorsprong uit de andere partij of schaft die af overeenkomstig haar in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten), aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Unie) respectievelijk aanhangsel 2-A 2 (Tarieflijst van Vietnam), opgenomen lijst.
  • 2. 
    Voor de berekening van de achtereenvolgende verlagingen overeenkomstig lid 1 is het basistarief van de douanerechten voor elk goed het in de lijsten in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten), aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Unie) respectievelijk aanhangsel 2-A-2 (Tarieflijst van Vietnam), vermelde tarief. De in aanhangsel 2-A-2 (Tarieflijst van Vietnam) vastgelegde afschaffing van rechten geldt niet voor tweedehands motorvoertuigen die vallen onder de GS-posten 87.02, 87.03 en 87.04.
  • 3. 
    Wanneer een partij een door haar toegepast meestbegunstigingsdouanerecht verlaagt tot onder het tarief van het douanerecht dat wordt toegepast overeenkomstig haar in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten), aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Unie) respectievelijk aanhangsel 2-A-2 (Tarieflijst van Vietnam), opgenomen lijst, komt het goed van oorsprong uit de andere partij in aanmerking voor dat lagere recht.

EU/VN/nl 16

  • 4. 
    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, verhoogt een partij geen bestaande douanerechten die overeenkomstig haar in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten), aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Unie) respectievelijk aanhangsel 2-A-2 (Tarieflijst van Vietnam), opgenomen lijst worden toegepast op een goed van oorsprong uit de andere partij, en stelt zij evenmin nieuwe douanerechten vast.
  • 5. 
    Een partij kan eenzijdig overgaan tot versnelde verlaging of afschaffing van douanerechten op goederen van oorsprong uit de andere partij die overeenkomstig haar in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten), aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Unie) respectievelijk aanhangsel 2-A-2 (Tarieflijst van Vietnam), opgenomen lijst worden toegepast. Wanneer een partij een dergelijke versnelde verlaging of afschaffing overweegt, stelt zij de andere partij hiervan zo spoedig mogelijk in kennis voordat het nieuwe douanerecht van kracht wordt. Een eenzijdige versnelde verlaging of afschaffing belet de partij niet om een douanerecht te verhogen tot het tarief dat overeenkomstig haar in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten), aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Unie) respectievelijk aanhangsel 2-A-2 (Tarieflijst van Vietnam), opgenomen lijst geldt in elke fase van verlaging of afschaffing.
  • 6. 
    Indien een van hen daarom verzoekt, treden de partijen in overleg om te bezien of de douanerechten die worden toegepast overeenkomstig hun in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten), aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Unie) respectievelijk aanhangsel 2-A-2 (Tarieflijst van Vietnam), opgenomen lijsten, versneld of in ruimere mate kunnen worden verlaagd of afgeschaft. Als de partijen overeenstemming bereiken om deze overeenkomst te wijzigen teneinde de douanerechten versneld of in ruimere mate te verlagen of af te schaffen, komt die overeenstemming steeds in de plaats van het douanerecht dat of de afbouwcategorie die overeenkomstig hun lijsten voor dat goed is vastgesteld. Een dergelijke wijziging treedt in werking overeenkomstig artikel 17.5 (Wijzigingen).

    EU/VN/nl 17 ARTIKEL 2.8

Handelwijze bij administratieve fouten

Wanneer de bevoegde autoriteiten bij het beheer van de preferentiële uitvoerregeling een fout hebben gemaakt, met name bij de toepassing van Protocol 1 (Betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking), en deze fout gevolgen heeft voor de invoerrechten, kan de partij van invoer het krachtens artikel 17.1 (Handelscomité) opgerichte Handelscomité verzoeken na te gaan of passende maatregelen kunnen worden genomen om de situatie te herstellen.

ARTIKEL 2.9

Specifieke maatregelen betreffende preferentiële tariefbehandeling

  • 1. 
    De partijen werken samen om douaneschendingen met betrekking tot de op grond van dit hoofdstuk verleende preferentiële tariefbehandeling tegen te gaan.

EU/VN/nl 18

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 biedt elke partij in het kader van de uitvoering van en het toezicht op de preferentiële tariefbehandeling aan de andere partij administratieve samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douane- en aanverwante aangelegenheden aan, die de volgende verplichtingen omvatten:
  • a) 
    de oorsprongsstatus van het betrokken product of de betrokken producten controleren;
  • b) 
    de daaropvolgende controle van het bewijs van oorsprong uitvoeren en de resultaten daarvan aan de andere partij meedelen, en
  • c) 
    de partij van invoer toestemming verlenen voor het uitvoeren van onderzoeksmissies om de echtheid van documenten of de juistheid van gegevens vast te stellen die van belang zijn voor het verlenen van de desbetreffende preferentiële behandeling.
  • 3. 
    Wanneer de partij van invoer, in overeenstemming met de in lid 2 bedoelde bepalingen inzake administratieve samenwerking of wederzijdse administratieve bijstand in douane- en aanverwante aangelegenheden, vaststelt dat ten onrechte door de partij van uitvoer een bewijs van oorsprong is afgegeven aangezien niet is voldaan aan de in Protocol 1 (Betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking) bedoelde vereisten, kan die partij van invoer weigeren een preferentiële tariefbehandeling toe te kennen aan een aangever die een dergelijke behandeling heeft aangevraagd voor goederen waarvoor het bewijs van oorsprong is afgegeven.

EU/VN/nl 19

  • 4. 
    Als de partij van invoer de in lid 3 bedoelde weigering van een preferentiële tariefbehandeling voor afzonderlijke zendingen ontoereikend acht voor de uitvoering van en het toezicht op de preferentiële tariefbehandeling voor een bepaald product, kan zij de desbetreffende preferentiële tariefbehandeling voor de betrokken producten volgens de procedure van lid 5 tijdelijk schorsen in de volgende gevallen:
  • a) 
    wanneer zij stelselmatige douaneschendingen met betrekking tot aanvragen voor preferentiële tariefbehandeling uit hoofde van deze overeenkomst vaststelt, of
  • b) 
    wanneer zij vaststelt dat de partij van uitvoer stelselmatig niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in lid 2.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteit van de partij van invoer stelt de bevoegde autoriteit van de partij van uitvoer onverwijld in kennis van haar bevindingen, verstrekt verifieerbare informatie waarop de bevindingen zijn gebaseerd en treedt in overleg met de bevoegde autoriteit van de partij van uitvoer om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.
  • 6. 
    Als de bevoegde autoriteiten niet binnen 30 dagen na de in lid 5 bedoelde kennisgeving tot een wederzijds aanvaardbare oplossing zijn gekomen, legt de partij van invoer de kwestie onverwijld voor aan het Handelscomité.
  • 7. 
    Als het Handelscomité niet binnen 60 dagen nadat de kwestie aan hem is voorgelegd overeenstemming over een aanvaardbare oplossing heeft bereikt, kan de partij van invoer de preferentiële tariefbehandeling voor de betrokken producten tijdelijk schorsen.

EU/VN/nl 20

De partij van invoer kan de tijdelijke schorsing van de preferentiële tariefbehandeling in de zin van dit lid slechts zolang toepassen als nodig is om haar financiële belangen te beschermen en zolang de partij van uitvoer geen overtuigend bewijs levert dat zij in staat is te voldoen aan de in lid 2 bedoelde verplichtingen en te zorgen voor voldoende controle op de naleving van die verplichtingen.

De tijdelijke schorsing mag niet langer duren dan drie maanden. Indien de omstandigheden die aanleiding gaven tot de aanvankelijke schorsing na het verstrijken van de periode van drie maanden voortduren, kan de partij van invoer besluiten de schorsing met nog eens drie maanden te verlengen. Elke schorsing is het voorwerp van periodiek overleg binnen het Handelscomité.

  • 8. 
    De partij van invoer publiceert overeenkomstig haar interne procedures berichten aan importeurs betreffende alle kennisgevingen en besluiten met betrekking tot de in lid 4 bedoelde tijdelijke schorsing. De partij van invoer stelt de partij van uitvoer en het Handelscomité onverwijld in kennis van dergelijke kennisgevingen of besluiten.

ARTIKEL 2.10

Herstelde goederen

  • 1. 
    Een partij past geen douanerechten toe op goederen, ongeacht de oorsprong ervan, die haar grondgebied opnieuw binnenkomen nadat zij ter reparatie tijdelijk uit haar grondgebied naar het grondgebied van de andere partij waren uitgevoerd, ongeacht of die reparatie kon worden verricht op het grondgebied van de partij waaruit de goederen tijdelijk waren uitgevoerd.

EU/VN/nl 21

  • 2. 
    Lid 1 is niet van toepassing op goederen die in een douane-entrepot, in een vrijhandelszone of met een soortgelijke status worden ingevoerd, ter reparatie worden uitgevoerd en niet opnieuw in een douane-entrepot, in een vrijhandelszone of met een soortgelijke status worden ingevoerd.
  • 3. 
    Een partij past geen douanerechten toe op goederen, ongeacht de oorsprong ervan, die ter reparatie tijdelijk uit het grondgebied van de andere partij worden ingevoerd.
  • 4. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "reparatie" verstaan elke bewerkingshandeling ten aanzien van goederen die ten doel heeft een gebrekkige werking of materiële schade te herstellen zodat de oorspronkelijke functie ervan wordt hersteld of ervoor te zorgen dat de goederen aan de technische eisen voor gebruik ervan voldoen, zonder welke handeling de goederen niet meer op de normale wijze kunnen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn bestemd. De reparatie van goederen omvat het herstel en het onderhoud. Zij omvat geen bewerkingen of processen waardoor:
  • a) 
    de wezenlijke kenmerken van het goed teniet worden gedaan, of een nieuw of commercieel verschillend goed ontstaat;
  • b) 
    een onafgewerkt goed in een afgewerkt goed wordt getransformeerd, of
  • c) 
    de technische prestaties van een goed worden verbeterd of vergroot.

    EU/VN/nl 22 ARTIKEL 2.11

Uitvoerrechten, belastingen of andere heffingen

  • 1. 
    Een partij stelt ter zake van of in verband met de uitvoer van goederen naar het grondgebied van de andere partij geen rechten, belastingen of andere heffingen van welke aard ook in die hoger zijn dan die welke op soortgelijke, voor intern verbruik bestemde goederen worden geheven, en handhaaft deze evenmin, anders dan in overeenstemming met de in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten), aanhangsel 2-A-3 (Lijst van uitvoerrechten van Vietnam), opgenomen lijst.
  • 2. 
    Wanneer een partij ter zake van of in verband met de uitvoer van goederen rechten, belastingen of andere heffingen toepast die lager zijn dan de rechten, belastingen of heffingen berekend overeenkomstig de in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten), aanhangsel 2-A-3 (Lijst van uitvoerrechten van Vietnam), opgenomen lijst, gelden die lagere rechten, belastingen of heffingen. Dit lid is niet van toepassing op een aan een derde land op grond van een preferentiële handelsovereenkomst toegekende gunstigere behandeling.
  • 3. 
    Op verzoek van een van de partijen onderzoekt het Handelscomité alle ter zake van of in verband met de uitvoer van goederen naar het grondgebied van de andere partij ingestelde rechten, belastingen of andere heffingen van welke aard ook, wanneer een partij aan een derde land een gunstigere behandeling heeft toegekend op grond van een preferentiële handelsovereenkomst.

    EU/VN/nl 23 ARTIKEL 2.12

Uitvoersubsidies voor landbouwproducten

  • 1. 
    De partijen stellen zich in multilateraal verband gezamenlijk ten doel gelijktijdig alle vormen van uitvoersubsidies en alle uitvoermaatregelen met gelijke werking voor landbouwproducten af te schaffen en te voorkomen dat deze opnieuw worden ingevoerd. Daartoe werken zij samen om te komen tot een verbetering van de multilaterale regels betreffende overheidsondernemingen voor de uitvoer van landbouwproducten, internationale voedselhulp en uitvoerfinancieringssteun.
  • 2. 
    Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst voert de partij van uitvoer geen uitvoersubsidies of andere maatregelen met gelijke werking voor landbouwproducten in ten aanzien waarvan de partij van invoer een verlaging of afschaffing van douanerechten toepast in overeenstemming met bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten) en die zijn bestemd voor het grondgebied van de partij van invoer, en handhaaft zij deze evenmin.

    EU/VN/nl 24 ARTIKEL 2.13

Uitvoering van handelsregelingen

In overeenstemming met artikel X van de GATT 1994 voert elke partij op uniforme, onpartijdige en billijke wijze al haar wetten, regelingen, rechterlijke beslissingen en administratieve uitspraken uit die betrekking hebben op:

  • a) 
    de indeling of de waardebepaling van goederen voor douanedoeleinden;
  • b) 
    de hoogte van rechten, belastingen of andere heffingen;
  • c) 
    voorschriften, beperkingen of verboden ter zake van in- of uitvoer;
  • d) 
    de overmaking van betalingen, en
  • e) 
    kwesties ter zake van de verkoop, de distributie, het vervoer, de verzekering, de opslag, het onderzoek, de uitstalling, de be- of verwerking, de menging of ander gebruik van goederen voor douanedoeleinden.

    EU/VN/nl 25 ARTIKEL 2.14

In- en uitvoerbeperkingen

  • 1. 
    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, stelt een partij overeenkomstig artikel XI van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij ter zake van de invoer van goederen uit de andere partij of de uitvoer of verkoop ten uitvoer van voor het grondgebied van de andere partij bestemde goederen geen verboden of beperkingen in, en handhaaft zij deze evenmin. Daartoe worden artikel XI van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maken zij integrerend deel hiervan uit.
  • 2. 
    Het is een partij op grond van lid 1 verboden om:
  • a) 
    invoervergunningen waaraan de voorwaarde is verbonden dat aan een prestatievereiste wordt voldaan, of
  • b) 
    vrijwillige uitvoerbeperkingen

in te stellen of te handhaven.

  • 3. 
    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de in aanhangsel 2-A-4 (Goederen waarop

Vietnam specifieke maatregelen mag toepassen) opgenomen goederen. Alle wijzigingen van de wet- en regelgeving van Vietnam ter beperking van het toepassingsgebied van de lijst van goederen in aanhangsel 2-A-4 (Goederen waarop Vietnam specifieke maatregelen mag toepassen) zijn automatisch van toepassing in het kader van deze overeenkomst. Alle door Vietnam aan andere handelspartners toegekende preferenties met betrekking tot het toepassingsgebied van de lijst van goederen in aanhangsel 2-A-4 (Goederen waarop Vietnam specifieke maatregelen mag toepassen) zijn automatisch van toepassing in het kader van deze overeenkomst. Vietnam stelt de Unie van alle in dit lid bedoelde wijzigingen of preferenties in kennis.

EU/VN/nl 26

  • 4. 
    Overeenkomstig de WTO-Overeenkomst kan een partij door het Orgaan voor

Geschillenbeslechting van de WTO toegestane maatregelen ten aanzien van de andere partij ten uitvoer leggen.

  • 5. 
    Wanneer een partij een in- of uitvoerverbod of -beperking instelt of handhaaft zorgt zij voor volledige transparantie daarvan.

ARTIKEL 2.15

Handelsrechten en daarmee samenhangende rechten voor geneesmiddelen

  • 1. 
    Vietnam voert passende juridische instrumenten in, of handhaaft deze, op grond waarvan het buitenlandse farmaceutische ondernemingen is toegestaan met buitenlands kapitaal gefinancierde ondernemingen op te richten ten behoeve van de invoer van geneesmiddelen waarvoor door de bevoegde autoriteiten van Vietnam een vergunning voor het in de handel brengen is verleend. Behoudens de in bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam) opgenomen lijsten van Vietnam is het dergelijke met buitenlands kapitaal gefinancierde ondernemingen toegestaan door hen op legale wijze ingevoerde geneesmiddelen te verkopen aan distributeurs of groothandelaren die gerechtigd zijn geneesmiddelen in Vietnam te distribueren.
  • 2. 
    Het is met buitenlands kapitaal gefinancierde ondernemingen als bedoeld in lid 1 toegestaan:
  • a) 
    in overeenstemming met de voorschriften van het Ministerie van Volksgezondheid, of de opvolger daarvan, eigen entrepots op te zetten voor de opslag van geneesmiddelen die zij op legale wijze in Vietnam hebben ingevoerd;

EU/VN/nl 27

  • b) 
    in overeenstemming met de voorschriften van het Ministerie van Volksgezondheid, of de opvolger daarvan, en van andere bevoegde autoriteiten van Vietnam informatie met

    betrekking tot door hen op legale wijze in Vietnam ingevoerde geneesmiddelen aan gezondheidswerkers te verstrekken, en

  • c) 
    in overeenstemming met de voorschriften van het Ministerie van Volksgezondheid, of de opvolger daarvan, op grond van bijlage 2-C (Farmaceutische producten/geneesmiddelen en medische hulpmiddelen), artikel 3 (Internationale normen), klinische onderzoeken en tests te verrichten om te waarborgen dat de door hen op legale wijze in Vietnam ingevoerde

    geneesmiddelen geschikt zijn voor intern verbruik.

ARTIKEL 2.16

Procedures voor invoervergunningen

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst inzake invoervergunningen.
  • 2. 
    Elke partij stelt de andere partij uiterlijk 30 dagen na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in kennis van haar bestaande procedures voor invoervergunningen alsmede van de rechtsgrondslag ervan en van de desbetreffende officiële website, tenzij hiervan al kennis is gegeven of deze al zijn meegedeeld op grond van artikel 5 of artikel 7, lid 3, van de Overeenkomst inzake invoervergunningen. De kennisgeving bevat dezelfde informatie als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, lid 3, van de Overeenkomst inzake invoervergunningen.

EU/VN/nl 28

  • 3. 
    Elke partij die voornemens is een procedure voor invoervergunningen in te stellen of te wijzigen, stelt de andere partij hiervan uiterlijk 45 dagen voordat de nieuwe procedure of de wijziging van kracht wordt in kennis. In geen geval stuurt een partij een dergelijke kennisgeving later dan 60 dagen na de datum van bekendmaking van de instelling of wijziging, tenzij hiervan al kennis was gegeven overeenkomstig artikel 5 van de Overeenkomst inzake invoervergunningen. De kennisgeving bevat dezelfde informatie als bedoeld in artikel 5 van de Overeenkomst inzake invoervergunningen.
  • 4. 
    Elke partij maakt op een officiële website alle informatie bekend die zij op grond van artikel 1, lid 4, onder a), van de Overeenkomst inzake invoervergunningen verplicht is bekend te maken.
  • 5. 
    Een partij antwoordt op verzoek van de andere partij binnen 60 dagen op een redelijk verzoek om inlichtingen in verband met procedures voor invoervergunningen die zij voornemens is in te stellen of die zij heeft ingesteld of gehandhaafd, alsmede in verband met de criteria voor het afgeven of toewijzen van invoervergunningen, met inbegrip van de voorwaarden waaronder personen, ondernemingen of instellingen in aanmerking komen om een dergelijke aanvraag in te dienen, het administratieve orgaan of de administratieve organen waaraan de aanvraag moet worden gericht alsmede de lijst van producten waarvoor een invoervergunning is vereist.
  • 6. 
    Bij de instelling en het beheer van procedures voor invoervergunningen handelen de partijen in overeenstemming met:
  • a) 
    artikel 1, leden 1 tot en met 9, van de Overeenkomst inzake invoervergunningen;
  • b) 
    artikel 2 van de Overeenkomst inzake invoervergunningen, en
  • c) 
    artikel 3 van de Overeenkomst inzake invoervergunningen.

EU/VN/nl 29

Daartoe worden de in de punten a), b) en c) genoemde bepalingen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maken zij integrerend deel hiervan uit.

  • 7. 
    Een partij mag automatische procedures voor invoervergunningen als voorwaarde voor invoer op haar grondgebied teneinde aan legitieme doelstellingen te voldoen, slechts instellen of handhaven nadat zij een passende effectbeoordeling heeft uitgevoerd.
  • 8. 
    Een partij verleent invoervergunningen voor een passende duur, die niet korter is dan die vastgesteld in de interne wetgeving inzake de vereisten voor invoervergunningen en die de invoer niet belemmert.
  • 9. 
    Een partij die een aanvraag om een invoervergunning met betrekking tot een goed van de andere partij heeft afgewezen, verstrekt de aanvrager, op diens verzoek en onmiddellijk na ontvangst van het verzoek, een schriftelijke motivering van de afwijzing. De aanvrager kan tegen die afwijzing beroep instellen of om toetsing daarvan verzoeken in overeenstemming met de interne wetgeving of de interne procedures van de partij van invoer.
  • 10. 
    De partijen mogen niet-automatische procedures voor invoervergunningen slechts vaststellen of handhaven ter uitvoering van een maatregel die niet onverenigbaar is met deze overeenkomst, met inbegrip van artikel 2.22 (Algemene uitzonderingen). Een partij die niet-automatische procedures voor invoervergunningen instelt, vermeldt duidelijk het met die vergunningsprocedures nagestreefde doel.

    EU/VN/nl 30 ARTIKEL 2.17

Procedures voor uitvoervergunningen

  • 1. 
    Elke partij stelt de andere partij uiterlijk 30 dagen na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in kennis van haar bestaande procedures voor uitvoervergunningen alsmede van de rechtsgrondslag ervan en van de desbetreffende officiële website.
  • 2. 
    Elke partij die voornemens is een procedure voor uitvoervergunningen in te stellen of te wijzigen, stelt de andere partij hiervan steeds uiterlijk 45 dagen voordat de nieuwe procedure of de wijziging van kracht wordt in kennis. In geen geval stuurt een partij een dergelijke kennisgeving later dan 60 dagen na de datum van bekendmaking van de instelling of wijziging.
  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgeving bevat de volgende gegevens:
  • a) 
    de tekst van haar procedures voor uitvoervergunningen en van alle wijzigingen ervan;
  • b) 
    de producten die het voorwerp zijn van elke procedure voor uitvoervergunningen;
  • c) 
    voor elke procedure voor uitvoervergunningen een beschrijving van:
    • i) 
      de procedure voor het aanvragen van een uitvoervergunning, en
    • ii) 
      de criteria waaraan een aanvrager moet voldoen om een uitvoervergunning te kunnen aanvragen;

EU/VN/nl 31

  • d) 
    het contactpunt of de contactpunten waar belanghebbenden nadere inlichtingen kunnen verkrijgen over de voorwaarden voor het verlenen van een uitvoervergunning;
  • e) 
    het administratieve orgaan of de administratieve organen waarbij een aanvraag of andere relevante documenten moeten worden ingediend;
  • f) 
    de periode gedurende welke elke procedure voor uitvoervergunningen geldt;
  • g) 
    als de partij voornemens is voor het beheer van een uitvoercontingent gebruik te maken van een procedure voor uitvoervergunningen, de totale hoeveelheid en, waar mogelijk, de totale waarde van het contingent alsmede de openings- en sluitingsdata van het contingent, en
  • h) 
    eventuele uitzonderingen op of afwijkingen van een uitvoervergunningsvereiste, de wijze waarop die uitzonderingen of afwijkingen moeten worden aangevraagd en de criteria voor het toekennen daarvan.
  • 4. 
    Elke partij maakt de procedures voor uitvoervergunningen bekend, met inbegrip van de rechtsgrondslag ervan en een verwijzing naar de desbetreffende officiële website. Elke partij maakt tevens alle nieuwe procedures voor uitvoervergunningen of alle wijzigingen van haar bestaande procedures voor uitvoervergunningen zo spoedig mogelijk, maar in geen geval later dan 45 dagen na de instelling of vaststelling daarvan en ten minste 25 werkdagen voor de inwerkingtreding daarvan bekend.

EU/VN/nl 32

  • 5. 
    Een partij antwoordt op verzoek van de andere partij binnen 60 dagen op een redelijk verzoek om inlichtingen in verband met procedures voor uitvoervergunningen die zij voornemens is in te stellen of die zij heeft ingesteld of gehandhaafd, alsmede in verband met de criteria voor het verlenen of toewijzen van uitvoervergunningen, met inbegrip van de voorwaarden waaronder personen, ondernemingen of instellingen in aanmerking komen om een dergelijke aanvraag in te dienen, het administratieve orgaan of de administratieve organen waaraan de aanvraag moet worden gericht alsmede de lijst van producten waarvoor een uitvoervergunning is vereist.
  • 6. 
    Bij de instelling en het beheer van procedures voor uitvoervergunningen handelen de partijen in overeenstemming met:
  • a) 
    artikel 1, leden 1 tot en met 9, van de Overeenkomst inzake invoervergunningen;
  • b) 
    artikel 2 van de Overeenkomst inzake invoervergunningen;
  • c) 
    artikel 3 van de Overeenkomst inzake invoervergunningen, met uitzondering van lid 5, onder a), c), j) en k).

Daartoe worden de in de punten a), b) en c) genoemde bepalingen van de Overeenkomst inzake invoervergunningen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maken zij integrerend deel hiervan uit.

  • 7. 
    Elke partij draagt er zorg voor dat alle procedures voor uitvoervergunningen, wat de toepassing ervan betreft, neutraal zijn en op eerlijke, billijke, niet-discriminerende en transparante wijze worden beheerd.
  • 8. 
    Een partij verleent uitvoervergunningen voor een passende duur, die niet korter is dan die vastgesteld in de interne wetgeving inzake de vereisten voor uitvoervergunningen en die de uitvoer niet belemmert.

EU/VN/nl 33

  • 9. 
    Een partij die een aanvraag om een uitvoervergunning met betrekking tot een goed van de andere partij heeft afgewezen, verstrekt de aanvrager, op diens verzoek en onmiddellijk na ontvangst van het verzoek, een schriftelijke motivering van de afwijzing. De aanvrager kan tegen die afwijzing beroep instellen of om toetsing daarvan verzoeken in overeenstemming met de interne wetgeving of de interne procedures van de partij van uitvoer.
  • 10. 
    Een partij mag automatische procedures voor uitvoervergunningen als voorwaarde voor uitvoer uit haar grondgebied teneinde aan legitieme doelstellingen te voldoen, slechts instellen of handhaven nadat zij een passende effectbeoordeling heeft uitgevoerd.
  • 11. 
    De partijen mogen niet-automatische procedures voor uitvoervergunningen slechts vaststellen of handhaven ter uitvoering van een maatregel die niet onverenigbaar is met deze overeenkomst, met inbegrip van artikel 2.22 (Algemene uitzonderingen). Een partij die niet-automatische procedures voor uitvoervergunningen instelt, vermeldt duidelijk het met die vergunningsprocedures nagestreefde doel.

ARTIKEL 2.18

Administratieve vergoedingen, andere heffingen en formaliteiten bij in- en uitvoer

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat vergoedingen, heffingen, formaliteiten en vereisten, niet zijnde douanerechten bij in- en uitvoer en maatregelen vermeld in artikel 2.3 (Definities), punt d), onder i), ii) en iii), in overeenstemming zijn met de verplichtingen van de partijen uit hoofde van artikel VIII van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij.

EU/VN/nl 34

  • 2. 
    Een partij legt uitsluitend vergoedingen en heffingen op voor in verband met de in- en uitvoer van goederen verleende diensten. De vergoedingen en heffingen mogen niet op een advaloremgrondslag worden opgelegd en mogen de geschatte kosten van de verleende dienst niet te boven gaan. Elke partij maakt overeenkomstig artikel 4.10 (Vergoedingen en heffingen) informatie bekend over de vergoedingen en heffingen die zij oplegt in verband met de in- en uitvoer van goederen.
  • 3. 
    Een partij schrijft in verband met de in- of uitvoer van goederen geen consulaire formaliteiten voor, waaronder begrepen vergoedingen en heffingen. Een partij schrijft na het verstrijken van een termijn van drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen consulaire authenticatie voor de invoer van onder deze overeenkomst vallende goederen voor.

ARTIKEL 2.19

Oorsprongsaanduiding

Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, aanvaardt Vietnam in geval van de toepassing van voorschriften betreffende de verplichte aanduiding van het land van oorsprong op nietlandbouwproducten van de Unie dat met de aanduiding "Made in EU" of een soortgelijke aanduiding in de plaatselijke taal aan die voorschriften wordt voldaan.

EU/VN/nl 35 ARTIKEL 2.20

Staatshandelsondernemingen

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun bestaande rechten en verplichtingen uit hoofde van artikel XVII van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij alsmede uit hoofde van het WTO-memorandum van overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XVII van de GATT 1994, die mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst worden opgenomen en integrerend deel hiervan uitmaken.
  • 2. 
    Wanneer een partij de andere partij verzoekt om inlichtingen over individuele staatshandelsondernemingen en hun activiteiten, met inbegrip van inlichtingen over hun bilaterale handel, zorgt de partij waaraan inlichtingen zijn gevraagd voor transparantie, onder voorbehoud van artikel XVII, lid 4, onder d), van de GATT 1994.

ARTIKEL 2.21

Afschaffing van sectorspecifieke niet-tarifaire maatregelen

  • 1. 
    De partijen komen hun verbintenissen na ten aanzien van sectorspecifieke niet-tarifaire maatregelen met betrekking tot goederen als bedoeld in bijlage 2-B (Motorvoertuigen en onderdelen en uitrustingsstukken van motorvoertuigen) en bijlage 2-C (Farmaceutische producten/geneesmiddelen en medische hulpmiddelen).

EU/VN/nl 36

  • 2. 
    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, openen de partijen, tien jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst en op verzoek van een van hen, overeenkomstig hun interne procedures onderhandelingen met het oog op de uitbreiding van hun verbintenissen ten aanzien van sectorspecifieke niet-tarifaire maatregelen met betrekking tot goederen.

ARTIKEL 2.22

Algemene uitzonderingen

  • 1. 
    Niets in dit hoofdstuk belet een van de partijen om maatregelen te nemen overeenkomstig artikel XX van de GATT 1994 en de aantekeningen en aanvullende bepalingen daarbij, die mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst worden opgenomen en integrerend deel hiervan uitmaken.
  • 2. 
    De partijen komen overeen dat alvorens een in artikel XX, onder i) en j), van de GATT 1994 bedoelde maatregel te nemen, de partij van uitvoer die voornemens is een dergelijke maatregel te nemen, de andere partij alle relevante informatie verstrekt. Op verzoek van een van beide partijen treden de partijen met elkaar in overleg om een aanvaardbare oplossing te vinden. De partijen kunnen elke maatregel overeenkomen die nodig is om de moeilijkheden op te lossen. Wanneer voorafgaande informatieverstrekking of voorafgaand onderzoek niet mogelijk is wegens uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk handelen vereisen, kan de partij van uitvoer de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen nemen en stelt zij de andere partij hiervan onverwijld in kennis.

    EU/VN/nl 37 ARTIKEL 2.23

Comité voor de handel in goederen

  • 1. 
    Het bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités) ingestelde Comité voor de handel in goederen bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen.
  • 2. 
    Het Comité voor de handel in goederen behandelt alle uit dit hoofdstuk en Protocol 1

(Betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking) voortvloeiende aangelegenheden.

  • 3. 
    Het Comité voor de handel in goederen verricht de volgende taken overeenkomstig artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités):
  • a) 
    evalueren van en toezicht houden op de toepassing en de werking van de bepalingen als bedoeld in lid 2;
  • b) 
    vaststellen en aanbevelen van maatregelen om eventuele meningsverschillen op te lossen en om de markttoegang te bevorderen, te vergemakkelijken en te verbeteren, waaronder de

    versnelde nakoming van tariefverbintenissen in het kader van artikel 2.7 (Verlaging of afschaffing van douanerechten);

  • c) 
    het Handelscomité aanbevelen om werkgroepen op te richten, indien het dit noodzakelijk acht;
  • d) 
    verrichten van aanvullende werkzaamheden die door het Handelscomité worden opgedragen, en

EU/VN/nl 38

  • e) 
    voorstellen van ter goedkeuring aan het Handelscomité voor te leggen besluiten tot wijziging van de lijst van geurige rijstsoorten in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van

    douanerechten), afdeling B (Tariefcontingenten), onderafdeling 1 (Tariefcontingenten van de

    Unie), punt 5, onder c).

HOOFDSTUK 3

HANDELSMAATREGELEN

AFDELING A

ANTIDUMPINGRECHTEN EN COMPENSERENDE RECHTEN

ARTIKEL 3.1

Algemene bepalingen

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen uit hoofde van artikel VI van de

GATT 1994, de Antidumpingovereenkomst en de SCM-Overeenkomst.

EU/VN/nl 39

  • 2. 
    De partijen erkennen dat antidumping- en compenserende maatregelen kunnen worden misbruikt om de handel te belemmeren en komen het volgende overeen:
  • a) 
    handelsmaatregelen moeten met volledige inachtneming van de toepasselijke WTO- voorschriften worden genomen en moeten op een eerlijk en transparant systeem gebaseerd zijn, en
  • b) 
    een partij die overweegt dergelijke maatregelen in te stellen, moet bijzondere aandacht besteden aan de belangen van de andere partij.
  • 3. 
    Voor de toepassing van deze afdeling wordt de oorsprong vastgesteld overeenkomstig artikel 1 van de Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels.

ARTIKEL 3.2

Transparantie

  • 1. 
    Onverminderd artikel 6.5 van de Antidumpingovereenkomst en artikel 12.4 van de

SCM-Overeenkomst waarborgen de partijen dat onmiddellijk na de instelling van voorlopige maatregelen en in elk geval vóór de definitieve vaststelling ervan de belangrijkste feiten en overwegingen die ten grondslag liggen aan de beslissing tot toepassing van maatregelen, volledig en duidelijk aan de belanghebbenden worden meegedeeld. Die mededeling moet schriftelijk geschieden, en er moet de belanghebbenden voldoende tijd worden gelaten om hun opmerkingen in te dienen.

EU/VN/nl 40

  • 2. 
    De belanghebbenden krijgen, mits het onderzoek daardoor niet onnodig wordt vertraagd, de gelegenheid te worden gehoord opdat zij bij het onderzoek naar handelsmaatregelen hun standpunt kenbaar kunnen maken.

ARTIKEL 3.3

Algemeen belang

Een partij stelt geen antidumping- of compenserende maatregelen in wanneer op basis van de gedurende het onderzoek verstrekte informatie duidelijk kan worden geconcludeerd dat het niet in het algemeen belang is dergelijke maatregelen toe te passen. Bij de bepaling van het algemeen belang houdt de partij rekening met de situatie van de interne bedrijfstak, importeurs en hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties, op basis van de aan de onderzoekende autoriteiten verstrekte relevante informatie.

ARTIKEL 3.4

Regel van het laagste recht

Een door een partij ingesteld antidumping- of compenserend recht mag niet meer bedragen dan de dumping- of subsidiemarge, en de partij ziet erop toe dat het bedrag van dit recht lager is dan die marge indien dit lagere recht toereikend is om de schade voor de interne bedrijfstak op te heffen.

EU/VN/nl 41 ARTIKEL 3.5

Uitsluiting van geschillenbeslechting

Hoofdstuk 15 (Geschillenbeslechting) is niet van toepassing op de bepalingen van deze afdeling.

AFDELING B

ALGEMENE VRIJWARINGSMAATREGELEN

ARTIKEL 3.6

Algemene bepalingen

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen uit hoofde van artikel XIX van de

GATT 1994, de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen en artikel 5 van de Overeenkomst inzake de landbouw.

  • 2. 
    Een partij mag met betrekking tot hetzelfde goed niet tegelijkertijd:
  • a) 
    een bilaterale vrijwaringsmaatregel als bedoeld in afdeling C (Bilaterale vrijwaringsclausule) van dit hoofdstuk, en

EU/VN/nl 42

  • b) 
    een maatregel als bedoeld in artikel XIX van de GATT 1994 en de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen

toepassen.

  • 3. 
    Voor de toepassing van deze afdeling wordt de oorsprong vastgesteld overeenkomstig artikel 1 van de Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels.

ARTIKEL 3.7

Transparantie

  • 1. 
    Niettegenstaande artikel 3.6 (Algemene bepalingen) geeft de partij die een algemeen vrijwaringsonderzoek opent of voornemens is algemene vrijwaringsmaatregelen in te stellen, op verzoek van de andere partij en op voorwaarde dat deze daar aanmerkelijk belang bij heeft, onmiddellijk ad hoc schriftelijk kennis van alle relevante informatie die tot de opening van een algemeen vrijwaringsonderzoek of, naar gelang van het geval, het voorstel tot instelling van algemene vrijwaringsmaatregelen heeft geleid, met inbegrip van, in voorkomend geval, informatie over de voorlopige bevindingen. Dit laat artikel 3.2 van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen onverlet.
  • 2. 
    Wanneer de partijen algemene vrijwaringsmaatregelen instellen, streven zij ernaar dat te doen op een wijze die hun bilaterale handel zo weinig mogelijk beïnvloedt.

EU/VN/nl 43

  • 3. 
    Voor de toepassing van lid 2 geldt dat wanneer een partij van mening is dat aan de juridische vereisten voor de instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen is voldaan, zij de andere partij daarvan in kennis stelt en de mogelijkheid tot het voeren van bilateraal overleg geeft. Indien binnen 30 dagen na de kennisgeving geen bevredigende oplossing wordt bereikt, kan de partij de definitieve algemene vrijwaringsmaatregelen vaststellen. De mogelijkheid tot het voeren van overleg moet de andere partij worden geboden om van gedachten te wisselen over de in lid 1 bedoelde informatie.

ARTIKEL 3.8

Uitsluiting van geschillenbeslechting

Hoofdstuk 15 (Geschillenbeslechting) is niet van toepassing op de bepalingen betreffende

WTO-rechten en -verplichtingen van deze afdeling.

EU/VN/nl 44 AFDELING C

BILATERALE VRIJWARINGSCLAUSULE

ARTIKEL 3.9

Definities

Voor de toepassing van deze afdeling:

  • a) 
    heeft "interne bedrijfstak" dezelfde betekenis als in artikel 4, lid 1, onder c), van de

    Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen; daartoe wordt artikel 4, lid 1, onder c), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maakt het integrerend deel hiervan uit;

  • b) 
    hebben "ernstige schade" en "dreiging van ernstige schade" dezelfde betekenis als in artikel 4, lid 1, onder a) en b), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Daartoe wordt

    artikel 4, lid 1, onder a) en b), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maakt het integrerend deel hiervan uit, en

  • c) 
    wordt onder "overgangsperiode" verstaan een periode van tien jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

    EU/VN/nl 45 ARTIKEL 3.10

Toepassing van bilaterale vrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    Indien, wegens de verlaging of afschaffing van een douanerecht ingevolge deze overeenkomst, goederen van oorsprong uit het grondgebied van een partij op het grondgebied van de andere partij in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de interne productie, en onder zodanige voorwaarden worden ingevoerd dat hierdoor ernstige schade wordt veroorzaakt of dreigt te worden veroorzaakt voor een interne bedrijfstak die soortgelijke of rechtstreeks concurrerende goederen vervaardigt, kan de partij van invoer uitsluitend tijdens de overgangsperiode in overeenstemming met de in deze afdeling vervatte voorwaarden en procedures maatregelen als bedoeld in lid 2 vaststellen, tenzij in artikel 3.11 (Voorwaarden en beperkingen), lid 6, onder c), anders is bepaald.
  • 2. 
    De partij van invoer kan een bilaterale vrijwaringsmaatregel instellen tot:
  • a) 
    opschorting van de in bijlage 2-A (Afschaffing van douanerechten) voorziene verdere verlaging van het douanerecht op het betrokken goed, of
  • b) 
    verhoging van het douanerecht op het goed tot een niveau dat niet hoger ligt dan het laagste van de volgende rechten:
    • i) 
      het op het goed toegepaste meestbegunstigingsdouanerecht dat geldt op het tijdstip waarop de maatregel wordt genomen, of

EU/VN/nl 46

  • ii) 
    het basisdouanerecht dat overeenkomstig artikel 2.7 (Verlaging of afschaffing van douanerechten) is vastgelegd in de lijsten in bijlage 2-A (Afschaffing van

    douanerechten).

ARTIKEL 3.11

Voorwaarden en beperkingen

  • 1. 
    Een partij mag pas een bilaterale vrijwaringsmaatregel toepassen nadat haar bevoegde autoriteiten een onderzoek hebben verricht in overeenstemming met artikel 3 en artikel 4, lid 2, onder c), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Daartoe worden artikel 3 en artikel 4, lid 2, onder c), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maken zij integrerend deel hiervan uit.
  • 2. 
    Een partij stelt de andere partij schriftelijk in kennis van de opening van het in lid 1 bedoelde onderzoek en treedt zo vroeg mogelijk vóór de toepassing van een bilaterale vrijwaringsmaatregel met de andere partij in overleg, teneinde de informatie te toetsen die uit het onderzoek naar voren komt en van gedachten te wisselen over de maatregel.
  • 3. 
    In het kader van het in lid 1 bedoelde onderzoek voldoet de partij aan artikel 4, lid 2, onder a), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Daartoe wordt artikel 4, lid 2, onder a), van de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst opgenomen en maakt het integrerend deel hiervan uit.

EU/VN/nl 47

  • 4. 
    Uit het onderzoek moet op basis van objectief bewijsmateriaal tevens blijken dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de toename van de invoer en de ernstige schade of de dreiging daarvan. Bij het onderzoek wordt behalve met de toename van de invoer ook rekening gehouden met andere factoren die eveneens tegelijkertijd schade kunnen veroorzaken.
  • 5. 
    Elke partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteiten het in lid 1 bedoelde onderzoek afsluiten binnen een jaar na de datum waarop het is geopend.
  • 6. 
    Voor de toepassing van een bilaterale vrijwaringsmaatregel door een partij gelden de volgende beperkingen:
  • a) 
    de maatregel mag enkel worden toegepast voor zover en zo lang hij noodzakelijk is om ernstige schade te voorkomen of te herstellen en om aanpassing te vergemakkelijken;
  • b) 
    de maatregel mag niet langer dan twee jaar worden toegepast, tenzij deze periode met maximaal twee jaar wordt verlengd indien de bevoegde autoriteiten van de partij van invoer overeenkomstig de in dit artikel vastgelegde procedures vaststellen dat de maatregel

    noodzakelijk blijft om ernstige schade te voorkomen of te herstellen en om aanpassing te vergemakkelijken, en er bewijzen zijn dat de bedrijfstak zich aanpast, waarbij de totale toepassingsduur van een vrijwaringsmaatregel, met inbegrip van de aanvankelijke toepassingsduur en elke verlenging daarvan, niet meer dan vier jaar mag bedragen, en

  • c) 
    de maatregel mag na afloop van de overgangsperiode enkel met toestemming van de andere partij worden toegepast.

EU/VN/nl 48

  • 7. 
    Om de aanpassing te vergemakkelijken wanneer de verwachte duur van een bilaterale vrijwaringsmaatregel meer dan twee jaar bedraagt, liberaliseert de partij die de maatregel toepast die geleidelijk op gezette tijden tijdens de toepassingsduur ervan.
  • 8. 
    Wanneer een partij een bilaterale vrijwaringsmaatregel niet langer toepast, is het douanerecht het recht dat overeenkomstig de lijst van die partij in bijlage 2-A (Verlaging of afschaffing van douanerechten) bij ontbreken van de maatregel van kracht zou zijn geweest.

ARTIKEL 3.12

Voorlopige maatregelen

In kritieke omstandigheden waarin uitstel moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken, mag een partij een voorlopige bilaterale vrijwaringsmaatregel toepassen nadat voorlopig is vastgesteld dat er duidelijke bewijzen zijn voor een toename van de invoer van een goed van oorsprong uit de andere partij als gevolg van de verlaging of afschaffing van een douanerecht ingevolge deze overeenkomst, en dat dergelijke invoer ernstige schade veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de interne bedrijfstak. De duur van een voorlopige maatregel is beperkt tot 200 dagen, gedurende welke periode de partij die de maatregel toepast, moet voldoen aan artikel 3.11 (Voorwaarden en beperkingen), leden 1 en 3. De partij betaalt eventuele tariefverhogingen onverwijld terug indien het in artikel 3.11 (Voorwaarden en beperkingen), lid 1, bedoelde onderzoek niet uitwijst dat de voorwaarden van artikel 3.10 (Toepassing van bilaterale vrijwaringsmaatregelen), lid 1, zijn vervuld. De duur van een voorlopige maatregel wordt meegerekend als deel van de in artikel 3.11 (Voorwaarden en beperkingen), lid 6, onder b), vastgestelde periode.

EU/VN/nl 49 ARTIKEL 3.13

Compensatie

  • 1. 
    Een partij die een bilaterale vrijwaringsmaatregel toepast, treedt in overleg met de andere partij teneinde overeenstemming te bereiken over een passende compensatie in het kader van de liberalisering van de handel die de vorm heeft van concessies met in wezen gelijkwaardige gevolgen voor de handel als de bilaterale vrijwaringsmaatregel of van concessies die overeenstemmen met de waarde van de bijkomende rechten die de vrijwaringsmaatregel naar verwachting met zich zal brengen. De partij die een bilaterale vrijwaringsmaatregel toepast, biedt uiterlijk 30 dagen na de toepassing van de bilaterale vrijwaringsmaatregel gelegenheid voor dergelijk overleg.
  • 2. 
    Indien het in lid 1 bedoelde overleg niet binnen 30 dagen na aanvang ervan leidt tot overeenstemming over een passende compensatie in het kader van de liberalisering van de handel, kan de partij waarvan de goederen voorwerp van de vrijwaringsmaatregel zijn, ten aanzien van goederen van oorsprong uit de partij die de bilaterale vrijwaringsmaatregel toepast de toepassing opschorten van concessies met in wezen gelijkwaardige gevolgen voor de handel als de bilaterale vrijwaringsmaatregel. De verplichting tot compensatie die rust op de partij die de bilaterale vrijwaringsmaatregel toepast, en het recht van de andere partij uit hoofde van dit lid om concessies op te schorten, eindigen op dezelfde dag als die waarop de bilaterale vrijwaringsmaatregel eindigt.
  • 3. 
    Het in lid 2 bedoelde opschortingsrecht wordt niet uitgeoefend in de eerste 24 maanden waarin een bilaterale vrijwaringsmaatregel van kracht is, mits de vrijwaringsmaatregel in overeenstemming is met deze overeenkomst.

    EU/VN/nl 50 ARTIKEL 3.14

Gebruik van het Engels

Met het oog op een zo efficiënt mogelijke toepassing van de regels inzake handelsmaatregelen als bedoeld in dit hoofdstuk maken de onderzoekende autoriteiten van de partijen voor het uitwisselen van mededelingen en documenten tussen de partijen in het kader van onderzoeken naar handelsmaatregelen gebruik van het Engels.

HOOFDSTUK 4

DOUANE EN HANDELSBEVORDERING

ARTIKEL 4.1

Doelstellingen

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van douane en handelsbevordering bij de ontwikkeling van het mondiale handelsstelsel. De partijen versterken de samenwerking op dit gebied om ervoor te zorgen dat hun respectieve douanewetgeving en -procedures beantwoorden aan de doelstellingen van bevordering van de handel en doeltreffende douanecontrole.

EU/VN/nl 51

  • 2. 
    De partijen komen overeen dat hun wetgeving niet-discriminerend moet zijn en dat de douaneprocedures moeten zijn gebaseerd op het gebruik van moderne methoden en doeltreffende controles om fraude te bestrijden en de legitieme handel te bevorderen.
  • 3. 
    De partijen erkennen dat legitieme doelstellingen van overheidsbeleid, ook met betrekking tot beveiliging, veiligheid en fraudebestrijding, niet in het gedrang mogen komen.

ARTIKEL 4.2

Douanesamenwerking en wederzijdse administratieve bijstand

  • 1. 
    De respectieve autoriteiten van de partijen werken samen op douanegebied om de doelstellingen van artikel 4.1 (Doelstellingen) te bereiken.
  • 2. 
    De partijen versterken de douanesamenwerking onder meer door:
  • a) 
    informatie uit te wisselen over de douanewetgeving en de uitvoering ervan en over douaneprocedures, met name op de volgende gebieden:
    • i) 
      vereenvoudiging en modernisering van de douaneprocedures;
    • ii) 
      handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aan de grens door de douaneautoriteiten;

EU/VN/nl 52

  • iii) 
    vergemakkelijking van doorvoer en overlading, en
  • iv) 
    betrekkingen met het bedrijfsleven;
  • b) 
    gezamenlijke initiatieven te verkennen op het gebied van invoer-, uitvoer- en andere douaneprocedures, met inbegrip van technische bijstand, om het bedrijfsleven een

    doeltreffende dienstverlening aan te bieden;

  • c) 
    binnen internationale organisaties als de WTO en de Werelddouaneorganisatie (hierna

    "WDO" genoemd) beter samen te werken op het gebied van douane, en

  • d) 
    waar nodig en passend over te gaan tot wederzijdse erkenning van handelspartnerschapsprogramma's en douanecontroles, met inbegrip van gelijkwaardige maatregelen voor handelsbevordering.
  • 3. 
    De partijen verlenen elkaar wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden overeenkomstig Protocol 2 (Inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden).

    EU/VN/nl 53 ARTIKEL 4.3

Douanewetgeving en -procedures

  • 1. 
    De partijen baseren hun respectieve douanewetgeving en -procedures op internationale instrumenten en normen die op het gebied van douane en handel van toepassing zijn, waaronder de materiële elementen van de Internationale Overeenkomst inzake de vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures, als gewijzigd (herziene Overeenkomst van Kyoto), gedaan te Brussel op 26 juni 1999, het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna "GS-verdrag" genoemd), het Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade en het Customs Data Model van de WDO.
  • 2. 
    De douanewetgeving en -procedures van de partijen:
  • a) 
    strekken tot bescherming van de legitieme handel door de doeltreffende handhaving en naleving van de wettelijke voorschriften;
  • b) 
    gaan onnodige of discriminerende lasten voor het bedrijfsleven tegen en verlenen extra faciliteiten aan marktdeelnemers die de wetgeving goed naleven, en
  • c) 
    bieden waarborgen tegen fraude en illegale of schadelijke activiteiten.

EU/VN/nl 54

  • 3. 
    De partijen komen overeen dat hun respectieve douanewetgeving en -procedures, met inbegrip van rechtsmiddelen, evenredig en niet-discriminerend moeten zijn en dat de toepassing ervan niet tot onnodige vertragingen bij de vrijgave van goederen mag leiden.
  • 4. 
    Om de werkmethoden te verbeteren en ervoor te zorgen dat hun optreden niet-discriminerend, transparant, efficiënt, integer en verantwoordbaar is, komen de partijen overeen:
  • a) 
    waar mogelijk, de eisen en formaliteiten met betrekking tot de snelle vrijgave en inklaring van goederen te vereenvoudigen en te herzien, en
  • b) 
    ernaar te streven de door de douanediensten en andere instanties verlangde gegevens en documentatie verder te vereenvoudigen of te standaardiseren.

ARTIKEL 4.4

Vrijgave van goederen

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat haar douaneautoriteiten voorschriften en procedures toepassen die voorzien in de vrijgave van goederen binnen een termijn die niet langer is dan vereist om te waarborgen dat aan haar douane- en andere handelsgerelateerde wetgeving en formaliteiten wordt voldaan. Elke partij streeft ernaar deze termijn verder te verkorten en de goederen onverwijld vrij te geven.

EU/VN/nl 55

  • 2. 
    De partijen staan onder meer toe dat goederen kunnen worden vrijgegeven voordat douanerechten zijn betaald, op voorwaarde dat indien nodig overeenkomstig hun wetgeving zekerheid wordt gesteld voor de eindbetaling daarvan.
  • 3. 
    Elke partij ziet erop toe dat haar douaneautoriteiten voorzien in de elektronische indiening en verdere elektronisch verwerking van informatie vóór de fysieke aankomst van de goederen (verwerking vóór aankomst), zodat de goederen bij aankomst kunnen worden vrijgegeven.

ARTIKEL 4.5

Vereenvoudigde douaneprocedures

  • 1. 
    Elke partij voorziet in vereenvoudigde douaneprocedures die transparant en efficiënt zijn, om de kosten te beperken en de voorspelbaarheid te vergroten voor marktdeelnemers, met inbegrip van de kleine en middelgrote ondernemingen. Ook toegelaten handelaren moet gemakkelijker toegang tot douanevereenvoudigingen worden verleend op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.
  • 2. 
    Er wordt één enkel administratief document of elektronisch equivalent daarvan gebruikt voor het vervullen van de formaliteiten die vereist zijn om goederen onder een douaneregeling te plaatsen.
  • 3. 
    De partijen passen moderne douanetechnieken, waaronder methoden voor risicobeoordeling en voor controle na douaneafhandeling, toe om de binnenkomst en de vrijgave van goederen te vereenvoudigen en te vergemakkelijken.

EU/VN/nl 56

  • 4. 
    De partijen bevorderen de geleidelijke ontwikkeling en het geleidelijke gebruik van systemen, met inbegrip van die welke zijn gebaseerd op informatietechnologie, om de elektronische gegevensuitwisseling tussen handelaren, douanediensten en andere verwante instanties te vergemakkelijken.

ARTIKEL 4.6

Doorvoer en overlading

  • 1. 
    Elke partij zorgt voor de vergemakkelijking van en de doeltreffende controle op de overlading en doorvoer over haar grondgebied.
  • 2. 
    Om de doorvoer te vergemakkelijken, ziet elke partij erop toe dat alle betrokken autoriteiten en instanties op haar grondgebied samenwerken en hun optreden op elkaar afstemmen.

ARTIKEL 4.7

Risicobeheer

  • 1. 
    Elke partij baseert haar onderzoeks- en vrijgaveprocedures en haar procedures voor controle na douaneafhandeling op risicobeheersbeginselen en audits in plaats van op een omvattend onderzoek of voor elke zending aan alle invoervereisten is voldaan.

EU/VN/nl 57

  • 2. 
    De partijen stellen hun controlevoorschriften en -procedures voor de invoer, uitvoer, doorvoer en overlading van goederen vast en passen deze toe op basis van risicobeheersbeginselen die worden toegepast om de nalevingsmaatregelen met name te richten op transacties die bijzondere aandacht behoeven.

ARTIKEL 4.8

Transparantie

  • 1. 
    Elke partij waarborgt dat haar douane- en andere handelsgerelateerde wet- en regelgeving, haar algemene administratieve procedures en andere voorschriften, met inbegrip van die inzake vergoedingen en heffingen, voor belanghebbenden en, waar haalbaar en mogelijk, op een officiële website gemakkelijk toegankelijk zijn.
  • 2. 
    Elke partij wijst een of meer onderzoeks- of informatiecentra aan of houdt deze in stand, waaraan belanghebbenden binnen een redelijke termijn vragen over douane- en andere handelsgerelateerde aangelegenheden kunnen stellen.

ARTIKEL 4.9

Besluiten vooraf

  • 1. 
    Op schriftelijk verzoek van de handelaren brengen de douaneautoriteiten van elke partij voorafgaand aan de invoer van een goed op haar grondgebied en overeenkomstig haar wet- en regelgeving een schriftelijk besluit uit over de tariefindeling of over alle andere aangelegenheden waarover de partijen het eens kunnen worden.

EU/VN/nl 58

  • 2. 
    Elke partij maakt haar besluiten vooraf over de tariefindeling en over alle aangelegenheden waarover de partijen het eens kunnen worden, onder voorbehoud van eventuele vertrouwelijkheidsvereisten ingevolge haar wet- en regelgeving, bekend, bijvoorbeeld op een officiële website.
  • 3. 
    Ter bevordering van de handel houden de partijen elkaar in hun bilaterale overleg regelmatig op de hoogte van wijzigingen in hun respectieve wet- en regelgeving met betrekking tot besluiten vooraf.

ARTIKEL 4.10

Vergoedingen en heffingen

  • 1. 
    Elke partij maakt via een officieel aangewezen medium en, waar haalbaar en mogelijk, op een officiële website informatie over de vergoedingen en heffingen bekend. Deze informatie bestrijkt de vergoedingen en heffingen die zullen worden toegepast, de reden voor de vergoedingen of heffingen ter zake van de verrichte dienst, de bevoegde autoriteit alsmede het tijdstip en de wijze van betaling.
  • 2. 
    Een partij legt geen nieuwe of gewijzigde vergoedingen en heffingen op zolang de informatie als bedoeld in lid 1 niet bekendgemaakt en niet gemakkelijk beschikbaar is.

    EU/VN/nl 59 ARTIKEL 4.11

Douane-expediteurs

De partijen schrijven in hun respectieve douanewetgeving en -procedures niet de inschakeling van douane-expediteurs voor. De partijen passen in voorkomend geval transparante, nietdiscriminerende en evenredige voorschriften toe voor de verlening van vergunningen aan douaneexpediteurs.

ARTIKEL 4.12

Vaststelling van de douanewaarde

  • 1. 
    De partijen bepalen de douanewaarde van goederen in overeenstemming met artikel VII van de GATT 1994 en de Overeenkomst inzake de douanewaarde.
  • 2. 
    De partijen werken samen aan een gemeenschappelijke aanpak van kwesties met betrekking tot de douanewaarde.

    EU/VN/nl 60 ARTIKEL 4.13

Inspecties vóór verzending

De partijen komen overeen dat hun respectieve douanewetgeving en -procedures geen inspecties vóór verzending als omschreven in de Overeenkomst inzake inspectie voor verzending of andere inspecties die op de plaats van bestemming vóór inklaring worden verricht door particuliere ondernemingen, mogen voorschrijven.

ARTIKEL 4.14

Toetsing en beroep

Elke partij voorziet in doeltreffende, snelle, niet-discriminerende en gemakkelijk toegankelijke procedures die de uitoefening garanderen van het recht om beroep in te stellen tegen administratieve maatregelen, uitspraken en besluiten van de douanediensten of andere instanties betreffende de in-, uit- of doorvoer van goederen.

EU/VN/nl 61 ARTIKEL 4.15

Betrekkingen met het bedrijfsleven

De partijen:

  • a) 
    zijn het eens over de noodzaak van tijdig overleg met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven over wetgevingsvoorstellen en algemene procedures met betrekking tot douane en handelsbevordering. Daartoe vindt in elke partij passend overleg tussen de diensten en het bedrijfsleven plaats;
  • b) 
    komen overeen alle nieuwe wettelijke voorschriften en algemene procedures met betrekking tot douane en handelsbevordering vóór de toepassing ervan, alsook wijzigingen en

    interpretaties daarvan, bekend te maken of anderszins beschikbaar te stellen, voor zover mogelijk langs elektronische weg; zij maken ook administratieve berichten ter zake openbaar, met name over de eisen voor douane-expediteurs, de procedures bij binnenkomst van de goederen, de openingstijden en werkwijzen van douanekantoren in havens en bij grensposten en de contactpunten voor het inwinnen van informatie;

  • c) 
    zijn het erover eens dat er een redelijke tijdspanne moet liggen tussen de bekendmaking en de inwerkingtreding van nieuwe of gewijzigde wettelijke voorschriften, procedures en

    vergoedingen of heffingen, en

  • d) 
    komen overeen erop toe te zien dat hun respectieve voorschriften en procedures op douanegebied en aanverwante gebieden blijven aansluiten op de behoeften van het bedrijfsleven, dat hierbij goede praktijken worden gevolgd en dat de handel hierdoor zo min mogelijk wordt beperkt.

    EU/VN/nl 62 ARTIKEL 4.16

Douanecomité

  • 1. 
    Het bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités) ingestelde Douanecomité bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen.
  • 2. 
    Het Douanecomité waarborgt de goede werking van dit hoofdstuk, de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten door de douanediensten overeenkomstig hoofdstuk 12 (Intellectuele eigendom), afdeling C (Handhaving van intellectuele-eigendomsrechten), onderafdeling 4 (Handhaving aan grens), alsmede de goede werking van Protocol 1 (Betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking), Protocol 2 (Inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden) en alle aanvullende bepalingen inzake douane waarover de partijen het eens kunnen worden.
  • 3. 
    Het Douanecomité onderzoekt of besluiten, adviezen, voorstellen of aanbevelingen over alle aangelegenheden in verband met de toepassing van de in lid 2 bedoelde bepalingen nodig zijn, en stelt deze vast. Het is bevoegd om besluiten vast te stellen inzake de wederzijdse erkenning van risicobeheerstechnieken, risicocriteria en -normen, veiligheidscontroles en partnerschapsprogramma's op handelsgebied, daaronder begrepen aspecten zoals het doorzenden van gegevens en wederzijds overeengekomen voordelen.

    EU/VN/nl 63 HOOFDSTUK 5

TECHNISCHE HANDELSBELEMMERINGEN

ARTIKEL 5.1

Bevestiging van TBT-Overeenkomst

De partijen bevestigen hun wederzijdse rechten en verplichtingen uit hoofde van de TBT-

Overeenkomst, die mutatis mutandis in de onderhavige overeenkomst wordt opgenomen en integrerend deel hiervan uitmaakt.

ARTIKEL 5.2

Doelstellingen

  • 1. 
    Dit hoofdstuk heeft tot doel de bilaterale handel in goederen te bevorderen en uit te breiden door onnodige handelsbelemmeringen binnen het toepassingsgebied van de TBT-Overeenkomst te voorkomen, te identificeren en weg te nemen, alsmede de bilaterale samenwerking tussen de partijen te bevorderen.
  • 2. 
    De partijen zetten technische capaciteiten en institutionele infrastructuur op het gebied van technische handelsbelemmeringen op en versterken deze.

    EU/VN/nl 64 ARTIKEL 5.3

Toepassingsgebied en definities

  • 1. 
    Dit hoofdstuk is van toepassing op het opstellen, het aannemen en het toepassen van in bijlage 1 bij de TBT-Overeenkomst omschreven normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures die de handel in goederen tussen de partijen kunnen beïnvloeden, met uitzondering van:
  • a) 
    aankoopspecificaties die door overheidsorganen zijn opgesteld om in hun eigen productie- of verbruiksbehoeften te voorzien, of
  • b) 
    in bijlage A bij de SPS-Overeenkomst omschreven sanitaire en fytosanitaire maatregelen.
  • 2. 
    Elke partij heeft het recht om in overeenstemming met dit hoofdstuk en de TBT-

Overeenkomst normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures op te stellen, aan te nemen en toe te passen.

  • 3. 
    Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de definities van bijlage 1 bij de TBT-

Overeenkomst.

EU/VN/nl 65 ARTIKEL 5.4

Technische voorschriften

  • 1. 
    Elke partij maakt optimaal gebruik van goede regelgevingspraktijken als bedoeld in de

TBT-Overeenkomst en dit hoofdstuk, in het bijzonder door:

  • a) 
    de beschikbare regelgevings- en niet-regelgevingsalternatieven voor een voorgesteld technisch voorschrift waarmee de legitieme doelstellingen van de partij zouden worden bereikt, te onderzoeken, in overeenstemming met artikel 2.2 van de TBT-Overeenkomst, en er onder meer naar te streven het effect van een voorgesteld technisch voorschrift te beoordelen door middel van een regelgevingseffectbeoordeling, zoals aanbevolen door het bij artikel 13 van de TBT-Overeenkomst ingestelde Comité voor technische handelsbelemmeringen;
  • b) 
    relevante internationale normen, zoals die welke zijn ontwikkeld door de Internationale

    Organisatie voor normalisatie, de Internationale Elektrotechnische Commissie, de Internationale Unie voor Telecommunicatie en de Codex Alimentarius Commissie, als grondslag te gebruiken voor hun technische voorschriften, tenzij dergelijke internationale normen ondoeltreffend of ongeschikt zijn voor de verwezenlijking van de door een partij nagestreefde legitieme doelstellingen. Wanneer een partij geen internationale normen als grondslag voor haar technische voorschriften heeft gebruikt, geeft zij op verzoek van de andere partij aan op welke punten zij aanzienlijk is afgeweken van de relevante internationale normen en licht zij de redenen toe waarom die normen ongeschikt of ondoelmatig voor de nagestreefde doelstelling zijn geacht;

EU/VN/nl 66

  • c) 
    onverminderd artikel 2.3 van de TBT-Overeenkomst, technische voorschriften te evalueren teneinde de convergentie ervan met de toepasselijke internationale normen te verbeteren.

    Bij deze evaluatie houden de partijen onder meer rekening met eventuele nieuwe ontwikkelingen bij de toepasselijke internationale normen en met de vraag of de omstandigheden op grond waarvan haar technische voorschriften afwijken van een toepasselijke internationale norm, nog steeds bestaan;

  • d) 
    bij het formuleren van technische voorschriften de productprestatievereisten als uitgangspunt te nemen, veeleer dan het ontwerp of de beschrijving daarvan.
  • 2. 
    In overeenstemming met artikel 2.7 van de TBT-Overeenkomst neemt een partij de aanvaarding van de gelijkwaardigheid van de technische voorschriften van de andere partij welwillend in overweging, ook al verschillen deze voorschriften van haar eigen voorschriften, indien zij de overtuiging is toegedaan dat die voorschriften in voldoende mate aan de doelstellingen van haar eigen voorschriften beantwoorden.
  • 3. 
    Een partij die een technisch voorschrift heeft opgesteld dat zij gelijkwaardig acht aan een technisch voorschrift van de andere partij op grond dat laatstbedoeld voorschrift een overeenkomstige doelstelling heeft en op vergelijkbare producten van toepassing is, kan de andere partij schriftelijk verzoeken te erkennen dat het technische voorschrift gelijkwaardig is. Dat verzoek wordt schriftelijk gedaan en vermeldt gedetailleerd de redenen, ook met betrekking tot de producten waarop de technische voorschriften van toepassing zijn, waarom de voorschriften als gelijkwaardig moeten worden beschouwd. Een partij die niet erkent dat de technische voorschriften gelijkwaardig zijn, verstrekt de andere partij desgevraagd de redenen voor haar besluit.

    EU/VN/nl 67 ARTIKEL 5.5

Normen

  • 1. 
    De partijen bevestigen dat zij ingevolge artikel 4.1 van de TBT-Overeenkomst moeten waarborgen dat hun normalisatie-instellingen de in bijlage 3 bij de TBT-Overeenkomst opgenomen praktijkrichtlijn voor het opstellen, het aannemen en het toepassen van normen aanvaarden en naleven. De partijen bevestigen verder dat zij vasthouden aan de beginselen die zijn geformuleerd in de Decisions and Recommendations adopted by the WTO Committee on Technical Barriers to Trade since 1 January 1995 (Besluiten en aanbevelingen van de WTO-Commissie technische handelsbelemmeringen sinds 1 januari 1995, G/TBT/1/rev. 13, van 8 maart 2017, waaronder de in de bijlagen bij deel 1 van het document vermelde Decision of the Committee on Principles for the Development of International Standards, Guides and Recommendations with relation to Articles 2, 5 and Annex 3 of the Agreement (Besluit van de Commissie inzake de beginselen voor de ontwikkeling van internationale normen, richtsnoeren en aanbevelingen met betrekking tot de artikelen 2 en 5 van en bijlage 3 bij de overeenkomst).
  • 2. 
    Teneinde de normen op een zo breed mogelijke grondslag te harmoniseren, moedigen de partijen hun normalisatie-instellingen, alsmede de regionale normalisatie-instellingen waarvan zij of hun normalisatie-instellingen lid zijn, aan:
  • a) 
    binnen hun mogelijkheden mee te werken aan de opstelling van internationale normen door de bevoegde internationale normalisatie-instellingen;

EU/VN/nl 68

  • b) 
    de toepasselijke internationale normen te gebruiken als grondslag voor de normen die zij formuleren, behalve wanneer die internationale normen ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn voor de verwezenlijking van de door een partij nagestreefde legitieme doelstellingen, bijvoorbeeld omdat zij onvoldoende bescherming bieden of wegens fundamentele

    klimatologische of geografische omstandigheden of fundamentele technologische problemen;

  • c) 
    doublures of overlappingen met de werkzaamheden van de internationale normalisatieinstellingen te voorkomen;
  • d) 
    niet op de toepasselijke internationale normen gebaseerde nationale en regionale normen regelmatig te evalueren, teneinde de convergentie ervan met de toepasselijke internationale normen te verbeteren, en
  • e) 
    bij internationale normalisatieactiviteiten samen te werken met de betrokken normalisatieinstellingen van de andere partij. Die samenwerking kan plaatsvinden binnen internationale normalisatie-instellingen of op regionaal niveau.
  • 3. 
    De partijen wisselen informatie uit over:
  • a) 
    hun gebruik van normen ter ondersteuning van technische voorschriften;
  • b) 
    hun normalisatieprocessen, en in hoeverre zij internationale of regionale normen als basis voor hun nationale normen gebruiken, en

EU/VN/nl 69

  • c) 
    samenwerkingsovereenkomsten inzake normalisatie die een van de partijen ten uitvoer legt, ook over normalisatiekwesties in het kader van internationale overeenkomsten met

    derde landen, voor zover dit op grond van die overeenkomsten niet uitdrukkelijk is verboden.

  • 4. 
    De partijen erkennen dat, overeenkomstig bijlage 1 bij de TBT-Overeenkomst, de naleving van de normen vrijwillig is. Wanneer een partij de naleving van de normen verplicht stelt door opneming van of verwijzing naar die normen in technische voorschriften of conformiteitsbeoordelingsprocedure, is artikel 5.7 (Transparantie) van toepassing.

ARTIKEL 5.6

Conformiteitsbeoordelingsprocedures

  • 1. 
    De partijen passen met betrekking tot verplichte conformiteitsbeoordelingsprocedures mutatis mutandis artikel 5.4 (Technische voorschriften), lid 1, toe om onnodige handelsbelemmeringen te vermijden en transparantie en non-discriminatie te waarborgen.
  • 2. 
    Wanneer een partij van invoer een uitdrukkelijke bevestiging van conformiteit met haar toepasselijke technische voorschriften of normen verlangt, mogen haar conformiteitsbeoordelingsprocedures, overeenkomstig artikel 5.1.2 van de TBT-Overeenkomst, noch strikter zijn noch strikter worden toegepast dan noodzakelijk is om die partij in staat te stellen zich ervan te overtuigen dat de betrokken producten aan haar toepasselijke technische voorschriften of normen beantwoorden, rekening houdend met de aan niet-conformiteit van deze producten verbonden risico's.

EU/VN/nl 70

  • 3. 
    De partijen erkennen dat er een brede verscheidenheid aan mechanismen bestaat die ervoor zorgen dat de resultaten van de op het grondgebied van de andere partij verrichte conformiteitsbeoordelingen gemakkelijker worden aanvaard, waaronder:
  • a) 
    aanvaarding, door de partij van invoer, van een conformiteitsverklaring van een leverancier;
  • b) 
    overeenkomsten betreffende wederzijdse aanvaarding van de resultaten van conformiteitsbeoordelingen die specifieke technische voorschriften betreffen en zijn verricht door op het grondgebied van de andere partij gevestigde instanties;
  • c) 
    gebruik van accreditatie voor de kwalificatie van op het grondgebied van elk van de partijen gevestigde conformiteitsbeoordelingsinstanties;
  • d) 
    aanwijzing van overheidswege van conformiteitsbeoordelingsinstanties, met inbegrip van op het grondgebied van de andere partij gevestigde instanties;
  • e) 
    eenzijdige erkenning door een partij van de resultaten van op het grondgebied van de andere partij verrichte conformiteitsbeoordelingen;
  • f) 
    vrijwillige regelingen tussen op het grondgebied van elk van de partijen gevestigde conformiteitsbeoordelingsinstanties, en
  • g) 
    gebruik van regionale en internationale multilaterale erkenningsovereenkomsten en -regelingen waarbij de partijen partij zijn.

EU/VN/nl 71

  • 4. 
    Gelet op met name de in lid 3 bedoelde aspecten zullen de partijen:
  • a) 
    hun uitwisseling van informatie over de in lid 3 bedoelde mechanismen en over soortgelijke mechanismen intensiveren, teneinde de aanvaarding van de resultaten van

    conformiteitsbeoordelingen te vergemakkelijken;

  • b) 
    informatie over conformiteitsbeoordelingsprocedures uitwisselen, met name over de criteria die worden gehanteerd om voor specifieke producten passende

    conformiteitsbeoordelingsprocedures te kiezen;

  • c) 
    de conformiteitsverklaring van een leverancier beschouwen als een bevestiging van conformiteit met de interne wetgeving;
  • d) 
    regelingen betreffende wederzijdse aanvaarding van de resultaten van conformiteitsbeoordelingen overwegen volgens de in lid 5 beschreven procedure;
  • e) 
    informatie uitwisselen over het accreditatiebeleid, en beoordelen hoe optimaal gebruik kan worden gemaakt van internationale accreditatienormen en van internationale overeenkomsten waarbij de accreditatie-instellingen van de partijen betrokken zijn, bijvoorbeeld met behulp van de mechanismen van de International Laboratory Accreditation Cooperation en het

    International Accreditation Forum;

  • f) 
    overwegen toe te treden tot of, naar gelang van het geval, hun test-, inspectie- en certificeringsinstanties aanmoedigen toe te treden tot operationele internationale overeenkomsten of regelingen voor de harmonisatie of vergemakkelijking van de aanvaarding van de resultaten van conformiteitsbeoordelingen;

EU/VN/nl 72

  • g) 
    ervoor zorgen dat de marktdeelnemers de keuze hebben uit conformiteitsbeoordelingsfaciliteiten die door de overheid zijn aangewezen voor het verrichten van de op grond van de interne wetgeving voorgeschreven taken voor het waarborgen van de naleving;
  • h) 
    ernaar streven gebruik te maken van accreditatie voor de kwalificatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties, en
  • i) 
    erop toezien dat de accreditatie-instanties en de conformiteitsbeoordelingsinstanties onafhankelijk zijn en dat er geen sprake is van belangenconflicten tussen die instanties.
  • 5. 
    Op verzoek van een partij kunnen de partijen besluiten in overleg te treden met het oog op de vaststelling van sectorale initiatieven inzake de toepassing van conformiteitsbeoordelingsprocedures of de vergemakkelijking van de aanvaarding van de resultaten van conformiteitsbeoordelingen die passend zijn voor de betrokken sectoren. De partij die het verzoek indient, moet relevante informatie verstrekken over de wijze waarop het sectorale initiatief de handel zou bevorderen. Wanneer de andere partij dat verzoek afwijst, doet zij desgevraagd opgave van de redenen daarvoor.
  • 6. 
    De partijen bevestigen dat zij ingevolge artikel 5.2.5 van de TBT-Overeenkomst erop moeten toezien dat vergoedingen voor de verplichte conformiteitsbeoordeling van ingevoerde producten billijk zijn in vergelijking met de vergoedingen die voor de conformiteitsbeoordeling van soortgelijke producten van interne oorsprong of van producten van oorsprong uit een ander land worden gevraagd, met inachtneming van de kosten van communicatie, vervoer en andere kosten die het gevolg zijn van het feit dat de installaties van de aanvrager en die van de conformiteitsbeoordelingsinstantie op verschillende plaatsen zijn gevestigd.

    EU/VN/nl 73 ARTIKEL 5.7

Transparantie

De partijen erkennen het belang van transparantie bij het opstellen, het aannemen en het toepassen van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures. De partijen bevestigen in dit verband hun transparantieverplichtingen uit hoofde van de TBT-Overeenkomst. Elke partij:

  • a) 
    houdt rekening met de opmerkingen van de andere partij wanneer een onderdeel van het proces voor de ontwikkeling van een technisch voorschrift aan een openbare raadpleging is onderworpen, en antwoordt op verzoek van de andere partij tijdig en schriftelijk op de door die partij gemaakte opmerkingen;
  • b) 
    waarborgt dat de marktdeelnemers en andere belanghebbenden uit de andere partij aan elke formele openbare raadpleging inzake de ontwikkeling van technische voorschriften kunnen deelnemen, op voorwaarden die niet minder gunstig zijn dan die welke voor haar eigen

    natuurlijke of rechtspersonen gelden;

  • c) 
    informeert, in aanvulling op artikel 5.4 (Technische voorschriften), lid 1, onder a), in gevallen waarin een effectbeoordeling wordt uitgevoerd, desgevraagd de andere partij over de

    resultaten van de effectbeoordeling voor het voorgestelde technische voorschrift;

EU/VN/nl 74

  • d) 
    bij het verrichten van kennisgevingen overeenkomstig artikel 2.9.2 of artikel 5.6.2 van de

    TBT-Overeenkomst:

    • i) 
      voorziet in een periode van ten minste 60 dagen na de kennisgeving, gedurende welke de andere partij schriftelijke opmerkingen over het voorstel kan indienen, en neemt,

      voor zover mogelijk, redelijke verzoeken tot verlenging van die termijn op passende wijze in overweging;

    • ii) 
      verstrekt de elektronische versie van de aangemelde tekst;
    • iii) 
      verstrekt, wanneer de aangemelde tekst niet in een van de officiële talen van de WTO is gesteld, een gedetailleerde en uitvoerige beschrijving van de inhoud van de maatregel in het kennisgevingsformat van de WTO;
    • iv) 
      antwoordt uiterlijk op de dag van bekendmaking van het definitieve technische voorschrift of de definitieve conformiteitsbeoordelingsprocedure schriftelijk op de schriftelijke opmerkingen van de andere partij over het voorstel, en
    • v) 
      verstrekt in de vorm van een addendum bij de oorspronkelijke kennisgeving informatie over de vaststelling en de inwerkingtreding van de aangemelde maatregel alsmede over de aangenomen definitieve tekst;
  • e) 
    laat aan marktdeelnemers uit de andere partij tussen de bekendmaking van technische voorschriften en de inwerkingtreding ervan voldoende tijd voor aanpassing, tenzij er zich dringende problemen inzake veiligheid, gezondheid, milieubescherming of nationale veiligheid voordoen of dreigen voor te doen;

EU/VN/nl 75

  • f) 
    ziet erop toe dat alle aangenomen en geldende technische voorschriften en verplichte conformiteitsbeoordelingsprocedures op officiële websites openbaar en kosteloos toegankelijk zijn, en
  • g) 
    ziet erop toe dat het overeenkomstig artikel 10.1 van de TBT-Overeenkomst opgerichte informatiecentrum in een van de officiële talen van de WTO informatie verstrekt en redelijke verzoeken om inlichtingen van de andere partij of van belanghebbenden uit de andere partij betreffende aangenomen technische voorschriften, conformiteitsbeoordelingsprocedures en normen beantwoordt.

ARTIKEL 5.8

Markttoezicht

De partijen:

  • a) 
    wisselen standpunten uit over markttoezicht- en handhavingsactiviteiten;
  • b) 
    zien erop toe dat de markttoezichtfuncties worden verricht door de bevoegde autoriteiten en dat er geen sprake is van belangenconflicten tussen de markttoezichtfunctie en de

    conformiteitsbeoordelingsfunctie, en

  • c) 
    zien erop toe dat er geen sprake is van belangenconflicten tussen de markttoezichtinstanties en de marktdeelnemers die aan controle of toezicht zijn onderworpen.

    EU/VN/nl 76 ARTIKEL 5.9

Merktekens en etikettering

  • 1. 
    De partijen nemen er nota van dat een technisch voorschrift geheel of ten dele betrekking kan hebben op merkings- of etiketteringsvereisten. Wanneer de technische voorschriften van een partij voorzien in verplichte merktekens of etikettering, neemt die partij de beginselen van artikel 2.2 van de TBT-Overeenkomst in acht, met name dat technische voorschriften niet mogen worden opgesteld met het doel of het gevolg dat er onnodige belemmeringen voor de internationale handel ontstaan en dat die voorschriften niet meer beperkingen voor het handelsverkeer mogen inhouden dan nodig is om een legitieme doelstelling te bereiken.
  • 2. 
    Wanneer een partij merktekens of etikettering van producten verplicht stelt:
  • a) 
    verlangt zij uitsluitend informatie die van belang is voor de consumenten of de gebruikers van het product of die aangeeft dat het product voldoet aan de verplichte technische vereisten;
  • b) 
    verlangt zij geen voorafgaande goedkeuring, registratie of certificering van de etiketten of merktekens van producten als voorwaarde voor het in de handel brengen van producten die anderszins in overeenstemming zijn met haar verplichte technische vereisten, tenzij zulks noodzakelijk is met het oog op het risico van de producten voor het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten, het milieu of de nationale veiligheid; deze alinea laat het recht van de partij om voorafgaande goedkeuring te verlangen van de specifieke informatie die in het licht van de geldende interne voorschriften op het etiket of het merkteken moet worden vermeld, onverlet;

EU/VN/nl 77

  • c) 
    kent zij, voor het geval dat zij verlangt dat marktdeelnemers een uniek identificatienummer gebruiken, dat nummer onverwijld en op niet-discriminerende grondslag toe aan de

    marktdeelnemers uit de andere partij;

  • d) 
    staat zij het volgende toe, tenzij dit misleidend, tegenstrijdig of verwarrend is ten opzichte van de informatie die in de partij van invoer van de goederen moet worden verstrekt:
    • i) 
      dat informatie wordt verstrekt in meer talen dan alleen de taal die in de partij van invoer van de goederen is voorgeschreven;
    • ii) 
      dat internationaal aanvaarde nomenclaturen, pictogrammen, symbolen of afbeeldingen worden gebruikt, of
    • iii) 
      dat meer informatie wordt verstrekt dan die welke in de partij van invoer van de goederen is voorgeschreven;
  • e) 
    aanvaardt zij dat etikettering, met inbegrip van aanvullende etikettering of correcties op de etikettering, in voorkomend geval plaatsvindt op daarvoor goedgekeurde locaties, zoals in douane-entrepots of erkende entrepots op het punt van invoer, in de partij van invoer

    voorafgaand aan de distributie en verkoop van het product; de partij kan verlangen dat de oorspronkelijke etikettering niet wordt verwijderd;

  • f) 
    streeft zij ernaar om, wanneer zij meent dat de legitieme doelstellingen in de zin van de

    TBT-Overeenkomst hierdoor niet in gevaar komen, niet-permanente of verwijderbare etiketten dan wel merktekens of etiketten in de begeleidende documentatie in plaats van op of aan het product zelf of aan het product verbonden te aanvaarden.

    EU/VN/nl 78 ARTIKEL 5.10

Samenwerking en handelsbevordering

  • 1. 
    De partijen versterken hun samenwerking op het gebied van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures, teneinde het wederzijdse begrip van hun respectieve systemen te verbeteren en hun onderlinge handel te bevorderen. Daartoe kunnen zij zowel op horizontaal als op sectoraal niveau dialogen over regelgeving tot stand brengen.
  • 2. 
    De partijen streven ernaar om bilaterale initiatieven betreffende normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures in kaart te brengen, te ontwikkelen en te bevorderen die geschikt zijn voor specifieke onderwerpen of sectoren en die de handel bevorderen. Die initiatieven kunnen het volgende omvatten:
  • a) 
    bevorderen van goede regelgevingspraktijken door middel van samenwerking op regelgevingsgebied, daaronder begrepen de uitwisseling van informatie, ervaringen en gegevens, teneinde de kwaliteit en de doeltreffendheid van hun normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures te verbeteren en doeltreffend gebruik te maken van de beschikbare middelen op regelgevingsgebied;
  • b) 
    gebruikmaken van een op risico's gebaseerde aanpak voor de conformiteitsbeoordeling, zoals het aanvaarden van de conformiteitsverklaring van een leverancier voor producten met een

    laag risico en in voorkomend geval het verminderen van de complexiteit van technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures;

  • c) 
    verbeteren van de convergentie van hun normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures met de toepasselijke internationale normen, richtsnoeren of aanbevelingen;

EU/VN/nl 79

  • d) 
    vermijden van onnodige verschillen in aanpak bij normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures in gevallen waarin geen internationale normen,

    richtsnoeren of aanbevelingen bestaan;

  • e) 
    bevorderen of aanmoedigen van samenwerking tussen de respectieve openbare of particuliere organisaties van de partijen op het gebied van normalisatie, conformiteitsbeoordeling en

    metrologie;

  • f) 
    verzekeren van doeltreffende interactie en samenwerking tussen de regelgevingsinstanties op regionaal of internationaal niveau, en
  • g) 
    voor zover mogelijk, uitwisselen van informatie over overeenkomsten en regelingen betreffende technische handelsbelemmeringen die op internationaal niveau zijn gesloten.
  • 3. 
    Indien een partij voorstellen doet voor samenwerking in het kader van dit hoofdstuk, zal de andere partij deze desgevraagd naar behoren in overweging nemen. Deze samenwerking kan onder meer plaatsvinden door middel van een dialoog op de passende fora, gezamenlijke projecten, technische bijstand en programma's voor capaciteitsopbouw inzake normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures op specifieke industriële gebieden, in overleg vast te stellen.

    EU/VN/nl 80 ARTIKEL 5.11

Overleg

  • 1. 
    Een partij neemt elk verzoek van de andere partij om overleg over aangelegenheden die verband houden met de uitvoering van dit hoofdstuk onverwijld en welwillend in overweging.
  • 2. 
    Teneinde de in lid 1 bedoelde aangelegenheden te verduidelijken of op te lossen, kan het

Handelscomité een werkgroep oprichten met als doel om een werkbare en praktische oplossing voor het bevorderen van de handel te vinden. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen.

ARTIKEL 5.12

Uitvoering

  • 1. 
    De partijen wijzen een contactpunt aan bij het Ministerie van Wetenschap en Technologie van Vietnam respectievelijk bij de Europese Commissie en verstrekken elkaar de contactgegevens van het bureau dat of de ambtenaar die verantwoordelijk is voor onder dit hoofdstuk vallende aangelegenheden, waaronder het telefoon- en faxnummer, het e-mailadres en andere relevante bijzonderheden.
  • 2. 
    Elke partij stelt de andere partij onverwijld in kennis van elke wijziging van haar contactpunt en van de in lid 1 bedoelde informatie.

EU/VN/nl 81

  • 3. 
    De contactpunten hebben onder meer tot taak:
  • a) 
    toezicht te houden op de uitvoering en het beheer van dit hoofdstuk;
  • b) 
    in voorkomend geval overeenkomstig artikel 5.10 (Samenwerking en handelsbevordering) samenwerkingsactiviteiten te bevorderen;
  • c) 
    onverwijld een onderzoek in te stellen wanneer door een partij een kwestie wordt voorgelegd in verband met het ontwikkelen, het aannemen, het toepassen of het handhaven van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures;
  • d) 
    op verzoek van een partij overleg te voeren over aangelegenheden die zich in verband met dit hoofdstuk voordoen;
  • e) 
    alle andere maatregelen te treffen die de partijen van nut kunnen zijn bij de uitvoering van dit hoofdstuk, en
  • f) 
    andere taken te verrichten die door het Comité voor de handel in goederen kunnen worden gedelegeerd.
  • 4. 
    De overeenkomstig artikel 10.1 van de TBT-Overeenkomst opgerichte informatiecentra:
  • a) 
    vergemakkelijken de uitwisseling van informatie tussen de partijen over normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures, in antwoord op alle redelijke

    verzoeken van de andere partij om dergelijke informatie, en

  • b) 
    verwijzen verzoeken om inlichtingen van de andere partij naar de bevoegde regelgevingsinstanties.

    EU/VN/nl 82 HOOFDSTUK 6

SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN

ARTIKEL 6.1

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Dit hoofdstuk is van toepassing op het opstellen, het aannemen en het toepassen van alle sanitaire en fytosanitaire maatregelen (hierna "SPS-maatregelen" genoemd) van een partij die het handelsverkeer tussen de partijen al dan niet rechtstreeks kunnen beïnvloeden.
  • 2. 
    Dit hoofdstuk laat de rechten van de partijen uit hoofde van hoofdstuk 5 (Technische handelsbelemmeringen) met betrekking tot maatregelen die niet binnen het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen, onverlet.

ARTIKEL 6.2

Doelstellingen

Dit hoofdstuk heeft tot doel:

  • a) 
    de effectieve toepassing te bevorderen van de beginselen en voorschriften van de SPS-

    Overeenkomst alsmede van internationale normen, richtsnoeren en aanbevelingen van de relevante internationale organisaties;

EU/VN/nl 83

  • b) 
    het leven en de gezondheid van mensen, dieren of planten op het grondgebied van elke partij te beschermen en tegelijkertijd de handel tussen de partijen te bevorderen alsmede te

    waarborgen dat de door elke partij vastgestelde SPS-maatregelen het handelsverkeer niet onnodig belemmeren;

  • c) 
    de communicatie en de samenwerking inzake SPS-kwesties die het handelsverkeer tussen de partijen beïnvloeden alsmede inzake andere overeengekomen kwesties van wederzijds belang, te verbeteren, met het oog op een oplossing van die kwesties, en
  • d) 
    voor meer transparantie bij en een beter begrip van de toepassing van de SPS-maatregelen van elke partij te zorgen.

ARTIKEL 6.3

Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van dit hoofdstuk geldt het volgende:
  • a) 
    de definities die zijn opgenomen in bijlage A bij de SPS-Overeenkomst zijn van toepassing;
  • b) 
    onder "bevoegde autoriteiten" wordt verstaan de autoriteiten van elke partij die belast zijn met het opstellen, het uitvoeren en het beheren van SPS-maatregelen op het grondgebied van die

    partij, en

  • c) 
    onder "SPS-comité" wordt verstaan het Comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen als bedoeld in artikel 6.11 (Comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen) dat is ingesteld bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités).

EU/VN/nl 84

  • 2. 
    De partijen kunnen andere definities voor de toepassing van dit hoofdstuk overeenkomen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de glossaria en definities van de relevante internationale organisaties, zoals de Codex Alimentarius Commissie (hierna de "Codex Alimentarius" genoemd), de Wereldorganisatie voor diergezondheid (hierna de "OIE" genoemd) en in het kader van het Internationaal Verdrag voor de Bescherming van Planten (hierna het "IPPC" genoemd).

ARTIKEL 6.4

Algemene bepalingen

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun bestaande wederzijdse rechten en verplichtingen uit hoofde van de SPS-Overeenkomst.
  • 2. 
    Elke partij past de SPS-Overeenkomst toe bij de ontwikkeling, de toepassing of de erkenning van elke SPS-maatregel teneinde de handel tussen de partijen te bevorderen en tegelijkertijd het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten op haar grondgebied te beschermen.

    EU/VN/nl 85 ARTIKEL 6.5

Bevoegde autoriteiten en contactpunten

  • 1. 
    Om nauwe en doeltreffende werkrelaties tussen de partijen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van dit hoofdstuk te waarborgen, zijn de bevoegde autoriteiten:
  • a) 
    in het geval van Vietnam wordt de verantwoordelijkheid inzake SPS-aangelegenheden als volgt tussen de overheidsinstanties verdeeld:
    • i) 
      het Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling, of de opvolger daarvan, is verantwoordelijk ter zake van de gezondheid van dieren en planten; het beheert

      toezicht- en bestrijdingsmaatregelen ter voorkoming van de insleep van ziekten die schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van mens en dier; het beheert tevens een uitgebreid programma ter beheersing en voorkoming van de besmetting met ziekten en plaagorganismen die schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van planten en de economie; in geval van dierlijke en plantaardige producten die voor uitvoer zijn bestemd, is het bovendien verantwoordelijk ter zake van de inspectie, de quarantaine en de afgifte van certificaten betreffende de inachtneming van de overeengekomen normen en vereisten van de Unie; en

EU/VN/nl 86

  • ii) 
    het Ministerie van Volksgezondheid, het Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling en het Ministerie van Industrie en Handel, of de respectieve opvolgers daarvan, zijn, in het kader van hun respectieve bevoegdheden, verantwoordelijk ter zake van de veiligheid van voor menselijke consumptie bestemde levensmiddelen; wat de invoer van levensmiddelen betreft, beheren zij toezicht- en controlemaatregelen, met inbegrip van het opstellen van nationale technische voorschriften en het opzetten van goedkeuringsprocedures, de uitvoering van risicobeoordelingen van producten en inspecties van inrichtingen, om de naleving van de overeengekomen normen en vereisten van Vietnam te waarborgen; wat de uitvoer van levensmiddelen betreft, zijn zij tevens verantwoordelijk ter zake van inspecties en de afgifte van gezondheidscertificaten;
  • b) 
    in het geval van de Unie wordt de verantwoordelijkheid als volgt tussen de overheidsdiensten van de lidstaten en de Europese Commissie verdeeld:
    • i) 
      met betrekking tot de uitvoer naar Vietnam zijn de lidstaten verantwoordelijk ter zake van de controle op de productieomstandigheden en -voorschriften, waaronder de

      voorgeschreven inspecties, en de afgifte van gezondheids- en dierenwelzijnscertificaten betreffende de inachtneming van de normen en vereisten van Vietnam;

    • ii) 
      met betrekking tot de invoer uit Vietnam zijn de lidstaten verantwoordelijk ter zake van de controle of de ingevoerde producten aan de invoervoorwaarden van de Unie voldoen;
    • iii) 
      de Europese Commissie is verantwoordelijk ter zake van de algemene coördinatie, de inspecties en de audits van de inspectieregelingen alsmede de wetgevingsinitiatieven die nodig zijn om een uniforme toepassing van de normen en voorschriften binnen de

      interne markt van de Unie te garanderen.

EU/VN/nl 87

  • 2. 
    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst stellen de bevoegde autoriteiten van elke partij elkaar in kennis van een contactpunt voor communicatie over alle aangelegenheden die zich in het kader van dit hoofdstuk voordoen. De contactpunten hebben onder meer tot taak:
  • a) 
    de communicatie tussen de ter zake van SPS-aangelegenheden verantwoordelijke instanties en ministeries van de partijen te verbeteren, en
  • b) 
    de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken om het wederzijdse begrip van de SPS- maatregelen van elke partij, de met die maatregelen verband houdende regelgevingsprocessen en de gevolgen ervan voor de handel in de betrokken producten tussen de partijen te

    versterken.

  • 3. 
    De partijen zien erop toe dat de in het kader van de leden 1 en 2 verstrekte informatie wordt bijgewerkt.

ARTIKEL 6.6

Invoervereisten en -procedures

  • 1. 
    De algemene invoervereisten van een partij gelden voor het gehele grondgebied van de partij van uitvoer, wat de mogelijkheid van de partij van invoer om overeenkomstig de criteria van artikel 6.9 (Maatregelen in verband met gezondheid van dieren en planten) besluiten vast te stellen en maatregelen te nemen, onverlet laat.

EU/VN/nl 88

  • 2. 
    Elke partij neemt uitsluitend maatregelen die wetenschappelijk onderbouwd zijn, in overeenstemming zijn met het betrokken risico, de minst restrictieve maatregelen vormen die beschikbaar zijn en het handelsverkeer zo weinig mogelijk belemmeren.
  • 3. 
    De partij van invoer ziet erop toe dat haar invoervereisten en -procedures op evenredige en niet-discriminerende wijze worden toegepast.
  • 4. 
    De invoerprocedures hebben tot doel de negatieve gevolgen voor het handelsverkeer zoveel mogelijk te beperken en de douaneafhandeling te bespoedigen, met inachtneming van de vereisten en procedures van de partij van invoer.
  • 5. 
    De partij van invoer zorgt voor volledige transparantie van haar invoervereisten en -procedures.
  • 6. 
    De partij van uitvoer waarborgt de naleving van de invoervereisten van de partij van invoer.
  • 7. 
    Elke partij stelt, met gebruikmaking van wetenschappelijke terminologie, lijsten van gereglementeerde plaagorganismen op en actualiseert deze, en stelt deze lijsten ter beschikking van de andere partij.
  • 8. 
    Fytosanitaire invoervereisten moeten worden beperkt tot maatregelen waarmee wordt gewaarborgd dat het passende niveau van bescherming van de partij van invoer wordt geëerbiedigd, en mogen alleen de gereglementeerde plaagorganismen betreffen die voor de partij van invoer een punt van zorg zijn. Niettegenstaande artikel 6 van het IPPC mag een partij geen fytosanitaire maatregelen voor niet-gereglementeerde plaagorganismen voorschrijven of handhaven.

EU/VN/nl 89

  • 9. 
    Zodra de partij van uitvoer daarom verzoekt, voert een partij onverwijld een analyse van het fytosanitaire risico uit. In geval van moeilijkheden komen de partijen binnen het SPS-comité een tijdschema voor de uitvoering van de analyse van het fytosanitaire risico overeen.
  • 10. 
    De partij van invoer heeft het recht om invoercontroles uit te voeren op basis van de aan de invoer verbonden SPS-risico's. Deze controles worden onverwijld en met zo weinig mogelijk belemmeringen voor het handelsverkeer uitgevoerd. Wanneer de producten niet aan de vereisten van de partij van invoer voldoen, moeten de door de partij van invoer genomen maatregelen in overeenstemming zijn met de internationale normen en evenredig zijn aan het door het product veroorzaakte risico.
  • 11. 
    De partij van invoer stelt informatie beschikbaar over de frequentie van invoercontroles op producten. Deze frequentie kan worden aangepast als gevolg van verificaties of invoercontroles dan wel in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
  • 12. 
    Eventuele vergoedingen voor procedures in verband met de invoer van producten uit hoofde van dit hoofdstuk moeten billijk zijn in verhouding tot vergoedingen die in rekening worden gebracht voor soortgelijke interne producten en mogen niet hoger zijn dan de werkelijke kosten van de dienst.

    EU/VN/nl 90 ARTIKEL 6.7

Verificaties

  • 1. 
    Om vertrouwen in de doeltreffende uitvoering van dit hoofdstuk te verkrijgen of te bewaren, heeft de partij van invoer het recht om verificaties uit te voeren, onder meer:
  • a) 
    door verificatiebezoeken aan de partij van uitvoer te brengen, om de controleregeling van de partij van uitvoer geheel of gedeeltelijk te verifiëren, overeenkomstig de desbetreffende

    internationale normen, richtsnoeren en aanbevelingen van de Codex Alimentarius, de OIE en het IPPC; de kosten van deze verificatiebezoeken worden gedragen door de partij die het verificatiebezoek uitvoert, en

  • b) 
    door van de partij van uitvoer informatie over haar controleregeling en de resultaten van de in het kader van die regeling verrichte controles te vragen.
  • 2. 
    Elke partij verstrekt aan de andere partij de resultaten en conclusies van de op het grondgebied van de andere partij afgelegde verificatiebezoeken.
  • 3. 
    Indien de partij van invoer besluit om een verificatiebezoek te brengen aan de partij van uitvoer, stelt zij de partij van uitvoer daarvan ten minste 60 werkdagen van tevoren in kennis, tenzij de partijen anders overeenkomen. Eventuele wijzigingen van dit verificatiebezoek worden door de partijen onderling overeengekomen.

EU/VN/nl 91

  • 4. 
    De partij van invoer dient binnen 45 werkdagen na de voltooiing van de verificatie bij de partij van uitvoer een ontwerpverificatieverslag in. De partij van uitvoer heeft 30 werkdagen de tijd om opmerkingen over het ontwerpverslag te maken. De opmerkingen van de partij van uitvoer worden gevoegd bij en in voorkomend geval opgenomen in het definitieve verificatieverslag, dat binnen 30 werkdagen moet worden voorgelegd. Indien de partij van invoer bij de verificatie vaststelt dat er sprake is van een aanzienlijk gezondheidsrisico voor mens, dier of plant, stelt zij de partij van uitvoer daarvan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen tien werkdagen na het einde van de verificatie in kennis.

ARTIKEL 6.8

Procedure voor opstellen van lijsten van inrichtingen

  • 1. 
    Op verzoek van de partij van invoer stelt de partij van uitvoer haar in kennis van haar lijst van inrichtingen die de door de partij van invoer gestelde voorwaarden voor erkenning vervullen en waarvoor overeenkomstig bijlage 6 (Voorwaarden en procedures voor de erkenning van inrichtingen voor producten) voldoende garanties zijn verstrekt dat zij aan de gezondheidsvoorschriften voldoen.
  • 2. 
    Op verzoek van de partij van uitvoer keurt de partij van invoer binnen 45 werkdagen de in lid 1 bedoelde lijst van inrichtingen goed, zonder voorafgaande inspectie van afzonderlijke inrichtingen.

EU/VN/nl 92

  • 3. 
    Wanneer de partij van invoer om aanvullende informatie verzoekt, wordt de in lid 2 bedoelde termijn met ten hoogste 30 werkdagen verlengd. Na de goedkeuring van de lijst van inrichtingen neemt de partij van invoer, in overeenstemming met haar toepasselijke wettelijke procedures, de maatregelen die nodig zijn om de invoer van de betrokken producten toe te staan.
  • 4. 
    Wanneer de partij van invoer het verzoek om goedkeuring afwijst, moet zij de partij van uitvoer onverwijld in kennis stellen van de redenen voor die afwijzing.

ARTIKEL 6.9

Maatregelen in verband met gezondheid van dieren en planten

  • 1. 
    De partijen aanvaarden de concepten van ziektevrije gebieden, gebieden met een lage ziekteprevalentie en compartimentering overeenkomstig de SPS-Overeenkomst en de normen, richtsnoeren en aanbevelingen van de OIE. De partijen erkennen tevens de diergezondheidsstatus als vastgesteld door de OIE.
  • 2. 
    De partijen aanvaarden de concepten van plaagorganismevrije gebieden, gebieden met een lage plaagorganismeprevalentie, beschermde zones en plaagorganismevrije productieterreinen overeenkomstig de SPS-Overeenkomst en de normen, richtsnoeren en aanbevelingen van het IPPC.
  • 3. 
    De partijen houden rekening met factoren als geografische ligging, ecosystemen, epidemiologische surveillance en de doeltreffendheid van de SPS-controles.

EU/VN/nl 93

  • 4. 
    Het SPS-comité legt nadere details vast van de procedure voor de aanvaarding van de in de leden 1 en 2 bedoelde concepten, rekening houdend met de SPS-Overeenkomst en de normen, richtsnoeren en aanbevelingen van de OIE en het IPPC.
  • 5. 
    Wanneer de partij van invoer de bepaling door de partij van uitvoer van de eigen dier- of plantgezondheidsstatus evalueert, baseert zij haar eigen beoordeling van de dier- of plantgezondheidsstatus van de partij van uitvoer of delen daarvan in beginsel op de informatie die de partij van uitvoer heeft verstrekt overeenkomstig de SPS-Overeenkomst en de normen, richtsnoeren en aanbevelingen van de OIE en het IPPC. De partij van invoer streeft ernaar haar besluit onverwijld na het verzoek om beoordeling aan de partij van uitvoer mee te delen.
  • 6. 
    Wanneer de partij van invoer de bepaling door de partij van uitvoer van de eigen dier- of plantgezondheidsstatus niet aanvaardt, vermeldt zij de redenen hiervoor en treedt zij op verzoek van de partij van uitvoer zo spoedig mogelijk in overleg om een alternatieve oplossing te bereiken.
  • 7. 
    De partij van uitvoer verstrekt ter zake dienend bewijsmateriaal om jegens de partij van invoer op objectieve wijze aan te tonen dat de dier- of plantgezondheidsstatus van die gebieden waarschijnlijk ongewijzigd zal blijven. Daartoe verleent de partij van uitvoer de partij van invoer desgevraagd redelijke toegang wat betreft inspectie, proeven en andere relevante procedures.

    EU/VN/nl 94 ARTIKEL 6.10

Gelijkwaardigheid

  • 1. 
    De partijen erkennen dat de toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel in artikel 4 van de SPS-Overeenkomst een belangrijk instrument voor handelsbevordering is en zowel de uitvoer- als de invoerlanden wederzijds voordeel biedt.
  • 2. 
    Gelijkwaardigheid kan worden aanvaard voor een specifieke SPS-maatregel of voor specifieke SPS-maatregelen in verband met een bepaald product of bepaalde productcategorieën dan wel systeembreed.
  • 3. 
    De partij van invoer erkent de SPS-maatregelen en -systemen van de partij van uitvoer als gelijkwaardig indien de partij van uitvoer op objectieve wijze aantoont dat haar maatregelen het door de partij van invoer vastgestelde adequate niveau van SPS-bescherming bieden. Om de vaststelling van gelijkwaardigheid te vergemakkelijken, verduidelijkt de partij van invoer op verzoek aan de andere partij het doel van alle relevante SPS-maatregelen.
  • 4. 
    Binnen drie maanden na de datum waarop de partij van invoer een verzoek van de partij van uitvoer ontvangt, plegen de partijen overleg om de gelijkwaardigheid van de SPS-maatregelen en -systemen vast te stellen.
  • 5. 
    Nadat de partij van uitvoer de gelijkwaardigheid van de voorgestelde SPS-maatregelen en -systemen heeft aangetoond, stelt de partij van invoer onverwijld de gelijkwaardigheid vast.

EU/VN/nl 95

  • 6. 
    De partij van invoer stelt de gelijkwaardigheid met name ten aanzien van de door haar van oudsher uit de partij van uitvoer ingevoerde producten versneld vast.
  • 7. 
    Indien de partij van uitvoer meerdere verzoeken indient, komen de partijen in het SPS-comité een tijdschema overeen waarbinnen zij de procedure inleiden.
  • 8. 
    Overeenkomstig artikel 9 van de SPS-Overeenkomst houdt de partij van invoer ten volle rekening met de verzoeken van de partij van uitvoer om technische bijstand ter vergemakkelijking van de uitvoering van dit artikel. Deze bijstand kan er onder meer toe bijdragen maatregelen aan te wijzen en uit te voeren die als gelijkwaardig kunnen worden erkend of de markttoegang op andere wijze te verbeteren.
  • 9. 
    De beoordeling door de partij van invoer van een verzoek van de partij van uitvoer om erkenning van de gelijkwaardigheid van haar SPS-maatregelen met betrekking tot een specifiek product mag op zich geen reden zijn om de lopende invoer van het betrokken product uit die partij te onderbreken of op te schorten. Wanneer de partij van invoer de gelijkwaardigheid heeft vastgesteld, leggen de partijen deze gelijkwaardigheid formeel vast en passen zij deze onverwijld toe op hun onderlinge handel op het betrokken gebied.

ARTIKEL 6.11

Comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen

  • 1. 
    In het bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités) ingestelde SPS-comité worden ook vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de partijen opgenomen. Alle besluiten van het SPS-comité worden in onderlinge overeenstemming genomen.

EU/VN/nl 96

  • 2. 
    De leden van het SPS-comité komen binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst bijeen. Daarna komen zij minstens eenmaal per jaar of als onderling overeengekomen door de partijen bijeen. Tijdens de eerste vergadering stelt het SPS-comité zijn reglement van orde vast. Het komt persoonlijk, via telefonische conferentie, videoconferentie of via andere middelen als onderling overeengekomen door de partijen bijeen.
  • 3. 
    Het SPS-comité kan aan het Handelscomité voorstellen om werkgroepen op te richten die technische en wetenschappelijke kwesties die met dit hoofdstuk verband houden vaststellen en aanpakken en mogelijkheden voor verdere samenwerking inzake SPS-kwesties van wederzijds belang verkennen.
  • 4. 
    Het SPS-comité kan elke aangelegenheid met betrekking tot de doeltreffende werking van dit hoofdstuk behandelen, waaronder het vergemakkelijken van de communicatie en het versterken van de samenwerking tussen de partijen. Het heeft in het bijzonder de volgende verantwoordelijkheden en taken:
  • a) 
    de procedures of regelingen ontwikkelen die voor de uitvoering van dit hoofdstuk nodig zijn;
  • b) 
    toezicht houden op de voortgang bij de uitvoering van dit hoofdstuk;
  • c) 
    een forum bieden voor discussie over problemen die zich voordoen door de toepassing van bepaalde SPS-maatregelen, teneinde een voor elke partij aanvaardbare oplossing te vinden, en onverwijld een onderzoek instellen naar alle aangelegenheden waardoor de handel tussen de partijen onnodig kan worden belemmerd;
  • d) 
    een forum bieden voor de uitwisseling van informatie, deskundigheid en ervaringen op het gebied van SPS-aangelegenheden;

EU/VN/nl 97

  • e) 
    projecten en activiteiten voor technische bijstand tussen de partijen identificeren, initiëren en evalueren, en
  • f) 
    alle andere taken als onderling overeengekomen door de partijen verrichten.
  • 5. 
    De partijen kunnen bij besluit in het SPS-comité aanbevelingen en besluiten vaststellen in verband met invoervergunningen, informatie-uitwisseling, transparantie, erkenning van regionalisatie, gelijkwaardigheid en alternatieve maatregelen alsmede andere in dit artikel bedoelde aangelegenheden.

ARTIKEL 6.12

Transparantie en uitwisseling van informatie

  • 1. 
    De partijen:
  • a) 
    zorgen voor transparantie met betrekking tot SPS-maatregelen die op hun onderlinge handelsverkeer van toepassing zijn;
  • b) 
    verbeteren het wederzijdse begrip van de SPS-maatregelen van elke partij en de toepassing ervan;
  • c) 
    wisselen informatie uit over aangelegenheden die verband houden met de ontwikkeling en toepassing van SPS-maatregelen – waaronder de voortgang inzake nieuw beschikbaar

    wetenschappelijk bewijs – die hun onderlinge handelsverkeer beïnvloeden of kunnen beïnvloeden, om de negatieve gevolgen ervan voor het handelsverkeer zoveel mogelijk te beperken;

EU/VN/nl 98

  • d) 
    delen op verzoek van een partij de op de invoer van een bepaald product toepasselijke invoervereisten mee binnen 15 werkdagen na ontvangst van het verzoek, en
  • e) 
    delen op verzoek van een partij de bij de behandeling van de aanvraag voor een vergunning voor een bepaald product geboekte vooruitgang mee binnen 15 werkdagen na ontvangst van het verzoek.
  • 2. 
    Wanneer een partij de informatie beschikbaar heeft gesteld hetzij door kennisgeving aan de WTO overeenkomstig de toepasselijke voorschriften en procedures hetzij door bekendmaking op haar officiële, openbaar en kosteloos toegankelijke websites, is de uitwisseling van informatie op grond van lid 1, onder c) tot en met e), niet vereist.
  • 3. 
    Alle kennisgevingen uit hoofde van dit hoofdstuk gebeuren aan de contactpunten als bedoeld in artikel 6.5 (Bevoegde autoriteiten en contactpunten).

ARTIKEL 6.13

Overleg

  • 1. 
    Wanneer een partij van oordeel is dat een SPS-maatregel die gevolgen voor de bilaterale handel heeft, nadere bespreking vereist, kan zij via de contactpunten als bedoeld in artikel 6.5 (Bevoegde autoriteiten en contactpunten) om volledige toelichting en, indien nodig, om overleg over die SPS-maatregel verzoeken. De andere partij beantwoordt dergelijke verzoeken onverwijld.

EU/VN/nl 99

  • 2. 
    De partijen stellen alles in het werk om binnen een overeengekomen termijn via overleg tot een voor elke partij aanvaardbare oplossing te komen. Indien er tijdens het overleg geen oplossing kan worden gevonden, zal deze kwestie door het SPS-comité worden besproken.

ARTIKEL 6.14

Noodmaatregelen

  • 1. 
    Elke partij stelt de andere partij binnen twee werkdagen schriftelijk in kennis van de ontdekking van ernstige of aanzienlijke gezondheidsrisico's voor mens, dier of plant, waaronder begrepen noodsituaties in de levensmiddelensector, met betrekking tot tussen de partijen verhandelde producten.
  • 2. 
    Wanneer een partij zich met betrekking tot tussen de partijen verhandelde producten ernstig zorgen maakt over een risico voor het leven of de gezondheid van mens, dier of plant, kan zij om overleg verzoeken overeenkomstig artikel 6.13 (Overleg). Het overleg vindt zo spoedig mogelijk plaats. Elke partij streeft ernaar om tijdig alle informatie te verstrekken die nodig is om een verstoring van het handelsverkeer te voorkomen.
  • 3. 
    De partij van invoer kan zonder voorafgaande kennisgeving maatregelen treffen die nodig zijn om het leven of de gezondheid van mens, dier of plant te beschermen. Voor zendingen die onderweg zijn tussen de partijen, onderzoekt de partij van invoer welke de meest geschikte en evenredige oplossing is om onnodige verstoringen van het handelsverkeer te voorkomen.

EU/VN/nl 100

  • 4. 
    De partij die de maatregelen treft, stelt de andere partij zo spoedig mogelijk van de maatregelen in kennis, maar in geen geval later dan vierentwintig uur na het vaststellen ervan. Elk van beide partijen kan verzoeken om alle informatie over de SPS-situatie en over de eventueel vastgestelde maatregelen. De andere partij antwoordt zodra de gevraagde informatie beschikbaar is.
  • 5. 
    Op verzoek van een van de partijen en overeenkomstig artikel 6.13 (Overleg) plegen de partijen binnen tien werkdagen na de kennisgeving als bedoeld in lid 1 overleg over de situatie. Het overleg vindt plaats met het oog op het voorkomen van onnodige verstoringen van het handelsverkeer. De partijen kunnen opties overwegen voor het vergemakkelijken van de uitvoering of het vervangen van de SPS-maatregelen.

ARTIKEL 6.15

Technische bijstand en bijzondere en afwijkende behandeling

  • 1. 
    De Unie verleent technische bijstand om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van Vietnam zodat het in staat is te voldoen aan de SPS-maatregelen van de Unie, onder meer op het gebied van voedselveiligheid, de gezondheid van dieren en planten en het gebruik van internationale normen.

EU/VN/nl 101

  • 2. 
    Overeenkomstig artikel 10 van de SPS-Overeenkomst houdt de Unie in het geval van nieuwe SPS-maatregelen op zodanige wijze rekening met de bijzondere behoeften van Vietnam dat de uitvoermogelijkheden van Vietnam worden gehandhaafd zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het beschermingsniveau van de Unie. Het SPS-comité wordt op verzoek van een van de partijen geraadpleegd om te beraadslagen en een besluit te nemen inzake:
  • a) 
    langere termijnen voor naleving;
  • b) 
    alternatieve invoervoorwaarden in het kader van de gelijkwaardigheid, en
  • c) 
    activiteiten inzake technische bijstand.

HOOFDSTUK 7

NIET-TARIFAIRE HANDELSBELEMMERINGEN EN INVESTERINGEN IN ENERGIEOPWEKKING UIT HERNIEUWBARE BRONNEN

ARTIKEL 7.1

Doelstellingen

In overeenstemming met de inspanningen die wereldwijd worden geleverd om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, stellen de partijen zich beide ten doel de energieopwekking uit hernieuwbare en duurzame bronnen te bevorderen, te ontwikkelen en te doen toenemen, in het bijzonder door handel en investeringen te bevorderen. Daartoe werken de partijen samen om niet-tarifaire belemmeringen weg te nemen of te beperken en de samenwerking te bevorderen, in voorkomend geval rekening houdend met regionale en internationale normen.

EU/VN/nl 102

ARTIKEL 7.2

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a) 
    "vereiste inzake plaatselijke inbreng" ("local content requirement"):
    • i) 
      wat goederen betreft, het vereiste dat een onderneming goederen van interne oorsprong of herkomst koopt of gebruikt, ongeacht of daarbij wordt aangegeven om welke

      specifieke producten of hoeveelheid of waarde het gaat dan wel een verband wordt gelegd met de omvang of de waarde van de plaatselijke productie;

  • ii) 
    wat diensten betreft, een vereiste dat de keuze van de dienstverlener of de verleende

dienst beperkt ten nadele van diensten of dienstverleners uit de andere partij;

  • b) 
    "maatregelen op grond waarvan een partnerschap met lokale ondernemingen moet worden aangegaan": alle vereisten om gezamenlijk met lokale ondernemingen een rechtspersoon, een partnerschap naar intern recht, of een joint venture op te richten dan wel te beheren, of

    contractuele betrekkingen met lokale ondernemingen aan te gaan, zoals zakelijkesamenwerkingsovereenkomsten;

  • c) 
    "compensatie": elke verbintenis die het gebruik voorschrijft van een vereiste inzake plaatselijke inbreng, lokale leveranciers, technologieoverdracht, investeringen,

    compenserende handel of vergelijkbare maatregelen om de plaatselijke ontwikkeling aan te moedigen;

EU/VN/nl 103

  • d) 
    "hernieuwbare en duurzame bronnen": bronnen in de vorm van wind-, zonne-, geothermische, of hydrothermische energie alsmede energie uit de oceanen, waterkracht met een capaciteit

    van ten hoogste 50 megawatt, biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties of biogassen; hieronder vallen geen producten waaruit energie wordt opgewekt, en

  • e) 
    "dienstverlener": een natuurlijke persoon of rechtspersoon uit een partij die een dienst verleent.

ARTIKEL 7.3

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Dit hoofdstuk is van toepassing op maatregelen die gevolgen hebben voor de handel en investeringen tussen de partijen in verband met energieopwekking uit hernieuwbare en duurzame bronnen.
  • 2. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten en evenmin op demonstratieprojecten die op niet-commerciële schaal worden uitgevoerd.
  • 3. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op projecten die worden gefinancierd en beheerd door middel van overeenkomsten met internationale organisaties of buitenlandse regeringen waarop de procedures of voorwaarden van die donoren van toepassing zijn.

EU/VN/nl 104

  • 4. 
    Onverminderd lid 5 laat dit hoofdstuk de toepassing van andere bepalingen van deze overeenkomst, met inbegrip van de voor deze bepalingen geldende uitzonderingen, voorbehouden of beperkingen, die relevant zijn voor de in lid 1 bedoelde maatregelen, mutatis mutandis, onverlet. Voor alle duidelijkheid: in geval van strijdigheid tussen dit hoofdstuk en andere bepalingen van deze overeenkomst hebben die andere bepalingen voorrang voor zover het de strijdige bepalingen betreft.
  • 5. 
    Artikel 7.4 (Beginselen), onder a) en b), is van toepassing met ingang van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

ARTIKEL 7.4

Beginselen

Een partij:

  • a) 
    onthoudt zich van maatregelen die voorzien in vereisten inzake plaatselijke inbreng of enige andere compensatie en die een ongunstige invloed hebben op de producten, dienstverleners, investeerders of ondernemingen uit de andere partij;
  • b) 
    onthoudt zich van maatregelen op grond waarvan een partnerschap met lokale ondernemingen moeten worden aangegaan, tenzij die partnerschappen om technische redenen noodzakelijk

    worden geacht en die partij op verzoek van de andere partij het bestaan van die redenen kan aantonen;

EU/VN/nl 105

  • c) 
    ziet erop toe dat alle maatregelen betreffende de vergunning-, certificering- en licentieprocedures die in het bijzonder op uitrusting, installaties en bijbehorende transmissienetwerkinfrastructuur worden toegepast, objectief, transparant en niet-willekeurig zijn en aanvragers uit de partijen niet discrimineren;
  • d) 
    ziet erop toe dat administratieve vergoedingen en heffingen op of in verband met:
    • i) 
      de invoer en het gebruik van producten van oorsprong uit de andere partij door de leveranciers uit de andere partij, zijn onderworpen aan artikel 2.18 (Administratieve vergoedingen, andere heffingen en formaliteiten bij in- en uitvoer) en artikel 4.10 (Vergoedingen en heffingen), en
    • ii) 
      de verlening van diensten door de dienstverleners uit de andere partij zijn onderworpen aan artikel 8.18 (Toepassingsgebied en definities), artikel 8.19 (Voorwaarden voor het verlenen van vergunningen en kwalificatie) en artikel 8.20 (Vergunnings- en

      kwalificatieprocedures), en

  • e) 
    ziet erop toe dat de voorwaarden en procedures voor de aansluiting op en de toegang tot elektriciteitsnetten transparant zijn en leveranciers uit de andere partij niet discrimineren.

ARTIKEL 7.5

Normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordeling

  • 1. 
    Dit artikel is van toepassing op de producten die vallen onder de in bijlage 7 (Lijst van tariefposten) opgenomen tariefposten. De partijen kunnen overeenkomen andere producten in deze lijst op te nemen door middel van briefwisseling.

EU/VN/nl 106

  • 2. 
    Wanneer de Internationale Organisatie voor normalisatie of de Internationale

Elektrotechnische Commissie reeds internationale normen ter zake hebben vastgesteld, leggen de partijen die internationale normen of de relevante onderdelen ervan ten grondslag aan al hun normen, technische voorschriften of conformiteitsbeoordelingsprocedures, behalve wanneer die internationale normen of de relevante onderdelen ervan ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de nagestreefde legitieme doelstellingen te bereiken. In die gevallen stelt een partij op verzoek van de andere partij vast welke onderdelen van de norm, het technische voorschrift of de conformiteitsbeoordelingsprocedure ter zake aanzienlijk afwijken van de toepasselijke internationale norm, en geeft zij de redenen voor de afwijking aan.

  • 3. 
    In voorkomend geval nemen de partijen bij het formuleren van op de productvereisten gebaseerde technische voorschriften de prestaties van het product, met inbegrip van de veiligheid en de milieuprestaties ervan, als uitgangspunt, veeleer dan het ontwerp of de descriptieve kenmerken daarvan.
  • 4. 
    Een partij die de conformiteitsverklaring van een leverancier als een uitdrukkelijke bevestiging van conformiteit aanvaardt, streeft ernaar geen overlegging van testresultaten te verlangen.
  • 5. 
    Wanneer een partij testverslagen verlangt, alleen of als grondslag voor of in samenhang met andere bevestigingen van conformiteit, dan wel als uitdrukkelijke bevestiging dat een product aan de desbetreffende normen of technische voorschriften voldoet, streeft zij ernaar testverslagen te aanvaarden in de vorm van testverslagen van de International Electrotechnical Commission System of Conformity Assessment Schemes for Electrotechnical Equipment and Components (IECEE/CB-regeling), zonder nadere tests te verlangen.

EU/VN/nl 107

  • 6. 
    Wanneer een partij de certificering voor een product door een derde verlangt, streeft zij ernaar een geldig CB-testcertificaat in het kader van de IECEE/CB-regeling als toereikende bevestiging van conformiteit te aanvaarden, zonder een nieuwe conformiteitsbeoordeling of verdere administratieve procedures of goedkeuringen te verlangen.
  • 7. 
    Dit artikel laat de mogelijkheid voor de partijen onverlet om vereisten toe te passen die geen verband houden met de producten in kwestie, zoals voorschriften inzake ruimtelijke ordening of bouwvoorschriften.

ARTIKEL 7.6

Uitzonderingen

  • 1. 
    Dit hoofdstuk geldt onverminderd artikel 2.22 (Algemene uitzonderingen), artikel 8.53

(Algemene uitzonderingen) en artikel 9.3 (Veiligheid en algemene uitzonderingen).

  • 2. 
    Niets in dit hoofdstuk mag zodanig worden uitgelegd dat het voor een partij een beletsel vormt om maatregelen vast te stellen of te handhaven die nodig zijn voor de veilige werking van de betrokken energienetten of de zekerheid van de energievoorziening, op voorwaarde dat die maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel zouden vormen tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen de producten, dienstverleners of investeerders uit de partijen onder soortgelijke omstandigheden, of een verkapte beperking van de handel en investeringen tussen de partijen.

EU/VN/nl 108

ARTIKEL 7.7

Uitvoering en samenwerking

  • 1. 
    De partijen werken samen en wisselen informatie uit inzake alle kwesties in verband met de uitvoering van dit hoofdstuk in de desbetreffende gespecialiseerde comités die zijn ingesteld bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités). Het Handelscomité kan besluiten daartoe passende uitvoeringsmaatregelen te nemen.
  • 2. 
    De partijen wisselen informatie, regelgevende ervaringen en beste praktijken uit op gebieden zoals:
  • a) 
    de uitwerking en niet-discriminerende uitvoering van maatregelen ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;
  • b) 
    technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures, zoals die met betrekking tot netcodevereisten.
  • 3. 
    De partijen bevorderen in de desbetreffende regionale fora de samenwerking met betrekking tot interne of regionale technische voorschriften, regelgevingsconcepten, normen, vereisten en conformiteitsbeoordelingsprocedures die voldoen aan de internationale normen.

    EU/VN/nl 109 HOOFDSTUK 8

    LIBERALISERING VAN INVESTERINGEN, HANDEL IN DIENSTEN EN ELEKTRONISCHE HANDEL

AFDELING A

ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 8.1

Doelstellingen en toepassingsgebied

  • 1. 
    De partijen herbevestigen hun respectieve verbintenissen ingevolge de WTO-Overeenkomst en hun streven om een beter klimaat te scheppen voor de ontwikkeling van de handel en investeringen tussen de partijen, en leggen hierbij de noodzakelijke regels vast voor de geleidelijke liberalisering van investeringen en de handel in diensten en voor samenwerking op het gebied van elektronische handel.
  • 2. 
    In overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk behoudt elke partij het recht maatregelen vast te stellen en te handhaven die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van legitieme beleidsdoelstellingen zoals de bescherming van het milieu en de volksgezondheid, sociaal beleid, de integriteit en de stabiliteit van het financiële stelsel, de bevordering van veiligheid en beveiliging en de bevordering en bescherming van culturele diversiteit.

EU/VN/nl 110

  • 3. 
    Dit hoofdstuk is noch van toepassing op maatregelen betreffende natuurlijke personen die toegang tot de arbeidsmarkt van een partij zoeken, noch op maatregelen inzake staatsburgerschap, verblijf of werk op permanente basis.
  • 4. 
    Niets in dit hoofdstuk belet een partij maatregelen toe te passen tot regeling van de toegang tot of het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen op haar grondgebied, daarbij inbegrepen maatregelen die nodig zijn voor het beschermen van de integriteit van haar grenzen of voor het verzekeren van het ordelijke verkeer van natuurlijke personen over haar grenzen, maar deze maatregelen mogen niet zodanig worden toegepast dat de voordelen 1 die een partij op grond van een specifieke verbintenis in dit hoofdstuk en de bijlagen erbij toekomen, daardoor worden teniet gedaan of uitgehold.
  • 5. 
    Niets in dit hoofdstuk mag zodanig worden uitgelegd dat de verplichtingen van de partijen uit hoofde van Hoofdstuk 9 (Overheidsopdrachten) worden beperkt of dat bijkomende verplichtingen met betrekking tot overheidsopdrachten worden opgelegd.
  • 6. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op door een partij verleende subsidies 2 , met uitzondering van het bepaalde in artikel 8.8 (Prestatievereisten).

1 Het feit alleen dat voor natuurlijke personen afkomstig uit bepaalde landen wel en voor die uit andere landen niet een visum vereist is, wordt niet geacht voordelen op grond van een

specifieke verbintenis teniet te doen of uit te hollen.

2 In het geval van de Unie omvat "subsidie" ook "staatssteun" zoals gedefinieerd in het

Unierecht. Wat Vietnam betreft, omvat "subsidie" ook investeringsprikkels, en investeringssteun zoals steun voor productielocaties, opleiding van het personeel en activiteiten ter versterking van het concurrentievermogen, zoals steun voor technologie, onderzoek en ontwikkeling, juridische bijstand en marktinformatie en -promotie.

EU/VN/nl 111

  • 7. 
    Het besluit van een partij om een subsidie niet toe te kennen, te verlengen of te handhaven vormt geen schending van artikel 8.8 (Prestatievereisten) in de volgende omstandigheden:
  • a) 
    wanneer een bij wet of bij overeenkomst vastgelegde specifieke verbintenis van een der partijen om die subsidie toe te kennen, te verlengen of te handhaven ontbreekt, of
  • b) 
    wanneer het besluit wordt genomen in overeenstemming met eventuele aan de toekenning, verlenging of handhaving van de subsidie verbonden voorwaarden.
  • 8. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de respectieve socialezekerheidsstelsels van de partijen of op activiteiten op het grondgebied van elke partij die, al dan niet incidenteel, verband houden met de uitoefening van het overheidsgezag.

ARTIKEL 8.2

Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van dit hoofdstuk:
  • a) 
    wordt onder "reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen waarbij het luchtvaartuig buiten dienst wordt gesteld" verstaan: alle werkzaamheden aan een uit de dienst genomen vliegtuig of een onderdeel daarvan, met uitzondering van het zogenaamde lijnonderhoud;

EU/VN/nl 112

  • b) 
    wordt onder "geautomatiseerde boekingssystemen (CRS)" verstaan: dienstverlening door middel van computersystemen die informatie bevatten over dienstregeling, beschikbaarheid, tarieven en regels daarvoor, met behulp waarvan boekingen kunnen worden gedaan of

    vervoerbewijzen kunnen worden uitgegeven;

  • c) 
    wordt onder "grensoverschrijdende dienstverlening" verstaan: het verlenen van een dienst:
    • i) 
      vanaf het grondgebied van een partij naar het grondgebied van de andere partij, of
    • ii) 
      op het grondgebied van een partij ten behoeve van de gebruiker van de dienst uit de andere partij;
  • d) 
    omvatten "economische activiteiten" activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen, alsmede activiteiten van

    ambachtslieden, behoudens activiteiten die worden uitgevoerd bij de uitoefening van overheidsgezag;

  • e) 
    wordt onder "onderneming" verstaan: rechtspersoon, filiaal of vertegenwoordigingskantoor 1 , opgericht of opgezet door middel van vestiging;
  • f) 
    wordt onder "vestiging" verstaan: het oprichten of opzetten, met inbegrip van verwerving, van een rechtspersoon of van een filiaal of een vertegenwoordigingskantoor in de Unie

    respectievelijk in Vietnam 2 , met het oogmerk duurzame economische banden tot stand te brengen of te handhaven;

1 Voor alle duidelijkheid: een filiaal of een rechtspersoon van een derde land is niet te beschouwen als een onderneming uit een partij.

2 Voor alle duidelijkheid: dit omvat niet de exploitatie van een onderneming zoals gedefinieerd onder m).

EU/VN/nl 113

  • g) 
    wordt onder "grondafhandelingsdiensten" verstaan: de volgende op een luchthaven verrichte diensten: vertegenwoordiging van, beheer van en toezicht op een luchtvaartmaatschappij;

    passagiersafhandeling; bagageafhandeling; platformdiensten; catering; luchtvracht- en - postafhandeling; brandstofvoorziening van luchtvaartuigen, onderhoud en schoonmaak van luchtvaartuigen; vervoer op de grond; vluchtuitvoeringen, bemanningsadministratie en vluchtplanning. Grondafhandelingsdiensten omvatten niet de volgende diensten: veiligheid; reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen, of het beheer of de exploitatie van essentiële gecentraliseerde luchthaveninfrastructuur, zoals ontijzingsinstallaties, brandstofdistributiesystemen, bagageafhandelingssystemen of vaste interne luchthaventransportsystemen;

  • h) 
    wordt onder "investeerder" verstaan: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon uit een partij die een onderneming op het grondgebied van de andere partij wil vestigen 1 , vestigt of heeft gevestigd;
  • i) 
    wordt onder "rechtspersoon" verstaan: elke juridische entiteit, naar toepasselijk recht opgericht of anderszins georganiseerd, met winst- of andere oogmerken, in eigendom van particulieren of van de overheid, met inbegrip van kapitaalvennootschappen, trusts,

    personenvennootschappen, joint ventures, eenmanszaken of verenigingen;

1 Voor alle duidelijkheid: een investeerder die een onderneming "wil vestigen" is een investeerder uit een partij die actieve stappen heeft ondernomen om een onderneming te vestigen op het grondgebied van de andere partij, zoals het kanaliseren van middelen of kapitaal om een bedrijf op te zetten, of het aanvragen van een vergunning.

EU/VN/nl 114

  • j) 
    wordt onder "rechtspersoon uit een partij" verstaan: een rechtspersoon van de Unie of een rechtspersoon van Vietnam die overeenkomstig de interne wet- en regelgeving van de Unie of van haar lidstaten, respectievelijk Vietnam is opgericht, en die op het grondgebied van de Unie, respectievelijk Vietnam omvangrijke zakelijke transacties 1 verricht;
  • k) 
    wordt onder "door een partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen" verstaan: maatregelen genomen door:
    • i) 
      centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten, en
    • ii) 
      niet-gouvernementele organisaties bij de uitoefening van door centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten gedelegeerde bevoegdheden;
  • l) 
    wordt onder "natuurlijke persoon" verstaan: een natuurlijke persoon of een partij zoals gedefinieerd in artikel 1.5, onder h);

1 Overeenkomstig haar aanmelding van het Verdrag tot oprichting van de Europese

Gemeenschap bij de WTO (doc. WT/REG39/1) is volgens de Unie het begrip "daadwerkelijke en voortdurende band" met de economie van een lidstaat van de Unie, dat is neergelegd in artikel 54 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gelijkwaardig aan het begrip "omvangrijke zakelijke transacties". Dienovereenkomstig past de Unie de uit deze overeenkomst voortvloeiende voordelen enkel toe op een volgens de wet- en regelgeving van Vietnam opgerichte rechtspersoon die alleen zijn statutaire zetel of zijn hoofdbestuur op het grondgebied van Vietnam heeft, indien die rechtspersoon een daadwerkelijke en duurzame band met de economie van Vietnam heeft.

EU/VN/nl 115

  • m) 
    wordt onder "exploitatie" verstaan: met betrekking tot een onderneming, de uitbating, het beheer, onderhoud, gebruik, het genot en de verkoop of andere vormen van beschikken over de onderneming 1 ;
  • n) 
    wordt onder "verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten" verstaan: de mogelijkheid voor de betrokken luchtvaartmaatschappij haar luchtvervoerdiensten vrij te verkopen en op de

    markt te brengen, met inbegrip van alle marketingaspecten zoals marktonderzoek, reclame en distributie; de tarifering van luchtvervoerdiensten en de daarop van toepassing zijnde voorwaarden vallen niet onder deze activiteiten;

  • o) 
    wordt onder "diensten" verstaan: alle diensten in enige sector behalve diensten die bij de uitoefening van overheidsgezag worden verleend;
  • p) 
    wordt onder "bij de uitoefening van overheidsgezag verleende diensten en andere activiteiten" verstaan: elke dienst of activiteit die noch op commerciële basis, noch in concurrentie met een of meer marktdeelnemers wordt verleend respectievelijk verricht;
  • q) 
    wordt onder "dienstverlener uit een partij" verstaan: een natuurlijke persoon of rechtspersoon uit een partij die een dienst verleent, en

1 Voor alle duidelijkheid: dit omvat geen stappen die plaats hebben op het moment waarop of voordat de vereiste procedures voor de oprichting van de betrokken onderneming zijn

voltooid overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving.

EU/VN/nl 116

  • r) 
    wordt onder "dochteronderneming" van een rechtspersoon uit een partij verstaan: een rechtspersoon waarover een andere rechtspersoon uit die partij overeenkomstig haar interne wet- en regelgeving zeggenschap heeft 1 .
  • 2. 
    Een rechtspersoon:
  • a) 
    is "eigendom" van natuurlijke of rechtspersonen uit een van de partijen indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal in handen is van personen van die partij die volledig over hun

    aandeel kunnen beschikken, of

  • b) 
    staat onder "zeggenschap" van natuurlijke of rechtspersonen uit een van de partijen indien deze personen bevoegd zijn een meerderheid van de bestuurders te benoemen of anderszins de handelingen van de persoon rechtens te sturen.
  • 3. 
    Onverminderd de definitie van een "rechtspersoon uit een partij" in lid 1, onder j), vallen buiten de Unie of Vietnam gevestigde scheepvaartondernemingen waarover onderdanen van een lidstaat van de Unie respectievelijk Vietnam zeggenschap hebben, tevens onder dit hoofdstuk indien hun schepen overeenkomstig de respectieve interne wet- en regelgeving van die lidstaat of Vietnam zijn geregistreerd en zij de vlag van die lidstaat respectievelijk Vietnam voeren.

1 Voor alle duidelijkheid: een dochteronderneming van een rechtspersoon uit een partij kan ook een rechtspersoon zijn die een dochteronderneming is van een andere dochteronderneming

van een rechtspersoon uit die partij.

EU/VN/nl 117

AFDELING B

LIBERALISERING VAN INVESTERINGEN

ARTIKEL 8.3

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze afdeling is van toepassing op door een partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen ter zake van de vestiging of de exploitatie van een onderneming door een investeerder uit de andere partij op het grondgebied van de partij die deze maatregelen vaststelt of handhaaft.
  • 2. 
    Deze afdeling is niet van toepassing op:
  • a) 
    audiovisuele diensten;
  • b) 
    het winnen, vervaardigen en verwerken 1 van kernmateriaal;
  • c) 
    het vervaardigen van of het handelen in wapens, munitie en oorlogsmateriaal;

1 Voor alle duidelijkheid: de verwerking van kernmateriaal omvat alle activiteiten die zijn vermeld in de "International Standard Industrial Classification of all Economic Activities", zoals vastgesteld in "Statistical Office of the United Nations, Statistical Papers, Series M, No 4, ISIC REV 3.1, 2002, code 2330".

EU/VN/nl 118

  • d) 
    nationale cabotage in het zeevervoer 1 ;
  • e) 
    binnenlandse en internationale luchtvervoerdiensten, ongeacht of het gaat om lijndiensten, en diensten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van verkeersrechten, andere dan:
    • i) 
      reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen waarbij het luchtvaartuig buiten dienst wordt gesteld;
    • ii) 
      verkoop en marketing van luchtvervoersdiensten;
    • iii) 
      geautomatiseerde boekingssystemen (CRS), en
    • iv) 
      grondafhandelingsdiensten,

    en

  • f) 
    bij de uitoefening van overheidsgezag verleende diensten en andere activiteiten.

1 Onverminderd de activiteiten die volgens de interne wet- en regelgeving als cabotage kunnen worden beschouwd, heeft nationale cabotage in het zeevervoer in de zin van deze afdeling

betrekking op het vervoer van passagiers of goederen tussen een haven of een plaats in een lidstaat van de Unie of Vietnam en een andere haven of plaats in dezelfde lidstaat van de Unie of in Vietnam, met inbegrip van het continentaal plat zoals gedefinieerd in Unclos, en verkeer dat vertrekt uit en aankomt in dezelfde haven of plaats in een lidstaat van de Unie of in Vietnam.

EU/VN/nl 119

ARTIKEL 8.4

Markttoegang

  • 1. 
    Ten aanzien van de markttoegang door middel van vestiging en instandhouding van een onderneming behandelt elke partij diensten en dienstverleners uit de andere partij niet minder gunstig dan is voorzien in de voorwaarden en beperkingen die zijn overeengekomen en opgenomen in haar Lijst van specifieke verbintenissen in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam).
  • 2. 
    Voor sectoren waarvoor verbintenissen betreffende markttoegang worden aangegaan, worden de maatregelen die een partij niet mag handhaven of vaststellen voor een bepaalde regio of voor haar gehele grondgebied, tenzij anderszins bepaald in haar Lijst van specifieke verbintenissen in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam) omschreven als:
  • a) 
    beperkingen van het aantal ondernemingen die een specifieke economische activiteit mogen verrichten, in de vorm van numerieke quota, monopolies, exclusieve rechten of van de eisen van een onderzoek naar de economische behoefte;
  • b) 
    beperkingen van de totale waarde van transacties of activa, in de vorm van numerieke quota of van de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;

EU/VN/nl 120

  • c) 
    beperkingen van het totale aantal transacties of het totale volume van de output, in bepaalde numerieke eenheden uitgedrukt in de vorm van quota of van de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;
  • d) 
    beperkingen van de participatie van buitenlands kapitaal, uitgedrukt als een maximumpercentage voor buitenlands aandeelhouderschap of de totale waarde van individuele of geaggregeerde buitenlandse investeringen;
  • e) 
    maatregelen die specifieke soorten juridische entiteiten of joint ventures via welke een investeerder uit de andere partij een economische activiteit kan uitoefenen, vereisen of ten aanzien van die entiteiten of joint ventures beperkingen opleggen, en
  • f) 
    beperkingen van het totale aantal natuurlijke personen dat in een bepaalde sector mag zijn tewerkgesteld of dat een investeerder in dienst mag hebben, en dat nodig is voor en zich

    rechtstreeks bezighoudt met het uitvoeren van de economische activiteit, in de vorm van numerieke quota of van de eis van een onderzoek naar de economische behoefte.

EU/VN/nl 121

ARTIKEL 8.5

Nationale behandeling

  • 1. 
    Elke partij behandelt in de sectoren die zijn vermeld in haar Lijst van specifieke verbintenissen in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam), en met inachtneming van de daarin vermelde voorwaarden en kwalificaties, investeerders uit de andere partij en hun ondernemingen, wat de vestiging op haar grondgebied betreft, in vergelijkbare situaties niet minder gunstig dan haar eigen investeerders en hun ondernemingen.
  • 2. 
    Elke partij behandelt investeerders uit de andere partij en hun ondernemingen 1 , wat de exploitatie van die ondernemingen betreft, in vergelijkbare situaties niet minder gunstig dan haar eigen investeerders en hun ondernemingen.

1 Voor de toepassing van dit lid en van artikel 8.6 (Meestbegunstigingsbehandeling) wordt onder "hun ondernemingen" verstaan ondernemingen van investeerders uit een partij die bestonden op het grondgebied van de andere partij op de datum van de inwerkingtreding van deze overeenkomst, of die daarna zijn opgericht, opgezet of verkregen, en die zijn gevestigd overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving van die andere partij.

EU/VN/nl 122

  • 3. 
    Onverminderd het bepaalde in lid 2, en voor Vietnam met inachtneming van bijlage 8-C

(Ontheffing voor Vietnam wat Nationale Behandeling betreft) kan elke partij alle maatregelen vaststellen of handhaven met betrekking tot de exploitatie van een onderneming, mits een dergelijke maatregel niet strijdig is met de verbintenissen die zijn vastgelegd in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam), wanneer het bij een dergelijke maatregel gaat om:

  • a) 
    een maatregel die op of vóór de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst is vastgesteld;
  • b) 
    een maatregel als bedoeld onder a), die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt voortgezet, vervangen of gewijzigd, op voorwaarde dat de maatregel na de voortzetting, vervanging of wijziging niet minder verenigbaar is met lid 2 dan vóór de voortzetting, vervanging of wijziging ervan, of
  • c) 
    een andere maatregel dan als bedoeld onder a) of b), op voorwaarde dat die maatregel niet wordt toegepast ten aanzien van ondernemingen die op het grondgebied van de partij zijn gevestigd voordat die maatregel van kracht wordt, of niet zodanig wordt toegepast dat daaruit voor hen nadeel of schade voortvloeit 1 .

1 Voor de toepassing van deze alinea komen de partijen overeen dat indien een partij heeft voorzien in een redelijke overgangsperiode voor de invoering van een maatregel of indien die partij andere pogingen heeft ondernomen om de gevolgen van de maatregel voor

ondernemingen die zijn gevestigd voordat de maatregel van kracht wordt, op te vangen, rekening moet worden gehouden met deze factoren bij de beoordeling van de vraag of uit een maatregel nadeel of schade voortvloeit voor ondernemingen die zijn opgericht voordat de maatregel van kracht wordt.

EU/VN/nl 123

ARTIKEL 8.6

Meestbegunstiging

  • 1. 
    Elke partij behandelt investeerders uit de andere partij en hun ondernemingen, wat de exploitatie van die ondernemingen op haar grondgebied betreft, in vergelijkbare situaties niet minder gunstig dan investeerders uit een derde land en hun ondernemingen.
  • 2. 
    Lid 1 is niet van toepassing op de volgende sectoren:
  • a) 
    communicatiediensten, met uitzondering van postdiensten en telecommunicatiediensten;
  • b) 
    cultuur, sport en recreatie;
  • c) 
    visserij en aquacultuur;
  • d) 
    bosbouw en jacht, en
  • e) 
    mijnbouw, met inbegrip van olie- en gaswinning.
  • 3. 
    Lid 1 wordt niet zodanig uitgelegd dat een partij ertoe verplicht wordt de voordelen van een behandeling die voortvloeien uit een bilaterale, regionale of multilaterale overeenkomst die vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst in werking is getreden, uit te breiden tot de investeerders van de andere partij of hun ondernemingen.

EU/VN/nl 124

  • 4. 
    Lid 1 wordt niet zodanig uitgelegd dat een partij ertoe verplicht wordt de voordelen uit te breiden tot de investeerders uit de andere partij of hun ondernemingen van:
  • a) 
    een behandeling die voortvloeit uit een bilaterale, regionale of multilaterale overeenkomst, met daarin verbintenissen tot wezenlijke afschaffing van alle belemmeringen voor de

    exploratie van ondernemingen uit de partijen, of tot harmonisatie van de wetgeving van de partijen in een of meer economische sectoren 1 ;

  • b) 
    een behandeling die voortvloeit uit een internationale overeenkomst inzake de vermijding van dubbele belastingheffing of een andere internationale overeenkomst of regeling die geheel of voornamelijk belastingheffing betreft, of
  • c) 
    een behandeling die voortvloeit uit maatregelen met betrekking tot de erkenning van kwalificaties, vergunningen of prudentiële maatregelen in overeenstemming met artikel VII van de GATS of de bijlage betreffende financiële diensten daarbij.
  • 5. 
    Voor alle duidelijkheid: de in lid 1 bedoelde "behandeling" omvat geen geschillenbeslechtingsprocedures of -mechanismen, zoals de regeling van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten waarin in eventuele andere bilaterale, regionale of multilaterale overeenkomsten is voorzien. Wezenlijke verplichtingen in dergelijke overeenkomsten vormen op zichzelf geen "behandeling "en kunnen daarom niet worden meegewogen bij het beoordelen van een inbreuk op dit artikel. Maatregelen van een partij op grond van deze wezenlijke verplichtingen worden aangemerkt als "behandeling".

1 Voor alle duidelijkheid: de economische gemeenschap van de ASEAN valt binnen het begrip "regionale overeenkomst" in het kader van deze alinea.

EU/VN/nl 125

  • 6. 
    Dit artikel wordt uitgelegd volgens het ejusdem generis 1 -beginsel.

ARTIKEL 8.7

Lijst van specifieke verbintenissen

De sectoren die zijn geliberaliseerd door elke partij op grond van deze afdeling en de voorwaarden, beperkingen, voorwaarden en kwalificaties waarnaar wordt verwezen in de artikelen 8.4 (Markttoegang), 8.5 (Nationale Behandeling) en 8.8 (Prestatievereisten) worden vermeld in de Lijst van specifieke verbintenissen van elke partij die zijn opgenomen in aanhangsel 8-A-2 van bijlagen 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk aanhangsel 8-B-1 van bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam).

1 Voor alle duidelijkheid: dit lid mag niet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan de uitlegging van andere bepalingen van deze overeenkomst, in voorkomend geval, volgens het ejusdem generis-beginsel.

EU/VN/nl 126

ARTIKEL 8.8

Prestatievereisten

  • 1. 
    In de sectoren die zijn opgenomen in haar respectieve Lijst van specifieke verbintenissen in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) of 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam), en met inachtneming van de daarin vermelde voorwaarden en kwalificaties, onthoudt een partij zich ervan de volgende eisen te stellen of te handhaven, waaraan moet worden voldaan of waarvan de toepassing kan worden afgedwongen krachtens de interne wetgeving of administratieve voorschriften, in verband met de vestiging of exploitatie van een onderneming van investeerders uit een partij of uit een derde land op haar grondgebied:
  • a) 
    dat er een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen of diensten wordt uitgevoerd;
  • b) 
    dat een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen of diensten interne goederen of diensten betreft;
  • c) 
    dat op haar grondgebied geproduceerde goederen of verleende diensten worden gekocht of gebruikt of die goederen of diensten de voorkeur krijgen, of dat goederen of diensten bij

    natuurlijke personen of ondernemingen op haar grondgebied worden gekocht;

  • d) 
    dat de omvang of de waarde van de invoer op welke wijze dan ook wordt gekoppeld aan de omvang of de waarde van de uitvoer of aan de hoeveelheid binnengekomen deviezen in

    verband met die onderneming;

  • e) 
    dat de verkoop van door een dergelijke onderneming geproduceerde goederen of verleende diensten op haar grondgebied wordt beperkt door die verkoop te koppelen aan de omvang of de waarde van de uitvoer of deviezenopbrengsten daarvan;

EU/VN/nl 127

  • f) 
    dat overdracht plaatsvindt van technologie, productieprocedés of andere bedrijfsspecifieke knowhow aan natuurlijke personen of ondernemingen op haar grondgebied, of
  • g) 
    dat door de onderneming geproduceerde goederen of verleende diensten vanaf het grondgebied van de partij bij de overeenkomst exclusief aan een specifieke regionale of mondiale markt worden geleverd.
  • 2. 
    In de sectoren die zijn opgenomen in haar respectieve lijst van specifieke verbintenissen in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) of 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam), en onder voorbehoud van de daarin vermelde voorwaarden en kwalificaties, stelt een partij het genot of het voortgezette genot van een voordeel in verband met de vestiging of exploitatie van een onderneming van een investeerder uit een partij of van een derde land op haar grondgebied niet afhankelijk van de voorwaarde dat aan enige van de volgende eisen wordt voldaan:
  • a) 
    dat een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage goederen of diensten interne goederen of diensten betreft;
  • b) 
    dat op haar grondgebied geproduceerde goederen worden gekocht of gebruikt of dat die goederen de voorkeur krijgen, of dat goederen bij producenten op haar grondgebied wordt gekocht;
  • c) 
    dat de omvang of de waarde van de invoer op welke wijze dan ook wordt gekoppeld aan de omvang of de waarde van de uitvoer of aan de hoeveelheid binnengekomen deviezen in

    verband met die onderneming, of

  • d) 
    dat de verkoop van door een dergelijke onderneming geproduceerde goederen of verleende diensten op haar grondgebied wordt beperkt door die verkoop te koppelen aan de omvang of de waarde van de uitvoer of deviezenopbrengsten daarvan.

EU/VN/nl 128

  • 3. 
    Lid 2 mag niet aldus worden uitgelegd dat het een partij belet om het genot of het voortgezette genot van voordeel in verband met een onderneming op haar grondgebied afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat de productie naar haar grondgebied wordt verplaatst of dat aldaar diensten worden verleend, werknemers worden opgeleid of in dienst worden genomen, bepaalde installaties worden gebouwd of uitgebreid, of onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten worden verricht.
  • 4. 
    Lid 1, onder f), mag niet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan de toepassing van een voorwaarde die is opgelegd of een verbintenis of een toezegging die is bekrachtigd door een gerecht, een administratief gerecht of een mededingingsautoriteit, teneinde een gestelde schending van mededingingsvoorschriften aan te pakken.
  • 5. 
    Lid 1, onder a), b) en c), en lid 2, onder a) en b), zijn niet van toepassing op de kwalificatievereisten waaraan een goed of een dienst moet voldoen om in aanmerking te komen voor programma's voor uitvoerbevordering en buitenlandse hulp.
  • 6. 
    Voor alle duidelijkheid: het bepaalde in lid 2, onder a) en b), is niet van toepassing op de eisen die worden gesteld door een invoerende partij bij de overeenkomst met betrekking tot het volume van goederen dat nodig is om in aanmerking te komen voor preferentiële tarieven of preferentiële contingenten.
  • 7. 
    Voor alle duidelijkheid: de leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op andere vereisten dan de vereisten die in die leden zijn vermeld.
  • 8. 
    Dit artikel is niet van toepassing op maatregelen die door een partij zijn vastgesteld of worden gehandhaafd overeenkomstig artikel III, lid 8, onder b) van GATT 1994.

EU/VN/nl 129

AFDELING C

GRENSOVERSCHRIJDENDE DIENSTVERLENING

ARTIKEL 8.9

Toepassingsgebied

Deze afdeling is van toepassing op maatregelen van de partijen die van invloed zijn op alle grensoverschrijdende dienstverlening, met uitzondering van:

  • a) 
    audiovisuele diensten;
  • b) 
    nationale cabotage in het zeevervoer 1 , en

1 Onverminderd de activiteiten die volgens interne wet- en regelgeving als cabotage kunnen worden beschouwd, heeft nationale cabotage in het zeevervoer in de zin van deze afdeling betrekking op het vervoer van passagiers of goederen tussen een haven of een plaats in een lidstaat van de Unie of in Vietnam en een andere haven of plaats in dezelfde lidstaat van de Unie of in Vietnam, met inbegrip van het continentaal plat zoals gedefinieerd in Unclos, en verkeer dat vertrekt uit en aankomt in dezelfde haven of plaats in een lidstaat van de Unie of in Vietnam.

EU/VN/nl 130

  • c) 
    binnenlandse en internationale luchtvervoerdiensten, ongeacht of het gaat om lijndiensten, en diensten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van verkeersrechten, andere dan:
    • i) 
      reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen waarbij het luchtvaartuig buiten dienst wordt gesteld;
    • ii) 
      verkoop en marketing van luchtvervoersdiensten;
    • iii) 
      geautomatiseerde boekingssystemen (CRS), en
    • iv) 
      grondafhandelingsdiensten.

ARTIKEL 8.10

Markttoegang

  • 1. 
    Ten aanzien van de markttoegang voor grensoverschrijdende dienstverlening behandelt elke partij diensten en dienstverleners uit de andere partij niet minder gunstig dan is voorzien in de voorwaarden en beperkingen die zijn overeengekomen en opgenomen in haar Lijst van specifieke verbintenissen in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam).

EU/VN/nl 131

  • 2. 
    Voor sectoren waarvoor verbintenissen betreffende markttoegang worden aangegaan, worden de maatregelen die een partij niet mag vaststellen of handhaven voor een bepaalde regio of voor haar gehele grondgebied, tenzij anderszins bepaald in haar Lijst van specifieke verbintenissen, omschreven als:
  • a) 
    beperkingen van het aantal dienstverleners in de vorm van numerieke quota, monopolies, exclusieve dienstverleners of van de eis van een onderzoek naar de economische behoefte;
  • b) 
    beperkingen van de totale waarde van transacties of activa in verband met diensten in de vorm van numerieke quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte, en
  • c) 
    beperkingen van het totale aantal dienstentransacties of het totale volume van de dienstenoutput, in bepaalde numerieke eenheden uitgedrukt in de vorm van quota of de eis van een onderzoek naar de economische behoefte.

ARTIKEL 8.11

Nationale behandeling

  • 1. 
    In de sectoren die in haar Lijst van specifieke verbintenissen zijn opgenomen in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam), behandelt iedere partij, onder voorbehoud van de in die lijst vermelde voorwaarden en kwalificaties, in het kader van maatregelen die gevolgen hebben voor de grensoverschrijdende dienstverlening, diensten en dienstverleners van de andere partij niet minder gunstig dan haar eigen soortgelijke diensten en dienstverleners.

EU/VN/nl 132

  • 2. 
    Een partij kan aan het bepaalde in lid 1 voldoen door aan diensten en dienstverleners uit de andere partij een behandeling toe te kennen die naar de vorm identiek is dan wel naar de vorm afwijkt van de behandeling die zij aan haar eigen soortgelijke diensten en dienstverleners toekent.
  • 3. 
    Een naar de vorm identieke of naar de vorm afwijkende behandeling wordt geacht minder gunstig te zijn indien zij de mededingingsvoorwaarden wijzigt ten gunste van diensten of dienstverleners van de betrokken partij, in vergelijking met soortgelijke diensten of dienstverleners van de andere partij.
  • 4. 
    De op grond van dit artikel aangegane specifieke verbintenissen worden niet zodanig uitgelegd dat een partij verplicht is tot compensatie van concurrentienadelen die inherent zijn aan het buitenlandse karakter van de desbetreffende diensten of dienstverleners.

ARTIKEL 8.12

Lijst van specifieke verbintenissen

De sectoren die zijn geliberaliseerd door elke partij op grond van deze afdeling en de voorwaarden, beperkingen en kwalificaties waarnaar wordt verwezen in de artikelen 8.10 (Markttoegang) en 8.11 (Nationale Behandeling ) worden vermeld in de Lijst van specifieke verbintenissen van elke partij die zijn opgenomen in aanhangsel 8-A-1 van bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk aanhangsel 8-B-1 van bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam).

EU/VN/nl 133

AFDELING D

TIJDELIJKE AANWEZIGHEID VAN NATUURLIJKE PERSONEN

VOOR ZAKEN

ARTIKEL 8.13

Toepassingsgebied en definities

  • 1. 
    Deze afdeling is van toepassing op maatregelen van een partij betreffende de toelating tot en het tijdelijke verblijf op haar grondgebied van zakelijke bezoekers, binnen een onderneming overgeplaatste personen, handelsvertegenwoordigers, dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep.
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
  • a) 
    "handelsvertegenwoordigers": natuurlijke personen die vertegenwoordiger zijn van een leverancier van diensten of goederen uit een partij en die toegang tot en tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere partij beogen om over de verkoop van diensten of goederen te onderhandelen of voor die leverancier overeenkomsten voor de verkoop van diensten of goederen te sluiten, en die de diensten of de goederen niet zelf leveren; zij verrichten geen directe transacties met het publiek en ontvangen geen beloning uit een in de gastpartij gevestigde bron; evenmin zijn zij commissionairs;

EU/VN/nl 134

  • b) 
    "zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden": natuurlijke personen met een staffunctie bij een rechtspersoon uit een partij die verantwoordelijk zijn voor het opzetten van een

    onderneming van een dergelijke rechtspersoon, mits zij geen diensten aanbieden of verlenen en evenmin enige andere economische activiteit verrichten dan vereist is voor het opzetten van een vestiging, en die geen beloning ontvangen uit een in de gastpartij gevestigde bron;

  • c) 
    "dienstverleners op contractbasis": natuurlijke personen in dienst bij een rechtspersoon uit een partij, welke rechtspersoon zelf geen bureau voor arbeidsbemiddeling en

    personeelsvoorziening is en welke evenmin via een dergelijk bureau optreedt, die geen vestiging op het grondgebied van de andere partij heeft en die een bonafide contract 1 voor de verlening van diensten aan een eindverbruiker in die andere partij heeft gesloten, zodat de tijdelijke aanwezigheid van zijn werknemers in die partij vereist is voor de uitvoering van het dienstverleningscontract;

  • d) 
    "beoefenaren van een vrij beroep": natuurlijke personen die als zelfstandige dienstverlener op het grondgebied van een partij zijn gevestigd, niet op het grondgebied van de andere partij

    zijn gevestigd en een bonafide contract 2 (anders dan via een bureau voor arbeidsbemiddeling en personeelsvoorziening) voor de verlening van diensten aan een eindverbruiker in die andere partij hebben gesloten, zodat hun tijdelijke aanwezigheid op het grondgebied van die partij vereist is voor de uitvoering van het dienstverleningscontract;

1 Het dienstencontract moet in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving en andere eisen van de partij waar het contract wordt uitgevoerd.

2 Het dienstencontract moet in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving en andere eisen van de partij waar het contract wordt uitgevoerd.

EU/VN/nl 135

  • e) 
    "binnen de onderneming overgeplaatste personen": natuurlijke personen die ten minste één jaar werknemer dan wel partner van een rechtspersoon of een filiaal ervan zijn en die tijdelijk naar een onderneming van de rechtspersoon op het grondgebied van de andere partij worden overgeplaatst, mits de betrokken natuurlijke persoon behoort tot de categorie van

    leidinggevenden of kaderleden, specialisten of afgestudeerde stagiairs;

  • f) 
    "leidinggevenden of kaderleden": natuurlijke personen die deel uitmaken van het hoger leidinggevend personeel van een rechtspersoon uit een partij, die in de eerste plaats

    verantwoordelijk zijn voor het management van de onderneming 1 in de andere partij, die onder het algemene toezicht of de leiding van de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen staan, en die ten minste:

    • i) 
      leiding geven aan een onderneming of een afdeling of onderafdeling daarvan;
    • ii) 
      toezicht houden op de werkzaamheden van andere toezichthoudende, gespecialiseerde of leidinggevende werknemers en deze werkzaamheden controleren, en
    • iii) 
      persoonlijk bevoegd zijn werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of de indienstneming of het ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen;

1 Voor alle duidelijkheid: weliswaar verrichten leidinggevenden of kaderleden niet rechtstreeks taken die verband houden met de eigenlijke verlening van de diensten, maar dit neemt niet

weg dat zij bij de uitoefening van hun functie de taken kunnen verrichten die nodig kunnen zijn voor het verlenen van de diensten.

EU/VN/nl 136

  • g) 
    "kwalificaties": diploma's, certificaten en andere bewijsstukken van een formele kwalificatie, afgegeven door een in de wet- of regelgeving of in administratieve bepalingen aangewezen

    autoriteit, waarbij de succesvolle afsluiting van een professionele opleiding wordt geattesteerd;

  • h) 
    "specialisten", binnen een rechtspersoon werkende natuurlijke persoon die beschikt over gespecialiseerde kennis die van wezenlijk belang is voor de activiteiten, de technieken of het beheer van de vestiging; bij de beoordeling van deze kennis wordt niet alleen rekening

    gehouden met voor de vestiging specifieke kennis, maar ook met de vraag of de betrokkene hoog gekwalificeerd is, met inbegrip van toereikende beroepservaring, voor bepaalde werkzaamheden of activiteiten waarvoor specifieke technische kennis inclusief eventueel het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep vereist zijn, en

  • i) 
    "afgestudeerde stagiairs": natuurlijke personen die ten minste een jaar in dienst zijn van een rechtspersoon of een filiaal ervan, die in het bezit zijn van een universitaire graad en die voor loopbaanontwikkeling of een opleiding in bedrijfskundige technieken of methoden tijdelijk worden overgeplaatst 1 .

1 Van de ontvangende onderneming kan worden verlangd dat zij vooraf ter goedkeuring een opleidingsprogramma voor de volledige duur van het verblijf voorlegt, om aan te tonen dat het verblijf bedoeld is voor opleiding. Voor Tsjechië, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Hongarije en Oostenrijk moet de opleiding aansluiten bij de behaalde universitaire graad.

EU/VN/nl 137 ARTIKEL 8.14

Zakelijke bezoekers en binnen de onderneming overgeplaatste personen

  • 1. 
    Voor elke overeenkomstig afdeling B (Liberalisering van investeringen) geliberaliseerde sector staat elke partij investeerders uit de andere partij toe natuurlijke personen uit die andere partij te werk te stellen in hun onderneming, mits die werknemers zakelijke bezoekers of binnen de onderneming overgeplaatste personen zijn 1 .
  • 2. 
    De toelating en het tijdelijke verblijf vindt plaats:
  • a) 
    voor een periode van ten hoogste drie jaar voor leidinggevenden of kaderleden;
  • b) 
    voor een periode van ten hoogste drie jaar voor specialisten;
  • c) 
    voor een periode van ten hoogste een jaar voor afgestudeerde stagiairs, en
  • d) 
    voor een periode van ten hoogste 90 dagen voor zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden 2 .

1 Voor Vietnam treden de verplichtingen uit hoofde van deze afdeling met betrekking tot afgestudeerde stagiairs drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst in werking.

2 Voor de Unie moet de periode van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van twaalf maanden blijven.

EU/VN/nl 138

  • 3. 
    Voor elke overeenkomstig afdeling B (Liberalisering van investeringen) geliberaliseerde sector mag een partij voor een bepaalde regio of voor haar gehele grondgebied geen beperkingen vaststellen of handhaven ten aanzien van het totale aantal natuurlijke personen dat een investeerder als zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden of als binnen de onderneming overgeplaatste personen in een bepaalde sector in dienst mag nemen, in de vorm van numerieke quota of van de eis van een onderzoek naar de economische behoefte, en als discriminerende beperkingen, tenzij anders is bepaald in aanhangsel 8-A-3 van bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) en aanhangsel 8-B-2 van bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam).

ARTIKEL 8.15

Handelsvertegenwoordigers

Voor elke overeenkomstig afdeling B (Liberalisering van investeringen) of afdeling C

(Grensoverschrijdende dienstverlening) geliberaliseerde sector staat elke partij, met inachtneming de respectievelijk in aanhangsel 8-A-3 van bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) en aanhangsel 8-B-2 van bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam) opgenomen voorbehouden, de toegang en het tijdelijke verblijf van handelsvertegenwoordigers toe voor een periode van ten hoogste 90 dagen 1 .

1 Voor de Unie moet de periode van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van twaalf maanden blijven.

EU/VN/nl 139 ARTIKEL 8.16

Dienstverleners op contractbasis

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun respectieve verplichtingen ingevolge de door hen krachtens de GATS aangegane verbintenissen ten aanzien van de toegang en het tijdelijke verblijf van dienstverleners op contractbasis.
  • 2. 
    Elke partij staat toe dat dienstverleners op contractbasis van de andere partij op haar grondgebied diensten verlenen, met inachtneming van de voorwaarden van lid 3 en van de voorbehouden die zijn opgenomen in aanhangsel 8-A-3 van bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk aanhangsel 8-B-2 van bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam), voor de volgende sectoren of subsectoren:
  • a) 
    architecten;
  • b) 
    stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten;
  • c) 
    ingenieurs;
  • d) 
    ingenieurs: geïntegreerde diensten;
  • e) 
    diensten in verband met computers;
  • f) 
    hoger onderwijs (alleen particulier gefinancierde diensten);

EU/VN/nl 140

  • g) 
    vreemdetalenopleiding, en
  • h) 
    milieu.
  • 3. 
    Op de door de partijen aangegane verbintenissen zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
  • a) 
    de natuurlijke personen moeten voor het verlenen van een dienst tijdelijk zijn aangetrokken als werknemer van een rechtspersoon die een dienstencontract heeft gesloten voor een periode van maximaal twaalf maanden;
  • b) 
    de natuurlijke personen die het grondgebied van de andere partij binnenkomen, moeten die diensten aanbieden in de hoedanigheid van werknemer van de rechtspersoon die de diensten ten minste gedurende twee jaren die onmiddellijk aan de datum van indiening van de

    aanvraag voor toegang tot de andere partij voorafgingen, heeft verleend, en voorts beschikken de natuurlijke personen op de datum van indiening van een verzoek om toegang tot de andere partij over ten minste vijf jaar beroepservaring 1 in de activiteitensector waarop het contract betrekking heeft;

1 Voor alle duidelijkheid: deze periode wordt berekend vanaf het moment dat de natuurlijke personen meerderjarig zijn geworden.

EU/VN/nl 141

  • c) 
    de natuurlijke personen die het grondgebied van de andere partij binnenkomen, moeten in het bezit zijn van:
    • i) 
      een universitaire graad of een kwalificatie waaruit kennis op een gelijkwaardig niveau blijkt 1 , en
    • ii) 
      beroepskwalificaties indien dit voor de uitoefening van een activiteit vereist is op grond van de wet- en regelgeving of andere wettelijke voorschriften van de partij waar de

      dienst wordt verleend;

  • d) 
    de natuurlijke persoon ontvangt op het grondgebied van de andere partij voor de dienstverlening geen andere beloning dan die welke wordt betaald door de rechtspersoon waarbij de natuurlijke persoon in dienst is;
  • e) 
    de toelating tot en het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen op het grondgebied van de betrokken partij vinden plaats voor een periode van bij elkaar opgeteld maximaal

    zes maanden 2 , dan wel voor de duur van het contract indien dit een kortere looptijd heeft;

  • f) 
    de krachtens dit artikel verleende toegang betreft uitsluitend de dienstenactiviteit waarop het contract betrekking heeft en geeft geen recht op het voeren van de beroepstitel van de partij waar de dienst wordt verleend;

1 Indien de graad of kwalificatie niet is verkregen op het grondgebied van de partij waar de dienst wordt verleend, kan die partij onderzoeken of deze graad of kwalificatie gelijkwaardig is aan de op haar grondgebied vereiste universitaire graad.

2 Voor de Unie moet de periode van bij elkaar opgeteld maximaal zes maanden binnen een periode van twaalf maanden blijven.

EU/VN/nl 142

  • g) 
    het aantal personen dat bij het dienstverleningscontract betrokken is, mag niet groter zijn dan noodzakelijk voor de uitvoering van het contract, zoals kan worden vereist door de wet- en

    regelgeving en andere maatregelen van de partij waar de dienst wordt verleend, en

  • h) 
    andere discriminerende beperkingen, waaronder op het aantal natuurlijke personen in de vorm van een onderzoek naar de economische behoefte, zoals opgenomen in aanhangsel 8-A-3 van bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) en aanhangsel 8-B-2 van

    bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam).

ARTIKEL 8.17

Beoefenaren van een vrij beroep

Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst evalueren de partijen deze afdeling teneinde te overwegen de voorwaarden vast te stellen om de daarin opgenomen bepalingen uit te breiden tot de beoefenaren van een vrij beroep.

EU/VN/nl 143

AFDELING E

REGELGEVINGSKADER

ONDERAFDELING 1

INTERNE REGELGEVING

ARTIKEL 8.18

Toepassingsgebied en definities

  • 1. 
    Deze onderafdeling geldt voor maatregelen van de partijen die betrekking hebben op vergunningsvereisten en -procedures alsmede kwalificatievereisten en -procedures die van invloed zijn op:
  • a) 
    grensoverschrijdende dienstverlening;
  • b) 
    vestiging van natuurlijke personen of vestiging en instandhouding van rechtspersonen, en
  • c) 
    tijdelijk verblijf op hun respectieve grondgebied van categorieën natuurlijke personen.

EU/VN/nl 144

  • 2. 
    Deze onderafdeling is alleen van toepassing op sectoren waarvoor een partij specifieke verbintenissen is aangegaan en in de mate dat die specifieke verbintenissen van toepassing zijn.
  • 3. 
    Deze onderafdeling is niet van toepassing op maatregelen in de mate dat het bij de maatregel gaat om beperkingen, zoals opgenomen in artikel 8.4 (Markttoegang), artikel 8.5 (Nationale behandeling), artikel 8.10 (Markttoegang) of artikel 8.11 (Nationale behandeling).
  • 4. 
    Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
  • a) 
    "bevoegde autoriteit": alle centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten of nietgouvernementele organisaties die door centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten gedelegeerde bevoegdheden uitoefenen, die een besluit nemen betreffende de afgifte van een vergunning voor het verlenen van een dienst, ook als dat vestiging inhoudt, of betreffende afgifte van een vergunning om zich te vestigen teneinde een andere economische activiteit dan dienstverlening uit te oefenen;
  • b) 
    "vergunningsprocedures": administratieve of procedureregels waaraan een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die verzoekt om een vergunning voor het verrichten van de in lid 1

    omschreven activiteiten, met inbegrip van de wijziging of verlenging van een vergunning, moet voldoen om aan te tonen dat is voldaan aan de vergunningsvereisten;

  • c) 
    "vergunningsvereisten": andere materiële eisen dan kwalificatievereisten, waaraan een natuurlijke persoon of rechtspersoon moet voldoen om een vergunning voor het verrichten van de in lid 1 omschreven activiteiten te verkrijgen, te wijzigen of te verlengen;

EU/VN/nl 145

  • d) 
    "kwalificatieprocedures": administratieve of procedureregels waaraan een natuurlijke persoon moet voldoen om aan te tonen dat is voldaan aan de kwalificatievereisten om een vergunning voor het verlenen van een dienst te kunnen krijgen, en
  • e) 
    "kwalificatievereisten": materiële eisen met betrekking tot de competentie van een natuurlijke persoon om een dienst te verlenen, die moeten worden aangetoond om een vergunning voor

    het verlenen van een dienst te kunnen krijgen.

ARTIKEL 8.19

Voorwaarden voor het verlenen van vergunningen en kwalificatie

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat maatregelen inzake vergunningsvereisten en -procedures alsmede kwalificatievereisten en -procedures gebaseerd zijn op criteria die:
  • a) 
    duidelijk zijn;
  • b) 
    objectief en transparant zijn, en
  • c) 
    vooraf vastgesteld zijn en toegankelijk zijn voor het publiek en belanghebbenden.

EU/VN/nl 146

  • 2. 
    Onder voorbehoud van beschikbaarheid wordt een vergunning verleend zodra bij een passend onderzoek is vastgesteld dat aan de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning is voldaan.
  • 3. 
    Elke partij houdt gerechtelijke, scheidsrechterlijke of administratiefrechtelijke instanties of procedures in stand of voert deze in, waarmee op verzoek van een betroffen investeerder of dienstverlener administratieve besluiten met betrekking tot de vestiging, de grensoverschrijdende dienstverlening of de tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen voor zaken terstond kunnen worden getoetst en, indien gerechtvaardigd, passende herstelmaatregelen kunnen worden genomen. Wanneer deze procedures niet onafhankelijk zijn van het orgaan dat bevoegd is het betrokken administratieve besluit te nemen, ziet elke partij erop toe dat de procedures daadwerkelijk in een objectieve en onpartijdige toelating voorzien.

Dit lid wordt niet zodanig uitgelegd dat van een partij wordt geëist dat zij gerechtelijke instanties of procedures instelt indien dit onverenigbaar is met haar constitutionele structuur of de aard van haar rechtsstelsel.

EU/VN/nl 147 ARTIKEL 8.20

Vergunnings- en kwalificatieprocedures

  • 1. 
    Vergunnings- en kwalificatieprocedures en -formaliteiten mogen op zichzelf geen beperking vormen ten aanzien van de verlening van een dienst of de verrichting van een andere economische activiteit. Elke partij ziet erop toe dat deze procedures en formaliteiten zo eenvoudig mogelijk zijn en dat de verlening van de dienst niet onnodig wordt bemoeilijkt of vertraagd. Voor de vergunning verschuldigde vergoedingen 1 die de aanvragers in verband met hun aanvragen moeten betalen, moeten redelijk zijn en mogen als zodanig de verlening van de desbetreffende dienst niet beperken.
  • 2. 
    Elke partij ziet erop toe dat de procedures die de bevoegde autoriteit volgt bij het verlenen van vergunningen, en haar besluiten, onpartijdig zijn ten aanzien van alle aanvragers. De bevoegde autoriteit moet bij haar besluitvorming onafhankelijk zijn en geen verantwoording verschuldigd zijn aan eender welke persoon die de diensten of de economische activiteiten verricht waarvoor de vergunning vereist is.
  • 3. 
    Wanneer voor aanvragen specifieke termijnen bestaan in de wet-en regelgeving van elke partij, moet een aanvrager voor het indienen van een aanvraag over een redelijke termijn beschikken. De bevoegde autoriteit behandelt een aanvraag zonder onnodige vertraging. Waar mogelijk worden aanvragen in elektronische vorm geaccepteerd onder dezelfde voorwaarden inzake echtheid als papieren aanvragen.

1 Vergoedingen voor het verlenen van vergunningen omvatten niet betalingen in verband met veiling, aanbesteding of andere niet-discriminerende middelen om concessies te verlenen, of verplichte bijdragen voor het verlenen van een universele dienst.

EU/VN/nl 148

  • 4. 
    Elke partij ziet erop toe dat de behandeling van een aanvraag, inclusief het definitieve besluit, wordt voltooid binnen een redelijke termijn na de indiening van een volledige aanvraag. Elke partij streeft ernaar voor het behandelen van een aanvraag het normale tijdsbestek vast te stellen.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteit stelt binnen een redelijke termijn na ontvangst van een aanvraag die haars inziens onvolledig is, de aanvrager daarvan in kennis, vermeldt, voor zover dit haalbaar is, welke aanvullende informatie nodig is om de aanvraag te vervolledigen en biedt de mogelijkheid om tekortkomingen te corrigeren.
  • 6. 
    Waar mogelijk moeten in de plaats van de originele documenten gewaarmerkte kopieën worden aanvaard.
  • 7. 
    Indien de bevoegde instantie een aanvraag afwijst, wordt dat de aanvrager schriftelijk en zonder onnodige vertraging meegedeeld. In beginsel wordt de aanvrager desgevraagd ook in kennis gesteld van de redenen voor de afwijzing van de aanvraag. Een aanvrager moet binnen een redelijke termijn opnieuw een aanvraag kunnen indienen.
  • 8. 
    Elke partij ziet erop toe dat zodra een vergunning is verleend, zij overeenkomstig de daarin gestelde voorwaarden zonder onnodige vertraging in werking treedt.

    EU/VN/nl 149 ONDERAFDELING 2

BEPALINGEN VAN ALGEMENE STREKKING

ARTIKEL 8.21

Wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties

  • 1. 
    Niets in dit artikel belet een partij te eisen dat natuurlijke personen de nodige kwalificaties en beroepservaring hebben die op het grondgebied waar de dienst wordt verleend, voor de betrokken activiteitsector zijn voorgeschreven.
  • 2. 
    De partijen moedigen de desbetreffende beroepsorganisaties of respectieve autoriteiten, indien van toepassing, op hun respectieve grondgebied aan een gezamenlijke aanbeveling over wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties te ontwikkelen en voor te leggen aan het op grond van artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités) ingestelde Comité voor investeringen, handel in diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten. Die aanbeveling wordt gestaafd met gegevens over:
  • a) 
    de economische waarde van een voorgenomen overeenkomst inzake de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties (hierna "Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning" genoemd), en

EU/VN/nl 150

  • b) 
    de verenigbaarheid van de respectieve regelingen, zoals de mate waarin de criteria die elke partij hanteert voor het verlenen van vergunningen aan, en de werking en de certificering van ondernemers en dienstverleners met elkaar verenigbaar zijn.
  • 3. 
    Wanneer het Comité voor investeringen, handel in diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten een gezamenlijke aanbeveling ontvangt, onderzoekt het deze binnen een redelijke termijn om vast te stellen of zij met deze overeenkomst in overeenstemming is.
  • 4. 
    Wanneer de gezamenlijke aanbeveling op basis van de in lid 2 bedoelde informatie in overeenstemming met deze overeenkomst is bevonden, nemen de partijen de maatregelen die noodzakelijk zijn om via hun bevoegde autoriteiten of door een partij gemachtigde vertegenwoordigers te onderhandelen over een Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning.

    EU/VN/nl 151 ONDERAFDELING 3

DIENSTEN IN VERBAND MET COMPUTERS

ARTIKEL 8.22

Afspraak over diensten in verband met computers

  • 1. 
    In de mate dat de handel in diensten in verband met computers overeenkomstig afdeling B

(Liberalisering van investeringen), afdeling C (Grensoverschrijdende dienstverlening) en afdeling D (Tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen voor zaken) is geliberaliseerd, moeten de partijen voldoen aan de leden 2, 3 en 4.

  • 2. 
    De partijen zijn het erover eens dat de CPC 1 84, de VN-code die wordt gebruikt voor het beschrijven van diensten in verband met computers, betrekking heeft op de basisfuncties voor alle diensten in verband met computers. Technologische ontwikkelingen hebben geleid tot een toename van het aanbod van deze diensten als een pakket van aanverwante diensten dat alle of een deel van deze basisfuncties kan omvatten. Zo bestaan diensten als web- of domeinhosting, datamining en gridcomputing allemaal uit een combinatie van basisfuncties van diensten in verband met computers.

1 Onder "CPC" wordt de centrale productenclassificatie (Central Products Classification) verstaan, zoals vastgesteld in "Statistical Office of the United Nations, Statistical Papers, Series M, N° 77, CPC prov, 1991".

EU/VN/nl 152

  • 3. 
    Ongeacht of zij via een netwerk, zoals internet, worden geleverd, omvatten de diensten in verband met computers alle diensten op het gebied van:
  • a) 
    advies, strategie, analyse, planning, specificatie, ontwerp, ontwikkeling, installatie, implementatie, integratie, testen, debuggen, updaten, ondersteuning, technische hulp of beheer van of voor computers of computersystemen;
  • b) 
    advies, strategie, analyse, planning, specificatie, ontwerp, ontwikkeling, installatie, implementatie, integratie, testen, debuggen, updaten, aanpassen, onderhoud, ondersteuning, technische hulp, beheer of gebruik van of voor computerprogramma's;
  • c) 
    de verwerking, opslag en hosting van gegevens of diensten in verband met databanken;
  • d) 
    onderhoud en reparatie van kantoormachines en toebehoren, met inbegrip van computers, of
  • e) 
    opleidingen voor het personeel van klanten in verband met computerprogramma's, computers of computersystemen die niet elders zijn ingedeeld.

EU/VN/nl 153

  • 4. 
    De partijen zijn zich ervan bewust dat diensten in verband met computers vaak het verlenen van andere diensten 1 , elektronisch of anderszins, mogelijk maken. In dergelijke gevallen is het belangrijk onderscheid te maken tussen de diensten in verband met computers (bv. webhosting of applicatiehosting) en de andere dienst die door de dienst in verband met computers mogelijk wordt gemaakt. Ongeacht of die andere dienst wordt mogelijk gemaakt door de dienst in verband met computers, valt deze niet onder CPC 84.

ONDERAFDELING 4

POSTDIENSTEN 2

ARTIKEL 8.23

Voorkoming van concurrentiebeperkende praktijken bij postdiensten

Elke partij handhaaft of neemt passende maatregelen om te voorkomen dat dienstverleners die, alleen of samen met anderen, de voorwaarden voor deelname aan de relevante markten voor postdiensten door het gebruik van hun eigen marktpositie in belangrijke mate kunnen beïnvloeden, overgaan tot concurrentiebeperkende praktijken of deze voortzetten.

1 Bv. W/120.1.A.b. (Diensten van accountants, belastingconsulenten en boekhouders),

W/120.1.A.d. (Diensten van architecten), W/120.1.A.h. (Diensten van artsen en tandartsen), W/120.2.D (Audiovisuele diensten), W/120.5. (Onderwijs).

2 Deze onderafdeling heeft betrekking op zowel CPC 7511 als CPC 7512.

EU/VN/nl 154 ARTIKEL 8.24

Vergunningen

  • 1. 
    Wanneer een partij voor het verlenen van postdiensten een vergunning voorschrijft, maakt zij het volgende bekend:
  • a) 
    alle vergunningscriteria en de periode die normaliter nodig is om een beslissing over de aanvraag van een vergunning te nemen, en
  • b) 
    de voorwaarden voor deze vergunning.
  • 2. 
    De redenen voor weigering van een vergunning worden de aanvrager desgevraagd meegedeeld en elke partij legt een procedure vast voor het instellen van beroep bij een bevoegde regelgevende instantie. De beroepsprocedures zijn transparant en niet-discriminatoir en zijn gebaseerd op objectieve criteria.

ARTIKEL 8.25

Regelgevende autoriteit voor de postsector

Het regelgevende orgaan is onafhankelijk van, en geen verantwoording verschuldigd aan, leveranciers van postdiensten. De besluiten die het regelgevende orgaan neemt en de procedures die het volgt, zijn ten aanzien van alle marktdeelnemers onpartijdig.

EU/VN/nl 155 ONDERAFDELING 5

TELECOMMUNICATIENETWERKEN EN -DIENSTEN

ARTIKEL 8.26

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze onderafdeling bevat beginselen van het regelgevingskader voor de verschaffing van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten, die zijn geliberaliseerd overeenkomstig afdeling B (Liberalisering van investeringen), afdeling C (Grensoverschrijdende dienstverlening) en afdeling D (Tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen voor zaken).
  • 2. 
    Deze onderafdeling is niet van toepassing op door een partij vastgestelde of gehandhaafde maatregelen met betrekking tot omroep 1 of de verspreiding van radio- of televisieprogramma's via de kabel.

1 "Omroep"' wordt gedefinieerd zoals bepaald in de toepasselijke wet- en regelgeving van elke partij. Voor alle duidelijkheid: omroep omvat niet de toeleveringskoppelingen tussen

exploitanten.

EU/VN/nl 156 ARTIKEL 8.27

Definities

Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:

  • a) 
    "eindgebruiker": een eindafnemer van een dienst of een eindleverancier van een dienst waaraan een openbaar telecommunicatienetwerk ter beschikking wordt gesteld of een openbare telecommunicatiedienst wordt verleend voor andere doeleinden dan de verdere terbeschikkingstelling van een openbaar telecommunicatienetwerk of de verdere verlening van een openbare telecommunicatiedienst;
  • b) 
    "essentiële faciliteiten": faciliteiten van een openbaar elektronische-communicatienetwerk en openbare elektronische-communicatiedienst die:
    • i) 
      uitsluitend of voornamelijk ter beschikking worden gesteld door een enkele of een beperkt aantal leveranciers, en
    • ii) 
      bij het verlenen van een dienst niet op haalbare wijze economisch of technisch kunnen worden vervangen;
  • c) 
    "interconnectie": de koppeling met leveranciers die openbare telecommunicatiediensten verlenen zodat gebruikers van een leverancier kunnen communiceren met gebruikers van een andere leverancier en toegang krijgen tot door een andere leverancier verleende diensten;

EU/VN/nl 157

  • d) 
    "grote leverancier": een leverancier van openbare telecommunicatiediensten die ten gevolge van de controle die hij heeft over essentiële faciliteiten of door het gebruik van zijn

    marktpositie de voorwaarden voor deelname, wat prijs en aanbod betreft, op de relevante markt voor openbare telecommunicatiediensten wezenlijk kan beïnvloeden;

  • e) 
    "nummerportabiliteit": de mogelijkheid voor eindgebruikers van openbare telecommunicatiediensten om, indien zij daarom verzoeken, op dezelfde locatie dezelfde telefoonnummers te houden wanneer binnen dezelfde categorie leveranciers van telecommunicatiediensten van leverancier wordt veranderd;
  • f) 
    "openbaar telecommunicatienetwerk": een telecommunicatienetwerk ten aanzien waarvan een partij eist dat het tussen bepaalde eindpunten van een netwerk openbare

    telecommunicatiediensten aanbiedt;

  • g) 
    "openbare telecommunicatiedienst": elke telecommunicatiedienst ten aanzien waarvan een partij, uitdrukkelijk of feitelijk, eist dat deze aan het algemene publiek wordt aangeboden;
  • h) 
    "regelgevende autoriteit" in de elektronische-communicatiesector: de instantie of instanties die door een partij belast is/zijn met de regelgeving voor elektronische communicatie;
  • i) 
    "telecommunicatienetwerk": de transmissiesystemen en in voorkomend geval de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, met inbegrip van netwerkelementen die niet actief zijn, die het mogelijk maken signalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of

    andere elektromagnetische middelen;

EU/VN/nl 158

  • j) 
    "telecommunicatiediensten": alle diensten bestaande in de transmissie en ontvangst van elektromagnetische signalen, met uitzondering van de omroep en de economische activiteit bestaande in de levering van inhoud die voor het transport afhankelijk is van

    telecommunicatie, en

  • k) 
    "gebruiker": een afnemer van een dienst of een verlener van een dienst.

ARTIKEL 8.28

Regelgevende autoriteit

  • 1. 
    De regelgevende autoriteit is juridisch gescheiden van en geen verantwoording verschuldigd aan leveranciers van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten.
  • 2. 
    De beslissingen die de regelgevende instanties nemen en de procedures die zij toepassen, zijn ten aanzien van alle marktdeelnemers onpartijdig. Daartoe draagt een partij die de eigendom van of de zeggenschap over leveranciers van telecommunicatienetwerken of -diensten behoudt, er zorg voor dat beslisingen of maatregelen die worden genomen door de regelgevende autoriteit ten aanzien van die leveranciers niet discriminerend zijn en hun concurrenten dus op geen enkele wijze wezenlijk benadelen.
  • 3. 
    De regelgevende autoriteit moet voldoende bevoegd zijn om de sector te reguleren, en beschikken over passende financiële en personele middelen om de taken die haar zijn toegewezen, uit te voeren.
  • 4. 
    De taken van een regelgevende autoriteit worden duidelijk en in een gemakkelijk toegankelijke vorm bekendgemaakt, in het bijzonder wanneer meer dan één instantie met die taken belast is.

EU/VN/nl 159

  • 5. 
    De bevoegdheden van de regelgevende autoriteit worden op een transparante en tijdige manier uitgeoefend.
  • 6. 
    De regelgevende autoriteiten moeten de bevoegdheid hebben ervoor te zorgen dat leveranciers van telecommunicatienetwerken en -diensten hun op verzoek onverwijld alle informatie, met inbegrip van financiële informatie, verstrekken die zij nodig hebben om hun taken overeenkomstig deze onderafdeling uit te oefenen. De gevraagde informatie betreft hooguit informatie die noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van de regelgevende instanties en wordt behandeld met inachtneming van de vereisten van vertrouwelijkheid.

ARTIKEL 8.29

Vergunning voor het aanbieden van telecommunicatienetwerken en diensten

  • 1. 
    Elke partij draagt er zorg voor dat de vergunningsprocedures openbaar worden gemaakt, met inbegrip van:
  • a) 
    alle door haar gehanteerde criteria, voorwaarden en procedures voor de vergunning, en
  • b) 
    de redelijke termijn die normaliter nodig is om een besluit over een vergunningsaanvraag te nemen.

EU/VN/nl 160

  • 2. 
    Elke partij ziet erop toe dat een aanvrager op verzoek schriftelijk de redenen voor de afwijzing van zijn vergunningsaanvraag ontvangt.
  • 3. 
    De aanvrager van een vergunning kan zich tot een beroepsinstantie wenden indien een vergunning is geweigerd.
  • 4. 
    Voor een vergunning verschuldigde vergoedingen 1 die de aanvragers in verband met hun vergunningaanvraag kunnen betalen, moeten redelijk zijn en mogen als zodanig de verlening van de dienst niet beperken.

ARTIKEL 8.30

Schaarse middelen

  • 1. 
    Elke procedure voor de toewijzing en het gebruik van schaarse middelen, zoals frequenties, nummers en doorgangsrechten, wordt tijdig en op objectieve, transparante en niet-discriminerende wijze toegepast.
  • 2. 
    De stand van zaken met betrekking tot toegewezen frequentiebanden wordt algemeen bekendgemaakt, maar een gedetailleerde vermelding van radiospectra die voor specifiek gebruik door de overheid zijn toegewezen, wordt niet vereist.

1 Vergoedingen voor het verlenen van vergunningen omvatten niet betalingen in verband met veiling, aanbesteding of andere niet-discriminerende middelen om concessies te verlenen, of verplichte bijdragen voor het verlenen van een universele dienst.

EU/VN/nl 161

  • 3. 
    Beslissingen over toewijzing en aanwijzing van het spectrum- en frequentiebeheer zijn geen besluiten die als zodanig onverenigbaar zijn met artikel 8.4 (Markttoegang), artikel 8.8 (Prestatievereisten) en artikel 8.10 (Markttoegang). Daarom behoudt elke partij het recht haar beleid inzake spectrum- en frequentiebeheer uit te voeren, hetgeen van invloed kan zijn op het aantal leveranciers van openbare telecommunicatiediensten, mits dit geschiedt op een wijze die in overeenstemming is met dit hoofdstuk. De partijen behouden ook het recht om frequentiebanden toe te wijzen, waarbij zij rekening houden met de bestaande en toekomstige behoeften.

ARTIKEL 8.31

Toegang tot en gebruik van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat alle dienstverleners uit de andere partij onder redelijke, niet-discriminerende en transparante voorwaarden, waaronder die van de leden 2 en 3, toegang hebben tot en gebruik kunnen maken van de openbare telecommunicatienetwerken en -diensten van een grote leverancier 1 , met inbegrip van particuliere huurlijnen, die op haar grondgebied of over haar grenzen heen worden aangeboden.

1 Voor de toepassing van dit artikel wordt de leverancier van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten als een grote leverancier aangewezen overeenkomstig de interne wetgeving en procedures van elke partij.

EU/VN/nl 162

  • 2. 
    Elke partij ziet erop toe dat leveranciers van openbare telecommunicatiediensten die verzoeken om toegang tot het netwerk van een grote leverancier:
  • a) 
    eind- of andere apparatuur die is verbonden met het openbare telecommunicatienetwerk mogen kopen of huren, en daaraan mogen koppelen;
  • b) 
    eigen of gehuurde particuliere lijnen mogen koppelen aan openbare telecommunicatienetwerken en -diensten op haar grondgebied of over haar grenzen heen, of aan eigen of gehuurde lijnen van een andere dienstverlener, en
  • c) 
    exploitatieprotocollen van hun keuze mogen gebruiken, andere dan die welke noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de telecommunicatienetwerken en -diensten beschikbaar zijn voor het algemene publiek.
  • 3. 
    Elke partij ziet erop toe dat alle dienstverleners uit de andere partij openbare telecommunicatienetwerken en -diensten kunnen gebruiken voor het verkeer van informatie op haar grondgebied en over haar grenzen heen, daarbij inbegrepen de interne bedrijfscommunicatie van deze dienstverleners, en voor toegang tot informatie in gegevensbestanden of tot informatie die op andere wijze in machine-leesbare vorm is opgeslagen op het grondgebied van een der partijen. Alle nieuwe of gewijzigde maatregelen van een partij die ingrijpende consequenties hebben voor dit gebruik worden aan de andere partij ter kennis gebracht en vormen het voorwerp van overleg.
  • 4. 
    Elke partij ziet erop toe dat leveranciers die bij onderhandelingen over toegang informatie van een andere leverancier ontvangen, die informatie uitsluitend gebruiken voor het doel waarvoor die werd verstrekt en dat zij de vertrouwelijkheid van de verstrekte of opgeslagen informatie te allen tijde respecteren.

    EU/VN/nl 163 ARTIKEL 8.32

Interconnectie

  • 1. 
    Elke partij zorgt ervoor dat elke verlener van openbare telecommunicatiediensten gerechtigd is en, indien hij daartoe wordt verzocht door een andere leverancier, verplicht is tot het bedingen van interconnectie met andere leveranciers van openbare telecommunicatienetwerken -diensten.
  • 2. 
    Elke partij ziet erop toe dat leveranciers die bij onderhandelingen over interconnectieregelingen informatie van een andere leverancier ontvangen, die informatie uitsluitend gebruiken voor het doel waarvoor die werd verstrekt en dat zij de vertrouwelijkheid van de verstrekte of opgeslagen informatie te allen tijde respecteren.
  • 3. 
    Voor openbare telecommunicatiediensten ziet elke partij toe op interconnectie met een grote leverancier 1 op elk technisch haalbaar punt in het netwerk. Deze interconnectie moet worden geleverd:
  • a) 
    op niet-discriminerende voorwaarden (onder meer betreffende technische normen en specificaties) en tegen niet-discriminerende tarieven, en met een kwaliteit die niet lager is dan die welke wordt geboden voor de eigen soortgelijke diensten van de grote leverancier, of voor soortgelijke diensten van niet-verbonden dienstverleners of zijn dochterondernemingen of andere verbonden ondernemingen;

1 Voor de toepassing van dit artikel wordt de leverancier van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten als een grote leverancier aangewezen overeenkomstig de interne wetgeving en procedures van elke partij.

EU/VN/nl 164

  • b) 
    binnen een redelijke termijn, op voorwaarden (inclusief technische normen en specificaties) en tegen op de kosten gebaseerde tarieven die transparant, economisch redelijk en voldoende ontbundeld zijn, zodat de leverancier niet behoeft te betalen voor netwerkonderdelen

    en -faciliteiten die hij voor de levering van zijn diensten niet nodig heeft, en

  • c) 
    op verzoek via extra aansluitpunten, in aanvulling op de aan de meeste gebruikers aangeboden netwerkaansluitpunten, tegen een vergoeding die gebaseerd is op de kosten voor het

    aanleggen van de noodzakelijke aanvullende faciliteiten.

  • 4. 
    De procedures voor interconnectie met een grote leverancier worden algemeen bekendgemaakt.
  • 5. 
    Grote leveranciers maken hun interconnectieovereenkomsten of hun referentie-aanbiedingen voor interconnectie in voorkomend geval algemeen bekend.

ARTIKEL 8.33

Concurrentiewaarborgen ten aanzien van grote leveranciers

De partijen nemen of handhaven passende maatregelen om te voorkomen dat leveranciers die alleen of met anderen gezamenlijk een grote leverancier zijn, concurrentiebeperkende praktijken toepassen of blijven toepassen. In dit verband wordt onder concurrentiebeperkende praktijken met name het volgende verstaan:

  • a) 
    het op concurrentiebeperkende wijze toepassen van kruissubsidiëring;

EU/VN/nl 165

  • b) 
    het op concurrentiebeperkende wijze gebruiken van informatie van concurrenten, en
  • c) 
    het niet tijdig aan andere dienstverleners beschikbaar stellen van technische informatie over essentiële faciliteiten en van commercieel relevante informatie die deze dienstverleners voor het leveren van hun diensten nodig hebben.

ARTIKEL 8.34

Universele dienst

  • 1. 
    Elke partij heeft het recht vast te stellen welke universeledienstverplichtingen zij wenst te handhaven. Elke partij wijst alle door haar gehandhaafde universeledienstverplichtingen toe op een transparante, objectieve, niet-discriminerende en uit mededingingsoogpunt neutrale wijze en ziet erop toe dat haar universeledienstverplichting geen grotere last vertegenwoordigt dan noodzakelijk is voor de door haar vastgestelde soort universele dienst.
  • 2. 
    De aanwijzing van leveranciers van universele diensten geschiedt door middel van een efficiënt, transparant, objectief en niet-discriminerend mechanisme.

    EU/VN/nl 166 ARTIKEL 8.35

Nummerportabiliteit

Elke partij ziet erop toe dat, voor zover dat technisch en economisch haalbaar is, leveranciers van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten op haar grondgebied tijdig en op redelijke voorwaarden nummerportabiliteit voor mobiele diensten en andere door die partij aangewezen diensten aanbieden.

ARTIKEL 8.36

Vertrouwelijke informatie

Elke partij waarborgt het vertrouwelijke karakter van het telecommunicatieverkeer dat via een openbaar telecommunicatienetwerk en via openbare telecommunicatiediensten plaatsvindt, alsmede van de gegevens over dat verkeer, zonder daardoor de handel in diensten te beperken.

EU/VN/nl 167 ARTIKEL 8.37

Beslechting van telecommunicatiegeschillen

  • 1. 
    Wanneer tussen leveranciers van openbare telecommunicatienetwerken of telecommunicatiediensten een geschil ontstaat in verband met uit deze onderafdeling voortvloeiende rechten en verplichtingen, geeft de betrokken regelgevende autoriteit op verzoek van een van de partijen bij het geschil een bindende beslissing om het geschil zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen een redelijke termijn op te lossen, behoudens in uitzonderlijke omstandigheden.
  • 2. 
    Indien een geschil als bedoeld in lid 1 betrekking heeft op grensoverschrijdende dienstverlening, coördineren de regelgevende autoriteiten hun inspanningen om het geschil tot een oplossing te brengen.
  • 3. 
    De beslissing van de regelgevende autoriteit wordt openbaar gemaakt, met inachtneming van de vereisten inzake vertrouwelijke bedrijfsgegevens. De betrokken partijen krijgen een volledig verslag van de redenen waarop het besluit is gebaseerd, en hebben het recht ertegen in beroep te gaan overeenkomstig lid 5.
  • 4. 
    De procedure van de leden 1, 2 en 3 laat het recht van elk der betrokken partijen om bij de rechterlijke instanties een procedure in te leiden, onverlet.

EU/VN/nl 168

  • 5. 
    Een door de beslissing van een regelgevende autoriteit getroffen gebruiker of leverancier moet beroep tegen die beslissing kunnen aantekenen bij een beroepsinstantie die onafhankelijk van de betrokken partijen is. Deze instantie, bijvoorbeeld een rechtbank, moet de nodige deskundigheid bezitten om haar taken doeltreffend te kunnen uitoefenen. Alle aspecten van de zaak worden terdege in overweging genomen en het beroepsmechanisme moet doeltreffend zijn. Wanneer de beroepsinstantie geen rechterlijke instantie is, moeten haar beslissingen altijd schriftelijk met redenen worden omkleed en tevens door een onpartijdige en onafhankelijke rechterlijke instantie kunnen worden getoetst. Beslissingen van beroepsinstanties worden op doeltreffende wijze ten uitvoer gelegd. In afwachting van de uitkomst van het beroep wordt de beslissing van de regelgevende autoriteit gehandhaafd, behalve wanneer overeenkomstig interne wet- en regelgeving voorlopige maatregelen worden toegestaan.

ARTIKEL 8.38

Colocatie

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat grote leveranciers op haar grondgebied:
  • a) 
    aan leveranciers van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten uit de andere partij die leverancier met eigen faciliteiten op het grondgebied van die partij zijn, fysieke colocatie aanbieden van materiaal dat noodzakelijk is voor de interconnectie, en

EU/VN/nl 169

  • b) 
    in situaties waarin fysieke colocatie als bedoeld onder a) om technische redenen of wegens beperkte ruimte niet praktisch is, samenwerken met leveranciers van publieke

    telecommunicatienetwerken of -diensten van de andere partij die leverancier met eigen faciliteiten op het grondgebied van die partij zijn, om een praktische en commercieel levensvatbare alternatieve oplossing te vinden en in de praktijk te brengen.

  • 2. 
    Elke partij ziet erop toe dat grote leveranciers op haar grondgebied aan leveranciers van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten de fysieke colocatie of de praktische en commercieel levensvatbare alternatieve oplossing als bedoeld in lid 1 aanbieden, en wel binnen een redelijke termijn en tegen voorwaarden — inclusief technische normen en specificaties — en tarieven die economisch redelijk, niet-discriminerend en transparant zijn.
  • 3. 
    Elke partij kan overeenkomstig haar interne wet- en regelgeving bepalen op welke locaties grote leveranciers op haar grondgebied de fysieke colocatie of de praktische en commercieel levensvatbare alternatieve oplossing als bedoeld in lid 1 moeten aanbieden.

    EU/VN/nl 170 ARTIKEL 8.39

Huurlijndiensten

Elke partij ziet erop toe dat grote leveranciers, tenzij dit technisch niet haalbaar is, op haar grondgebied aan leveranciers van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten van de andere partij huurlijndiensten die openbare telecommunicatiediensten zijn beschikbaar stellen, en wel binnen een redelijke termijn en tegen voorwaarden — inclusief technische normen en specificaties — en tarieven die economisch redelijk, niet-discriminerend en transparant zijn.

ARTIKEL 8.40

Ontbundelde netwerkelementen

Elke partij ziet erop toe dat haar regelgevende autoriteit de bevoegdheid heeft om van grote leveranciers te eisen dat zij voldoen aan redelijke verzoeken van leveranciers van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten om toegang tot en gebruikmaking van specifieke netwerkonderdelen, op ontbundelde basis, en wel binnen een redelijke termijn en tegen voorwaarden die redelijk, niet-discriminerend en transparant zijn. Elke partij kan overeenkomstig haar interne wet- en regelgeving bepalen welke gevraagde specifieke netwerkonderdelen beschikbaar moeten worden gesteld op haar grondgebied overeenkomstig haar interne wet- en regelgeving.

EU/VN/nl 171 ONDERAFDELING 6

FINANCIËLE DIENSTEN

ARTIKEL 8.41

Toepassingsgebied en definities

  • 1. 
    Deze onderafdeling bevat de beginselen van het regelgevingskader voor alle financiële diensten die zijn geliberaliseerd overeenkomstig afdeling B (Liberalisering van investeringen), afdeling C (Grensoverschrijdende dienstverlening) en afdeling D (Tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen voor zaken).
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:
  • a) 
    "financiële dienst": elke dienst van financiële aard, verleend door een leverancier van financiële diensten uit een partij; financiële diensten omvatten de volgende activiteiten:
    • i) 
      verzekeringen en aanverwante diensten:
      • A) 
        directe verzekering (met inbegrip van medeverzekering):
        • 1. 
          levensverzekering, en
        • 2. 
          schadeverzekering;

          EU/VN/nl 172 B) herverzekering en retrocessie;

    • C) 
      verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten, en
    • D) 
      hulpdiensten in de verzekeringssector, zoals adviesverstrekking, actuariaat,

    risicobeoordeling en regeling van schade-eisen;

  • ii) 
    bankdiensten en andere financiële diensten (behalve verzekeringen):
    • A) 
      aanvaarding van deposito’s en andere terugbetaalbare fondsen van het publiek;
    • B) 
      alle soorten leningen, waaronder consumentenkrediet en hypotheken, factoring en financiering van commerciële transacties;
    • C) 
      financiële leasing;
  • D) 
    alle diensten in verband met het betalingsverkeer en de overmaking van geld,

waaronder krediet-, betaal- en debetkaarten, reischeques en bankwissels;

  • E) 
    verlenen van garanties en stellen van borgtochten;

    EU/VN/nl 173 F) transacties voor eigen rekening of voor rekening van cliënten, op de beurs of op

de onderhandse markt of anderszins, ten aanzien van:

  • 1. 
    geldmarktinstrumenten (met inbegrip van cheques, effecten en depositocertificaten);
  • 2. 
    deviezen;
  • 3. 
    afgeleide producten, zoals bij voorbeeld termijnen en opties;
  • 4. 
    wisselkoers- en rentetariefinstrumenten, waaronder producten als swaps en forward rate agreements;
  • 5. 
    verhandelbare effecten, en
  • 6. 
    andere verhandelbare instrumenten en financiële activa, met inbegrip van ongemunt goud en zilver;
  • G) 
    deelname in de uitgifte van alle soorten effecten, met inbegrip van garantieverlening en plaatsing in de hoedanigheid van agent (openbaar dan wel particulier) en verlening van diensten in verband met deze uitgiften;
  • H) 
    financiële bemiddeling;

    EU/VN/nl 174 I) beheer van activa, zoals beheer van contanten of portefeuillebeheer, alle vormen

    van beheer van collectieve investeringen, beheer van pensioenfondsen, diensten aangaande bewaarneming, depositodiensten en fiduciaire diensten;

    • J) 
      betalings- en compensatiediensten in verband met financiële activa, met inbegrip

    van effecten, derivaten en andere verhandelbare instrumenten;

    • K) 
      verstrekking en doorgifte van financiële informatie, verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software door verleners van andere financiële diensten, en
    • L) 
      advies- en bemiddelingsdiensten en andere ondersteunende financiële diensten voor alle onder de bovenstaande punten A) tot en met K) vermelde activiteiten, met inbegrip van kredietonderzoek en -analyse, onderzoek en advies aangaande investeringen en beleggingen, advies over overnames, bedrijfsreorganisaties

      en -strategieën;

  • b) 
    "verlener van financiële diensten": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon uit een partij die financiële diensten verleent of aanbiedt, met uitzondering van openbare instanties;
  • c) 
    "nieuwe financiële dienst": een dienst van financiële aard, zoals diensten in verband met bestaande of nieuwe producten of de wijze waarop een product wordt geleverd, die niet wordt verleend door leveranciers van financiële diensten op het grondgebied van een partij, doch die op het grondgebied van de andere partij wel wordt verleend;

EU/VN/nl 175

  • d) 
    "openbare entiteit":
    • i) 
      een overheid, centrale bank of monetaire autoriteit van een partij, of een instantie die eigendom is van een partij of onder zeggenschap staat van een partij en die zich in

      hoofdzaak bezighoudt met de uitvoering van overheidstaken of activiteiten voor overheidsdoeleinden, met uitzondering van entiteiten die zich in hoofdzaak bezighouden met het verlenen van financiële diensten op commerciële basis, of

    • ii) 
      een particuliere entiteit, wanneer deze taken vervult die normalerwijze door een centrale bank of monetaire autoriteit worden vervuld,

    en

  • e) 
    "zelfregulerende organisatie": elk niet-gouvernementeel orgaan, met inbegrip van effecten- of termijnbeurzen of effecten- of termijnmarkten, verrekenkantoren, andere organisaties of

    verenigingen dat op grond van de wetgeving of een delegatie van de centrale, regionale of lokale overheden of autoriteiten een regulerende of toezichthoudende bevoegdheid uitoefent ten aanzien van verleners van financiële diensten, voor zover van toepassing.

    EU/VN/nl 176 ARTIKEL 8.42

Prudentiële uitzonderingsbepaling

  • 1. 
    Niets in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat een partij wordt belet maatregelen vast te stellen of te handhaven om prudentiële redenen, waaronder:
  • a) 
    de bescherming van investeerders, spaarders, polishouders of personen aan wie een verlener van financiële diensten een fiduciair recht verschuldigd is, of
  • b) 
    het verzekeren van de integriteit en de stabiliteit van het financiële systeem van een partij.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde maatregelen mogen niet belastender zijn dan nodig is voor het bereiken van het doel ervan.
  • 3. 
    Niets in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat het een partij verplicht tot het verstrekken van informatie betreffende de zaken en de rekeningen van individuele consumenten, dan wel vertrouwelijke of geheime informatie die in het bezit is van overheidsinstanties.

EU/VN/nl 177

  • 4. 
    Elke partij stelt streeft ernaar dat internationaal overeengekomen normen voor de regelgeving en het toezicht in de financiëledienstensector en voor de strijd tegen belastingontduiking en -ontwijking op haar grondgebied worden geïmplementeerd en toegepast. Dergelijke internationaal overeengekomen normen zijn onder meer de Core Principle for Effective Banking Supervision van het Bazels Comité voor het bankentoezicht, de Insurance Core Principles and Methodology, te Singapore op 3 oktober 2003 goedgekeurd door de International Association of Insurance Supervisors, de Objectives and Principles of Securities Regulation van de International Organization of Securities Commissions, de Agreement on Exchange of Information on Tax Matters van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, hierna "OESO" genoemd, de Statement on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes van de G20, de Veertig aanbevelingen inzake het witwassen van geld en de Negen bijzondere aanbevelingen inzake terrorismefinanciering van de Financial Action Task Force.
  • 5. 
    De partijen nemen nota van de Ten Key Principles for Information Exchange die door de ministers van Financiën van de G7-landen zijn aangenomen.
  • 6. 
    Onverminderd andere prudentiële regelgeving inzake de grensoverschrijdende handel in financiële diensten kan een partij registratie of toelating van verleners van grensoverschrijdende financiële diensten uit de andere partij en van financiële instrumenten verlangen.

    EU/VN/nl 178 ARTIKEL 8.43

Transparante regelgeving

Elke partij stelt de belanghebbenden in kennis van haar voorschriften voor het indienen van aanvragen met betrekking tot de verlening van financiële diensten.

Op verzoek van een aanvrager stelt de desbetreffende partij deze in kennis van de status van zijn aanvraag. Indien de desbetreffende partij aanvullende informatie van de aanvrager verlangt, stelt zij deze daarvan onverwijld in kennis.

ARTIKEL 8.44

Nieuwe financiële diensten

Elke partij staat leveranciers van financiële diensten uit de andere partij toe nieuwe financiële diensten te verlenen waarvoor de eerstgenoemde partij haar eigen leveranciers van financiële diensten krachtens haar interne wet- en regelgeving onder soortgelijke omstandigheden toestemming zou geven, tenzij de introductie van de nieuwe financiële dienst nieuwe wetgeving of een wetswijziging noodzaakelijk maakt. Een partij kan de institutionele en rechtsvorm vaststellen waarin de dienst kan worden verleend en kan de betrokken dienstverlening aan een vergunningsplicht onderwerpen. Wanneer een vergunning vereist is, wordt hieromtrent binnen een redelijke termijn een besluit genomen en de vergunning kan uitsluitend worden geweigerd om prudentiële redenen.

EU/VN/nl 179 ARTIKEL 8.45

Gegevensverwerking

  • 1. 
    Elke partij creëert of handhaaft passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van persoonlijke dossiers en rekeningen.
  • 2. 
    Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst staat elke partij leveranciers 1 van financiële diensten van de andere partij toe gegevens in elektronische of in andere vorm met het oog op gegevensverwerking van en naar haar grondgebied te verzenden, wanneer de verwerking van deze gegevens noodzakelijk is in het kader van de normale transacties van de betrokken verleners van financiële diensten.
  • 3. 
    Niets in dit artikel doet afbreuk aan het recht van de partijen om persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer te beschermen, zolang dit recht niet wordt misbruikt om deze overeenkomst te omzeilen.

1 Voor alle duidelijkheid: in Vietnam mag een natuurlijke persoon op grond van de bestaande interne wet- en regelgeving op de datum van ondertekening van deze overeenkomst geen

gegevens verzenden.

EU/VN/nl 180 ARTIKEL 8.46

Specifieke uitzonderingen

  • 1. 
    Niets in dit hoofdstuk mag zodanig worden uitgelegd dat een partij, met inbegrip van haar overheidsinstanties, wordt belet om op haar grondgebied exclusief activiteiten uit te voeren of diensten te verlenen in het kader van een pensioenregeling van de overheid of een wettelijk stelsel van sociale zekerheid, tenzij verleners van financiële diensten deze activiteiten krachtens de interne wet- en regelgeving van die partij in concurrentie met overheidsinstanties of particuliere instellingen kunnen aanbieden.
  • 2. 
    Niets in deze overeenkomst, met uitzondering van afdeling B (Liberalisering van investeringen) die onder lid 3 valt, is van toepassing op de activiteiten van een centrale bank of een monetaire autoriteit of van enige andere overheidsinstantie die bevoegd is voor het monetaire beleid of het wisselkoersbeleid.
  • 3. 
    Niets in afdeling B (Liberalisering van investeringen) is van toepassing op nietdiscriminerende maatregelen van algemene toepassing die worden genomen door enige overheidsinstantie die bevoegd is voor het monetaire beleid of het wisselkoersbeleid.
  • 4. 
    Niets in dit hoofdstuk mag zodanig worden uitgelegd dat een partij, met inbegrip van haar overheidsinstanties, wordt belet om op haar grondgebied uitsluitend activiteiten uit te voeren of diensten te verlenen voor rekening van of met garantiestelling door of gebruikmaking van de financiële middelen van de partij of haar overheidsinstanties, tenzij verleners van financiële diensten deze activiteiten krachtens de interne wet- en regelgeving van die partij in concurrentie met overheidsinstanties of particuliere instellingen kunnen aanbieden.

EU/VN/nl 181

  • 5. 
    Voor alle duidelijkheid: de partijen komen overeen dat de leden 1 en 4 niet aldus worden opgevat dat zij de partijen toestaan om de in die leden bedoelde maatregelen toe te passen, zonder de rechten van betrokken investeerders of investeringen te beschermen, wanneer de daarin genoemde activiteiten of diensten zijn geliberaliseerd of, op grond van de interne wet- en regelgeving van de partij, door leveranciers van financiële diensten kunnen worden verricht in concurrentie met overheidsinstanties of particuliere instellingen.

ARTIKEL 8.47

Zelfregulerende organisaties

Wanneer een partij het lidmaatschap van of de deelname in, dan wel de toegang tot een zelfregulerende organisatie als voorwaarde stelt voor verleners van financiële diensten uit de andere partij om financiële diensten op of na haar grondgebied te mogen verlenen, waarborgt zij dat deze zelfregulerende organisatie de verplichtingen uit hoofde van artikel 8.5 (Nationale behandeling), artikel 8.6 (Meestbegunstiging) en artikel 8.11 (Nationale behandeling) nakomt.

EU/VN/nl 182 ARTIKEL 8.48

Betalings- en clearingsystemen

Onder de voorwaarden voor toekenning van nationale behandeling als bedoeld in de artikelen 8.5 (Nationale behandeling) en 8.11 (Nationale behandeling), verschaft elke partij aan op haar grondgebied gevestigde verleners van financiële diensten uit de andere partij toegang tot betalingsen clearingsystemen van openbare instanties, alsmede tot voor de normale bedrijfsvoering beschikbare officiële financierings- en herfinancieringsfaciliteiten. Dit artikel verleent geen toegang tot de kredietfaciliteiten in laatste instantie van de partij.

ONDERAFDELING 7

INTERNATIONAAL ZEEVERVOER

ARTIKEL 8.49

Toepassingsgebied, definities en beginselen

  • 1. 
    Deze onderafdeling bevat de beginselen inzake de liberalisering van de diensten inzake internationaal zeevervoer overeenkomstig afdeling B (Liberalisering van investeringen), afdeling C (Grensoverschrijdende dienstverlening) en afdeling D (Tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen voor zaken).

EU/VN/nl 183

  • 2. 
    Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:
  • a) 
    "diensten in verband met de opslag van containers": de opslag van containers op haventerreinen of verder landinwaarts, om deze te laden of te lossen, te repareren en gereed te maken voor verzending;
  • b) 
    "douaneafhandeling" (ook wel "in- en uitklaring" genoemd): de afhandeling van douaneformaliteiten namens een derde partij met betrekking tot in-, uit- of doorvoer van vracht, ongeacht of deze dienst de hoofdactiviteit van de dienstverlener is of een gebruikelijke aanvulling op de hoofdactiviteit;
  • c) 
    "feederdiensten": het vervoer voorafgaand aan en na het vervoer over zee, tussen op het grondgebied van een partij gelegen havens, van internationale vracht, met name in containers, op weg naar een bestemming buiten het grondgebied van die partij;
  • d) 
    "expediteursdiensten": de activiteit waarbij namens een verzender de verzending wordt georganiseerd en gemonitord, door vervoersdiensten en aanverwante diensten te contracteren, documenten op te stellen en bedrijfsinformatie te verschaffen;
  • e) 
    "internationale vracht": vracht die wordt vervoerd tussen een haven van de ene partij en een haven van de andere partij of van een derde land, of tussen een haven van een lidstaat van de Unie en een haven van een andere lidstaat van de Unie;

EU/VN/nl 184

  • f) 
    "internationaal zeevervoer": het vervoer van passagiers of van vracht door zeeschepen tussen een haven van de ene partij en een haven van de andere partij of van een derde land, met

    inbegrip van het rechtstreeks contracten sluiten met verleners van andere vervoerdiensten, ter

    waarborging van multimodaal vervoer met een enkel vervoersdocument, doch niet het recht

    om dergelijke andere vervoerdiensten te verlenen;

  • g) 
    "ondersteunende maritieme diensten": behandeling van zeevracht, douaneafhandeling, diensten in verband met de opslag van containers, diensten van scheepsagenten en maritieme expediteursdiensten;
  • h) 
    "behandeling van zeevracht": activiteiten van stuwadoorsbedrijven en terminalexploitanten, maar zonder de directe activiteiten van dokwerkers, wanneer dezen niet door de

    stuwadoorsbedrijven of terminalexploitanten zelf in dienst zijn genomen; de hier bedoelde activiteiten omvatten de organisatie van en het toezicht op:

    • i) 
      het laden of lossen van schepen;
    • ii) 
      het vastsjorren of losmaken van vracht, en
    • iii) 
      het in ontvangst nemen of afleveren en bewaken van vracht vóór verzending of na lossing,

    en

  • i) 
    "multimodaal vervoer": het vervoer van vracht met behulp van meer dan een wijze van vervoer, waaronder een internationaal traject over zee, met een enkel vervoersdocument.

EU/VN/nl 185

  • 3. 
    Gezien het huidige niveau van de liberalisering tussen de partijen op het gebied van het internationale zeevervoer zijn de volgende beginselen van toepassing:
  • a) 
    de partijen passen het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale markten voor zeevervoer op commerciële en niet-discriminerende grondslag toe;
  • b) 
    elke partij kent aan vaartuigen die de vlag voeren van de andere partij of worden geëxploiteerd door dienstverleners uit de andere partij, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke zij aan haar eigen vaartuigen toekent voor, onder meer, de toegang tot havens, het gebruik van infrastructuur en ondersteunende maritieme diensten, evenals de daarmee verband houdende vergoedingen en heffingen, douanefaciliteiten en de toegang tot aanlegplaatsen en laad- en losinstallaties;
  • c) 
    elke partij staat toe dat de verleners van diensten inzake internationaal zeevervoer uit de andere partij op haar grondgebied een onderneming hebben onder voorwaarden van vestiging en activiteit die stroken met de voorwaarden in haar Lijst van specifieke verbintenissen in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) respectievelijk 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam);
  • d) 
    de partijen geven verleners van diensten op het gebied van het internationale zeevervoer van een andere partij op redelijke en niet-discriminatoire voorwaarden toegang tot de volgende

    havendiensten: loodsen, hulp van duw- en sleepboten, bevoorrading, brandstof- en waterlevering, ophalen en verwerking van afval, kapiteinsdiensten, navigatiehulp, faciliteiten voor noodreparaties, verankering en aan- en afmeren, alsmede diensten vanaf de wal die essentieel zijn voor het functioneren van een schip, waaronder communicatie, water- en elektriciteitsvoorzieningen;

EU/VN/nl 186

  • e) 
    de Unie staat, mits de bevoegde autoriteiten daarvoor een vergunning hebben verleend, verleners van diensten voor internationaal zeevervoer van Vietnam toe om aan hen

    toebehorende of door hen verhuurde lege containers die niet worden vervoerd als vracht tegen betaling en die worden vervoerd met het oog op gebruik ervan bij de behandeling van hun vracht bij buitenlandse handel, tussen de havens van een lidstaat van de Unie te verplaatsen;

  • f) 
    Vietnam staat, mits de bevoegde autoriteiten daarvoor een vergunning hebben verleend 1 , verleners van diensten voor internationaal zeevervoer van de Unie of haar lidstaten toe om aan hen toebehorende of door hen verhuurde lege containers die niet worden vervoerd als vracht tegen betaling en die worden vervoerd met het oog op gebruik ervan bij de behandeling van hun vracht bij buitenlandse handel, tussen de havens Quy Nhon en Cai Mep-Thi Vai te verplaatsen. Na vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst staat Vietnam verleners van diensten voor internationaal zeevervoer van de Unie of haar lidstaten toe om aan hen toebehorende of door hen verhuurde lege containers, die niet worden vervoerd als vracht tegen betaling en die worden vervoerd met het oog op gebruik ervan bij de

    behandeling van hun vracht bij buitenlandse handel, tussen de nationale havens te verplaatsen onder de voorwaarde dat de feederschepen (namelijk moederschepen) aanleggen in havens van Vietnam;

1 Voor alle duidelijkheid: een vergunningverlening is een administratieve procedure die is ingevoerd om te zorgen dat aan alle relevante vereisten is voldaan. De vergunning wordt verleend zodra na een passend onderzoek is vastgesteld dat aan de voorwaarden voor de verkrijging van een vergunning is voldaan. De vergunning mag niet werken als een verkapte beperking van de verlening van de diensten.

EU/VN/nl 187

  • g) 
    De Unie staat, mits de bevoegde autoriteiten daarvoor een vergunning hebben verleend, leveranciers van diensten voor internationaal zeevervoer uit Vietnam toe om "feederdiensten" tussen haar interne havens te verlenen;
  • h) 
    Vietnam staat, mits de bevoegde autoriteiten daarvoor een vergunning hebben verleend 1 , verleners van diensten voor internationaal zeevervoer van de Unie of haar lidstaten toe om "feederdiensten" te verlenen tussen de havens Quy Nhon en Cai Mep-Thi Vai voor hun eigen schepen onder de voorwaarde dat de feederschepen (namelijk moederschepen) aanleggen in de haven Cai Mep-Thi Vai.
  • 4. 
    Bij het toepassen van de in lid 3, onder a) en b) beschreven beginselen zullen de partijen:
  • a) 
    in toekomstige overeenkomsten met derde landen geen vrachtverdelingsregelingen opnemen met betrekking tot zeevervoerdiensten, met inbegrip van het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen en het lijnverkeer, en dergelijke vrachtverdelingsregelingen, wanneer zij in

    eerdere overeenkomsten voorkomen, binnen een redelijke termijn beëindigen, en

  • b) 
    vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst afzien van de invoering of toepassing van unilaterale maatregelen of administratieve, technische en andere belemmeringen die een

    verkapte beperking kunnen zijn van of een discriminatoir effect kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationale zeevervoer.

1 Voor alle duidelijkheid: een vergunningverlening is een administratieve procedure die is ingevoerd om te zorgen dat aan alle relevante vereisten is voldaan. De vergunning wordt verleend zodra na een passend onderzoek is vastgesteld dat aan de voorwaarden voor de verkrijging van een vergunning is voldaan. De vergunning mag niet werken als een verkapte beperking van de verlening van de diensten.

EU/VN/nl 188 AFDELING F

ELEKTRONISCHE HANDEL

ARTIKEL 8.50

Doelstellingen en beginselen

De partijen erkennen dat de elektronische handel de handelsmogelijkheden in vele sectoren verruimt en bevorderen de ontwikkeling van hun onderlinge elektronische handelsverkeer, in het bijzonder door samenwerking op het gebied van de vraagstukken die elektronische handel in het kader van dit hoofdstuk meebrengt.

ARTIKEL 8.51

Douanerechten

De partijen heffen geen douanerechten op elektronische berichten.

EU/VN/nl 189 ARTIKEL 8.52

Samenwerking inzake regelgeving op het gebied van elektronische handel

  • 1. 
    De partijen onderhouden een dialoog over regelgevingskwesties in verband met de elektronische handel, onder meer over:
  • a) 
    de erkenning van aan het publiek afgegeven certificaten voor elektronische handtekeningen en bevordering van grensoverschrijdende certificeringsdiensten;
  • b) 
    de aansprakelijkheid van intermediairs bij de doorgifte, of opslag van informatie;
  • c) 
    de behandeling van ongevraagde elektronische commerciële communicatie;
  • d) 
    consumentenbescherming op het gebied van de elektronische handel, en
  • e) 
    andere kwesties die van belang zijn voor de ontwikkeling van de elektronische handel.
  • 2. 
    Die dialoog kan de vorm aannemen van uitwisseling van informatie over de respectieve weten regelgeving van de partijen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde kwesties en over de tenuitvoerlegging van die wet- en regelgeving.

EU/VN/nl 190

AFDELING G

UITZONDERINGEN

ARTIKEL 8.53

Algemene uitzonderingen

Mits de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen landen bij soortgelijke omstandigheden, of een verkapte beperking van het recht van vestiging of exploitatie, of van grensoverschrijdende dienstverlening vormen, mag niets in dit hoofdstuk worden uitgelegd als een beletsel voor het vaststellen of toepassen door een partij van maatregelen die:

  • a) 
    noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare veiligheid of de openbare zeden of voor het handhaven van de openbare orde;
  • b) 
    noodzakelijk zijn ter bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier of plant;
  • c) 
    betrekking hebben op de instandhouding van niet-duurzame natuurlijke hulpbronnen, mits die maatregelen met beperkingen voor interne investeerders of met beperkingen van het interne

    aanbod of verbruik van diensten gepaard gaan;

  • d) 
    noodzakelijk zijn voor de bescherming van nationaal artistiek, historisch of archeologisch erfgoed;

EU/VN/nl 191

  • e) 
    noodzakelijk zijn voor de handhaving van wet- en regelgeving die niet strijdig is met de bepalingen van dit hoofdstuk, met inbegrip van die welke betrekking heeft op:
    • i) 
      het voorkómen van misleidende of frauduleuze praktijken of op middelen om de gevolgen van de niet-nakoming van contracten te compenseren;
    • ii) 
      het beschermen van de privacy van personen met betrekking tot de verwerking en verspreiding van persoonsgegevens en het beschermen van de vertrouwelijkheid van individuele dossiers en rekeningen, of
    • iii) 
      veiligheid,

    of

    EU/VN/nl 192 f) strijdig zijn met artikel 8.5, lid 1 of 2 (Nationale behandeling) of artikel 8.11, lid 1 (Nationale

    behandeling), mits het verschil in behandeling bedoeld is om directe belastingen op doeltreffende of billijke wijze te kunnen opleggen of innen ten aanzien van economische activiteiten, ondernemers of dienstverleners uit de andere partij 1 .

1 Maatregelen die bedoeld zijn om directe belastingen op billijke of doeltreffende wijze te kunnen opleggen of innen, omvatten maatregelen die een partij op grond van haar

belastingstelsel neemt en die: i) van toepassing zijn op investeerders en dienstverleners die geen ingezetenen zijn, gezien het feit dat de fiscale verplichtingen van niet-ingezetenen worden vastgesteld op grond van belastbare feiten die hun oorsprong vinden of geschieden op het grondgebied van de partij; ii) van toepassing zijn op niet-ingezetenen om ervoor te zorgen dat belastingen op het grondgebied van de partij kunnen worden opgelegd of geïnd; iii) van toepassing zijn op niet-ingezetenen of ingezetenen ter voorkoming van belastingontwijking of -ontduiking, uitvoeringsbepalingen daaronder begrepen; iv) van toepassing zijn op gebruikers van diensten die op of vanaf het grondgebied van de andere partij worden verleend, om ervoor te zorgen dat door die gebruikers verschuldigde belastingen die hun bron op het grondgebied van de partij hebben, kunnen worden opgelegd of geïnd; v) een onderscheid maken tussen investeerders en dienstverleners die belastingplichtig zijn ter zake van wereldwijd belastbare feiten, en andere investeerders en dienstverleners, gezien het verschil in de aard van de heffingsgrondslag tussen hen, of vi) inkomen, winst, voordeel, verlies, aftrek of krediet van ingezeten personen of filialen, dan wel tussen gelieerde personen of filialen van dezelfde persoon vaststellen, toewijzen of omslaan, om de belastinggrondslag van de partij te behouden. De onder f) en in deze voetnoot bedoelde belastingvoorwaarden of -concepten worden vastgesteld volgens de belastingdefinities en -concepten, dan wel gelijkwaardige of soortgelijke definities en concepten van de interne wet- en regelgeving de partij die de maatregel neemt.

EU/VN/nl 193

SECTIE H

INSTITUTIONELE BEPALING

ARTIKEL 8.54

Comité voor investeringen, handel in diensten,

elektronische handel en overheidsopdrachten

  • 1. 
    Het bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités) opgerichte Comité voor investeringen, handel in diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten, wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen.
  • 2. 
    Het Comité voor investeringen, handel in diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk. Daartoe ziet het toe op, en beoordeelt het regelmatig de tenuitvoerlegging door de partijen en behandelt het alle aangelegenheden in verband met dit hoofdstuk die door een van de partijen aan de orde worden gesteld.
  • 3. 
    De verantwoordelijkheid inzake hoofdstuk 9 (Overheidsopdrachten) wordt vastgelegd in artikel 9.23 (Comité voor investeringen, diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten).

    EU/VN/nl 194 HOOFDSTUK 9

OVERHEIDSOPDRACHTEN

ARTIKEL 9.1

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a) 
    "handelsgoederen of -diensten": goederen of diensten die in de regel in de handel worden verkocht of te koop worden aangeboden aan, en in de regel worden aangekocht door nietoverheidskopers voor niet-overheidsdoeleinden;
  • b) 
    "dienst in verband met de bouw": een dienst die gericht is op de uitvoering, ongeacht op welke wijze, van bouwwerkzaamheden of civieltechnische werken in de zin van afdeling 51 van de voorlopige centrale productenclassificatie van de Verenigde Naties ("CPC");
  • c) 
    "elektronische veiling": een zich herhalend proces waarbij leveranciers langs elektronische weg nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden voor kwantificeerbare, niet op de prijs betrekking hebbende en met de beoordelingscriteria samenhangende onderdelen van de inschrijving

    opgeven, waardoor een rangorde van de inschrijvingen tot stand komt of de rangorde wordt gewijzigd;

EU/VN/nl 195

  • d) 
    "overheidsopdrachten": het proces waarbij een aanbestedende entiteit als gedefinieerd onder l) goederen of diensten of het gebruik ervan, of enige combinatie ervan, verwerft voor

    overheidsdoeleinden en niet met het oog op commerciële verkoop of wederverkoop of commercieel gebruik bij de productie of levering van goederen of diensten voor commerciële verkoop of wederverkoop;

  • e) 
    "schriftelijk": elke formulering in woorden of cijfers die gelezen, gereproduceerd en later meegedeeld kan worden, met inbegrip van elektronisch doorgegeven en opgeslagen

    informatie;

  • f) 
    "onderhandse aanbesteding": methode van aanbesteding waarbij de aanbestedende entiteit contact zoekt met een leverancier of leveranciers van zijn keuze;
  • g) 
    "maatregel": een wet, voorschrift, administratief richtsnoer of administratieve praktijk, dan wel een handeling van een aanbestedende entiteit betreffende een onder deze overeenkomst vallende opdracht;
  • h) 
    "lijst voor veelvuldig gebruik": lijst van leveranciers die volgens een aanbestedende entiteit voldoen aan de voorwaarden om op die lijst te worden geplaatst en van wie de aanbestedende entiteit meer dan eens gebruik denkt te maken;
  • i) 
    "bericht van aanbesteding": een publicatie van een aanbestedende entiteit waarbij belangstellende leveranciers worden uitgenodigd een verzoek om deelname in te dienen, in te schrijven of beide;

EU/VN/nl 196

  • j) 
    "compensatie": een voorwaarde of verbintenis die de plaatselijke ontwikkeling aanmoedigt of de betalingsbalans van een partij verbetert, bijvoorbeeld betreffende het gebruik van interne

    producten, het in licentie geven en de overdracht van technologie, investeringen, compenserende handel en vergelijkbare maatregelen of vereisten;

  • k) 
    "openbare aanbesteding": methode van aanbesteding waarbij alle belangstellende leveranciers kunnen inschrijven;
  • l) 
    "aanbestedende entiteit": een entiteit die is opgenomen in de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam);
  • m) 
    "publiceren": verspreiden van informatie op papier of in elektronische vorm, die breed wordt verspreid en gemakkelijk toegankelijk is voor het publiek;
  • n) 
    "erkende leverancier": een leverancier die door een aanbestedende entiteit is erkend als leverancier die aan de voorwaarden voor deelname voldoet;
  • o) 
    "aanbesteding met voorafgaande selectie": methode van aanbesteding waarbij de aanbestedende entiteit uitsluitend erkende leveranciers tot inschrijven uitnodigt;
  • p) 
    "diensten": ook diensten in verband met de bouw, tenzij anders bepaald;
  • q) 
    "leverancier": een persoon of groep personen die goederen of diensten aan een aanbestedende entiteit levert of kan leveren, en

EU/VN/nl 197

  • r) 
    technische specificatie: een vereiste in een aanbestedingsprocedure waarin:
    • a) 
      de kenmerken worden omschreven van:
      • i) 
        de aan te schaffen goederen, zoals kwaliteit, prestaties, veiligheid en afmetingen, of de processen of methoden voor de productie ervan, of
      • ii) 
        de aan te schaffen diensten, zoals kwaliteit, prestaties en veiligheid, of de processen of methoden voor de verlening ervan,

      of

    • b) 
      terminologische elementen, symbolen en voorschriften betreffende verpakking, markering of etikettering die van toepassing zijn op een product of dienst, worden omschreven.

ARTIKEL 9.2

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Dit hoofdstuk is van toepassing op alle maatregelen inzake de onder deze overeenkomst vallende opdrachten, ongeacht of deze geheel of gedeeltelijk elektronisch worden aanbesteed.

EU/VN/nl 198

  • 2. 
    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "onder deze overeenkomst vallende opdrachten" verstaan overheidsopdrachten:
  • a) 
    voor het verwerven van goederen, diensten of enige combinatie ervan, zoals aangegeven in de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B

    (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam);

  • b) 
    met welke contractuele middelen dan ook, waaronder koop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie;
  • c) 
    waarvan de waarde, zoals geraamd overeenkomstig de leden 6 en 7, gelijk is aan of meer bedraagt dan de desbetreffende drempelwaarde die vermeld is in de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam), ten tijde van de publicatie van een bericht van aanbesteding overeenkomstig artikel 9.6 (Berichten), en
  • d) 
    die niet anderszins van het toepassingsgebied van deze overeenkomst zijn uitgesloten overeenkomstig lid 3 of in de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende

    overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam), of door het effect van andere relevante delen van deze overeenkomst.

  • 3. 
    Tenzij anders is bepaald in de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam), is dit hoofdstuk niet van toepassing op:
  • a) 
    de verwerving of huur van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende goederen of de rechten daarop;

EU/VN/nl 199

  • b) 
    niet-contractuele overeenkomsten of enige vorm van bijstand die een partij en haar aanbestedende entiteiten verlenen, met inbegrip van samenwerkingsovereenkomsten, subsidies, leningen, kapitaalinjecties, garanties, fiscale stimuleringsmaatregelen en bijdragen in natura;
  • c) 
    de aanschaf of verwerving van belastingadviesdiensten of bewaardiensten, vereffenings- en managementdiensten voor gereglementeerde financiële instellingen of diensten in verband met de verkoop, aflossing en distributie van de overheidsschuld, met inbegrip van leningen, staatsobligaties, bankbiljetten en andere effecten;
  • d) 
    arbeidsovereenkomsten voor werk bij de overheid, en
  • e) 
    opdrachten die worden aanbesteed:
    • i) 
      met het specifieke doel internationale bijstand, met inbegrip van ontwikkelingshulp, te verlenen;
    • ii) 
      in het kader van een bijzondere procedure of krachtens een bijzondere voorwaarde van een internationale organisatie, of gefinancierd door een internationale of buitenlandse subsidie, lening of andere vorm van bijstand, waarbij de ontvangende partij en haar

      aanbestedende entiteiten verplicht zijn tot toepassing van bijzondere procedures of voorwaarden die zijn opgelegd door de internationale organisatie of andere donoren in verband met hun internationale of buitenlandse subsidies, leningen of andere bijstand. Indien de procedures of voorwaarden van de internationale organisatie of donor de deelname van leveranciers niet beperken, zijn de leden 1 en 2 van artikel 9.4 (Algemene beginselen) van toepassing, of

EU/VN/nl 200

  • iii) 
    in het kader van een bijzondere procedure of krachtens een bijzondere voorwaarde van

een internationale overeenkomst betreffende de legering van strijdkrachten of

betreffende de gezamenlijke uitvoering van een project door de ondertekenende landen.

  • 4. 
    Bijlage 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en bijlage 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam) bevatten in de afdelingen voor elke partij de volgende informatie:
  • a) 
    in afdeling A: de centrale-overheidsentiteiten waarvan de aanbestedingen onder dit hoofdstuk vallen;
  • b) 
    in afdeling B: de lagere-overheidsentiteiten waarvan de aanbestedingen onder dit hoofdstuk vallen;
  • c) 
    in afdeling C: overige entiteiten waarvan de aanbestedingen onder dit hoofdstuk vallen;
  • d) 
    in afdeling D: de goederen die onder dit hoofdstuk vallen;
  • e) 
    in afdeling E: de diensten, andere dan diensten in verband met de bouw, die onder dit hoofdstuk vallen;
  • f) 
    in afdeling F: de diensten in verband met de bouw die onder dit hoofdstuk vallen;
  • g) 
    in afdeling G: algemene aantekeningen, en
  • h) 
    in afdeling H: de middelen voor publicatie van informatie over overheidsopdrachten.

EU/VN/nl 201

  • 5. 
    Overgangsmaatregelen voor Vietnam voor de toepassing van dit hoofdstuk zijn opgenomen in afdeling I (Overgangsmaatregelen) van Bijlage 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam).
  • 6. 
    Indien de interne wetgeving van een partij toestaat dat een onder deze overeenkomst vallende opdracht namens de aanbestedende entiteit wordt uitgevoerd door andere entiteiten of personen waarvan de opdrachten niet onder de overeenkomst vallen wat de betrokken goederen en diensten betreft, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk eveneens van toepassing.

Waardebepaling

  • 7. 
    Bij het ramen van de waarde van een opdracht om te bepalen of dit een onder deze overeenkomst vallende opdracht is:
  • a) 
    mag een aanbestedende entiteit de opdracht niet in afzonderlijke opdrachten verdelen of een bijzondere methode voor het ramen van de waarde van de opdracht kiezen of gebruiken om deze geheel of gedeeltelijk buiten de toepassing van dit hoofdstuk te doen vallen, en
  • b) 
    moet een aanbestedende entiteit uitgaan van de geraamde maximale totale waarde van de opdracht over de gehele looptijd daarvan, ongeacht of de opdracht aan een of meer

    leveranciers tegelijkertijd of binnen een bepaalde periode is gegund, waarbij rekening wordt gehouden met alle vormen van vergoeding, met inbegrip van:

    • i) 
      premies, honoraria, provisies, commissielonen en rente, en
    • ii) 
      de totale waarde van eender welke optieclausule.

EU/VN/nl 202

  • 8. 
    Voor herhalingsopdrachten die, als gevolg van een bepaald vereiste met betrekking tot de opdracht, bestaan uit gunning van meer dan één opdracht, of uit de gunning van opdrachten in afzonderlijke delen, moet de berekening van de geraamde maximale totale waarde worden gebaseerd op:
  • a) 
    de waarde van herhalingsopdrachten betreffende soortgelijke goederen of diensten in de voorafgaande periode van twaalf maanden of het voorafgaande boekjaar van de

    aanbestedende entiteit, indien mogelijk gecorrigeerd op grond van verwachte wijzigingen in hoeveelheid of waarde gedurende de volgende twaalf maanden van de goederen of diensten, of

  • b) 
    de geraamde waarde van herhalingsopdrachten betreffende soortgelijke goederen of diensten die zullen worden gegund in de periode van twaalf maanden volgende op de gunning van de eerste opdracht of het boekjaar van de aanbestedende entiteit.

ARTIKEL 9.3

Veiligheid en algemene uitzonderingen

  • 1. 
    Geen enkele bepaling in deze overeenkomst mag worden uitgelegd als een beletsel voor een partij om maatregelen te nemen of informatie niet te verstrekken die zij noodzakelijk acht ter bescherming van haar wezenlijke veiligheidsbelangen ten aanzien van opdrachten voor de aanschaf van wapens, munitie of oorlogstuig of aanschaffingen die onontbeerlijk zijn voor de nationale veiligheid of voor de nationale defensie.

EU/VN/nl 203

  • 2. 
    Mits de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij in gelijke omstandigheden een verkapte beperking van het internationale handelsverkeer vormen, mag geen enkele bepaling in dit hoofdstuk worden uitgelegd als een beletsel voor het vaststellen of handhaven door een partij van maatregelen die:
  • a) 
    noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare zeden, orde of veiligheid;
  • b) 
    noodzakelijk zijn ter bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier of plant;
  • c) 
    noodzakelijk zijn ter bescherming van de intellectuele eigendom, of
  • d) 
    betrekking hebben op goederen of diensten van mensen met een handicap, liefdadigheidsinstellingen, instellingen zonder winstoogmerk die liefdadigheidsactiviteiten verrichten of gevangenisarbeid.

ARTIKEL 9.4

Algemene beginselen

Nationale behandeling en non-discriminatie

  • 1. 
    Ten aanzien van alle maatregelen betreffende de onder deze overeenkomst vallende opdrachten behandelt elke partij, met inbegrip van haar aanbestedende entiteiten, goederen en diensten van de andere partij en de leveranciers van de andere partij die de goederen of diensten van beide partijen aanbieden, terstond en onvoorwaardelijk niet ongunstiger dan zij, of haar aanbestedende entiteiten, interne goederen, diensten en leveranciers behandelt.

EU/VN/nl 204

  • 2. 
    Ten aanzien van alle maatregelen betreffende de onder deze overeenkomst vallende opdrachten ziet een partij, met inbegrip van haar aanbestedende entiteiten, erop toe:
  • a) 
    dat een plaatselijk gevestigde leverancier niet minder gunstig wordt behandeld dan een andere plaatselijk gevestigde leverancier op grond van de mate waarin het kapitaal ervan of de

    zeggenschap erover in buitenlandse handen is, of

  • b) 
    dat een plaatselijk gevestigde leverancier niet wordt gediscrimineerd op grond van het feit dat de door die leverancier voor een bepaalde opdracht aangeboden goederen of diensten

    afkomstig zijn uit de andere partij.

Naleving en verloop van de aanbesteding

  • 3. 
    Elke partij ziet erop toe dat haar aanbestedende entiteiten voldoen aan de bepalingen van dit hoofdstuk bij het aanbesteden van onder deze overeenkomst vallende opdrachten.
  • 4. 
    Een aanbestedende entiteit ziet erop toe dat onder deze overeenkomst vallende opdrachten worden aanbesteed op een transparante en onpartijdige wijze:
  • a) 
    die in overeenstemming is met dit hoofdstuk, waarbij gebruik wordt gemaakt van een van de volgende methoden van openbare aanbesteding, aanbesteding met voorafgaande selectie of

    onderhandse aanbesteding, en

  • b) 
    waarbij belangenconflicten worden vermeden en corruptie wordt voorkomen, in overeenstemming met relevante interne- wet en regelgeving.

EU/VN/nl 205

  • 5. 
    Niets in dit hoofdstuk weerhoudt een partij, met inbegrip van haar aanbestedende entiteiten, van het ontwikkelen van nieuw aanbestedingsbeleid, nieuwe aanbestedingsprocedures of contractuele middelen, mits zij niet in strijd zijn met dit hoofdstuk.

Gebruik van elektronische middelen

  • 6. 
    De partijen streven ernaar de onder deze overeenkomst vallende opdrachten elektronisch aan te besteden. Dit omvat de publicatie van informatie over overheidsopdrachten, berichten en aanbestedingsdossiers, de ontvangst van inschrijvingen en, in voorkomend geval, het gebruik van elektronische veilingen.
  • 7. 
    Wanneer een onder deze overeenkomst vallende opdracht wordt aanbesteed met elektronische middelen:
  • a) 
    ziet de aanbestedende entiteit erop toe dat voor de aanbesteding, waaronder ook voor de authenticatie en encryptie van informatie, informatietechnologiesystemen en software worden gebruikt die algemeen beschikbaar zijn en interoperabel met andere algemeen beschikbare informatietechnologiesystemen en software, en
  • b) 
    hanteert de aanbestedende entiteit mechanismen die de integriteit van verzoeken om deelname en van inschrijvingen waarborgen, onder meer door het tijdstip van ontvangst te registreren en ongeoorloofde toegang te voorkomen.

EU/VN/nl 206

Oorsprongsregels

  • 8. 
    Een partij past op onder deze overeenkomst vallende opdrachten voor goederen of diensten die zijn ingevoerd uit of verleend uit de andere partij geen oorsprongsregels toe die afwijken van de oorsprongsregels die zij op dat moment toepast op de invoer van goederen of de verlening van diensten vanuit dezelfde partij in het normale handelsverkeer.

Compensatie

  • 9. 
    Voor onder deze overeenkomst vallende opdrachten, onder voorbehoud vande bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam), mogen de partijen en hun aanbestedende entiteiten geen compensatie vragen, in aanmerking nemen, opleggen of afdwingen.

Maatregelen die niet specifiek betrekking hebben op overheidsopdrachten

  • 10. 
    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op:
  • a) 
    douanerechten en heffingen van welke aard ook die bij invoer of in verband met invoer worden geïnd;
  • b) 
    de wijze van inning van deze rechten en heffingen, en
  • c) 
    op andere invoerregelingen en -formaliteiten, noch op maatregelen die gevolgen hebben voor de handel in diensten, zijnde andere dan maatregelen betreffende onder deze overeenkomst

    vallende opdrachten.

EU/VN/nl 207

ARTIKEL 9.5

Informatie over systeem voor overheidsopdrachten

  • 1. 
    Elke partij:
  • a) 
    publiceert onverwijld alle maatregelen van algemene strekking, met inbegrip van standaardclausules die bij wet- of regelgeving verplicht zijn gesteld, betreffende de onder deze overeenkomst vallende opdrachten in officieel daartoe bestemde elektronische of gedrukte media, en
  • b) 
    verschaft op verzoek van de andere partij, voor zover dit mogelijk is, een toelichting daarbij.
  • 2. 
    Afdeling H (Publicatie van informatie over overheidsopdrachten) van de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam), bevat een lijst van de gedrukte of elektronische media waarin de partij de in lid 1 voorgeschreven informatie publiceert, alsmede de berichten die zijn vereist ingevolge artikel 9.6 (Berichten), artikel 9.8 (Erkenning van leveranciers), lid 7, en artikel 9.17 (Informatie na gunning), lid 3.

EU/VN/nl 208

ARTIKEL 9.6

Berichten

Bericht van aanbesteding

  • 1. 
    Voor alle onder deze overeenkomst vallende opdrachten, behalve in de omstandigheden omschreven in artikel 9.14 (Onderhandse aanbesteding) publiceert de aanbestedende entiteit een bericht van aanbesteding in de daartoe bestemde gedrukte of elektronische media als vermeld in Afdeling H (Publicatie van informatie over overheidsopdrachten) van de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam). Het in een elektronisch medium gepubliceerde bericht blijft ten minste tot het verstrijken van de in het bericht vermelde termijn beschikbaar. De berichten moeten:
  • a) 
    voor de aanbestedende entiteiten die vallen onder afdeling A (Centrale-overheidsentiteiten) kosteloos elektronisch beschikbaar zijn via een enkel toegangspunt als vermeld in Afdeling H (Publicatie van informatie over overheidsopdrachten), en
  • b) 
    voor de aanbestedende entiteiten die vallen onder afdeling B (Lagere-overheidsentiteiten) of C (Overige onder de overeenkomst vallende entiteiten), voor zover elektronisch

    beschikbaar, ten minste worden verschaft via links op een enkel elektronisch portaal dat kosteloos toegankelijk is.

De partijen, met inbegrip van hun aanbestedende entiteiten die vallen onder afdeling B

(Lagere-overheidsentiteiten) of C (Overige onder de overeenkomst vallende entiteiten), worden aangemoedigd om hun berichten kosteloos elektronisch beschikbaar te stellen via een enkel toegangspunt.

EU/VN/nl 209

  • 2. 
    Tenzij anders bepaald in dit hoofdstuk, worden in alle berichten van aanbesteding de volgende gegevens opgenomen:
  • a) 
    de naam en het adres van de aanbestedende entiteit en andere informatie die nodig is om contact met de aanbestedende entiteit op te nemen en alle relevante documentatie in verband met de opdracht te verkrijgen, waaronder informatie over de alsmede de eventuele kosten en betalingsvoorwaarden voor het verkrijgen van die documentatie;
  • b) 
    een omschrijving van de opdracht, met inbegrip van de aard en de hoeveelheid van de goederen of diensten die worden aanbesteed, ofwel een raming van de hoeveelheid, indien deze niet exact bekend is;
  • c) 
    zo mogelijk, voor herhalingsopdrachten, een raming van de timing voor de volgende berichten van aanbesteding;
  • d) 
    indien van toepassing, een beschrijving van eventuele opties;
  • e) 
    de termijnen voor de levering van goederen of diensten of de looptijd van de opdracht;
  • f) 
    de te gebruiken aanbestedingsprocedure en, indien van toepassing, met vermelding of daarbij gebruik zal worden gemaakt van onderhandelingen of elektronische veilingen;
  • g) 
    indien van toepassing het adres en de eventuele termijn voor de indiening van verzoeken om deelname aan de aanbesteding;
  • h) 
    het adres en de uiterste datum voor de indiening van inschrijvingen;

EU/VN/nl 210

  • i) 
    de taal of talen waarin inschrijvingen of verzoeken om deelname mogen worden ingediend, indien zij mogen worden ingediend in een andere taal dan de officiële taal ter plaatse van de aanbestedende entiteit;
  • j) 
    een lijst en korte omschrijving van de voorwaarden voor de deelname van leveranciers, waaronder, indien van toepassing, een verplichte verstrekking van specifieke documenten of certificaten in verband met de opdracht, tenzij deze vereisten zijn opgenomen in het

    aanbestedingsdossier dat aan alle belangstellende leveranciers ter beschikking wordt gesteld op hetzelfde tijdstip als het bericht van aanbesteding;

  • k) 
    indien de aanbestedende entiteit voornemens is overeenkomstig artikel 9.8 (Erkenning van leveranciers) een beperkt aantal erkende leveranciers uit te nodigen in te schrijven: de criteria aan de hand waarvan zij zullen worden gekozen en eventuele beperkingen van het aantal

    leveranciers dat mag inschrijven, en

  • l) 
    een vermelding dat de opdracht onder dit hoofdstuk valt.

Samenvatting

  • 3. 
    Voor iedere voorgenomen aanbesteding publiceert de aanbestedende entiteit tegelijkertijd met de publicatie van het bericht van aanbesteding kosteloos een gemakkelijk toegankelijke samenvatting in het Engels, via een elektronisch medium als vermeld in Afdeling H (Publicatie van informatie over overheidsopdrachten) van de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam). Deze samenvatting bevat ten minste de volgende informatie:
  • a) 
    de inhoud van de opdracht;

EU/VN/nl 211

  • b) 
    de termijn voor de indiening van inschrijvingen en in voorkomend geval de termijn voor de indiening van verzoeken om deelname aan de aanbesteding of aanvragen tot plaatsing op de lijst voor veelvuldig gebruik, en
  • c) 
    het adres waar documenten met betrekking tot de opdracht kunnen worden opgevraagd.
  • 4. 
    De Unie verleent technische en financiële steun aan Vietnam om een automatisch systeem voor de vertaling en bekendmaking van samenvattingen van berichten in het Engels te ontwikkelen, in te voeren en aan te houden. Deze samenwerking komt aan de orde in artikel 9.21 (Samenwerking). De tenuitvoerlegging van dit lid is onderworpen aan de uitvoering van het initiatief voor technische en financiële steun voor de ontwikkeling, de invoering en het onderhoud van een automatisch systeem voor de vertaling en publicatie van samenvattingen van berichten in het Engels in Vietnam.

Aankondiging van geplande aanbesteding

  • 5. 
    Aanbestedende entiteiten worden aangemoedigd elk begrotingsjaar zo vroeg mogelijk een aankondiging van hun toekomstige aanbestedingsplannen bekend te maken (hierna "aankondiging van geplande aanbestedingen" genoemd), waarin de inhoud van de aanbesteding en de geplande datum van publicatie van berichten van aanbesteding zijn opgenomen.

EU/VN/nl 212

  • 6. 
    Een aanbestedende entiteit die vermeld is in afdeling B (Lagere-overheidsentiteiten) of C (Overige onder de overeenkomst vallende entiteiten) kan de aankondiging van geplande aanbesteding als bericht van aanbesteding gebruiken, mits de aankondiging zoveel mogelijk van de in lid 2 bedoelde informatie bevat waarover de aanbestedende entiteit beschikt, alsmede een verklaring dat leveranciers hun belangstelling voor de opdracht bij de aanbestedende entiteit bekend kunnen maken.

ARTIKEL 9.7

Voorwaarden voor deelname aan aanbestedingen

  • 1. 
    Een aanbestedende entiteit houdt de voorwaarden voor deelname aan een onder deze overeenkomst vallende opdracht beperkt tot de voorwaarden die waarborgen dat een leverancier over de juridische en financiële capaciteit en de commerciële en technische vaardigheden beschikt om die opdracht uit te voeren.
  • 2. 
    Bij de vaststelling van de voorwaarden voor deelname mag een aanbestedende entiteit:
  • a) 
    de deelname van een leverancier aan een aanbesteding niet afhankelijk stellen van de voorwaarde dat aan de betrokken leverancier reeds eerder een of meer opdrachten zijn gegund door een aanbestedende entiteit van een partij of dat de leverancier reeds eerder werkzaam was op het grondgebied van die partij;
  • b) 
    relevante ervaring verlangen wanneer deze van wezenlijk belang is om aan de eisen van de opdracht te kunnen voldoen.

EU/VN/nl 213

  • 3. 
    Bij de beoordeling of een leverancier aan de voorwaarden voor deelname voldoet:
  • a) 
    evalueert de aanbestedende entiteit de financiële capaciteit en de commerciële en technische vaardigheden van de leverancier aan de hand van diens zakelijke activiteiten op en buiten het grondgebied van de partij waartoe de aanbestedende entiteit behoort, en
  • b) 
    baseert de aanbestedende entiteit zich uitsluitend op de voorwaarden die zij vooraf in berichten betreffende de aanbesteding of het aanbestedingsdossier heeft gespecificeerd.
  • 4. 
    Een partij en haar aanbestedende entiteiten kunnen, indien zij over bewijs beschikken, een leverancier uitsluiten op gronden zoals:
  • a) 
    faillissement;
  • b) 
    valsheid in geschrifte;
  • c) 
    aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijke eis of verplichting in het kader van een eerdere opdracht of eerdere opdrachten;
  • d) 
    definitieve veroordelingen wegens een ernstig misdrijf of andere strafbare feiten;
  • e) 
    ernstige fouten bij de beroepsuitoefening, of
  • f) 
    het verzuimen om belasting te betalen.

EU/VN/nl 214

ARTIKEL 9.8

Erkenning van leveranciers

Registratiesystemen en erkenningsprocedures

  • 1. 
    Een partij kan een systeem aanhouden voor de registratie van leveranciers in het kader waarvan belangstellende leveranciers zich moeten laten registreren en bepaalde informatie moeten verstrekken.
  • 2. 
    Elke partij ziet erop toe dat:
  • a) 
    haar aanbestedende entiteiten zich inspannen om verschillen in hun erkenningsprocedures tot een minimum te beperken, en
  • b) 
    indien haar aanbestedende entiteiten registratiesystemen aanhouden, deze entiteiten zich inspannen om verschillen in hun registratiesystemen tot een minimum te beperken.
  • 3. 
    Een partij mag een registratiesysteem of erkenningsprocedure niet:
  • a) 
    vaststellen of toepassen met als doel of gevolg dat onnodige belemmeringen voor de deelname van leveranciers van de andere partij aan de aanbesteding ontstaan, of

EU/VN/nl 215

  • b) 
    toepassen met als doel de opname van leveranciers van de andere partij op een lijst van leveranciers te verhinderen of te vertragen, of te voorkomen dat deze leveranciers in

    aanmerking worden genomen voor een bepaalde opdracht.

Aanbesteding met voorafgaande selectie

  • 4. 
    Wanneer een aanbestedende entiteit een opdracht wil aanbesteden met een voorafgaande selectie:
  • a) 
    neemt zij in het bericht van aanbesteding ten minste de in artikel 9.6 (Berichten), lid 2, onder a), b), f), g), j), k) en l), vermelde informatie op en nodigt zij leveranciers uit een verzoek om deelname in te dienen, en
  • b) 
    verstrekt zij, uiterlijk bij de aanvang van de inschrijvingsperiode, de in artikel 9.6 (Berichten), lid 2, onder c), d), e), h) en i), vermelde informatie aan de erkende leveranciers die zij in

    kennis stelt overeenkomstig artikel 9.12 (Termijnen), lid 3, onder b).

  • 5. 
    De aanbestedende entiteit:
  • a) 
    publiceert het bericht voldoende tijdig vóór de aanbesteding om geïnteresseerde leveranciers in staat te stellen een verzoek om deelname in de aanbesteding in te dienen, en

EU/VN/nl 216

  • b) 
    staat alle erkende leveranciers toe een inschrijving in te dienen, tenzij de aanbestedende entiteit in het bericht van aanbesteding heeft vermeld dat het aantal leveranciers dat tot de aanbesteding wordt toegelaten beperkt is en daarbij de criteria voor de selectie van dit

    beperkte aantal leveranciers opgeeft.

  • 6. 
    Indien het aanbestedingsdossier niet vanaf de datum van publicatie van het in lid 4 bedoelde bericht openbaar toegankelijk is, ziet de aanbestedende entiteit erop toe dat het dossier voor alle overeenkomstig lid 5 geselecteerde erkende leveranciers op hetzelfde tijdstip beschikbaar komt.

Lijsten voor veelvuldig gebruik

  • 7. 
    Een aanbestedende entiteit mag een lijst voor veelvuldig gebruik van leveranciers aanhouden op voorwaarde dat een bericht waarbij belangstellende leveranciers worden uitgenodigd een aanvraag tot plaatsing op de lijst in te dienen:
  • a) 
    jaarlijks wordt gepubliceerd, en
  • b) 
    in geval van elektronische publicatie permanent beschikbaar wordt gesteld,

in de daartoe bestemde media als vermeld in Afdeling H (Publicatie van informatie over overheidsopdrachten) van de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam),.

  • 8. 
    In het in lid 7 bedoelde bericht worden de volgende gegevens opgenomen:
  • a) 
    een omschrijving van de goederen en diensten, of de categorieën goederen en diensten, waarvoor de lijst kan worden gebruikt;

EU/VN/nl 217

  • b) 
    de voorwaarden voor deelname waaraan leveranciers moeten voldoen om op de lijst te worden geplaatst en de methoden die de aanbestedende entiteit zal gebruiken om te

    controleren of een leverancier aan de voorwaarden voldoet;

  • c) 
    de naam en het adres van de aanbestedende entiteit en andere informatie die nodig is om contact met haar op te nemen en alle relevante documentatie in verband met de lijst te

    verkrijgen;

  • d) 
    de geldigheidsduur van de lijst en de wijze waarop deze wordt vernieuwd of beëindigd, of wanneer er geen geldigheidsduur is voorzien, een aanwijzing over de wijze waarop de

    beëindiging van het gebruik van de lijst wordt meegedeeld, en

  • e) 
    een vermelding dat de lijst kan worden gebruikt voor opdrachten die onder dit hoofdstuk vallen.
  • 9. 
    In afwijking van lid 7 is het toegestaan dat een aanbestedende entiteit, indien zij een lijst voor veelvuldig gebruik met een geldigheidsduur van drie jaar of minder bijhoudt, het in dat lid bedoelde bericht slechts eenmaal, bij aanvang van de geldigheidsduur van de lijst, publiceert, mits:
  • a) 
    in het bericht wordt vermeld wat de geldigheidsduur is en dat tijdens die periode geen verdere berichten zullen worden gepubliceerd, en
  • b) 
    het bericht elektronisch wordt gepubliceerd en gedurende de geldigheidsduur ervan permanent beschikbaar wordt gesteld.
  • 10. 
    Een aanbestedende entiteit staat alle leveranciers die zijn opgenomen in een lijst voor veelvuldig gebruik toe om in te schrijven op een relevante opdracht.

EU/VN/nl 218

  • 11. 
    Een aanbestedende entiteit staat leveranciers toe te allen tijde een aanvraag tot plaatsing op een lijst voor veelvuldig gebruik in te dienen en plaatst alle erkende leveranciers binnen redelijk korte tijd op die lijst.
  • 12. 
    Wanneer een leverancier die niet is geplaatst op een lijst voor veelvuldig gebruik een verzoek indient om deelname aan een aanbesteding waarbij een lijst voor veelvuldig gebruik wordt gehanteerd en hij daarbij alle vereiste documenten indient binnen de in artikel 9.12 (Termijnen), lid 2, bepaalde termijn, onderzoekt de aanbestedende entiteit het verzoek. De aanbestedende entiteit sluit de leverancier niet uit van beoordeling in het kader van de opdracht op grond dat zij onvoldoende tijd heeft om het verzoek te onderzoeken, tenzij zij, in uitzonderlijke gevallen, wegens de complexiteit van de aanbesteding het onderzoek van het verzoek niet kan afronden binnen de voor de indiening van inschrijvingen gestelde termijn.

Lagere-overheidsentiteiten en overige onder de overeenkomst vallende entiteiten

  • 13. 
    Een aanbestedende entiteit die valt onder afdeling B (Lagere-overheidsentiteiten) of C (Overige onder de overeenkomst vallende entiteiten) van de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam), kan een bericht waarbij leveranciers worden uitgenodigd een aanvraag tot plaatsing op een lijst voor veelvuldig gebruik in te dienen, gebruiken als bericht van aanbesteding, mits:
  • a) 
    het bericht wordt gepubliceerd overeenkomstig lid 7, en de in lid 8 vermelde informatie en alle in artikel 9.6 (Berichten), lid 2, bedoelde informatie die beschikbaar is bevat, alsmede een verklaring dat het bericht als bericht van aanbesteding geldt of dat alleen de leveranciers op de lijst voor veelvuldig gebruik verdere berichten van aanbesteding waarop de lijst voor

    veelvuldig gebruik betrekking heeft zullen ontvangen, en

EU/VN/nl 219

  • b) 
    de aanbestedende entiteit aan leveranciers die bij haar belangstelling hebben geuit voor een bepaalde opdracht onverwijld voldoende informatie verstrekt aan de hand waarvan zij kunnen beoordelen in hoeverre de opdracht voor hen interessant is, alsmede alle overige in artikel 9.6 (Berichten), lid 2, voorgeschreven informatie, voor zover beschikbaar.
  • 14. 
    Een aanbestedende entiteit die onder afdeling B (Lagere-overheidsentiteiten) of C (Overige onder de overeenkomst vallende entiteiten) van de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam) valt, mag een leverancier die overeenkomstig lid 11 een aanvraag tot plaatsing op een lijst voor veelvuldig gebruik heeft ingediend, toestaan in te schrijven op een bepaalde opdracht, indien de aanbestedende entiteit voldoende tijd heeft om te onderzoeken of de leverancier aan de voorwaarden voor deelname voldoet.

Informatie inzake besluiten van aanbestedende entiteiten

  • 15. 
    Een aanbestedende entiteit stelt leveranciers die een verzoek tot deelname aan een aanbesteding of een aanvraag tot plaatsing op een lijst voor veelvuldig gebruik hebben ingediend, onverwijld in kennis van hun besluit inzake dat verzoek of die aanvraag.
  • 16. 
    Wanneer een aanbestedende entiteit een verzoek van een leverancier om deelname of opname op een lijst voor veelvuldig gebruik afwijst, de erkenning van een leverancier intrekt of een leverancier van een lijst voor veelvuldig gebruik schrapt, stelt de entiteit de leverancier daarvan onverwijld in kennis en verstrekt zij de leverancier desgevraagd onverwijld een schriftelijke motivering van zijn besluit.

EU/VN/nl 220

ARTIKEL 9.9

Technische specificaties

  • 1. 
    Een aanbestedende entiteit mag geen technische specificaties op- of vaststellen of toepassen of conformiteitsbeoordelingsprocedures voorschrijven met als doel of gevolg dat een onnodige belemmering voor de handel tussen de partijen ontstaat.
  • 2. 
    Bij het voorschrijven van de technische specificaties van de goederen of diensten die het voorwerp van de aanbesteding zijn, zal de aanbestedende entiteit in voorkomend geval:
  • a) 
    de technische specificaties specificeren aan de hand van prestatie-eisen of functionele eisen en niet aan de hand van descriptieve of ontwerpkenmerken, en
  • b) 
    de technische specificaties baseren op internationale normen, indien deze bestaan, en anders op nationale technische voorschriften, erkende nationale normen of bouwvoorschriften.
  • 3. 
    Wanneer in de technische specificaties descriptieve of ontwerpkenmerken worden genoemd, geeft de aanbestedende entiteit aan dat inschrijvingen voor gelijkwaardige goederen of diensten die aantoonbaar aan de voorwaarden van de opdracht voldoen eveneens in aanmerking komen, door in het aanbestedingsdossier woorden als "of gelijkwaardig" op te nemen.

EU/VN/nl 221

  • 4. 
    Een aanbestedende entiteit schrijft geen technische specificaties voor waarin vereisten inzake of verwijzingen naar bepaalde handelsmerken of handelsnamen, octrooien, auteursrechten, designs of typen, of naar een bepaalde oorsprong, producent of leverancier zijn opgenomen, tenzij er geen andere voldoende nauwkeurige of begrijpelijke manier is om de voorwaarden van de opdracht te beschrijven, en op voorwaarde dat termen zoals "of gelijkwaardig" in het aanbestedingsdossier zijn opgenomen.
  • 5. 
    Een aanbestedende entiteit vraagt of aanvaardt van personen die een commercieel belang bij de aanbesteding kunnen hebben geen advies dat kan worden gebruikt bij de opstelling of de vaststelling van een technische specificatie voor een specifieke opdracht, wanneer dat advies tot gevolg kan hebben dat mededinging wordt uitgesloten.
  • 6. 
    Met het oog op een grotere zekerheid mag een partij, met inbegrip van haar aanbestedende entiteiten, overeenkomstig dit artikel technische specificaties opstellen, vaststellen of toepassen met als doel het behoud van natuurlijke hulpbronnen of de bescherming van het milieu te bevorderen.

ARTIKEL 9.10

Marktraadplegingen

  • 1. 
    Alvorens een aanbestedingsprocedure te starten, kunnen aanbestedende entiteiten marktraadplegingen houden om de aanbestedingsprocedure voor te bereiden, met name voor de ontwikkeling van technische specificaties, onder de voorwaarde dat, wanneer marktonderzoek wordt verricht door een leverancier in de context van onder deze overeenkomst vallende opdrachten, deze aanbestedingsprocedure onder de bepalingen van dit hoofdstuk valt.

EU/VN/nl 222

  • 2. 
    Met dat doel kunnen aanbestedende entiteiten advies van onafhankelijke deskundigen of instanties of van marktdeelnemers inwinnen of ontvangen. Dat advies kan worden gebruikt bij de planning en uitvoering van de aanbestedingsprocedure, mits het niet leidt tot vervalsing van de mededinging en geen aanleiding geeft tot schending van de beginselen van non-discriminatie en transparantie.

ARTIKEL 9.11

Aanbestedingsdossier

Aanbestedingsdossier

  • 1. 
    Een aanbestedende entiteit stelt leveranciers op hun verzoek onverwijld een aanbestedingsdossier ter beschikking met alle informatie die zij nodig hebben om geldige inschrijvingen op te stellen en in te dienen. Tenzij deze informatie reeds in het bericht van aanbesteding is opgenomen, bevat het aanbestedingsdossier alle onderstaande gegevens:
  • a) 
    een omschrijving van de opdracht, met inbegrip van de aard en de hoeveelheid van de goederen of diensten die worden aanbesteed, of, wanneer de hoeveelheid niet exact bekend is, een raming van de hoeveelheid, alsmede alle eventuele vereisten waaraan moet zijn voldaan, met inbegrip van eventuele technische specificaties, conformiteitsattesten, plannen,

    tekeningen of instructiemateriaal;

  • b) 
    alle eventuele voorwaarden voor de deelname van leveranciers, met inbegrip van een lijst met informatie en documenten die de leveranciers in verband met de voorwaarden voor deelname moeten verstrekken;

EU/VN/nl 223

  • c) 
    alle beoordelingscriteria die bij de gunning van de opdracht worden toegepast, alsmede, tenzij de prijs het enige criterium is, het relatieve gewicht van elk van deze criteria;
  • d) 
    wanneer de aanbestedende entiteit een opdracht aanbesteedt met elektronische middelen: alle authenticatie- en encryptievereisten of andere vereisten inzake de indiening van informatie

    langs elektronische weg, mits er zulke vereisten zijn;

  • e) 
    wanneer de aanbestedende entiteit een elektronische veiling organiseert: de regels, met inbegrip van de weging van de beoordelingscriteria voor elk van de onderdelen van de opdracht, die voor de elektronische veiling zullen gelden;
  • f) 
    indien de inschrijvingen in het openbaar worden geopend: de datum en het tijdstip waarop en de plaats waar de inschrijvingen worden geopend en, indien de nationale wetgeving van een partij bepaalt dat alleen bepaalde personen aanwezig mogen zijn, de indicatie van die

    personen;

  • g) 
    alle andere voorwaarden, zoals betalingsvoorwaarden of eventuele beperkingen op de wijze waarop inschrijvingen kunnen worden ingediend, bijvoorbeeld op papier of op elektronische wijze, en
  • h) 
    de data voor de levering van de goederen of diensten.
  • 2. 
    Bij de vaststelling van een datum voor de levering van de goederen of diensten die het voorwerp van de aanbesteding zijn, houdt de aanbestedende entiteit in voorkomend geval rekening met factoren zoals de complexiteit van de opdracht, de omvang van de verwachte onderaanneming en de tijd die realistisch gesproken nodig is voor de productie, het uit voorraad halen en het vervoer van goederen uit de plaats vanuit welke zij worden geleverd of voor het verlenen van diensten.

EU/VN/nl 224

  • 3. 
    De in het bericht van aanbesteding of in het aanbestedingsdossier vermelde beoordelingscriteria kunnen onder meer de prijs en andere kostenfactoren, de kwaliteit, de technische waarde, de milieukenmerken en de leveringsvoorwaarden omvatten.
  • 4. 
    Een aanbestedende entiteit beantwoordt onverwijld elk redelijk verzoek om relevante informatie van een belangstellende of deelnemende leverancier, mits dergelijke informatie die leverancier niet bevoordeelt ten opzichte van andere leveranciers.

Wijzigingen

  • 5. 
    Indien een aanbestedende entiteit voorafgaand aan de gunning van een opdracht de criteria of vereisten wijzigt die in het bericht van aanbesteding of in het aanbestedingsdossier dat aan de deelnemende leveranciers is verstrekt, zijn vermeld, of een bericht van aanbesteding of aanbestedingsdossier wijzigt of opnieuw publiceert, geeft zij schriftelijk kennis van alle wijzigingen of verstrekt zij een gewijzigd of nieuw bericht van aanbesteding of aanbestedingsdossier:
  • a) 
    aan alle leveranciers die op het tijdstip dat de informatie gewijzigd of opnieuw gepubliceerd wordt aan de procedure deelnemen, indien deze bekend zijn bij de aanbestedende entiteit, of publiceert of verstrekt zij deze documenten op dezelfde wijze als de oorspronkelijke

    informatie, en

  • b) 
    op een zodanig tijdstip dat de leveranciers voldoende tijd hebben om in voorkomend geval hun oorspronkelijke inschrijving te wijzigen en de gewijzigde inschrijving in te dienen.

    EU/VN/nl 225 ARTIKEL 9.12

Termijnen

Algemeen

  • 1. 
    Een aanbestedende entiteit geeft, overeenkomstig haar eigen redelijke behoeften, de leveranciers voldoende tijd om verzoeken om deelname en geldige inschrijvingen op te stellen en in te dienen, waarbij rekening wordt gehouden met factoren zoals:
  • a) 
    de aard en de complexiteit van de opdracht;
  • b) 
    de omvang van de verwachte onderaanneming, en
  • c) 
    de tijd die noodzakelijk is voor de verzending van inschrijvingen uit het buitenland en het eigen land wanneer geen gebruik wordt gemaakt van elektronische middelen.

Dergelijke termijnen en eventuele verlengingen ervan moeten voor alle belangstellende of deelnemende leveranciers gelijk zijn.

EU/VN/nl 226

Termijnen

  • 2. 
    Wanneer een aanbestedende entiteit een opdracht aanbesteedt met voorafgaande selectie, mag de termijn voor de indiening van verzoeken om deelname in beginsel niet minder dan 25 dagen vanaf de datum van publicatie van het bericht van aanbesteding bedragen. In geval van een door de aanbestedende entiteit naar behoren gemotiveerde urgente situatie die een dergelijke termijn onhaalbaar maakt, mag deze worden verkort tot ten minste tien dagen.
  • 3. 
    Tenzij de leden 4, 5 en 7 van toepassing zijn, mag de minimumtermijn voor de indiening van inschrijvingen niet minder bedragen dan 40 dagen vanaf de datum waarop:
  • a) 
    in het geval van openbare aanbesteding, het bericht van aanbesteding is gepubliceerd, of
  • b) 
    in het geval van aanbesteding met voorafgaande selectie, de aanbestedende entiteit de leveranciers heeft meegedeeld dat zij worden uitgenodigd in te schrijven, ongeacht of zij gebruik maakt van een lijst voor veelvuldig gebruik.
  • 4. 
    Een aanbestedende entiteit mag de in lid 3 bedoelde termijn voor de indiening van inschrijvingen verkorten tot ten minste tien dagen, indien:
  • a) 
    de aanbestedende entiteit in overeenstemming met artikel 9.6 (Berichten), lid 5, ten minste

    40 dagen, maar niet meer dan twaalf maanden vóór de publicatie van het bericht van aanbesteding, een aankondiging van geplande aanbesteding heeft gepubliceerd, waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • i) 
      een omschrijving van de opdracht;

EU/VN/nl 227

  • ii) 
    bij benadering de termijnen voor de indiening van inschrijvingen of verzoeken om deelname;
  • iii) 
    een verklaring dat de belangstellende leveranciers hun belangstelling voor de opdracht aan de aanbestedende entiteit kenbaar moeten maken;
  • iv) 
    het adres waar documenten met betrekking tot de opdracht kunnen worden opgevraagd, en
  • v) 
    alle informatie die overeenkomstig artikel 9.6 (Kennisgevingen), lid 2, voor het bericht van aanbesteding vereist is en beschikbaar is;
  • b) 
    de aanbestedende entiteit, in het geval van herhaalde opdrachten, in een eerste bericht van aanbesteding aangeeft dat in volgende berichten termijnen voor inschrijving zullen worden gegeven op basis van dit lid;
  • c) 
    de aanbestedende entiteit handelsgoederen of -diensten verschaft, of
  • d) 
    de in lid 3 genoemde termijn voor de indiening van inschrijvingen wegens een door de aanbestedende entiteit naar behoren gemotiveerde urgente situatie onhaalbaar is.
  • 5. 
    Een aanbestedende entiteit mag de in lid 3 genoemde termijn voor de inschrijving met vijf dagen verkorten in elk van de volgende situaties:
  • a) 
    het bericht van aanbesteding wordt elektronisch gepubliceerd;

EU/VN/nl 228

  • b) 
    het gehele aanbestedingsdossier is elektronisch beschikbaar vanaf de datum van publicatie van het bericht van aanbesteding, en
  • c) 
    de aanbestedende entiteit aanvaardt elektronische inschrijvingen.
  • 6. 
    De toepassing van lid 5 in combinatie met lid 4 mag er in geen geval toe leiden dat de termijn voor de indiening van inschrijvingen zoals bedoeld in lid 3 wordt verkort tot minder dan tien dagen te rekenen vanaf de datum van publicatie van het bericht van aanbesteding.
  • 7. 
    Indien een aanbestedende entiteit die onder afdeling B (Lagere-overheidsentiteiten) of C (Overige onder de overeenkomst vallende entiteiten) van de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam) valt, alle of een beperkt aantal erkende leveranciers heeft geselecteerd, kan de termijn voor de indiening van inschrijvingen in onderling overleg tussen de aanbestedende entiteit en de geselecteerde leveranciers worden vastgesteld. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, dient de termijn ten minste tien dagen te bedragen.

ARTIKEL 9.13

Onderhandelingen

  • 1. 
    Voor onder deze overeenkomst vallende opdrachten kan een partij bepalen dat haar aanbestedende entiteiten onderhandelingen kunnen voeren:
  • a) 
    indien de aanbestedende entiteit in het volgens artikel 9.6 (Berichten), lid 2, vereiste bericht van aanbesteding haar voornemen tot het voeren van onderhandelingen te kennen heeft

    gegeven, of

EU/VN/nl 229

  • b) 
    indien bij de beoordeling blijkt dat geen van de inschrijvingen duidelijk de gunstigste is volgens de specifieke beoordelingscriteria die in het bericht van aanbesteding of in het aanbestedingsdossier zijn vermeld.
  • 2. 
    De aanbestedende entiteit:
  • a) 
    ziet erop toe dat iedere uitsluiting van leveranciers tijdens onderhandelingen plaatsvindt in overeenstemming met de in het bericht van aanbesteding of het aanbestedingsdossier

    vermelde beoordelingscriteria, en

  • b) 
    stelt, wanneer de onderhandelingen zijn afgesloten, voor de resterende deelnemers een voor iedereen gelijke termijn vast om een nieuwe of herziene inschrijving in te dienen.

    EU/VN/nl 230 ARTIKEL 9.14

Onderhandse aanbesteding

  • 1. 
    Mits een aanbestedende entiteit een onderhandse aanbesteding niet gebruikt met het oogmerk de mededinging tussen leveranciers te verhinderen of op een wijze waardoor leveranciers van de andere partij worden gediscrimineerd of interne leveranciers worden beschermd, kan een aanbestedende entiteit gebruikmaken van onderhandse aanbesteding en besluiten om artikel 9.6 (Berichten), artikel 9.7 (Voorwaarden voor deelname aan aanbestedingen), artikel 9.8 (Erkenning van leveranciers), artikel 9.10 (Marktraadplegingen), artikel 9.11 (Aanbestedingsdossier), artikel 9.12 (Termijnen), artikel 9.13 (Onderhandelingen) en artikel 9.15 (Elektronische veilingen) niet toe te passen, maar uitsluitend in de volgende omstandigheden:
  • a) 
    indien in antwoord op een bericht van aanbesteding of uitnodiging tot inschrijving:
    • i) 
      geen inschrijvingen zijn ingediend of geen leveranciers om deelname hebben verzocht;
    • ii) 
      geen inschrijvingen zijn ingediend die aan de essentiële eisen van het aanbestedingsdossier voldoen;
    • iii) 
      geen leveranciers aan de voorwaarden voor deelname voldoen, of
    • iv) 
      de ingediende inschrijvingen onderling zijn afgestemd,

    op voorwaarde dat een aanbestedende entiteit de essentiële vereisten die in het aanbestedingsdossier zijn opgenomen niet wezenlijk wijzigt;

EU/VN/nl 231

  • b) 
    indien de goederen of diensten slechts door een bepaalde leverancier kunnen worden geleverd en er geen redelijk alternatief of substituut bestaat om een van de volgende redenen:
    • i) 
      de opdracht betreft een kunstwerk;
    • ii) 
      de bescherming van octrooien, auteursrechten of andere exclusieve rechten, of
    • iii) 
      concurrentie ontbreekt om technische redenen;
  • c) 
    voor aanvullende leveringen, door de oorspronkelijke leverancier, van goederen of diensten die niet in de oorspronkelijke opdracht waren opgenomen, indien verandering van leverancier voor de aanvullende goederen of diensten:
    • i) 
      niet mogelijk is om economische of technische redenen, zoals wanneer de aanvullende

    goederen of diensten uitwisselbaar of interoperabel moeten zijn met bestaande

    uitrusting, software, diensten of installaties die in het kader van de oorspronkelijke

    opdracht zijn geleverd of voorwaarden onder oorspronkelijke garanties van de

    leverancier, en

    • ii) 
      tot aanzienlijk ongemak of aanzienlijke kostenstijgingen zou leiden voor de aanbestedende entiteit;
  • d) 
    in strikt noodzakelijke gevallen, indien de goederen of diensten om uiterst dringende redenen, wegens gebeurtenissen die door de aanbestedende entiteit niet konden worden voorzien, niet tijdig kunnen worden verkregen door middel van openbare aanbesteding of aanbesteding met voorafgaande selectie;

EU/VN/nl 232

  • e) 
    voor goederen die op een grondstoffenmarkt of -beurs worden aangekocht;
  • f) 
    wanneer een aanbestedende entiteit een prototype of een nieuw goed of een nieuwe dienst aanschaft die op haar verzoek tijdens de uitvoering van een specifieke opdracht inzake

    onderzoek, proefneming, studie of oorspronkelijke ontwikkeling ten behoeve van die opdracht

    is ontwikkeld; de originele ontwikkeling van een prototype of een nieuw goed of een nieuwe

    dienst kan een beperkte productie of levering omvatten om de resultaten van veldproeven te

    incorporeren en aan te tonen dat het goed of de dienst geschikt is voor productie of levering in

    grotere hoeveelheden volgens aanvaardbare kwaliteitsnormen, maar omvat geen

    serieproductie of levering om commerciële levensvatbaarheid te bereiken of onderzoeks- en

    ontwikkelingskosten te recupereren;

  • g) 
    wanneer aanvullende diensten in verband met de bouw die niet in de aanvankelijke opdracht waren opgenomen, maar binnen de doelstellingen van de oorspronkelijke

    aanbestedingsstukken vallen, als gevolg van onvoorziene omstandigheden noodzakelijk zijn geworden om de daarin beschreven diensten te voltooien;

  • h) 
    voor aankopen onder uitzonderlijk voordelige voorwaarden die alleen op zeer korte termijn ontstaan in het geval van ongebruikelijke verkopen, zoals bij liquidatie, curatele of

    faillissement, maar niet bij normale aankopen bij normale leveranciers, of

  • i) 
    wanneer opdrachten worden gegund aan de winnaar van een ontwerpwedstrijd, mits:
    • i) 
      de wedstrijd is georganiseerd op een wijze die verenigbaar is met de beginselen van dit hoofdstuk, met name met betrekking tot de publicatie van een bericht van aanbesteding, en

EU/VN/nl 233

  • ii) 
    de wedstrijd wordt beoordeeld door een onafhankelijke jury met het oog op de gunning van een ontwerpopdracht aan de winnaar.
  • 2. 
    Voor elke conform lid 1 gegunde opdracht stelt een aanbestedende entiteit een schriftelijk verslag op, of houdt een dossier bij. Dit verslag of dossier vermeldt de naam van de aanbestedende entiteit, de waarde en de aard van de aangeschafte goederen of diensten, en bevat tevens een verklaring met daarin een vermelding van de in lid 1 beschreven omstandigheden en voorwaarden die de onderhandse aanbestedingsprocedure rechtvaardigden.

ARTIKEL 9.15

Elektronische veilingen

Wanneer een aanbestedende entiteit een onder deze overeenkomst vallende overheidsopdracht wil aanbesteden met een elektronische veiling, stelt de aanbestedende entiteit, alvorens de elektronische veiling te openen, ieder deelnemer in kennis van:

  • a) 
    de methode voor automatische beoordeling, gebaseerd op de in het aanbestedingsdossier opgenomen beoordelingscriteria, die gebruikt wordt om automatisch de rangorde vast te stellen of te wijzigen tijdens de veiling, en
  • b) 
    alle andere relevante informatie over de uitvoering van de veiling.

    EU/VN/nl 234 ARTIKEL 9.16

Behandeling van inschrijvingen en gunning van opdrachten

Behandeling van inschrijvingen

  • 1. 
    De aanbestedende entiteit neemt bij het ontvangen, openen en behandelen van inschrijvingen procedures in acht die garanderen dat de aanbestedingsprocedure eerlijk en onpartijdig verloopt en de inschrijvingen vertrouwelijk worden behandeld.
  • 2. 
    Indien de aanbestedende entiteit een leverancier de gelegenheid biedt om tussen de opening van de inschrijvingen en de gunning van de opdracht onbedoelde vormfouten te corrigeren, biedt de aanbestedende entiteit alle deelnemende leveranciers daartoe de gelegenheid.

Gunning van opdrachten

  • 3. 
    Om voor gunning in aanmerking te komen, moet een inschrijving schriftelijk worden ingediend, bij de opening voldoen aan de essentiële vereisten die in de berichten betreffende de aanbesteding en het aanbestedingsdossier zijn opgenomen, en afkomstig zijn van een leverancier die aan de voorwaarden voor deelname voldoet.
  • 4. 
    Tenzij de aanbestedende entiteit besluit dat het niet in het algemeen belang is de opdracht te gunnen, wordt deze gegund aan de leverancier die volgens de bevindingen van de aanbestedende entiteit de voorwaarden van de opdracht kan vervullen en van wie de inschrijving, uitsluitend beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in de berichten en het aanbestedingsdossier:
  • a) 
    de voordeligste is, of

EU/VN/nl 235

  • b) 
    indien de prijs het enige criterium is, de laagste prijs biedt.
  • 5. 
    Wanneer de aanbestedende entiteit een inschrijving ontvangt met een prijs die in verhouding tot de andere inschrijvingen abnormaal laag is, kan zij inlichtingen inwinnen bij de inschrijver om zich ervan te vergewissen dat deze aan de voorwaarden voor deelname voldoet en in staat is de opdracht volgens de gestelde voorwaarden tot een goed einde te brengen.
  • 6. 
    De aanbestedende entiteit mag geen gebruik maken van opties, geen onder deze overeenkomst vallende opdracht annuleren en geen gegunde opdrachten wijzigen op een wijze die in strijd is met haar verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk.

ARTIKEL 9.17

Informatie na gunning

Aan leveranciers verstrekte informatie

  • 1. 
    Een aanbestedende entiteit stelt de deelnemende leveranciers die een inschrijving of een verzoek om deelname hebben ingediend onverwijld in kennis van besluiten aangaande de gunning van een opdracht door de aanbestedende entiteit, en doet dat op verzoek van een leverancier schriftelijk.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 9.18 (Bekendmaking van informatie), leden 2 en 3, stelt de aanbestedende entiteit een afgewezen leverancier op diens verzoek in kennis van de redenen voor de afwijzing van zijn inschrijving en, voor leveranciers die voldoen aan de voorwaarden voor deelname en waarvan de inschrijvingen aan de technische specificaties voldoen, van de relatieve voordelen van de inschrijving van de gekozen leverancier.

EU/VN/nl 236

Publicatie van informatie over de gunning

  • 3. 
    Uiterlijk 30 dagen na de gunning van een onder deze overeenkomst vallende opdracht publiceert de aanbestedende entiteit een bericht in de daartoe bestemde gedrukte of elektronische media als vermeld in afdeling H (Publicatie van informatie over overheidsopdrachten) van de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam). Wanneer de aanbestedende entiteit alleen gebruik maakt van een elektronisch medium, moet de informatie gedurende een redelijke termijn gemakkelijk toegankelijk blijven. Het bericht bevat ten minste de volgende gegevens:
  • a) 
    een beschrijving van de aangeschafte goederen of diensten;
  • b) 
    de naam en het adres van de aanbestedende entiteit;
  • c) 
    de naam en het adres van de leverancier aan wie de opdracht is gegund;
  • d) 
    de waarde van de geselecteerde inschrijving of de hoogste en de laagste inschrijving die bij de gunning van de opdracht in aanmerking zijn genomen;
  • e) 
    de datum waarop de opdracht is gegund, en
  • f) 
    de gebruikte aanbestedingsmethode, en in geval van onderhandse aanbesteding overeenkomstig artikel 9.14 (Onderhandse aanbesteding), een korte beschrijving van de omstandigheden die deze procedure rechtvaardigden.

EU/VN/nl 237

Bewaren van gegevens

  • 4. 
    Een aanbestedende entiteit bewaart:
  • a) 
    de documentatie en verslagen betreffende aanbestedingsprocedures en gunningen in verband met onder deze overeenkomst vallende opdrachten, met inbegrip van de op grond van

    artikel 9.14 (Onderhandse aanbesteding) vereiste documentatie en verslagen, gedurende ten minste drie jaar vanaf de datum waarop zij een opdracht gunt, en

  • b) 
    gegevens die waarborgen dat het verloop van de onder deze overeenkomst vallende opdrachten elektronisch naar behoren traceerbaar is.

Statistiek

  • 5. 
    De partijen streven ernaar de beschikbare statistische gegevens met betrekking tot onder dit hoofdstuk overeenkomst vallende opdrachten mee te delen.

    EU/VN/nl 238 ARTIKEL 9.18

    Bekendmaking van informatie

Informatieverstrekking

  • 1. 
    Indien de andere partij daarom verzoekt, verstrekt een partij onverwijld alle informatie die noodzakelijk is om te bepalen of de aanbesteding eerlijk, onpartijdig en overeenkomstig dit hoofdstuk is verlopen, met inbegrip, in voorkomend geval, van informatie over de kenmerken en relatieve voordelen van de inschrijving van de gekozen leverancier. De andere partij maakt deze informatie niet bekend aan een andere partij, behalve na overleg met en instemming van de partij die de informatie heeft verstrekt.

Niet-bekendmaking van informatie

  • 2. 
    Niettegenstaande de overige bepalingen van dit hoofdstuk verstrekken een partij en haar aanbestedende entiteiten aan geen enkele leverancier informatie die schadelijk kan zijn voor de legitieme handelsbelangen van een andere leverancier of die de eerlijke mededinging tussen leveranciers kan verstoren.
  • 3. 
    Niets in dit hoofdstuk mag zodanig worden uitgelegd dat een partij, met inbegrip van haar aanbestedende entiteiten, autoriteiten en toetsingsinstanties, verplicht wordt vertrouwelijke informatie bekend te maken indien bekendmaking:
  • a) 
    de rechtshandhaving zou belemmeren;

    EU/VN/nl 239 b) de eerlijke mededinging tussen leveranciers zou kunnen verstoren;

  • c) 
    de legitieme handelsbelangen van bepaalde personen, met inbegrip van de bescherming van de intellectuele eigendom, zou schaden, of
  • d) 
    anderszins in strijd zou zijn met het algemeen belang.

ARTIKEL 9.19

Interne toetsing

  • 1. 
    Door elke partij wordt ten minste één onpartijdige en van haar aanbestedende entiteiten onafhankelijke bestuurlijke of rechterlijke instantie in stand gehouden, ingesteld of aangewezen om op een niet-discriminerende, tijdige, transparante en doeltreffende wijze een uitspraak te doen over een beroep dat een leverancier instelt tegen:
  • a) 
    een inbreuk op dit hoofdstuk, of
  • b) 
    het niet-voldoen door een aanbestedende entiteit aan de maatregelen die een partij ter uitvoering van dit hoofdstuk heeft genomen, indien de leverancier op grond van het interne recht van een partij niet rechtstreeks beroep kan instellen tegen een inbreuk op dit hoofdstuk,

die zich voordoet in het kader van onder deze overeenkomst vallende opdrachten waarbij de leverancier belang heeft of heeft gehad. De procedurele regels voor alle bezwaar- en beroepsprocedures worden op schrift gesteld en openbaar gemaakt.

EU/VN/nl 240

  • 2. 
    Indien een leverancier in het kader van een onder deze overeenkomst vallende opdracht waarbij hij een belang heeft of heeft gehad een klacht indient wegens inbreuk of niet-nakoming als bedoeld in lid 1, moedigt de partij waartoe de aanbestedende entiteit behoort, in voorkomend geval, de entiteit en de leverancier aan het geschil door overleg bij te leggen. De aanbestedende entiteit neemt dergelijke klachten tijdig en onbevooroordeeld in beraad op een wijze die geen afbreuk doet aan de deelname van de leverancier aan lopende of toekomstige aanbestedingen of aan diens recht om door middel van administratieve of rechterlijke toetsingsprocedures om corrigerende maatregelen te vragen. Elke partij of haar aanbestedende entiteiten maakt/maken informatie over dergelijke klachtenmechanismen openbaar.
  • 3. 
    Elke leverancier krijgt voldoende tijd om een bezwaar of beroep voor te bereiden en in te stellen; deze termijn bedraagt ten minste tien dagen vanaf het tijdstip waarop de grond voor het bezwaar of beroep voor de leverancier bekend is geworden of redelijkerwijs bekend had moeten worden.
  • 4. 
    Indien een beroep in eerste aanleg wordt beoordeeld door een andere dan een van de in lid 1 bedoelde instanties, ziet de partij erop toe dat de leverancier tegen de oorspronkelijke beslissing beroep kan instellen bij een onpartijdige bestuurlijke of rechterlijke instantie die onafhankelijk is van de aanbestedende entiteit die de aanbesteding heeft uitgeschreven waarop het beroep betrekking heeft.
  • 5. 
    Elke partij ziet erop toe dat, indien het een beslissing van een niet-rechterlijke toetsingsinstantie betreft, rechterlijke toetsing mogelijk is of dat de regels inzake procesvoering bepalen dat:
  • a) 
    de aanbestedende entiteit schriftelijk op het beroep reageert en alle relevante documenten aan de toetsingsinstantie ter beschikking stelt;

EU/VN/nl 241

  • b) 
    de partijen bij de procedure het recht hebben te worden gehoord alvorens de beroepsinstantie een beslissing neemt over het beroep;
  • c) 
    de partijen bij de procedure het recht hebben zich te laten vertegenwoordigen en vergezellen;
  • d) 
    de partijen bij de procedure toegang hebben tot alle zittingen in het kader van de procedure, en
  • e) 
    de beroepsinstantie haar beslissingen over het beroep van een leverancier tijdig schriftelijk neemt en de grondslagen voor elke beslissing daarbij toelicht.
  • 6. 
    Elke partij stelt procedures in, of handhaaft deze, die voorzien in:
  • a) 
    snelle voorlopige maatregelen, in afwachting van de beslissing over een beroep, die de mogelijkheid van de leverancier om aan de aanbesteding deel te nemen in stand houden. Dergelijke voorlopige maatregelen kunnen aanleiding geven tot opschorting van de

    aanbestedingsprocedure. Er kan worden bepaald dat bij het nemen van de beslissing over het al dan niet toepassen van dergelijke maatregelen rekening mag worden gehouden met doorslaggevende negatieve gevolgen voor de belangen die op het spel staan, waaronder het algemeen belang. Een beslissing om niet op te treden wordt schriftelijk gemotiveerd; en

  • b) 
    corrigerende maatregelen of compensatie voor het geleden verlies of de geleden schade, indien de beroepsinstantie heeft vastgesteld dat een inbreuk of niet-nakoming als bedoeld in lid 1 heeft plaatsgevonden. De compensatie voor de geleden schade kan beperkt blijven tot de redelijkerwijs gemaakte kosten voor het opstellen van de inschrijving, voor het instellen van het beroep, of voor beide.

    EU/VN/nl 242 ARTIKEL 9.20

Wijziging en rectificatie van toepassingsgebied

  • 1. 
    Een partij stelt de andere partij schriftelijk in kennis van elke voorgenomen wijziging of rectificatie van het toepassingsgebied ("wijziging").
  • 2. 
    Voor elke voorgestelde schrapping van een aanbestedende entiteit uit het toepassingsgebied bij de uitoefening van zijn rechten op grond van het feit dat de overheidscontrole over of overheidsinvloed op de onder deze overeenkomst vallende opdrachten van de aanbestedende entiteit feitelijk is beëindigd, neemt de partij die de wijziging voorstelt (hierna "wijzigende partij" genoemd), in de kennisgeving bewijs op van het feit dat deze overheidscontrole of overheidsinvloed daadwerkelijk is beëindigd.
  • 3. 
    Overheidscontrole over of overheidsinvloed op een entiteit wordt geacht feitelijk te zijn beëindigd wanneer de wijzigende partij, voor de Unie inclusief de entiteiten van de centrale overheid en de lagere overheid en voor Vietnam inclusief de entiteiten van de centrale overheid en de lagere overheid:
  • a) 
    niet meer dan 50 % van het geplaatste kapitaal van de entiteit direct of indirect in bezit heeft, en niet meer dan 50 % heeft van de stemmen die zijn verbonden met de aandelen die de

    entiteit uitgeeft, en

  • b) 
    niet meer dan de helft van de leden van de raad van bestuur van de entiteit of een equivalent orgaan direct of indirect kan benoemen.

EU/VN/nl 243

  • 4. 
    Voor alle andere voorgenomen wijzigingen neemt de wijzigende partij in de kennisgeving informatie op over de waarschijnlijke gevolgen van de verandering voor het wederzijds overeengekomen toepassingsgebied zoals vastgesteld in deze overeenkomst. Wanneer de wijzigende partij rectificaties van louter formele aard en kleine wijzigingen van het toepassingsgebied voorstelt, die geen invloed hebben op onder deze overeenkomst vallende opdrachten, moeten wijzigingen van deze aard ten minste elke twee jaar worden meegedeeld.

Voorgestelde wijzigingen van het toepassingsgebied worden geacht rectificaties van louter formele aard en kleine wijzigingen van het toepassingsgebied van de partij te zijn in de volgende gevallen:

  • a) 
    wijzigingen in de naam van een aanbestedende entiteit;
  • b) 
    fusie van een of meer aanbestedende entiteiten die zijn opgenomen in bijlage 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) of 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam), of
  • c) 
    de splitsing van een aanbestedende entiteit die is opgenomen in bijlage 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) of 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam) in twee of meer entiteiten die alle zijn

    toegevoegd aan de lijst van aanbestedende entiteiten in dezelfde afdeling van de bijlage.

  • 5. 
    De wijzigende partij mag in haar bericht een aanbod van compenserende aanpassingen voor de wijziging van het toepassingsgebied opnemen, indien dit noodzakelijk is om het toepassingsgebied op een vergelijkbaar niveau als dat van vóór de wijziging te houden. De wijzigende partij wordt niet verplicht compenserende aanpassingen aan te bieden aan de andere partij wanneer een voorgestelde wijziging betrekking heeft op:
  • a) 
    een aanbestedende entiteit waarover zij haar controle of invloed feitelijk heeft beëindigd wat de onder deze overeenkomst vallende opdrachten van die entiteit betreft, of

EU/VN/nl 244

  • b) 
    rectificaties van louter formele aard en kleine wijzigingen van de bijlage 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) of 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam).

Indien de schrapping door een wijzigende partij van een aanzienlijk aantal aanbestedende entiteiten uit het toepassingsgebied van dit hoofdstuk, met als reden dat deze entiteiten niet meer onder overheidscontrole of overheidsinvloed volgens de criteria van lid 3 staan, leidt tot een aanzienlijke verstoring van het evenwicht dat tussen de partijen is overeengekomen, treedt een wijzigende partij, niettegenstaande het bepaalde onder a), onder alle voorbehoud, in overleg met de andere partij over de wijze waarop het evenwicht kan worden hersteld.

  • 6. 
    De andere partij stelt de wijzigende partij binnen 45 dagen na de kennisgeving in kennis van eventuele bezwaren tegen de voorgenomen wijziging.
  • 7. 
    Indien de andere partij kennis geeft van een bezwaar, streven beide partijen naar een oplossing door middel van overleg. Tijdens het overleg kan de bezwaarmakende partij verzoeken om nadere informatie ter verduidelijking van de voorgestelde wijziging, met inbegrip van de aard van eventuele overheidscontrole of -invloed.
  • 8. 
    Indien het overleg als bedoeld in lid 7 geen oplossing voor de kwestie biedt, kunnen de partijen gebruik maken van het mechanisme voor geschillenbeslechting als bedoeld in hoofdstuk 15 (Geschillenbeslechting).
  • 9. 
    Een voorgenomen wijziging treedt pas in werking indien:
  • a) 
    de andere partij bij de wijzigende partij geen schriftelijk bezwaar tegen de voorgenomen wijziging heeft gemaakt binnen 45 dagen vanaf de datum waarop is kennis gegeven van de voorgenomen wijzigingen;

EU/VN/nl 245

  • b) 
    de partijen overeenstemming hebben bereikt, of
  • c) 
    een arbitragepanel een eindverslag heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 15.11

    (Eindverslag), waarvan de conclusie luidt dat de partijen de voorgestelde wijziging zullen uitvoeren.

ARTIKEL 9.21

Samenwerking

  • 1. 
    De partijen erkennen hun gemeenschappelijke belang bij samenwerking aan de bevordering van internationale liberalisering van de markten van overheidsopdrachten, met het oog op een beter inzicht in hun respectieve stelsels voor overheidsopdrachten en een betere toegang tot hun respectieve markten.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 9.6 (Berichten), lid 4, streven de partijen ernaar samen te werken op de volgende gebieden:
  • a) 
    de uitwisseling van ervaringen en informatie, zoals regelgevingskaders en beste praktijken;
  • b) 
    ontwikkeling en uitbreiding van het gebruik van elektronische middelen in stelsels voor overheidsopdrachten;

EU/VN/nl 246

  • c) 
    opbouw van de capaciteit van overheidsambtenaren in de beste aanbestedingspraktijken, en
  • d) 
    institutionele versterking voor de nakoming van de bepalingen van dit hoofdstuk.

ARTIKEL 9.22

Toekomstige onderhandelingen

Aanbesteding van opdrachten met elektronische middelen

  • 1. 
    De partijen evalueren de bepalingen van artikel 9.15 (Elektronische veilingen) zodra het elektronische aanbestedingssysteem van Vietnam volledig is ontwikkeld, om rekening te houden met mogelijke technologische veranderingen en met name met andere aspecten zoals de gebruikte mathematische formule voor de automatische beoordeling en de mogelijke mededeling van de resultaten van een eventuele eerste beoordeling aan de veilingdeelnemers.
  • 2. 
    De partijen voeren nadere onderhandelingen over de duur van de opslagperiode voor gegevens in verband met de aanbesteding van opdrachten met elektronische middelen zodra het elektronische aanbestedingssysteem van Vietnam operationeel is.

EU/VN/nl 247

Markttoegang

  • 3. 
    Uiterlijk 15 jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst voeren de partijen nadere onderhandelingen over de uitbreiding van de toepasselijkheid van de overeenkomst tot bijkomende entiteiten van de lagere overheid.

ARTIKEL 9.23

Comité voor investeringen, diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten

Het bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités) opgerichte Comité voor investeringen, diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk. Het kan in het bijzonder:

  • a) 
    overleggen over de uitwisseling van statistische gegevens overeenkomstig artikel 9.17

    (Informatie na gunning), lid 5;

  • b) 
    nog gaande zijnde kennisgevingen van wijzigingen van het toepassingsgebied onderzoeken en de herziene lijst van aanbestedende entiteiten in de afdelingen A (Centraleoverheidsentiteiten)

    tot en met C (Overige onder de overeenkomst vallende entiteiten) van de bijlagen 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam) goedkeuren;

  • c) 
    compenserende aanpassingen die voortvloeien uit wijzigingen die het toepassingsgebied veranderen, goedkeuren;

EU/VN/nl 248

  • d) 
    kwesties met betrekking tot overheidsopdrachten die haar door een partij worden voorgelegd onderzoeken, en
  • e) 
    alle andere aangelegenheden met betrekking tot de werking van dit hoofdstuk bespreken.

HOOFDSTUK 10

MEDEDINGINGSBELEID

AFDELING A

MEDEDINGINGVERSTORENDE ACTIVITEITEN

ARTIKEL 10.1

Beginselen

De partijen erkennen het belang van een onvervalste mededinging voor hun handels- en investeringsbetrekkingen. De partijen erkennen dat mededingingverstorende activiteiten de goede werking van de markten kunnen verstoren en de voordelen van de liberalisering van het handelsverkeer kunnen ondergraven.

EU/VN/nl 249 ARTIKEL 10.2

Wetgevingskader

  • 1. 
    Elke partij zorgt voor de vaststelling of handhaving van een uitgebreide mededingingswetgeving die mededingingverstorende activiteiten verbiedt, teneinde de economische efficiëntie en het consumentenwelzijn te verbeteren, en treedt passend op tegen dergelijke activiteiten.
  • 2. 
    Het mededingingsrecht van de partijen pakt op hun respectieve grondgebied doeltreffend het volgende aan:
  • a) 
    overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen die ertoe strekken of die ten gevolge

    hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

  • b) 
    misbruik van een machtspositie door een of meer ondernemingen, alsmede concentraties van ondernemingen die een doeltreffende mededinging aanzienlijk zouden belemmeren.

ARTIKEL 10.3

Uitvoering

  • 1. 
    Elke partij behoudt haar autonomie bij de opstelling en de handhaving van haar mededingingsrecht.

EU/VN/nl 250

  • 2. 
    Elke partij houdt autoriteiten in stand die verantwoordelijk zijn voor de volledige tenuitvoerlegging en doeltreffende handhaving van haar mededingingsrecht, en zorgt ervoor dat zij daartoe toereikend zijn uitgerust en de voor het verrichten van hun taken vereiste bevoegdheden hebben.
  • 3. 
    Alle particuliere en openbare ondernemingen zijn onderworpen aan het in artikel 10.2

(Wetgevingskader) bedoelde mededingingsrecht.

  • 4. 
    Elke partij past haar mededingingsrecht op transparante en niet-discriminerende wijze toe op zowel particuliere als openbare ondernemingen, en eerbiedigt de beginselen van procedurele billijkheid en het recht van verweer van de betrokken ondernemingen.
  • 5. 
    De toepassing van het mededingingsrecht belemmert niet de wettelijke of feitelijke uitvoering van de aan de betrokken ondernemingen opgedragen bijzondere taken van algemeen belang. Uitzonderingen op het mededingingsrecht van een partij blijven beperkt tot taken van algemeen belang, en zijn evenredig met de nagestreefde doelstelling van het overheidsbeleid en transparant.

EU/VN/nl 251

AFDELING B

SUBSIDIES

ARTIKEL 10.4

Beginselen

  • 1. 
    De partijen komen overeen dat een partij subsidies kan toekennen indien dat nodig is voor het bereiken van een doelstelling van het overheidsbeleid. De partijen erkennen dat bepaalde subsidies de goede werking van de markten kunnen verstoren en de voordelen van de liberalisering van het handelsverkeer kunnen ondergraven. In beginsel verleent een partij geen subsidies aan ondernemingen die goederen of diensten aanbieden, indien dergelijke subsidies een negatief effect hebben op de mededinging of de handel, of dat kunnen hebben.
  • 2. 
    Doelstellingen van het overheidsbeleid waarvoor een partij onder de in deze afdeling gestelde voorwaarden subsidies kan toekennen, zijn bijvoorbeeld:
  • a) 
    het herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen;
  • b) 
    de bevordering van de economische ontwikkeling van streken waar de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst;
  • c) 
    de opheffing van een ernstige verstoring in de economie van een van de partijen;

EU/VN/nl 252

  • d) 
    de bevordering van bepaalde economische activiteiten of bepaalde economische sectoren, onder meer maar niet uitsluitend subsidies voor duidelijk omschreven onderzoek,

    ontwikkeling en innovatie, subsidies voor opleiding of voor het scheppen van werkgelegenheid, subsidies voor milieudoeleinden, subsidies aan kleine en middelgrote ondernemingen als omschreven in de wetgeving van de partijen, en

  • e) 
    de bevordering van cultuur en de instandhouding van cultureel erfgoed.
  • 3. 
    Elke partij zorgt ervoor dat ondernemingen de door een partij verleende specifieke subsidies alleen gebruiken voor de beleidsdoelstelling waarvoor de specifieke subsidies zijn verleend 1 .

ARTIKEL 10.5

Definitie en toepassingsgebied

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze afdeling is een subsidie een maatregel die beantwoordt aan de in artikel 1, lid 1, van de SCM-Overeenkomst genoemde voorwaarden, ongeacht of zij wordt verleend aan een onderneming die goederen produceert of diensten verricht 2 .

1 Voor alle duidelijkheid: wanneer een partij daartoe een relevant rechtskader en administratieve procedures heeft ingesteld, wordt geacht aan de verplichting te zijn voldaan.

2 Dit artikel doet geen afbreuk aan de standpunten van de partijen en loopt niet vooruit op de uitkomst van toekomstige discussies binnen de WTO over subsidies voor diensten.

Afhankelijk van de voortgang van dergelijke discussies op WTO-niveau kunnen de partijen in

een desbetreffend comité een besluit vaststellen om deze overeenkomst op dit punt aan te

passen.

EU/VN/nl 253

  • 2. 
    Deze afdeling is enkel van toepassing op subsidies die specifiek zijn in de zin van artikel 2 van de SCM-Overeenkomst. Subsidies aan individuele consumenten of algemene maatregelen, inclusief subsidies of maatregelen om doelstellingen van sociaal beleid te verwezenlijken, worden niet als specifiek beschouwd.
  • 3. 
    Deze afdeling is van toepassing op specifieke subsidies aan alle ondernemingen, zowel openbare als particuliere.
  • 4. 
    De toepassing van deze afdeling mag ondernemingen niet belemmeren in de wettelijke of feitelijke uitvoering van de aan hen opgedragen bijzondere taken van algemeen belang, met inbegrip van openbaredienstverplichtingen. Uitzonderingen zijn beperkt tot taken van algemeen belang, evenredig aan de aan die ondernemingen opgedragen doelstellingen van het overheidsbeleid en transparant.
  • 5. 
    Deze afdeling is niet van toepassing op niet-economische activiteiten.
  • 6. 
    Artikel 10.9 (Van voorwaarden afhankelijk gestelde specifieke subsidies), lid 1, is niet van toepassing op visserijsubsidies en subsidies in verband met de handel in goederen die vallen onder bijlage 1 bij de Overeenkomst inzake de landbouw.
  • 7. 
    Deze afdeling is slechts van toepassing op specifieke subsidies waarvan het bedrag per begunstigde gedurende een periode van drie jaar hoger is dan 300 000 bijzondere trekkingsrechten 1 .

1 Voor alle duidelijkheid: de kennisgevingsplicht vereist niet dat de kennisgevende partij de naam van de begunstigde van de subsidie meedeelt.

EU/VN/nl 254

  • 8. 
    Met betrekking tot subsidies aan ondernemingen die diensten verrichten, zijn artikel 10.7

(Transparantie) en artikel 10.9 (Van voorwaarden afhankelijk gestelde specifieke subsidies) enkel van toepassing op de volgende dienstensectoren: telecommunicatie, bankwezen, verzekeringen, vervoer met inbegrip van zeevervoer, energie, computerdiensten, diensten van architecten en ingenieurs, en bouw- en milieudiensten, met de in hoofdstuk 8 (Liberalisering van investeringen, handel in diensten en elektronische handel) vermelde voorbehouden.

  • 9. 
    Deze afdeling is niet van toepassing op sectoren of subsectoren die de partijen niet hebben opgenomen in hoofdstuk 8 (Liberalisering van investeringen, handel in diensten en elektronische handel).
  • 10. 
    Artikel 10.9 (Van voorwaarden afhankelijk gestelde specifieke subsidies) is niet van toepassing op subsidies waarover formeel overeenstemming is bereikt of die formeel zijn toegekend vóór dan wel binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.

ARTIKEL 10.6

Verhouding tot WTO

Deze afdeling doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van artikel VI van de GATT 1994, de SCM-Overeenkomst en de Overeenkomst inzake de landbouw.

EU/VN/nl 255 ARTIKEL 10.7

Transparantie

  • 1. 
    Elke partij zorgt voor transparantie op het gebied van specifieke subsidies. Daartoe geeft elke partij de andere partij om de vier jaar kennis van de rechtsgrondslag, de vorm, het bedrag of het begrote bedrag alsmede, zo mogelijk, de ontvanger van een specifieke subsidie 1 .
  • 2. 
    Aan de in lid 1 bedoelde kennisgevingsplicht wordt geacht te zijn voldaan wanneer de partij de desbetreffende informatie op een openbaar toegankelijke website beschikbaar stelt vanaf 31 december van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de subsidie was toegekend. De eerste kennisgeving wordt uiterlijk vier jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst beschikbaar gesteld.

1 Voor alle duidelijkheid: de kennisgevingsplicht vereist niet dat de kennisgevende partij de naam van de begunstigde van de subsidie meedeelt.

EU/VN/nl 256 ARTIKEL 10.8

Overleg

  • 1. 
    Indien een partij meent dat een specifieke subsidie die door de andere partij is verleend en die niet onder artikel 10.9 (Van voorwaarden afhankelijk gestelde specifieke subsidies) valt, negatieve gevolgen heeft of kan hebben voor haar handels- of investeringsbelangen, kan zij schriftelijk haar bezorgdheid uitspreken bij de andere partij en dienaangaande om overleg verzoeken. De partij waaraan het verzoek wordt gericht, neemt dit verzoek welwillend in overweging. Het overleg beoogt in het bijzonder uit te maken of:
  • a) 
    de specifieke subsidie uitsluitend is toegekend om een doelstelling van het overheidsbeleid te bereiken;
  • b) 
    het bedrag van de betrokken subsidie beperkt is tot het minimum dat nodig is om dat doel te bereiken;
  • c) 
    de subsidie een aansporing creëert, en
  • d) 
    de negatieve gevolgen voor de handel en investeringen van de verzoekende partij beperkt zijn.
  • 2. 
    Om het overleg te vergemakkelijken verstrekt de partij waaraan het verzoek is gericht binnen 90 dagen na ontvangst van het verzoek informatie over de betrokken specifieke subsidie. Als de partij die het verzoek indient, op basis van deze informatie meent dat de subsidie waarover overleg wordt gevoerd buitensporige negatieve gevolgen voor haar handels- en investeringsbelangen heeft of kan hebben, doet de partij waaraan het verzoek wordt gericht haar best om de door de betrokken subsidie veroorzaakte negatieve gevolgen weg te nemen of zo gering mogelijk te maken.

    EU/VN/nl 257 ARTIKEL 10.9

Van voorwaarden afhankelijk gestelde specifieke subsidies

  • 1. 
    De partijen stellen de volgende specifieke subsidies afhankelijk van voorwaarden:
  • a) 
    een wettelijke regeling waarbij een overheid of enige overheidsinstantie verantwoordelijk is voor schulden of verplichtingen van bepaalde ondernemingen, is toegestaan, mits deze

    verantwoordelijkheid voor schulden en verplichtingen geldt voor een beperkt bedrag van die schulden en verplichtingen of voor een beperkte duur;

  • b) 
    steun voor insolvente of noodlijdende ondernemingen onder diverse vormen (zoals leningen en borgstellingen, uitkeringen in contanten, kapitaalinjecties, verstrekkingen van activa onder de marktprijs en belastingvrijstellingen), voor een duur van meer dan één jaar, is toegestaan, mits er een geloofwaardig herstructureringsprogramma op basis van realistische

    vooronderstellingen voorhanden is dat ervoor moet zorgen dat de onderneming binnen redelijke tijd weer op lange termijn levensvatbaar wordt, en mits de onderneming zelf bijdraagt aan de kosten van de herstructurering 1 .

1 Dit belet de partijen niet tijdelijke liquiditeitssteun te verlenen in de vorm van kredietgaranties of leningen die beperkt zijn tot het bedrag dat nodig is om de onderneming boven water te

houden voor de tijd die nodig is om een herstructurerings- of liquidatieplan uit te werken.

EU/VN/nl 258

  • 2. 
    Lid 1 is niet van toepassing op specifieke subsidies waarvoor de subsidieverlenende partij op schriftelijk verzoek van de andere partij heeft aangetoond dat de betrokken subsidie de handel of de investeringen van de andere partij niet beïnvloedt of kan beïnvloeden.
  • 3. 
    Lid 1 is niet van toepassing op specifieke subsidies die ertoe strekken een ernstige verstoring in de economie van een partij op te heffen. Een verstoring in de economie van een partij wordt geacht ernstig te zijn indien zij uitzonderlijk, tijdelijk en ernstig is en de lidstaten of de economie van een partij in haar geheel en niet een specifieke regio of economische sector raakt.

ARTIKEL 10.10

Evaluatie

De partijen evalueren deze afdeling uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst en vervolgens met regelmatige tussenpozen. De partijen plegen overleg over de noodzaak om deze afdeling te wijzigen in het licht van de opgedane ervaring en de ontwikkeling van eventuele overeenkomstige regels in de WTO. De partijen onderzoeken in het bijzonder of meer dienstensectoren binnen het in artikel 10.5 (Definitie en toepassingsgebied) bedoelde toepassingsgebied moeten worden gebracht.

EU/VN/nl 259

AFDELING C

DEFINITIES EN GEMEENSCHAPPELIJKE BEGINSELEN

ARTIKEL 10.11

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a) 
    "doelstelling van het overheidsbeleid": het algemene doel om een resultaat te bereiken dat van algemeen openbaar belang is, en
  • b) 
    "taken van algemeen belang": specifieke activiteiten die resultaten van algemeen openbaar belang opleveren en die zonder overheidsinterventie door de markt niet zouden worden

    bereikt of zouden worden bereikt onder andere voorwaarden inzake toegankelijkheid, kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid of gelijke behandeling.

ARTIKEL 10.12

Vertrouwelijkheid

  • 1. 
    Bij het uitwisselen van informatie krachtens dit hoofdstuk nemen de partijen de beperkingen in acht die ingevolge hun respectieve wetgeving gelden met betrekking tot het beroeps- of zakengeheim en garanderen zij de bescherming van bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie.

EU/VN/nl 260

  • 2. 
    Alle informatie die krachtens deze overeenkomst wordt meegedeeld, wordt door de ontvangende partij als vertrouwelijk behandeld, tenzij de andere partij de openbaarmaking ervan heeft toegestaan of deze informatie algemeen bekend heeft gemaakt.

ARTIKEL 10.13

Geschillenbeslechting

De partijen kunnen voor aangelegenheden die vallen onder afdeling A (Mededingingverstorende activiteiten) van dit hoofdstuk en artikel 10.8 (Overleg) geen beroep doen op de geschillenbeslechting op grond van deze overeenkomst.

ARTIKEL 10.14

Samenwerking

Om de doelstellingen van dit hoofdstuk te bereiken en een doeltreffende handhaving van het mededingingsrecht te stimuleren, erkennen de partijen dat het in hun gezamenlijke belang is om de samenwerking met betrekking tot de ontwikkeling van het mededingingsbeleid, waaronder het toezicht op subsidies, op te voeren, afhankelijk van de financiële middelen die daarvoor beschikbaar zijn in het kader van de samenwerkingsactiviteiten en -programma's van de partijen.

EU/VN/nl 261 HOOFDSTUK 11

OVERHEIDSONDERNEMINGEN, ONDERNEMINGEN WAARAAN BIJZONDERE RECHTEN

OF VOORRECHTEN ZIJN TOEGEKEND

EN AANGEWEZEN MONOPOLIES

ARTIKEL 11.1

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a) 
    "commerciële activiteiten": activiteiten die resulteren in de productie van een goed of de verlening van een dienst die op de relevante markt zullen worden verkocht in hoeveelheden en tegen prijzen die door de onderneming worden bepaald en die worden verricht met een winstoogmerk 1 ;
  • b) 
    "commerciële overwegingen": prijs, kwaliteit, beschikbaarheid, verhandelbaarheid, vervoer en andere voorwaarden van aankoop of verkoop, of andere factoren waarmee normaal

    rekening zou worden gehouden bij de commerciële beslissingen van een onderneming die in

    de relevante sector of industrie actief is volgens de beginselen van de markteconomie;

1 Voor alle duidelijkheid: activiteiten van een onderneming die actief is zonder winstoogmerk dan wel op basis van het principe van kostendekking zijn geen activiteiten met een

winstoogmerk.

EU/VN/nl 262

  • c) 
    "aanwijzen": een monopolie instellen of toestaan, of de werkingssfeer van een monopolie uitbreiden teneinde een nieuw goed of een nieuwe dienst daaronder te laten vallen;
  • d) 
    "aangewezen monopolie": een entiteit, met inbegrip van een groep entiteiten of een overheidsorgaan, en enige dochteronderneming daarvan, die op de relevante markt op het grondgebied van een partij is aangewezen als enige aanbieder of enige koper van een goed of dienst; een entiteit waaraan exclusieve intellectuele-eigendomsrechten zijn verleend, valt echter niet onder dat begrip om de enkele reden dat haar dergelijke rechten zijn verleend;
  • e) 
    "onderneming waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend": een openbare of particuliere onderneming, met inbegrip van haar dochterondernemingen, waaraan door een partij in rechte of in feite bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend;
  • f) 
    "bijzondere rechten of voorrechten": rechten of voorrechten die door een partij in een bepaald geografisch gebied of op een bepaalde productmarkt worden toegekend aan een beperkt aantal ondernemingen of dochterondernemingen daarvan, waardoor de mogelijkheid van andere

    ondernemingen om in hetzelfde geografische gebied of op dezelfde productmarkt onder dezelfde voorwaarden haar activiteiten uit te oefenen, ernstig wordt beperkt; het bij de toewijzing van schaarse middelen op basis van objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria verlenen van een licentie of vergunning aan een beperkt aantal ondernemingen, is op zich geen bijzonder recht of voorrecht, en

EU/VN/nl 263

  • g) 
    "overheidsonderneming": een onderneming, inclusief een dochteronderneming, met betrekking tot welke een partij, direct of indirect:
    • i) 
      meer dan 50 % van het geplaatste kapitaal van de onderneming in bezit heeft, of zeggenschap uitoefent over meer dan 50 % van de stemmen die zijn verbonden met de door de onderneming uitgegeven aandelen;
    • ii) 
      meer dan de helft van de leden van de raad van bestuur van de onderneming of een equivalent orgaan kan benoemen, of
    • iii) 
      zeggenschap kan uitoefenen over de strategische beslissingen van de onderneming.

ARTIKEL 11.2

Toepassingsgebied

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen ingevolge artikel XVII, leden 1 tot en met 3, van de GATT 1994 en het Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XVII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994, en artikel VIII, leden 1, 2 en 5, van de GATS, welke hierbij mutatis mutandis in deze overeenkomst worden opgenomen.

EU/VN/nl 264

  • 2. 
    Dit hoofdstuk is van toepassing op alle overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies die commerciële activiteiten verrichten. Indien een onderneming commerciële en niet-commerciële activiteiten 1 combineert, vallen alleen haar commerciële activiteiten onder dit hoofdstuk.
  • 3. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies met betrekking tot welke een partij tijdelijke maatregelen heeft genomen als antwoord op een nationale of mondiale economische urgentie.
  • 4. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies indien de jaarlijkse inkomsten uit de commerciële activiteiten van die ondernemingen of die monopolies in een van de vorige drie opeenvolgende jaren minder bedroegen dan 200 miljoen bijzondere trekkingsrechten 2 . Die drempel is op overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies op lagere bestuursniveaus van toepassing met ingang van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.
  • 5. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op onder deze overeenkomst vallende overheidsopdrachten van een partij of haar aanbestedende diensten, als bedoeld in artikel 9.2 (Toepassingsgebied).

1 Dit omvat de uitvoering van openbaredienstverplichtingen.

2 Bij de berekening worden de relevante inkomsten meegerekend van alle overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies, inclusief de inkomsten van dochterondernemingen die commerciële activiteiten verrichten op dezelfde of verwante markten.

EU/VN/nl 265

  • 6. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van een overheidsinstantie van een partij die belast is met de landsverdediging, de openbare orde of de openbare veiligheid, tenzij zij uitsluitend commerciële activiteiten verrichten die geen verband houden met de landsverdediging, de openbare orde of de openbare veiligheid.
  • 7. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op diensten die overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies verlenen bij de uitoefening van overheidsgezag 1 .
  • 8. 
    Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de maatregelen en activiteiten die zijn vermeld in bijlage 11 (Specifieke regels voor Vietnam inzake overheidsondernemingen, bedrijven waaraan bijzondere rechten of privileges zijn toegekend, en aangewezen monopolies).

ARTIKEL 11.3

Algemene bepalingen

  • 1. 
    Niets in dit hoofdstuk doet af aan de wet- en regelgeving van een partij betreffende haar stelsel van staatseigendom.

1 Het begrip "een bij de uitoefening van overheidsgezag verleende dienst" heeft dezelfde betekenis als in artikel I, lid 3, onder c), van de GATS.

EU/VN/nl 266

  • 2. 
    Onverminderd de rechten en plichten van de partijen uit hoofde van dit hoofdstuk, belet niets in dit hoofdstuk een partij overheidsondernemingen op te richten of in stand te houden, ondernemingen bijzondere rechten of voorrechten te verlenen of monopolies aan te wijzen of in stand te houden.
  • 3. 
    Een partij mag haar overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies niet verplichten of aanmoedigen te handelen in strijd met dit hoofdstuk.

ARTIKEL 11.4

Niet-discriminatie en commerciële overwegingen

  • 1. 
    Elke partij zorgt ervoor dat haar overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies bij het verrichten van commerciële activiteiten:
  • a) 
    handelen overeenkomstig commerciële overwegingen wanneer zij goederen of diensten aankopen of verkopen, behalve wanneer zij moeten voldoen aan voorwaarden van hun openbare opdracht die niet in overeenstemming zijn met lid 1, onder b);
  • b) 
    bij het aankopen van een goed of dienst:
    • i) 
      aan een goed dat of een dienst die wordt aangeboden door een onderneming van de andere partij, een niet minder gunstige behandeling toekennen dan aan een soortgelijk goed dat of een soortgelijke dienst die wordt aangeboden door ondernemingen van de partij, en

EU/VN/nl 267

  • ii) 
    aan een goed dat of een dienst die op het grondgebied van de partij wordt aangeboden door een onderneming van investeerders van de andere partij, een niet minder gunstige behandeling toekennen dan aan een soortgelijk goed dat of een soortgelijke dienst die op de desbetreffende markt op het grondgebied van de partij wordt aangeboden door ondernemingen van investeerders van de andere partij;
  • c) 
    bij het verkopen van een goed of dienst:
    • i) 
      aan een onderneming van de andere partij een niet minder gunstige behandeling toekennen dan aan ondernemingen van de partij, en
    • ii) 
      aan een onderneming van investeerders van de andere partij op het grondgebied van de partij een niet minder gunstige behandeling toekennen dan aan ondernemingen van

      investeerders van de andere partij op de desbetreffende markt op het grondgebied van de partij.

  • 2. 
    Lid 1 belet een overheidsonderneming, een onderneming waaraan bijzondere rechten of privileges zijn toegekend of een aangewezen monopolie niet om:
  • a) 
    goederen of diensten te kopen of aan te bieden op verschillende voorwaarden, ook wat betreft prijs, of
  • b) 
    te weigeren goederen of diensten te kopen of te verkopen,

mits die verschillende voorwaarden of die weigering berusten op commerciële overwegingen.

EU/VN/nl 268

  • 3. 
    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de in artikel 8.3 (Toepassingsgebied) en artikel 8.9 (Toepassingsgebied) genoemde sectoren.
  • 4. 
    De leden 1 en 2 zijn van toepassing op de commerciële activiteiten van overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies, indien die activiteiten invloed zouden hebben op de handel in diensten en op investeringen met betrekking waartoe een partij verbintenissen is aangegaan uit hoofde van artikel 8.5 (Nationale behandeling), artikel 8.6 (Meestbegunstigingsbehandeling), artikel 8.11 (Nationale behandeling), afhankelijk van de voorwaarden of kwalificaties die zijn vermeld in haar Lijst van specifieke verbintenissen in bijlage 8-A (Lijst van specifieke verbintenissen van de Unie) of bijlage 8-B (Lijst van specifieke verbintenissen van Vietnam), overeenkomstig artikel 8.7 (Lijst van specifieke verbintenissen) en artikel 8.12 (Lijst van specifieke verbintenissen). Voor alle duidelijkheid: in geval van conflict tussen artikel 11.2 (Toepassingsgebied), lid 4, en de voorwaarden of kwalificaties die zijn vermeld in een lijst van specifieke verbintenissen van een partij overeenkomstig artikel 8.7 (Lijst van specifieke verbintenissen) en artikel 8.12 (Lijst van specifieke verbintenissen) hebben die lijsten voorrang.

ARTIKEL 11.5

Regelgevingskader

  • 1. 
    De partijen streven ernaar te garanderen dat overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies de internationaal erkende normen betreffende corporate governance eerbiedigen.

EU/VN/nl 269

  • 2. 
    Elke partij zorgt ervoor dat haar regelgevende instanties of functies geen verantwoording verschuldigd zijn aan ondernemingen of entiteiten die onder hun regelgeving vallen, teneinde de doelmatigheid van de regelgevende instanties of functies te garanderen, en in soortgelijke omstandigheden onpartijdig 1 optreden jegens alle ondernemingen of entiteiten die onder hun regelgeving vallen, met inbegrip van overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies 2 .
  • 3. 
    Elke partij handhaaft haar wet- en regelgeving op een samenhangende en niet-discriminerende wijze, ook ten aanzien van overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend en aangewezen monopolies.

1 Voor alle duidelijkheid: de onpartijdigheid waarvan de regelgevende instantie bij haar regelgevende werkzaamheden blijk geeft, wordt geëvalueerd aan de hand van een algemeen model of een algemene praktijk van die regelgevende instantie.

2 Voor alle duidelijkheid: voor de sectoren waarvoor de partijen in andere hoofdstukken specifieke verplichtingen in verband met de regelgevende instantie zijn overeengekomen, gelden de relevante bepalingen van die andere hoofdstukken.

EU/VN/nl 270 ARTIKEL 11.6

Transparantie

  • 1. 
    Een partij die redelijkerwijs kan aannemen dat haar belangen in het kader van dit hoofdstuk worden geschaad door de commerciële activiteiten van een overheidsonderneming, een onderneming waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend of een aangewezen monopolie van de andere partij, kan de andere partij schriftelijk verzoeken om informatie over de activiteiten van die onderneming of dat monopolie. Het verzoek vermeldt om welke onderneming of monopolie, welke producten of diensten en welke markten het gaat, en welke aanwijzingen er zijn dat de onderneming of het monopolie praktijken hanteert die de handel of investeringen tussen de partijen belemmeren.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde informatie omvat:
  • a) 
    de eigendomsstructuur en de stemverhoudingen van de onderneming of het monopolie, waarbij het percentage aandelen en het percentage stemrechten die een partij of een

overheidsonderneming, een onderneming waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn

toegekend of een aangewezen monopolie cumulatief in handen heeft, worden aangegeven;

  • b) 
    een beschrijving van eventuele bijzondere aandelen of bijzondere stem- of andere rechten die een partij of een overheidsonderneming, een onderneming waaraan bijzondere rechten of

    voorrechten zijn toegekend of een aangewezen monopolie in handen heeft, indien deze rechten verschillen van de rechten die verbonden zijn aan de gewone aandelen van zulk een onderneming of monopolie;

EU/VN/nl 271

  • c) 
    de organisatiestructuur van de onderneming of het monopolie; de samenstelling van de raad van bestuur of van een equivalent orgaan dat directe of indirecte zeggenschap uitoefent over zulk een onderneming of entiteit, en wederzijdse deelname en andere banden met

    verschillende overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend of aangewezen monopolies;

  • d) 
    een beschrijving van de ministeries of overheidsorganen die de op de onderneming of het monopolie toepasselijke regels vaststellen of er toezicht op houden, een beschrijving van de rapportageketens 1 , en de rechten en werkwijzen van het ministerie of overheidsorgaan bij de benoeming, het ontslag of de vergoeding van bestuurders;
  • e) 
    de jaarlijkse inkomsten of de totale waarde van activa, of beide;
  • f) 
    vrijstellingen, immuniteiten en eventuele andere maatregelen, inclusief gunstiger behandeling, die op het grondgebied van de partij waaraan het verzoek is gericht gelden voor

    overheidsondernemingen, ondernemingen waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend of aangewezen monopolies.

  • 3. 
    Een partij kan de andere partij verzoeken om aanvullende informatie met betrekking tot de berekening van de in artikel 11.2 (Toepassingsgebied), lid 4, bedoelde inkomstendrempel.

1 Voor alle duidelijkheid: een partij is niet gehouden verslagen te publiceren of de inhoud van enig verslag bekend te maken.

EU/VN/nl 272

  • 4. 
    De leden 1 tot en met 3 verplichten een partij niet tot het verstrekken van vertrouwelijke informatie waarvan bekendmaking zou ingaan tegen haar wet- en regelgeving, de rechtshandhaving zou belemmeren of anderszins in strijd zou zijn met het openbaar belang, of schadelijk zou zijn voor de rechtmatige commerciële belangen van bepaalde ondernemingen.
  • 5. 
    In het geval van de Unie is lid 2, onder a) tot en met e), niet van toepassing op ondernemingen die naar Unierecht worden aangemerkt als kleine of middelgrote ondernemingen.

ARTIKEL 11.7

Technische samenwerking

De partijen erkennen het belang van de bevordering van doelmatige wet- en regelgevingskaders voor overheidsondernemingen en verrichten onderling overeengekomen technischesamenwerkingsactiviteiten ter bevordering van de efficiëntie en transparantie van overheidsondernemingen, afhankelijk van de financiële middelen die daarvoor beschikbaar zijn in het kader van de samenwerkingsactiviteiten en -programma’s van de partijen.

EU/VN/nl 273 HOOFDSTUK 12

INTELLECTUELE EIGENDOM

AFDELING A

ALGEMENE BEPALINGEN EN BEGINSELEN

ARTIKEL 12.1

Doelstellingen

  • 1. 
    Dit hoofdstuk heeft tot doel:
  • a) 
    de creatie, productie en commercialisering van innovatieve en creatieve producten tussen de partijen te vergemakkelijken en daardoor bij te dragen tot een duurzamere en meer inclusieve economie in elke partij, en
  • b) 
    een adequaat en doeltreffend beschermings- en handhavingsniveau voor intellectueleeigendomsrechten te bereiken.

EU/VN/nl 274

  • 2. 
    De bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten dient bij te dragen aan de bevordering van technologische innovatie en aan de overdracht en verspreiding van technologie, tot wederzijds voordeel van producenten en gebruikers van technologische kennis en op een wijze die bevorderlijk is voor het sociaal en economisch welzijn, en aan een evenwicht tussen rechten en verplichtingen.

ARTIKEL 12.2

Aard en toepassingsgebied van verplichtingen

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen uit hoofde van de internationale verdragen op het gebied van intellectuele eigendom waarbij zij partij zijn, waaronder de TRIPS- Overeenkomst. De partijen zien toe op een passende en doeltreffende toepassing van die verdragen. Dit hoofdstuk is een aanvulling op en een verdere specificatie van die rechten en verplichtingen van de partijen over en weer met het oog op een passende en doeltreffende toepassing van die verdragen en het evenwicht tussen de rechten van de houders van intellectueel eigendom en het belang van het publiek.
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze overeenkomst omvat de term "intellectuele eigendom" ten minste alle categorieën intellectuele eigendom die vallen onder deel II, titels 1 tot en met 7, van de TRIPS-Overeenkomst, namelijk:
  • a) 
    auteursrecht en naburige rechten;
  • b) 
    merken;
  • c) 
    geografische aanduidingen;

EU/VN/nl 275

  • d) 
    tekeningen en modellen van nijverheid;
  • e) 
    octrooien;
  • f) 
    ontwerpen voor schakelpatronen (topografieën) van geïntegreerde schakelingen;
  • g) 
    bescherming van niet-openbaargemaakte informatie, en
  • h) 
    kwekersrechten.
  • 3. 
    De bescherming van intellectuele eigendom omvat ook de bescherming tegen oneerlijke mededinging zoals bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883, laatstelijk herzien te Stockholm op 14 juli 1967 (hierna "het Verdrag van Parijs" genoemd).

ARTIKEL 12.3

Meestbegunstigingsbehandeling

Met betrekking tot de bescherming van de intellectuele eigendom wordt elk voordeel, elke gunst, elk voorrecht of elke vrijstelling die of dat een partij verleent aan de onderdanen van een derde land terstond en onvoorwaardelijk verleend aan de onderdanen van de andere partij, onverminderd de uitzonderingen in de artikelen 4 en 5 van de TRIPS-Overeenkomst.

EU/VN/nl 276 ARTIKEL 12.4

Uitputting

Het staat elke partij vrij om, onverminderd het bepaalde in de TRIPS-Overeenkomst, haar eigen regeling voor de uitputting van intellectuele-eigendomsrechten vast te stellen.

AFDELING B

NORMEN BETREFFENDE INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

ONDERAFDELING 1

AUTEURSRECHT EN NABURIGE RECHTEN

ARTIKEL 12.5

Geboden bescherming

  • 1. 
    De partijen nemen de rechten en verplichtingen in acht die zijn neergelegd in de volgende internationale verdragen:
  • a) 
    de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van

    9 september 1886, laatstelijk herzien te Parijs op 24 juli 1971 (hierna "de Berner Conventie"

    genoemd);

EU/VN/nl 277

  • b) 
    het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties, gedaan te Rome op 26 oktober 1961, en
  • c) 
    de TRIPS-Overeenkomst.
  • 2. 
    De partijen treden binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst toe tot de volgende internationale verdragen:
  • a) 
    het WIPO-verdrag inzake auteursrecht, aangenomen te Genève op 20 december 1996, en
  • b) 
    het WIPO-verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen, aangenomen te Genève op

    20 december 1996.

ARTIKEL 12.6

Auteurs

Elke partij voorziet voor auteurs in het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:

  • a) 
    de directe of indirecte reproductie van hun werken, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;
  • b) 
    elke vorm van distributie onder het publiek van het origineel van hun werken of van kopieën daarvan, door verkoop of andere overdracht van eigendom, en

EU/VN/nl 278

  • c) 
    de mededeling van hun werken aan het publiek, via kabel of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken aan het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk kunnen zijn.

ARTIKEL 12.7

Uitvoerend kunstenaars

Elke partij voorziet voor uitvoerend kunstenaars in het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:

  • a) 
    de vastlegging van hun uitvoeringen;
  • b) 
    de directe of indirecte reproductie van vastleggingen van hun uitvoeringen, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;
  • c) 
    de distributie onder het publiek van vastleggingen van hun uitvoeringen, door verkoop of andere overdracht van eigendom;
  • d) 
    het via kabel of draadloos openbaar maken van vastleggingen van hun uitvoeringen, op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk kunnen zijn, en

EU/VN/nl 279

  • e) 
    de draadloze uitzending en mededeling van hun niet-vastgelegde uitvoeringen aan het publiek, behalve wanneer de uitvoering zelf al een uitgezonden uitvoering is.

ARTIKEL 12.8

Producenten van fonogrammen

Elke partij voorziet voor producenten van fonogrammen in het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:

  • a) 
    de directe of indirecte reproductie van hun fonogrammen, geheel of gedeeltelijk, met welk middel en in welke vorm dan ook;
  • b) 
    de distributie onder het publiek van hun fonogrammen, inclusief kopieën daarvan, door verkoop of andere overdracht van eigendom, en
  • c) 
    het via kabel of draadloos openbaar maken van hun fonogrammen, op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk

    kunnen zijn.

    EU/VN/nl 280 ARTIKEL 12.9

Omroeporganisaties

Elke partij verleent omroeporganisaties het exclusieve recht het volgende toe te staan of te verbieden:

  • a) 
    de vastlegging van hun uitzendingen;
  • b) 
    de reproductie van vastleggingen van hun uitzendingen;
  • c) 
    de distributie onder het publiek van vastleggingen van hun uitzendingen, en
  • d) 
    de draadloze heruitzending van hun uitzendingen.

ARTIKEL 12.10

Uitzending en mededeling aan publiek

Elke partij voorziet in een recht op grond waarvan aan de uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen door de gebruiker een enkele billijke vergoeding wordt betaald wanneer een voor handelsdoeleinden uitgegeven fonogram of reproductie daarvan wordt gebruikt voor draadloze uitzending of voor enigerlei mededeling aan het publiek. Elke partij ziet erop toe dat deze vergoeding wordt verdeeld tussen de desbetreffende uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen. Elke partij kan bij gebreke van overeenstemming tussen uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen bepalen volgens welke voorwaarden deze vergoeding tussen hen wordt verdeeld.

EU/VN/nl 281 ARTIKEL 12.11

Duur van bescherming

  • 1. 
    Het auteursrecht op werken van letterkunde en kunst in de zin van artikel 2 van de Berner

Conventie geldt gedurende het leven van de auteur en tot ten minste vijftig jaar na zijn dood, ongeacht op welk tijdstip het werk op geoorloofde wijze voor het publiek toegankelijk is gemaakt.

  • 2. 
    Ingeval van een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde werk wordt de in lid 1 vastgestelde termijn berekend vanaf de dag van overlijden van de langstlevende auteur.
  • 3. 
    De rechten van uitvoerende kunstenaars vervallen niet eerder dan vijftig jaar na de datum van de uitvoering. Indien binnen deze termijn een vastlegging van de uitvoering op geoorloofde wijze gepubliceerd of op geoorloofde wijze aan het publiek meegedeeld is, vervallen die rechten niet eerder dan vijftig jaar na de datum van die eerste geoorloofde publicatie of, ingeval deze eerder valt, die eerste geoorloofde mededeling aan het publiek.
  • 4. 
    De rechten van producenten van fonogrammen vervallen niet eerder dan vijftig jaar na de vastlegging. Indien het fonogram binnen deze termijn op geoorloofde wijze gepubliceerd is, vervallen die rechten niet eerder dan vijftig jaar na de datum van die eerste geoorloofde publicatie. Indien binnen de in de eerste volzin genoemde termijn geen geoorloofde publicatie heeft plaatsgevonden en het fonogram binnen deze termijn op geoorloofde wijze aan het publiek is meegedeeld, vervallen die rechten niet eerder dan vijftig jaar na de datum van de eerste geoorloofde mededeling aan het publiek.

EU/VN/nl 282

  • 5. 
    De rechten van omroeporganisaties vervallen niet eerder dan vijftig jaar na de eerste uitzending van een programma, ongeacht of die uitzendingen al dan niet via de ether plaatsvinden, uitzendingen per kabel of satelliet daaronder begrepen.
  • 6. 
    De in dit artikel neergelegde termijnen worden berekend vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het feit dat de termijn doet ingaan.

ARTIKEL 12.12

Bescherming van technische voorzieningen

  • 1. 
    Elke partij voorziet in een passende rechtsbescherming tegen het omzeilen van doeltreffende technische voorzieningen die worden gebruikt door de houder van een auteursrecht of naburig recht door een persoon die weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij aldus handelt.
  • 2. 
    Elke partij voorziet in een passende rechtsbescherming tegen de vervaardiging, invoer, distributie, verkoop, verhuur, aanbod aan het publiek voor verkoop of verhuur, of het bezit voor commerciële doeleinden van toestellen, producten of onderdelen, of het verrichten van diensten die:
  • a) 
    gestimuleerd, aangeprezen of in de handel gebracht worden om doeltreffende technische voorzieningen te omzeilen;

EU/VN/nl 283

  • b) 
    buiten de omzeiling van doeltreffende technische voorzieningen een commercieel doel van slechts beperkt belang dienen, of
  • c) 
    in het bijzonder ontworpen, geproduceerd of aangepast zijn dan wel verricht worden met het doel de omzeiling van doeltreffende technische voorzieningen mogelijk of gemakkelijker te maken.
  • 3. 
    Bij het voorzien in een adequate rechtsbescherming overeenkomstig de leden 1 en 2 kan een partij passende beperkingen of uitzonderingen op maatregelen ter uitvoering van die leden vaststellen of handhaven. De uit de leden 1 en 2 voortvloeiende verplichtingen doen geen afbreuk aan de rechten, beperkingen, uitzonderingen of verweermiddelen tegen inbreuken op auteursrechten of naburige rechten volgens de interne wetgeving van een partij.
  • 4. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "technische voorzieningen" verstaan technologie, toestellen of onderdelen die in het kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of beperken van handelingen ten aanzien van werken of ander beschermd materiaal, die niet zijn toegestaan door de houders van een auteursrecht of naburig recht overeenkomstig de nationale wetgeving. Technische voorzieningen worden geacht doeltreffend te zijn indien het gebruik van een beschermd werk of van ander beschermd materiaal door de rechthebbenden wordt gecontroleerd door toepassing van een controle op de toegang of een beschermingsprocédé zoals encryptie, versluiering of een andere transformatie van het werk of ander materiaal, of een kopieerbeveiliging die de beoogde bescherming bereikt.

    EU/VN/nl 284 ARTIKEL 12.13

Bescherming van informatie over beheer van rechten

  • 1. 
    Elke partij voorziet in een passende rechtsbescherming tegen eenieder die opzettelijk op ongeoorloofde wijze een van de volgende handelingen verricht:
  • a) 
    de verwijdering of wijziging van elektronische informatie betreffende het beheer van rechten, of
  • b) 
    de verspreiding, de invoer ter verspreiding, de uitzending, de mededeling aan het publiek of de beschikbaarstelling aan het publiek van werken, uitvoeringen, fonogrammen of ander

    krachtens deze onderafdeling beschermd materiaal, waaruit op ongeoorloofde wijze elektronische informatie betreffende het beheer van rechten is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd,

en deze persoon weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot een inbreuk op een auteursrecht of naburig recht overeenkomstig de interne wetgeving, dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt.

  • 2. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "informatie over het beheer van rechten" verstaan alle door de houders van een recht verstrekte informatie die dient ter identificatie van het werk of het andere materiaal bedoeld in deze onderafdeling, de auteur of een andere rechthebbende, informatie betreffende de voorwaarden voor het gebruik van het werk of het andere materiaal, of de cijfers of codes waarin die informatie is vervat.

EU/VN/nl 285

  • 3. 
    Lid 2 is van toepassing wanneer de in dat lid bedoelde informatiebestanddelen zijn verbonden met een kopie, of kenbaar worden bij de mededeling aan het publiek, van een werk of ander materiaal bedoeld in deze onderafdeling.

ARTIKEL 12.14

Uitzonderingen en beperkingen

  • 1. 
    Elke partij kan alleen in uitzonderingen en beperkingen op de in de artikelen 12.6 (Auteurs) tot en met 12.10 (Uitzending en mededeling aan publiek) bedoelde rechten voorzien in bepaalde bijzondere gevallen die niet in strijd zijn met een normale exploitatie van het beschermde materiaal en die de legitieme belangen van de houders van rechten niet op onredelijke wijze schaden, overeenkomstig de internationale verdragen waarbij zij partij zijn.
  • 2. 
    Elke partij voorziet erin dat reproductiehandelingen als bedoeld in de artikelen 12.6 (Auteurs) tot en met 12.10 (Uitzending en mededeling aan publiek), die van voorbijgaande of incidentele aard zijn, die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procedé en die worden toegepast met als enig doel:
  • a) 
    de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon, of

EU/VN/nl 286

  • b) 
    een geoorloofd gebruik

van een werk of ander beschermd materiaal, en die geen zelfstandige economische waarde bezitten, mogelijk te maken, vrijgesteld zijn van het in de artikelen 12.6 (Auteurs) tot en met 12.10 (Uitzending en mededeling aan publiek) bedoelde reproductierecht.

ARTIKEL 12.15

Volgrecht van kunstenaars

  • 1. 
    Een partij kan ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk een volgrecht instellen dat wordt omschreven als een onvervreemdbaar recht om telkens wanneer het werk, na de eerste overdracht door de auteur, wordt doorverkocht, een op de verkoopprijs berekend recht te ontvangen.
  • 2. 
    Het in lid 1 bedoelde recht is van toepassing op elke doorverkoop waarbij actoren uit de professionele kunsthandel, zoals veilinghuizen, kunstgalerieën of andere kunsthandelaren, betrokken zijn als verkoper, koper, of tussenpersoon.
  • 3. 
    Een partij kan bepalen dat het in lid 1 bedoelde recht niet van toepassing is op een doorverkoop waarbij de verkoper het werk minder dan drie jaar vóór de doorverkoop heeft verkregen van de kunstenaar zelf en de doorverkoopprijs niet meer dan een bepaald minimumbedrag bedraagt.

EU/VN/nl 287

  • 4. 
    Op het in lid 1 bedoelde recht kan in een partij slechts aanspraak worden gemaakt indien de interne wetgeving van die partij waarvan de auteur onderdaan is, dat toelaat, en in de door de partij waarin op dat recht aanspraak wordt gemaakt toegestane mate. De procedure voor inning en de bedragen worden in de interne wetgeving vastgelegd.

ARTIKEL 12.16

Samenwerking bij collectief beheer van rechten

De partijen streven ernaar de dialoog en de samenwerking tussen hun organisaties voor collectief beheer te bevorderen teneinde de beschikbaarheid van werken en ander beschermd materiaal op het grondgebied van de partijen en de overdracht van rechten voor het gebruik van dergelijke werken of ander beschermd materiaal te bevorderen.

EU/VN/nl 288 ONDERAFDELING 2

MERKEN

ARTIKEL 12.17

Internationale verdragen

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen op grond van het Protocol bij de

Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, aangenomen te

Madrid op 27 juni 1989, laatstelijk gewijzigd op 12 november 2007.

  • 2. 
    Elke partij gebruikt de classificatie van de Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, gedaan te Nice op 15 juni 1957, zoals gewijzigd op 28 september 1979 (hierna "de classificatie van Nice" genoemd) 1 .
  • 3. 
    Elke partij vereenvoudigt en ontwikkelt haar procedures voor de inschrijving van merken, waarbij onder meer het Verdrag inzake het merkenrecht, aangenomen te Genève op 27 oktober 1994, en het Verdrag van Singapore inzake het merkenrecht, gedaan te Singapore op 27 maart 2006, als referentie dienen.

1 Voor alle duidelijkheid: een partij gebruikt de bijgewerkte versies van de classificatie van

Nice voor zover de bijgewerkte versie is gepubliceerd door de WIPO en, wat Vietnam betreft,

de officiële vertaling is gepubliceerd.

EU/VN/nl 289 ARTIKEL 12.18

Aan merk verbonden rechten

Een Ingeschreven merk geeft de houder een uitsluitend recht. Dit recht staat de houder toe, iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, het gebruik van een teken in het economische verkeer te verbieden:

  • a) 
    wanneer dat teken gelijk is aan het merk en gebruikt wordt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven 1 , en
  • b) 
    wanneer dat teken gelijk is aan of lijkt op het merk en gebruikt wordt voor waren of diensten die identiek zijn met of lijken op die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dergelijk

    gebruik zou leiden tot mogelijke verwarring bij het publiek.

ARTIKEL 12.19

Inschrijvingsprocedure

  • 1. 
    Elke partij zorgt voor een systeem voor de inschrijving van merken waarbij de definitieve weigeringen van de desbetreffende merkinstantie tot inschrijving van een merk schriftelijk aan de aanvrager worden meegedeeld en naar behoren worden gemotiveerd.

1 Voor alle duidelijkheid: dit geldt onverminderd artikel 12.21 (Uitzonderingen op aan merk verbonden rechten).

EU/VN/nl 290

  • 2. 
    Elke partij zorgt voor de mogelijkheid om tegen de inschrijving van een merk verzet aan te tekenen en voor de aanvrager van inschrijving van een merk om daarop te antwoorden.
  • 3. 
    Elke partij voorziet in een openbaar toegankelijke elektronische databank voor gepubliceerde aanvragen voor en de inschrijving van merken.

ARTIKEL 12.20

Algemeen bekende merken

Om uitvoering te geven aan de bescherming van algemeen bekende merken als bedoeld in artikel 6 bis van het Verdrag van Parijs en artikel 16, leden 2 en 3, van de TRIPS-Overeenkomst, schenken de partijen aandacht aan de gezamenlijke aanbeveling betreffende bepalingen inzake de bescherming van bekende handelsmerken van de vergadering van de Unie van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom en de algemene vergadering van de WIPO tijdens de 34e reeks bijeenkomsten van de vergaderingen van de WIPO-lidstaten van 20 tot en met

EU/VN/nl 291 ARTIKEL 12.21

Uitzonderingen op aan merk verbonden rechten

Elke partij:

  • a) 
    zorgt voor een eerlijk gebruik van beschrijvende termen 1 als beperkte uitzondering op de aan een merk verbonden rechten, en
  • b) 
    kan in andere beperkte uitzonderingen voorzien,

mits bij die uitzonderingen rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van de houders van de merken en van derden.

1 Eerlijk gebruik van beschrijvende termen omvat het gebruik van een teken om de geografische oorsprong van waren of diensten aan te duiden, wanneer dit gebruik in overeenstemming is met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel.

EU/VN/nl 292 ARTIKEL 12.22

Vervallenverklaring van ingeschreven merk 1

  • 1. 
    Elke partij zorgt ervoor dat een merk kan komen te vervallen wanneer het merk in een ononderbroken periode van vijf jaar vóór een verzoek om vervallenverklaring door de houder ervan of diens licentiehouder zonder geldige reden niet normaal 2 op het desbetreffende grondgebied is gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is, tenzij het gebruik ten minste drie maanden vóór het verzoek om vervallenverklaring is begonnen of hernieuwd. Een partij kan bepalen dat deze uitzondering niet in aanmerking wordt genomen indien de voorbereiding voor het begin van gebruik of het hernieuwde gebruik pas getroffen wordt, nadat de merkhouder er kennis van heeft gekregen dat het verzoek om vervallenverklaring kan worden ingediend.
  • 2. 
    Een partij kan bepalen dat een merk kan komen te vervallen indien het na de datum van inschrijving door toedoen of nalaten van de merkhouder de in de handel gebruikelijke benaming is geworden van een waar of dienst waarvoor het is ingeschreven.

1 Voor Vietnam staat "vervallenverklaring" gelijk aan "beëindiging".

2 Normaal gebruik impliceert dat het merk werkelijk wordt gebruikt voor de afzet van de betrokken waren of diensten met het oog op het kweken van goodwill. In het algemeen veronderstelt dit daadwerkelijke verkopen, en tijdens het relevante tijdvak moeten enige waren zijn verkocht of diensten zijn verricht. Het gebruik in reclame kan normaal gebruik opleveren. Louter voorbereidende handelingen worden echter niet als normaal gebruik van een merk beschouwd. Normaal gebruik staat tegenover symbolisch of artificieel gebruik dat alleen is gericht op handhaving van de inschrijving van het merk.

EU/VN/nl 293

  • 3. 
    Het gebruik van een ingeschreven merk door de merkhouder of met zijn toestemming, voor de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is, dat het publiek kan misleiden, met name over de soort, de kwaliteit of plaats van herkomst van deze waren of diensten, maakt het merk vatbaar voor vervallenverklaring of voor een verbod op grond van intern recht.

ONDERAFDELING 3

GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

ARTIKEL 12.23

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze onderafdeling is van toepassing op de erkenning en bescherming van geografische aanduidingen voor wijnen, gedistilleerde dranken, landbouwproducten en levensmiddelen van oorsprong uit het grondgebied van de partijen.
  • 2. 
    Geografische aanduidingen van een partij die door de andere partij moeten worden beschermd, vallen slechts onder deze onderafdeling indien zij op het grondgebied van de partij van oorsprong als geografische aanduidingen zijn beschermd op grond van het in artikel 12.24 (Systeem voor registratie en bescherming van geografische aanduidingen) bedoelde systeem.

    EU/VN/nl 294 ARTIKEL 12.24

Systeem voor registratie en bescherming van geografische aanduidingen

  • 1. 
    Elke partij houdt een systeem voor de registratie en bescherming van geografische aanduidingen in stand dat ten minste de volgende elementen bevat:
  • a) 
    een register met de geografische aanduidingen die op het grondgebied van die partij worden beschermd;
  • b) 
    een administratieve procedure waarin wordt nagegaan of een geografische aanduiding die moet worden ingeschreven of gehandhaafd in het onder a) bedoelde register, aangeeft dat waren hun oorsprong hebben op het grondgebied, in een regio of in een plaats van een partij, waarbij een bepaalde kwaliteit, reputatie of ander kenmerk van de waren in wezen valt toe te schrijven aan de geografische oorsprong ervan;
  • c) 
    een bezwaarprocedure om de legitieme belangen van natuurlijke of rechtspersonen in aanmerking te kunnen nemen, en
  • d) 
    procedures voor de rectificatie en verwijdering of beëindiging van de gevolgen van de inschrijving in het onder a) bedoelde register, die rekening houden met de legitieme belangen van derden en de houders van rechten op de desbetreffende geregistreerde geografische aanduidingen 1 .

1 Onverminderd haar interne wetgeving betreffende het systeem voor de registratie en bescherming van geografische aanduidingen, voorziet elke partij in wettelijke middelen om de registratie van geografische aanduidingen nietig te verklaren.

EU/VN/nl 295

  • 2. 
    Elke partij kan in haar interne wetgeving voorzien in een verdergaande bescherming dan deze onderafdeling vereist, mits die bescherming niet indruist tegen de bescherming uit hoofde van deze overeenkomst.

ARTIKEL 12.25

Gevestigde geografische aanduidingen

  • 1. 
    Na afloop van een bezwaarprocedure en van een onderzoek van de in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen), deel A, genoemde geografische aanduidingen van de Unie erkent Vietnam dat die aanduidingen geografische aanduidingen zijn in de zin van artikel 22, lid 1, van de TRIPS-Overeenkomst en dat zij door de Unie zijn geregistreerd overeenkomstig het in artikel 12.24 (Systeem voor registratie en bescherming van geografische aanduidingen) bedoelde systeem. Vietnam verleent die geografische aanduidingen het in deze overeenkomst bepaalde niveau van bescherming.
  • 2. 
    Na afloop van een bezwaarprocedure en van een onderzoek van de in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen), deel B, genoemde geografische aanduidingen van Vietnam erkent de Unie dat die aanduidingen geografische aanduidingen zijn in de zin van artikel 22, lid 1, van de TRIPS-Overeenkomst en dat zij door Vietnam zijn geregistreerd overeenkomstig het in artikel 12.24 (Systeem voor registratie en bescherming van geografische aanduidingen) bedoelde systeem. De Unie verleent die geografische aanduidingen het in deze overeenkomst bepaalde niveau van bescherming.

    EU/VN/nl 296 ARTIKEL 12.26

Wijziging van lijst van geografische aanduidingen

  • 1. 
    De partijen kunnen de lijst van geografische aanduidingen in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen) wijzigen overeenkomstig de procedure in artikel 12.63 (Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen), lid 3, onder a), en artikel 17.5 (Wijzigingen), lid 1, door onder andere:
  • a) 
    geografische aanduidingen die in het land van oorsprong niet langer worden beschermd, te schrappen, of
  • b) 
    geografische aanduidingen toe te voegen nadat de bezwaarprocedure is afgerond en de in artikel 12.25 (Gevestigde geografische aanduidingen) bedoelde geografische aanduidingen tot tevredenheid van beide partijen zijn onderzocht.
  • 2. 
    Een geografische aanduiding voor wijnen, gedistilleerde dranken, landbouwproducten en levensmiddelen wordt in beginsel niet aan bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen) toegevoegd indien zij een naam is die op de datum waarop deze overeenkomst wordt ondertekend, in het desbetreffende register van een partij is opgenomen met de vermelding "Geregistreerd".

    EU/VN/nl 297 ARTIKEL 12.27

Bescherming van geografische aanduidingen

  • 1. 
    Elke partij voorziet in de wettelijke middelen ter voorkoming door de belanghebbenden van:
  • a) 
    het gebruik van een geografische aanduiding van de andere partij die is opgenomen in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen) voor een product dat valt onder de in bijlage 12-B (Productcategorieën) omschreven en in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen) vermelde productcategorie voor die geografische aanduiding, en die
    • i) 
      niet van oorsprong is uit het in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen) voor die geografische aanduiding vermelde land van oorsprong, of
    • ii) 
      van oorsprong is uit het in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen) voor die geografische aanduiding vermelde land van oorsprong, maar niet is geproduceerd of

      vervaardigd in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de andere partij die zou gelden wanneer het product zou zijn bestemd voor consumptie in de andere partij;

  • b) 
    het gebruik van middelen in de benaming of voorstelling van waren waarmee wordt aangegeven of gesuggereerd dat de waren in kwestie hun oorsprong hebben in een ander geografisch gebied dan de werkelijke plaats van oorsprong op een wijze die het publiek misleidt ten aanzien van de geografische oorsprong of de aard van de waren, en
  • c) 
    elk ander gebruik dat een daad van oneerlijke mededinging vormt in de zin van artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs.

EU/VN/nl 298

  • 2. 
    De bescherming als bedoeld in lid 1, onder a), wordt ook verleend wanneer de werkelijke oorsprong van het product is aangegeven, een vertaling van de geografische aanduiding wordt gebruikt of de geografische aanduiding vergezeld gaat van uitdrukkingen als "genre", "type", "stijl", "imitatie" en dergelijke.
  • 3. 
    Onverminderd artikel 23 van de TRIPS-Overeenkomst bepalen de partijen onderling de praktische gebruiksvoorwaarden om gelijkluidende geografische aanduidingen van elkaar te onderscheiden, er rekening mee houdend dat de betrokken producenten een billijke behandeling moeten krijgen en de consument niet mag worden misleid. Een gelijkluidende benaming die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat de producten van oorsprong zijn uit een ander grondgebied, wordt niet geregistreerd, ook al is de benaming juist wat het grondgebied, de regio of de plaats betreft waaruit het betrokken product feitelijk van oorsprong is.
  • 4. 
    Wanneer een partij in het kader van onderhandelingen met een derde land voorstelt om een geografische aanduiding van dat derde land te beschermen, en die benaming gelijkluidend is met een geografische aanduiding van de andere partij die uit hoofde van deze onderafdeling beschermd is, stelt zij deze partij van dit voornemen in kennis en biedt zij haar de gelegenheid opmerkingen te maken voordat de bescherming van de geografische benaming van het derde land van kracht wordt.
  • 5. 
    Niets in deze onderafdeling verplicht een partij ertoe een geografische aanduiding van de andere partij te beschermen, indien deze aanduiding in het land van oorsprong niet of niet langer is beschermd. De partijen stellen elkaar ervan in kennis wanneer een geografische aanduiding in het land van oorsprong niet langer wordt beschermd. Die kennisgeving verloopt overeenkomstig artikel 12.63 (Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen), lid 3.

EU/VN/nl 299

  • 6. 
    Een partij is niet verplicht een naam als geografische aanduiding te registreren en indien die naam conflicteert met de naam van een planten- of dierenras en daardoor de consument zou kunnen misleiden met betrekking tot de werkelijke oorsprong van het product.

ARTIKEL 12.28

Uitzonderingen

  • 1. 
    Onverminderd artikel 12.27 (Bescherming van geografische aanduidingen) staat de bescherming van de in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen), deel A, opgenomen geografische aanduidingen "Asiago", "Fontina" en "Gorgonzola" niet in de weg aan het gebruik van een van die aanduidingen op het grondgebied van Vietnam door personen, inclusief hun rechtsopvolgers, die die aanduidingen vóór 1 januari 2017 te goeder trouw in het handelsverkeer hebben gebruikt voor producten van de categorie "kazen".
  • 2. 
    Onverminderd artikel 12.27 (Bescherming van geografische aanduidingen) staat de bescherming van de in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen), deel A, opgenomen geografische aanduiding "Feta" niet in de weg aan het gebruik van die aanduiding op het grondgebied van Vietnam door personen, inclusief hun rechtsopvolgers, die die aanduiding vóór 1 januari 2017 te goeder trouw in het handelsverkeer hebben gebruikt voor producten van de categorie "kazen" bereid uit schapenmelk of bereid uit schapen- en geitenmelk.

EU/VN/nl 300

  • 3. 
    Onverminderd artikel 12.27 (Bescherming van geografische aanduidingen) staat de bescherming van de in bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen), deel A, opgenomen geografische aanduiding "Champagne" gedurende een overgangsperiode van tien jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst niet in de weg aan het gebruik van die aanduiding of de vertaling, transliteratie of transcriptie ervan op het grondgebied van Vietnam door personen, inclusief hun rechtsopvolgers, die die aanduiding vóór 1 januari 2017 te goeder trouw in het handelsverkeer hebben gebruikt voor producten van de categorie "wijnen".
  • 4. 
    Een partij kan bepalen dat een verzoek uit hoofde van deze onderafdeling in verband met het gebruik of de inschrijving van een merk moet worden ingediend binnen een periode van vijf jaar nadat het strijdige gebruik van de beschermde aanduiding algemeen bekend is geworden in die partij dan wel binnen een periode van vijf jaar na de datum van inschrijving van het merk in die partij, mits het merk op die datum is gepubliceerd en indien deze datum eerder valt dan de datum waarop het strijdige gebruik algemeen bekend is geworden in die partij, op voorwaarde dat de geografische aanduiding niet te kwader trouw wordt gebruikt of geregistreerd.
  • 5. 
    Deze onderafdeling doet geen afbreuk aan het recht van een persoon om in het handelsverkeer zijn naam of de naam van zijn voorganger in zaken te gebruiken, behalve wanneer deze naam op zodanige wijze wordt gebruikt dat het publiek daardoor wordt misleid.

    EU/VN/nl 301 ARTIKEL 12.29

Gebruiksrecht van geografische aanduidingen

Zodra een geografische aanduiding in het kader van deze overeenkomst is beschermd, wordt het rechtmatige gebruik van die geografische aanduiding niet afhankelijk gesteld van registratie van de gebruikers of andere verplichtingen.

ARTIKEL 12.30

Verband met merken

  • 1. 
    Wanneer vóór de in lid 2 vermelde toepassingsdatum in een partij te goeder trouw een merk is aangevraagd of ingeschreven, of wanneer vóór die datum in die partij door gebruik te goeder trouw rechten op een merk zijn verworven, vormen de voor de toepassing van deze onderafdeling in die partij genomen maatregelen geen beletsel voor de vatbaarheid voor inschrijving of de geldigheid van het merk of voor het recht het merk te gebruiken, op grond dat het merk identiek is met of soortgelijk is aan een geografische aanduiding.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 is de desbetreffende toepassingsdatum:
  • a) 
    de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst voor de in artikel 12.25 (Gevestigde geografische aanduidingen) bedoelde geografische aanduidingen, of

EU/VN/nl 302

  • b) 
    de datum waarop de bevoegde instantie van een partij van de andere partij een verzoek met een volledige aanvraag voor de bescherming van een nieuwe geografische aanduiding als

    bedoeld in artikel 12.26 (Wijziging van lijst van geografische aanduidingen) ontvangt.

  • 3. 
    Een in lid 1 bedoeld merk mag verder worden beschermd en gebruikt en kan worden vernieuwd, niettegenstaande de bescherming van de geografische aanduiding, mits er geen redenen zijn voor nietig- of vervallenverklaring op grond van de interne wetgeving van de betrokken partij inzake merken.

ARTIKEL 12.31

Handhaving van bescherming

  • 1. 
    Elke partij voorziet binnen de grenzen van haar interne wetgeving in passende bestuursrechtelijke maatregelen ter handhaving van de bescherming van geografische aanduidingen om een persoon te verbieden op onjuiste, misleidende of bedrieglijke wijze of op zodanige wijze dat een verkeerde indruk van de oorsprong ervan dreigt te worden gegeven, een levensmiddel te fabriceren, bereiden, verpakken, etiketteren, verkopen, in te voeren of daarvoor reclame te maken.
  • 2. 
    Elke partij zorgt op verzoek van een belanghebbende ten minste voor de handhaving van de bescherming waarin wordt voorzien in artikel 12.27 (Bescherming van geografische aanduidingen) en artikel 12.30 (Verband met merken).

    EU/VN/nl 303 ARTIKEL 12.32

Algemene bepalingen

  • 1. 
    Producten die zijn voorzien van een geografische aanduiding moeten voldoen aan de productspecificaties die door de autoriteiten van een partij waaruit het product van oorsprong is, zijn goedgekeurd, inclusief eventuele wijzigingen daarvan.
  • 2. 
    Vragen die rijzen met betrekking tot de productspecificaties van geregistreerde producten worden behandeld in de in artikel 12.63 (Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen) bedoelde Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen.

ARTIKEL 12.33

Samenwerking en transparantie

  • 1. 
    De partijen houden rechtstreeks of via de in artikel 12.63 (Werkgroep intellectueleeigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen) bedoelde Werkgroep intellectueleeigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen, contact over alle kwesties in verband met de uitvoering en werking van deze onderafdeling. In het bijzonder kan een partij de andere partij verzoeken om informatie betreffende productspecificaties, inclusief eventuele wijzigingen daarvan, alsook betreffende de contactpunten voor de controle op en het beheer van geografische aanduidingen.

EU/VN/nl 304

  • 2. 
    Elke partij kan de productspecificaties of een samenvatting daarvan alsmede de contactpunten voor de controle op en het beheer van krachtens deze onderafdeling beschermde geografische aanduidingen uit de andere partij, openbaar maken.

ONDERAFDELING 4

TEKENINGEN EN MODELLEN VAN NIJVERHEID

ARTIKEL 12.34

Internationale verdragen

De partijen treden binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst toe tot de Akte van Genève (1999) bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage betreffende de internationale inschrijving van tekeningen of modellen van nijverheid, gedaan te Genève op 2 juli 1999.

EU/VN/nl 305 ARTIKEL 12.35

Bescherming van ingeschreven tekeningen of modellen van nijverheid

  • 1. 
    De partijen voorzien in de bescherming van onafhankelijk gecreëerde tekeningen of modellen van nijverheid 1 die nieuw of oorspronkelijk 2 zijn. In deze bescherming wordt voorzien door inschrijving, die de houder van het recht een uitsluitend recht overeenkomstig het bepaalde in deze onderafdeling verleent 3 .

1 De partijen komen overeen dat indien het interne recht van een partij daarin voorziet, onder een "model" wordt verstaan de verschijningsvorm van het gehele product of een al dan niet scheidbaar onderdeel van een product.

2 De partijen zijn het erover eens dat ook kan worden verlangd dat het model een eigen karakter heeft wanneer de interne wetgeving van een partij dit bepaalt. Dit betreft modellen die

aanzienlijk verschillen van bekende modellen of combinaties van de kenmerken van bekende modellen. Een model heeft volgens de Unie een eigen karakter als de algemene indruk die het bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld.

3 Er bestaat overeenstemming over dat modellen niet van bescherming worden uitgesloten op de enkele grond dat zij een onderdeel van een artikel of product vormen, mits zij zichtbaar

zijn, aan de criteria van dit lid voldoen en: a) voldoen aan de andere criteria voor de bescherming van modellen, en b) niet anderszins uitgesloten zijn van de bescherming van modellen, overeenkomstig de interne wetgeving van de partijen.

EU/VN/nl 306

  • 2. 
    Een model dat is toegepast op of verwerkt in een voortbrengsel dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt, wordt slechts geacht nieuw en oorspronkelijk te zijn:
  • a) 
    voor zover het onderdeel, wanneer het in het samengestelde voortbrengsel is verwerkt, bij normaal gebruik van dit laatste zichtbaar blijft, en
  • b) 
    voor zover deze zichtbare kenmerken van het onderdeel als zodanig aan de voorwaarden inzake nieuwheid en oorspronkelijkheid voldoen.
  • 3. 
    Onder "normaal gebruik" in de zin van lid 2, onder a), wordt verstaan het gebruik door de eindgebruiker, met uitzondering van handelingen in verband met onderhoud, service of reparatie.
  • 4. 
    De eigenaar van een ingeschreven model heeft het recht derden die daartoe niet zijn toestemming hebben ten minste te beletten om producten te vervaardigen, te koop aan te bieden, te verkopen, in te voeren of ten verkoop in bezit te hebben die hetzelfde uiterlijk vertonen als een beschermd model of waarin een beschermd model is belichaamd, wanneer deze handelingen voor handelsdoeleinden worden verricht.
  • 5. 
    De duur der bescherming beloopt ten minste vijftien jaar.

    EU/VN/nl 307 ARTIKEL 12.36

Uitzonderingen en uitsluitingen

  • 1. 
    Een partij kan beperkte uitzonderingen op de bescherming van modellen vaststellen, mits deze uitzonderingen niet op onredelijke wijze strijdig zijn met de normale exploitatie van beschermde modellen en niet op onredelijke wijze de legitieme belangen van de eigenaar van het beschermde model schaden, rekening houdend met de legitieme belangen van derden.
  • 2. 
    De bescherming van modellen van nijverheid strekt zich niet uit tot modellen waarvoor hoofdzakelijk technische of functionele overwegingen bepalend zijn.

ARTIKEL 12.37

Verband met auteursrecht

Een model kan vanaf de datum waarop het is gecreëerd dan wel in een vorm is vastgelegd, tevens beschermd worden krachtens het auteursrecht van een partij. De toelaatbaarheid voor bescherming, de mate waarin en de voorwaarden waaronder een dergelijke auteursrechtelijke bescherming wordt verleend, met inbegrip van het vereiste oorspronkelijkheidsgehalte, worden door die partij vastgesteld.

EU/VN/nl 308 ONDERAFDELING 5

OCTROOIEN

ARTIKEL 12.38

Internationale overeenkomsten

De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen op grond van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, gedaan te Washington op 19 juni 1970, zoals gewijzigd op 28 september 1979 en laatstelijk gewijzigd op 3 oktober 2001. Elke partij vereenvoudigt en ontwikkelt haar procedures voor de inschrijving van octrooien, waarbij onder meer het Verdrag inzake octrooirecht, aangenomen te Genève op 1 juni 2000, als referentie dient.

ARTIKEL 12.39

Octrooien en volksgezondheid

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van de Verklaring inzake de TRIPS-Overeenkomst en de volksgezondheid, die op 14 november 2001 te Doha is aangenomen door de ministeriële conferentie van de WTO. Voor de interpretatie en uitvoering van de rechten en verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk zijn de partijen gerechtigd zich op die verklaring te beroepen.

EU/VN/nl 309

  • 2. 
    De partijen eerbiedigen het Besluit van de Algemene Raad van de WTO van

30 augustus 2003 betreffende de uitvoering van punt 6 van de Verklaring van Doha inzake de

TRIPS-Overeenkomst en de volksgezondheid.

ARTIKEL 12.40

Administratieve vergunning

  • 1. 
    De partijen erkennen dat farmaceutische producten die op hun respectieve grondgebied door een octrooi worden beschermd, doorgaans aan een vergunningprocedure worden onderworpen voordat zij er in de handel worden gebracht (hierna "procedure voor het verkrijgen van een vergunning voor het in de handel brengen" genoemd).
  • 2. 
    Elke partij voorziet in een passend en doeltreffend mechanisme om de octrooihouder te compenseren voor de verkorting van de effectieve duur van het octrooi als gevolg van onredelijke vertraging 1 bij de afgifte van de eerste vergunning voor het in de handel brengen op haar grondgebied. Die compensatie kan de vorm aannemen van een verlenging van de duur van de door de octrooibescherming verleende rechten met de tijdspanne waarmee de in de voetnoot bij dit lid bedoelde periode wordt overschreden. Die verlenging kan maximaal twee jaar bedragen.

1 Voor de toepassing van dit artikel omvat een "onredelijke vertraging" ten minste een vertraging van meer dan twee jaar voor het eerste antwoord aan de aanvrager na de datum van de indiening van de aanvraag voor een vergunning voor het in de handel brengen. Vertraging bij de afgifte van een vergunning voor het in de handel brengen die het gevolg is van tijdvakken die aan de aanvrager kunnen worden toegerekend of van enig tijdvak waarop de met de afgifte van de vergunning voor het in de handel brengen belaste autoriteit geen vat heeft, hoeven bij de vaststelling van die vertraging niet in aanmerking te worden genomen.

EU/VN/nl 310

  • 3. 
    Als alternatief voor lid 2 kan een partij de mogelijkheid bieden om de duur van de door de octrooibescherming verleende rechten met niet meer dan vijf jaar 1 te verlengen om de octrooihouder te compenseren voor de verkorting van de effectieve duur van het octrooi als gevolg van de procedure voor het verkrijgen van een vergunning voor het in de handel brengen. De verlenging gaat in vanaf het verstrijken van de wettelijke duur van het octrooi, voor een duur die gelijk is aan de periode die is verstreken tussen de datum van de aanvraag voor het octrooi en de datum van de eerste vergunning voor het in de handel brengen in de partij, verminderd met een periode van vijf jaar.

ONDERAFDELING 6

BESCHERMING VAN NIET-OPENBAARGEMAAKTE INFORMATIE

ARTIKEL 12.41

Bescherming van niet-openbaargemaakte informatie

  • 1. 
    Ter uitvoering van artikel 39 van de TRIPS-Overeenkomst en bij het waarborgen van doeltreffende bescherming tegen oneerlijke mededinging zoals bepaald in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs, beschermt elke partij vertrouwelijke informatie en aan overheden of overheidsinstanties verstrekte gegevens overeenkomstig dit artikel.

1 Die periode kan met nog zes maanden worden verlengd voor geneesmiddelen waarvoor kindergeneeskundige studies zijn verricht, mits de resultaten van deze studies in de

productinformatie worden weerspiegeld.

EU/VN/nl 311

  • 2. 
    Indien een partij als voorwaarde voor de goedkeuring van het in de handel brengen van farmaceutische producten of chemische producten voor de landbouw de overlegging van niet openbaar gemaakte test- of andere gegevens vereist waarvan de opstelling een aanmerkelijke inspanning vergt, beschermt de partij die gegevens tegen oneerlijk commercieel gebruik. Bovendien beschermt elke partij die gegevens tegen bekendmaking, tenzij wanneer dat noodzakelijk is ter bescherming van het publiek.
  • 3. 
    Elke partij draagt er zorg voor dat voor in lid 2 bedoelde gegevens die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst bij de partij worden ingediend, geen andere aanvrager van een vergunning voor het in de handel brengen zich zonder toestemming van degene die de gegevens heeft ingediend ter ondersteuning van een aanvraag van een vergunning voor het in de handel brengen, op die gegevens kan beroepen gedurende een redelijke periode, die normaliter niet korter kan zijn dan vijf jaar vanaf de datum waarop de partij een vergunning heeft verleend aan degene die de gegevens heeft ingediend met het oog op een vergunning voor het in de handel brengen van zijn product.

    EU/VN/nl 312 ONDERAFDELING 7

    KWEKERSRECHTEN

    ARTIKEL 12.42

    Kwekersrechten

De partijen beschermen kwekersrechten overeenkomstig het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten, aangenomen te Parijs op 2 december 1962, zoals laatstelijk herzien te Genève op 19 maart 1991, met inbegrip van de uitzondering op het kwekersrecht als bedoeld in artikel 15 van dat verdrag, en werken samen om die rechten te bevorderen en te handhaven.

EU/VN/nl 313

AFDELING C

HANDHAVING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

ONDERAFDELING 1

ALGEMENE BEPALINGEN VOOR HANDHAVING

ARTIKEL 12.43

Algemene verplichtingen

  • 1. 
    De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen in het kader van de TRIPS-

Overeenkomst, in het bijzonder deel III daarvan. Elke partij voorziet in de in deze afdeling beschreven aanvullende maatregelen, procedures en rechtsmiddelen die nodig zijn om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen 1 . Die maatregelen, procedures en rechtsmiddelen zijn eerlijk en billijk, niet onnodig ingewikkeld of duur, of met onredelijke termijnen of nodeloze vertragingen.

1 Voor de toepassing van deze onderafdeling, omvat het begrip "intellectueleeigendomsrechten" ten minste de volgende rechten: auteursrecht; naburige rechten; rechten van de ontwerper van topografieën van halfgeleiderproducten; rechten op merken; rechten inzake tekeningen en modellen; octrooien; geografische aanduidingen; rechten op gebruiksmodellen; kwekersrechten; handelsnamen voor zover zij in de desbetreffende interne wetgeving beschermd worden als intellectuele-eigendomsrechten.

EU/VN/nl 314

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen zijn doeltreffend en evenredig; zij worden zodanig toegepast dat het scheppen van belemmeringen voor legitiem handelsverkeer wordt vermeden en dat wordt voorzien in waarborgen tegen misbruik ervan.

ARTIKEL 12.44

Gerechtigde aanvragers

Elke partij erkent als personen die gerechtigd zijn te verzoeken om toepassing van de in deze afdeling en in deel III van de TRIPS-Overeenkomst bedoelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen:

  • a) 
    houders van intellectuele-eigendomsrechten, overeenkomstig de bepalingen van het toepasselijke recht;
  • b) 
    alle andere personen die gemachtigd zijn die intellectuele-eigendomsrechten te gebruiken, in het bijzonder licentiehouders, voor zover toegestaan door en overeenkomstig de bepalingen van het toepasselijke recht;
  • c) 
    instanties voor het collectieve beheer van intellectuele-eigendomsrechten die officieel erkend zijn als gerechtigd tot het vertegenwoordigen van houders van intellectueleeigendomsrechten,

    voor zover toegestaan door en overeenkomstig de bepalingen van het toepasselijke recht, en

  • d) 
    organisaties voor de verdediging van beroepsbelangen die officieel erkend zijn als gerechtigd tot het vertegenwoordigen van houders van intellectuele-eigendomsrechten, voor zover

    toegestaan door en overeenkomstig de bepalingen van het toepasselijke recht.

    EU/VN/nl 315 ONDERAFDELING 2

CIVIELRECHTELIJKE HANDHAVING

ARTIKEL 12.45

Voorlopige maatregelen

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat haar bevoegde rechterlijke instanties op verzoek van een partij die redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal heeft overgelegd tot staving van de stelling dat inbreuk op haar intellectuele-eigendomsrecht is gemaakt of aanstonds zal worden gemaakt, de bevoegdheid hebben om onmiddellijke en doeltreffende voorlopige maatregelen te gelasten om:
  • a) 
    te beletten dat zich een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht voordoet, en met name om te beletten dat goederen in het verkeer onder hun rechtsmacht worden gebracht en daar circuleren, met inbegrip van ingevoerde goederen onmiddellijk na inklaring door de douane:
    • i) 
      een voorlopig bevel kan worden uitgevaardigd tegen een partij wier diensten door een derde worden gebruikt om inbreuk te maken op een intellectuele-eigendomsrecht en

      jegens wie de betrokken rechterlijke instantie rechtsmacht heeft, en

EU/VN/nl 316

  • ii) 
    in geval van een vermeende inbreuk op commerciële schaal zorgen de partijen ervoor dat, indien de in artikel 12.44 (Gerechtigde aanvragers) bedoelde indiener van het

    verzoek omstandigheden aantoont die de schadevergoeding in gevaar dreigen te brengen, de rechterlijke instanties conservatoir beslag kunnen laten leggen op de roerende en onroerende goederen van de vermeende inbreukmaker of die kunnen blokkeren, met inbegrip van het blokkeren van zijn bankrekeningen en andere tegoeden,

en

  • b) 
    het relevante bewijsmateriaal in verband met de vermeende inbreuk te beschermen, mits de bescherming van vertrouwelijke informatie wordt gewaarborgd, hetgeen de gedetailleerde

    beschrijving, met of zonder monsterneming, dan wel de fysieke inbeslagname van de vermeende inbreukmakende goederen en, in voorkomend geval, de bij de productie of distributie daarvan gebruikte materialen en werktuigen en de desbetreffende documenten kan omvatten.

  • 2. 
    De rechterlijke instanties hebben de bevoegdheid om, wanneer passend, met name wanneer uitstel vermoedelijk onherstelbare schade voor de houder van het recht zal veroorzaken of wanneer er een aantoonbaar risico is dat bewijsmateriaal zal worden vernietigd, in lid 1 bedoelde voorlopige maatregelen te treffen zonder de wederpartij te hebben gehoord.
  • 3. 
    Dit artikel geldt onverminderd artikel 50 van de TRIPS-Overeenkomst.

    EU/VN/nl 317 ARTIKEL 12.46

Bewijsmateriaal

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat de bevoegde rechterlijke instanties op verzoek van een partij die redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal heeft overgelegd dat voldoende is om haar vorderingen te onderbouwen, en voor de staving van haar vorderingen bewijsmateriaal heeft genoemd dat zich in de macht van de wederpartij bevindt, overlegging van dit bewijsmateriaal door de wederpartij kunnen gelasten, mits de bescherming van vertrouwelijke informatie wordt gewaarborgd. Voor de toepassing van dit lid kan een partij bepalen dat een redelijk monster van een belangrijk aantal exemplaren van een werk of enig ander beschermd voorwerp door de bevoegde rechterlijke instanties als aanvaardbaar bewijsmateriaal moet worden beschouwd.
  • 2. 
    Elke partij treft de noodzakelijke maatregelen teneinde de bevoegde rechterlijke instanties in staat te stellen, in geval van inbreuk op commerciële schaal, op verzoek van een partij in voorkomend geval overlegging te kunnen gelasten van bancaire, financiële of handelsdocumenten die zich in de macht van de tegenpartij bevinden, mits de bescherming van vertrouwelijke informatie wordt gewaarborgd.

    EU/VN/nl 318 ARTIKEL 12.47

Recht op informatie

  • 1. 
    Onverminderd haar interne wetgeving inzake de bescherming van de vertrouwelijkheid of de verwerking van persoonsgegevens, bepaalt elke partij dat haar rechterlijke instanties in civiele gerechtelijke procedures betreffende een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht op een gerechtvaardigd en evenredig verzoek van de eiser kunnen gelasten dat de inbreukmaker, de vermeende inbreukmaker of iedere andere persoon informatie als bepaald in haar interne wet- en regelgeving die de betrokkene in zijn bezit heeft of waarover hij kan beschikken, verstrekt.

Voor de toepassing van dit lid kan "iedere andere persoon" een persoon omvatten die:

  • a) 
    de inbreukmakende goederen op commerciële schaal in zijn bezit blijkt te hebben;
  • b) 
    de inbreukmakende diensten op commerciële schaal blijkt te gebruiken;
  • c) 
    op commerciële schaal diensten blijkt te verlenen die bij inbreukmakende activiteiten worden gebruikt, of
  • d) 
    door een in dit lid bedoelde persoon is aangewezen als zijnde betrokken bij de productie, de vervaardiging of de distributie van inbreukmakende goederen of bij het verlenen van

    inbreukmakende diensten.

EU/VN/nl 319

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde informatie kan informatie omvatten betreffende personen die op commerciële schaal betrokken zijn bij de inbreuk of vermeende inbreuk en betreffende de productiemiddelen of de distributiekanalen voor de inbreukmakende goederen of diensten.

ARTIKEL 12.48

Andere corrigerende maatregelen

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat de bevoegde rechterlijke instanties de bevoegdheid hebben om op verzoek van de eiser, onverminderd de aan de houder van het betrokken recht wegens de inbreuk verschuldigde schadevergoeding, en zonder schadeloosstelling van welke aard ook, teneinde het gevaar van verdere inbreuken tot een minimum te beperken, het volgende kunnen gelasten:
  • a) 
    de terugroeping uit het handelsverkeer 1 ;
  • b) 
    de onttrekking aan het handelsverkeer, of
  • c) 
    de vernietiging

van de goederen waarvan zij hebben vastgesteld dat zij inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht maken.

1 Elke partij ziet erop toe dat deze bepaling van toepassing is op inbreukmakende goederen die zich in het handelsverkeer bevinden en dat inbreukmakers ten minste worden gelast de

goederen terug te roepen bij hun afnemers, zoals groothandelaren, distributeurs en detailhandelaren.

EU/VN/nl 320

De bevoegde rechterlijke instanties kunnen ook gelasten dat materialen en werktuigen die voornamelijk bij de vervaardiging of de voortbrenging van de inbreukmakende goederen zijn gebruikt, worden vernietigd of onttrokken aan het verkeer op zodanige wijze dat het gevaar van verdere inbreuken tot een minimum wordt beperkt.

  • 2. 
    De bevoegde rechterlijke instanties hebben de bevoegdheid te gelasten dat de in lid 1 bedoelde corrigerende maatregelen, althans wat de vernietiging, inclusief de onttrekking aan het handelsverkeer met het oog op vernietiging, op kosten van de inbreukmaker worden uitgevoerd, tenzij bijzondere redenen dit beletten.

ARTIKEL 12.49

Rechterlijke bevelen

Elke partij ziet erop toe dat de bevoegde rechterlijke instanties, wanneer bij rechterlijke uitspraak een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht wordt vastgesteld, tegen de inbreukmaker en in voorkomend geval tegen een partij wier diensten door de inbreukmaker worden gebruikt en jegens wie de betrokken rechterlijke instantie rechtsmacht heeft, een bevel tot staking van de inbreuk kunnen uitvaardigen.

EU/VN/nl 321 ARTIKEL 12.50

Alternatieve maatregelen

Een partij kan bepalen dat de bevoegde rechterlijke instanties, in voorkomend geval en op verzoek van degene aan wie de in artikel 12.48 (Andere corrigerende maatregelen) of artikel 12.49 (Rechterlijke bevelen) bedoelde maatregelen kunnen worden opgelegd, kunnen gelasten dat de maatregelen van artikel 12.48 (Andere corrigerende maatregelen) en artikel 12.49 (Rechterlijke bevelen) niet worden toegepast, maar in plaats daarvan aan de benadeelde partij een geldelijke schadeloosstelling wordt betaald wanneer de betrokkene zonder opzet en zonder nalatigheid heeft gehandeld, uitvoering van de maatregelen hem onevenredige schade zou berokkenen en geldelijke schadeloosstelling van de benadeelde partij redelijkerwijs toereikend lijkt.

ARTIKEL 12.51

Schadevergoeding

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat de bevoegde rechterlijke instanties de bevoegdheid hebben de inbreukmaker die wist of redelijkerwijs kon weten dat hij inbreuk maakte, te gelasten de houder van het recht een schadevergoeding te betalen ter compensatie van de daadwerkelijke schade die de houder van het recht door de inbreuk heeft geleden.

EU/VN/nl 322

De bevoegde rechterlijke instanties hebben de bevoegdheid om bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding wegens inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten:

  • a) 
    rekening te houden met alle passende aspecten, zoals de negatieve economische gevolgen, waaronder winstderving, die de benadeelde partij heeft ondervonden, de onrechtmatige winst die de inbreukmaker heeft genoten 1 en, in voorkomend geval, andere elementen dan

    economische factoren 2 , en

  • b) 
    in voorkomend geval de schadevergoeding vast te stellen als een forfaitair bedrag, op basis van elementen zoals ten minste het bedrag aan royalty's of vergoedingen dat verschuldigd was geweest indien de inbreukmaker toestemming had gevraagd om het desbetreffende

    intellectuele-eigendomsrecht te gebruiken.

  • 2. 
    Een partij bij de overeenkomst kan ten behoeve van de benadeelde partij bepalen dat de bevoegde rechterlijke instanties invordering van winsten of betaling van een, eventueel vooraf vastgestelde, schadevergoeding kunnen gelasten, indien de inbreukmaker niet wist of niet redelijkerwijs had moeten weten dat hij inbreuk pleegde.

1 De berekening van de onrechtmatige winst die de inbreukmaker heeft genoten wordt niet gedupliceerd bij de berekening van de winstderving.

2 Het begrip "andere elementen dan economische factoren" omvat de morele schade die de inbreuk op de morele rechten van uitvinders of auteurs heeft berokkend.

EU/VN/nl 323 ARTIKEL 12.52

Gerechtskosten

Elke partij bepaalt dat de bevoegde rechterlijke instanties in de regel en in voorkomend geval de bevoegdheid hebben te gelasten dat de verliezende partij jegens de in het gelijk gestelde partij wordt veroordeeld tot betaling van de griffiekosten of –rechten en passende advocatenkosten, of van andere kosten waarin de interne wetgeving van die partij voorziet.

ARTIKEL 12.53

Openbaarmaking van rechterlijke uitspraken

De bevoegde rechterlijke instanties hebben de bevoegdheid om overeenkomstig hun interne recht en beleid op kosten van de inbreukmaker passende informatie over de definitieve rechterlijke beslissing te publiceren of ter beschikking van het publiek te stellen.

EU/VN/nl 324 ARTIKEL 12.54

Vermoeden van auteurschap of houderschap van rechten

De partijen erkennen dat het voor de toepassing van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen, procedures en rechtsmiddelen voor de auteur van een werk van letterkunde of kunst of voor de houders van andere rechten ten aanzien van hun beschermde materiaal, om als zodanig te worden beschouwd en derhalve het recht te hebben om een rechtsvordering wegens inbreuk in te stellen, volstaat dat hun naam op de gebruikelijke wijze op het werk of het beschermde materiaal is vermeld, tenzij bewijs van het tegendeel is geleverd.

EU/VN/nl 325 ONDERAFDELING 3

AANBIEDERS VAN INTERMEDIAIRE DIENSTEN

ARTIKEL 12.55

Aansprakelijkheid van aanbieders van intermediaire diensten

  • 1. 
    Elke partij voorziet overeenkomstig dit artikel in haar interne wetgeving in beperkingen of vrijstellingen van de aansprakelijkheid van aanbieders van intermediaire diensten voor het aanbieden of gebruiken van hun diensten, voor inbreuken op het auteursrecht of naburige rechten die plaatsvinden in of via telecommunicatienetwerken 1 .
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde beperkingen of vrijstellingen omvatten ten minste de volgende activiteiten:
  • a) 
    het doorgeven in een telecommunicatienetwerk van door een gebruiker van de dienst verstrekte informatie, of het verschaffen van toegang tot een telecommunicatienetwerk ("doorgeefluik");

1 Voor alle duidelijkheid: dit omvat ook het internet.

EU/VN/nl 326 b) het doorgeven in een telecommunicatienetwerk van door een gebruiker van de dienst

verstrekte informatie betreffende de automatische, tussentijdse en tijdelijke opslag van die informatie, wanneer deze opslag enkel geschiedt om latere doorgifte van die informatie aan andere gebruikers van de dienst op hun verzoek doeltreffender te maken ("caching"), op voorwaarde dat de aanbieder van de dienst:

  • i) 
    de informatie niet wijzigt om andere dan technische redenen;
  • ii) 
    de toegangsvoorwaarden voor de informatie in acht neemt;
  • iii) 
    de alom erkende en in de bedrijfstak gangbare regels betreffende de bijwerking van de informatie naleeft;
  • iv) 
    niets wijzigt aan het alom erkende en in de bedrijfstak gangbare rechtmatige gebruik van technologie voor het verkrijgen van gegevens over het gebruik van de informatie, en
  • v) 
    de door hem opgeslagen informatie verwijdert of de toegang ertoe onmogelijk maakt, zodra hij er kennis van heeft 1 dat de informatie verwijderd werd van de plaats waar zij zich oorspronkelijk in het net bevond of de toegang ertoe onmogelijk werd gemaakt;

en

1 Niets in dit hoofdstuk belet een partij om in haar interne recht voorwaarden vast te stellen om te bepalen hoe er kennis van wordt gekregen dat illegale informatie wordt gehost.

EU/VN/nl 327

  • c) 
    de opslag op verzoek van een gebruiker van de dienst van door hem verstrekte informatie

    ("hosting"), op voorwaarde dat de aanbieder van de dienst:

    • i) 
      geen kennis heeft van onwettige informatie, en
    • ii) 
      zodra hij daarvan kennis krijgt 1 , prompt handelt om de betrokken informatie te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken.
  • 3. 
    Elke partij kan in haar interne wetgeving bepalen onder welke voorwaarden aanbieders van intermediaire diensten niet in aanmerking komen voor de beperkingen of vrijstellingen als omschreven in lid 2.
  • 4. 
    De voorwaarden waaronder aanbieders van intermediaire diensten in aanmerking komen voor de beperkingen of vrijstellingen van lid 2 mogen niet de voorwaarde omvatten dat de aanbieder van intermediaire diensten toezicht houdt op zijn dienst of zoekt naar feiten die wijzen op inbreukmakende activiteiten.
  • 5. 
    Elke partij kan procedures vaststellen voor effectieve meldingen van vermeende inbreuken en effectieve tegenmeldingen.
  • 6. 
    Dit artikel belet niet dat een gerecht of administratieve instantie in overeenstemming met het rechtsstelsel van elk van beide partijen verlangt dat de aanbieder van intermediaire diensten een inbreuk beëindigt of voorkomt.

1 Niets in dit hoofdstuk belet een partij om in haar interne recht voorwaarden vast te stellen om te bepalen hoe er kennis van wordt gekregen dat illegale informatie wordt gehost.

EU/VN/nl 328 ONDERAFDELING 4

HANDHAVING AAN GRENS

ARTIKEL 12.56

Overeenstemming met GATT 1994 en TRIPS-Overeenkomst

Bij de tenuitvoerlegging van de in deze onderafdeling bedoelde maatregelen aan de grens in verband met de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douaneautoriteiten zorgen de partijen voor overeenstemming met hun verplichtingen in het kader van de GATT 1994 en de TRIPS-Overeenkomst, en met name met artikel V van de GATT 1994 en artikel 41 en deel III, titel 4, van de TRIPS-Overeenkomst.

ARTIKEL 12.57

Definities

Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:

  • a) 
    "namaakgoederen": nagemaakte merkartikelen en goederen met een nagemaakte geografische aanduiding;

EU/VN/nl 329

  • b) 
    "goederen met een nagemaakte geografische aanduiding": goederen, met inbegrip van verpakking, die onrechtmatig een geografische aanduiding dragen die identiek is aan de rechtsgeldig voor dezelfde soort goederen geregistreerde geografische aanduiding, of die op de wezenlijke punten niet van die geografische aanduiding kan worden onderscheiden, en waarvan de invoer derhalve inbreuk maakt of waarvan de uitvoer inbreuk zou maken op de rechten van de geografische aanduiding in kwestie volgens de wetgeving van de partij waar de goederen zich bevinden;
  • c) 
    "nagemaakte merkartikelen": goederen, met inbegrip van verpakking, die zonder toestemming een merk dragen dat identiek is aan het rechtsgeldig voor deze goederen ingeschreven merk,

    of dat op de wezenlijke punten niet van dat merk kan worden onderscheiden, en waarvan de invoer derhalve inbreuk maakt of waarvan de uitvoer inbreuk zou maken op de rechten van de houder van het merk in kwestie volgens de wetgeving van de partij waar de goederen zich bevinden;

  • d) 
    "uitvoergoederen": goederen die van het grondgebied van een partij naar een plaats buiten dat grondgebied zullen worden gebracht, waarbij die goederen onder douanetoezicht blijven;
  • e) 
    "goederen die inbreuk maken op een intellectueeleigendomsrecht": namaakgoederen en onrechtmatig gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust, waarvan de invoer of uitvoer, volgens de wetgeving van de partij waar de goederen zich bevinden, inbreuk maken op een intellectueeleigendomsrecht;
  • f) 
    "invoergoederen": goederen die in het grondgebied van een partij zijn binnengebracht vanuit een plaats buiten dat grondgebied, waarbij die goederen onder douanetoezicht blijven, en

EU/VN/nl 330

  • g) 
    "onrechtmatig gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust": kopieën die zijn gemaakt zonder toestemming van de houder van het recht of een naar behoren door hem gemachtigde persoon in het land van productie en die direct of indirect van een artikel zijn gemaakt, wanneer het maken dan wel de in- of uitvoer van die kopie een inbreuk op een auteursrecht of een naburig recht zou hebben gevormd volgens de wetgeving van de partij van invoer of van uitvoer.

ARTIKEL 12.58

Toepassingsgebied van maatregelen aan grens

  • 1. 
    Met betrekking tot invoergoederen of uitvoergoederen worden door elke partij procedures vastgesteld of gehandhaafd volgens welke de houder van een recht bij de douaneautoriteiten een aanvraag kan indienen tot schorsing van de invoer of de uitvoer van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten.
  • 2. 
    De douaneautoriteiten schorsen overeenkomstig hun eigen procedures de vrijgave van de goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten.

    EU/VN/nl 331 ARTIKEL 12.59

Actieve betrokkenheid van douaneautoriteiten

Op basis van risicoanalysetechnieken richten de douaneautoriteiten zich actief op en identificeren zij zendingen die invoergoederen en uitvoergoederen bevatten waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten. Zij werken samen met de houders van de rechten en staan daarbij onder meer de verstrekking van informatie met het oog op risicoanalyse toe.

ARTIKEL 12.60

Specifieke samenwerking inzake maatregelen aan grens

  • 1. 
    Onverminderd artikel 4.2 (Douanesamenwerking en wederzijdse administratieve bijstand), lid 2, onder a), bevorderen de partijen in voorkomend geval samenwerking en de uitwisseling van informatie en goede praktijken tussen hun douaneautoriteiten, teneinde doeltreffende grenscontroles mogelijk te maken met het oog op de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, en met name artikel 69 van de TRIPS-Overeenkomst doeltreffend toe te passen.
  • 2. 
    Met betrekking tot de douanehandhaving van intellectuele-eigendomsrechten verlenen de douaneautoriteiten van de partijen elkaar wederzijdse administratieve bijstand overeenkomstig Protocol 2 (Wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden).

EU/VN/nl 332

  • 3. 
    Onverminderd artikel 17.1 (Handelscomité) is het in artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités) bedoelde Douanecomité verantwoordelijk voor de goede werking en uitvoering van dit artikel. Het Douanecomité stelt prioriteiten vast en voorziet in passende procedures voor samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten.

ONDERAFDELING 5

ANDERE BEPALINGEN INZAKE HANDHAVING

ARTIKEL 12.61

Gedragscodes

De partijen stimuleren:

  • a) 
    de ontwikkeling door handels- of beroepsverenigingen of -organisaties van gedragscodes die ten doel hebben bij te dragen tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, en
  • b) 
    de indiening bij de bevoegde autoriteiten van de partijen van ontwerpgedragscodes en van evaluaties van de toepassing van deze gedragscodes.

EU/VN/nl 333

AFDELING D

SAMENWERKING EN INSTITUTIONELE BEPALINGEN

ARTIKEL 12.62

Samenwerking

  • 1. 
    De partijen werken samen ter ondersteuning van de uitvoering van dit hoofdstuk.
  • 2. 
    Zonder daartoe te zijn beperkt, omvatten de samenwerkingsgebieden, met inachtneming van hoofdstuk 16 (Samenwerking en capaciteitsopbouw), de volgende activiteiten:
  • a) 
    uitwisseling van informatie over het rechtskader met betrekking tot intellectueleeigendomsrechten en de regels om deze te beschermen en te handhaven, alsmede uitwisseling van ervaringen tussen de Unie en Vietnam met betrekking tot de vooruitgang op wetgevingsgebied;
  • b) 
    uitwisseling van ervaringen en informatie tussen de Unie en Vietnam met betrekking tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten;
  • c) 
    uitwisseling van ervaringen tussen de Unie en Vietnam met betrekking tot de handhaving op centraal en decentraal niveau door de douane, de politie en administratieve en rechterlijke

    instanties, alsmede coördinatie van hun activiteiten ter preventie van de uitvoer van namaakgoederen, ook met andere landen;

EU/VN/nl 334

  • d) 
    capaciteitsopbouw en uitwisseling en opleiding van personeel;
  • e) 
    bevordering en verspreiding van informatie over intellectuele-eigendomsrechten, onder meer in zakenkringen en beroeps- en sociale organisaties, en de bewustmaking van consumenten en houders van rechten;
  • f) 
    uitbreiding van de intergouvernementele samenwerking, onder meer tussen bureaus voor intellectuele eigendom, en
  • g) 
    actieve voorlichting aan en scholing van het grote publiek over het beleid inzake intellectueleeigendomsrechten door de formulering van doeltreffende strategieën om te bepalen wat de

    belangrijkste doelgroepen zijn en door de vormgeving van communicatieprogramma's ter vergroting van het bewustzijn van de consument en de media over de impact van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van het gevaar voor gezondheid en veiligheid en het verband met de georganiseerde misdaad.

  • 3. 
    Onverminderd de leden 1 en 2 komen de partijen overeen in de bij artikel 17.3 (Werkgroepen) opgerichte Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen zo nodig onderwerpen te behandelen die van belang zijn voor de bescherming en de handhaving van de onder dit hoofdstuk vallende intellectuele-eigendomsrechten, alsmede alle andere relevante onderwerpen.

    EU/VN/nl 335 ARTIKEL 12.63

Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten,

inclusief geografische aanduidingen

  • 1. 
    De bij artikel 17.3 (Werkgroepen) opgerichte Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen teneinde toezicht te houden op de uitvoering van dit hoofdstuk, hun samenwerking te intensiveren en een dialoog te voeren over intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen.
  • 2. 
    De Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen kan aandacht besteden aan elke aangelegenheid met betrekking tot de toepassing en de werking van dit hoofdstuk. Zij is met name verantwoordelijk voor:
  • a) 
    de voorbereiding van een aanbeveling aan de partijen tot wijziging van bijlage 12-A (Lijst van geografische aanduidingen) wat geografische aanduidingen betreft overeenkomstig

    artikel 12.26 (Wijziging van lijst van geografische aanduidingen);

  • b) 
    de uitwisseling van informatie over ontwikkelingen op wetgevings- en beleidsgebied inzake geografische aanduidingen alsmede over alle andere aangelegenheden van wederzijds belang op het gebied van geografische aanduidingen, en
  • c) 
    de uitwisseling van informatie over geografische aanduidingen met het oog op eventuele bescherming overeenkomstig afdeling B (Normen betreffende intellectueleeigendomsrechten),

    onderafdeling 3 (Geografische aanduidingen), van dit hoofdstuk.

    EU/VN/nl 336 HOOFDSTUK 13

HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING

ARTIKEL 13.1

Doelstellingen

  • 1. 
    Dit hoofdstuk heeft tot doel duurzame ontwikkeling te bevorderen, met name door de bijdrage van de handels- en investeringsgerelateerde aspecten van arbeids- en milieukwesties te bevorderen.
  • 2. 
    De partijen herinneren aan de Agenda 21 inzake milieu en ontwikkeling van 1992, het

Uitvoeringsplan van Johannesburg van de wereldtop inzake duurzame ontwikkeling van 2002, de Ministeriële Verklaring van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties over volledige werkgelegenheid en fatsoenlijk werk van 2006, de Agenda voor waardig werk van de Internationale Arbeidsorganisatie (hierna "IAO" genoemd), het slotdocument van de Conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling van 2012 met de titel "De toekomst die wij wensen", en het slotdocument van de VN-Top inzake duurzame ontwikkeling van 2015 met de titel "Onze wereld transformeren: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling". Zij bevestigen hun verbintenis om de ontwikkeling van de internationale handel op zodanige wijze te bevorderen dat deze bijdraagt aan de doelstelling van duurzame ontwikkeling, voor het welzijn van de huidige en toekomstige generaties. Het doel van duurzame ontwikkeling wordt geïntegreerd in hun bilaterale handelsbetrekkingen.

EU/VN/nl 337

  • 3. 
    De partijen bevestigen hun verbintenis om duurzame ontwikkeling na te streven, die bestaat uit economische en sociale ontwikkeling en milieubescherming, die nauw samenhangen en elkaar wederzijds versterken.
  • 4. 
    De partijen benadrukken de voordelen van samenwerking inzake handelsgerelateerde arbeids 1 - en milieukwesties als onderdeel van de wereldwijde aanpak van handel en duurzame ontwikkeling.
  • 5. 
    Dit hoofdstuk belichaamt een coöperatieve aanpak die is gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en belangen, rekening houdend met het verschillende ontwikkelingsniveau van de partijen.

ARTIKEL 13.2

Regelgevingsrecht en beschermingsniveaus

  • 1. 
    De partijen erkennen hun respectieve recht om:
  • a) 
    hun doelstellingen, strategieën, beleid en prioriteiten voor duurzame ontwikkeling vast te stellen;
  • b) 
    hun eigen niveau van interne bescherming op sociaal en milieugebied vast te stellen dat zij passend achten, en

1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "arbeidskwesties" verstaan de kwesties die vallen onder de Agenda voor waardig werk, bedoeld in de Verklaring van de IAO over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering, aangenomen tijdens de 97e vergadering van

de Internationale Arbeidsconferentie te Genève op 10 juni 2008.

EU/VN/nl 338

  • c) 
    wetgeving en beleid ter zake vast te stellen of te wijzigen in overeenstemming met de in de artikelen 13.4 (Multilaterale arbeidsnormen en -overeenkomsten) en 13.5 (Multilaterale

    milieuovereenkomsten) genoemde internationaal erkende normen of overeenkomsten waarbij een partij partij is.

  • 2. 
    Elke partij streeft ernaar te garanderen dat haar wetgeving en beleid intern hoge beschermingsniveaus op sociaal en milieugebied opleveren en aanmoedigen, en streeft naar een voortdurende verbetering van die wetgeving en dat beleid.

ARTIKEL 13.3

Handhaving van beschermingsniveaus

  • 1. 
    De partijen beklemtonen dat het verlagen van het niveau van bescherming op milieu- en arbeidsgebied indruist tegen de doelstellingen van dit hoofdstuk, en dat het niet gepast is handel en investeringen aan te moedigen door het niveau van de bescherming waarin hun interne arbeids- of milieuwetgeving voorziet, te verlagen.
  • 2. 
    Een partij ziet niet af van toepassing van of wijkt niet af van, of biedt niet aan af te zien van toepassing van of af te wijken van, haar milieu- of arbeidswetgeving op een wijze die van invloed is op de handel en de investeringen tussen de partijen.
  • 3. 
    Een partij doet niet zodanig afbreuk aan de daadwerkelijke handhaving van haar respectieve milieu- en arbeidswetgeving door een onafgebroken of herhaald handelen of nalaten, dat dit als aanmoediging werkt voor de handel en investeringen.

EU/VN/nl 339

  • 4. 
    Een partij past milieu- en arbeidswetgeving niet zodanig toe dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen de partijen of een verkapte handelsbeperking vormen.

ARTIKEL 13.4

Multilaterale arbeidsnormen en -overeenkomsten

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van volledige en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor allen, met name als antwoord op de globalisering. De partijen herbevestigen dat zij zich inspannen om de ontwikkeling van hun bilaterale handel zodanig te bevorderen dat deze leidt tot volledige en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor allen, met inbegrip van vrouwen en jongeren. In deze context zullen de partijen elkaar waar nodig raadplegen en samenwerken bij handelsgerelateerde arbeidsvraagstukken van wederzijds belang.
  • 2. 
    Elke partij herbevestigt overeenkomstig haar verplichtingen in het kader van de IAO en de

Verklaring van de IAO over de fundamentele principes en rechten met betrekking tot werk en de follow-up daarvan, aangenomen tijdens de 86e vergadering van de Internationale Arbeidsconferentie in 1998, haar verbintenissen om de onderstaande beginselen inzake de fundamentele rechten met betrekking tot werk in acht te nemen, te bevorderen en daadwerkelijk toe te passen:

  • a) 
    de vrijheid van vereniging en de daadwerkelijke erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen;
  • b) 
    de uitbanning van alle vormen van dwangarbeid of verplichte arbeid;

EU/VN/nl 340

  • c) 
    de daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid, en
  • d) 
    de uitbanning van discriminatie met betrekking tot werk en beroep.
  • 3. 
    Elke partij:
  • a) 
    streeft voortdurend en consequent naar ratificatie van de fundamentele IAO-verdragen die zij nog niet heeft geratificeerd;
  • b) 
    overweegt de ratificatie van andere verdragen die door de IAO als bijgewerkt zijn geclassificeerd, rekening houdend met haar interne omstandigheden, en
  • c) 
    wisselt met de andere partij informatie uit over de onder a) en b) bedoelde ratificaties.
  • 4. 
    Elke partij herbevestigt haar verbintenis om in haar interne wet- en regelgeving en praktijken daadwerkelijk uitvoering te geven aan de IAO-verdragen die door Vietnam, respectievelijk de lidstaten van de Unie zijn geratificeerd.
  • 5. 
    De partijen erkennen dat de schending van de fundamentele principes en rechten met betrekking tot werk niet als legitiem comparatief voordeel mag worden ingeroepen of op andere wijze als zodanig mag worden gebruikt, en dat de arbeidsnormen niet voor protectionistische handelsdoeleinden mogen worden gebruikt.

    EU/VN/nl 341 ARTIKEL 13.5

Multilaterale milieuovereenkomsten

  • 1. 
    De partijen erkennen de waarde van multilaterale governance en overeenkomsten op milieugebied als antwoord van de internationale gemeenschap op milieu-uitdagingen en benadrukken de noodzaak de wederzijdse ondersteuning van handel en milieu te versterken. De partijen zullen elkaar waar nodig raadplegen en samenwerken met betrekking tot handelsgerelateerde milieuvraagstukken van wederzijds belang.
  • 2. 
    Elke partij herbevestigt haar verbintenis om de multilaterale milieuovereenkomsten waarbij zij partij is, in haar interne wetgeving en praktijk op doeltreffende wijze ten uitvoer te leggen.
  • 3. 
    De partijen wisselen in het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling en in voorkomend geval bij andere gelegenheden informatie en ervaringen uit over hun respectieve situatie en voortgang met betrekking tot de ratificatie van multilaterale milieuovereenkomsten of de wijzigingen daarvan.
  • 4. 
    Niets in deze overeenkomst staat eraan in de weg dat een partij maatregelen vaststelt of handhaaft ter tenuitvoerlegging van de multilaterale milieuovereenkomsten waarbij zij partij is, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen niet worden toegepast op een manier die een willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen de partijen of een verkapte beperking van het handelsverkeer zou betekenen.

    EU/VN/nl 342 ARTIKEL 13.6

Klimaatverandering

  • 1. 
    Teneinde de prangende dreiging van klimaatverandering aan te pakken, herbevestigen de partijen hun verbintenis om de uiteindelijke doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering van 1992 (hierna "UNFCCC" genoemd) te bereiken en om daadwerkelijk uitvoering te geven aan het UNFCCC, het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, zoals laatstelijk gewijzigd op 8 december 2012 (hierna "Protocol van Kyoto" genoemd), en de Overeenkomst van Parijs, gedaan op 12 december 2015, die op grond daarvan zijn vastgesteld. De partijen werken samen bij de uitvoering van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto en de Overeenkomst van Parijs. De partijen werken in voorkomend geval samen en bevorderen de positieve bijdrage van dit hoofdstuk aan de verbetering van het vermogen van de partijen bij de omschakeling naar lage broeikasgasemissies en klimaatbestendige economieën in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs.
  • 2. 
    Binnen het kader van het UNFCCC erkennen de partijen de rol van het interne beleid bij de aanpak van klimaatverandering. Dienovereenkomstig zullen de partijen samenwerken en informatie en ervaringen uitwisselen die van prioritair of gemeenschappelijk belang zijn, waaronder:
  • a) 
    beste praktijken en ervaringen inzake het ontwerp, de toepassing en de werking van koolstofbeprijzingsmechanismen;

EU/VN/nl 343

  • b) 
    de bevordering van interne en internationale koolstofmarkten, inclusief mechanismen zoals emissiehandelssystemen en de reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie, en
  • c) 
    de bevordering van energie-efficiëntie, lage-emissietechnologie en hernieuwbare energie.

ARTIKEL 13.7

Biologische diversiteit

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van de instandhouding en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit overeenkomstig het Verdrag inzake biologische diversiteit van 1992 (hierna "VBD" genoemd) en het strategisch plan voor biodiversiteit 2011-2020 en de biodiversiteitsdoelstellingen van Aichi, aangenomen tijdens de tiende vergadering van de Conferentie van de Partijen in Nagoya van 18 tot en met 29 oktober 2010, de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, zoals laatstelijk gewijzigd in Gaborone in 1983 (hierna "CITES" genoemd), en andere desbetreffende internationale instrumenten waarbij zij partij zijn, alsmede de op grond daarvan vastgestelde besluiten.

EU/VN/nl 344

  • 2. 
    De partijen erkennen overeenkomstig artikel 15 van het VBD de soevereine rechten van staten over hun natuurlijke hulpbronnen, alsmede dat de bevoegdheid tot het bepalen van toegang tot hun genetische rijkdommen bij de respectieve nationale overheid ligt en door de interne wetgeving wordt geregeld. De partijen streven ernaar de voorwaarden te creëren om de toegang tot genetische rijkdommen voor ecologisch verantwoord gebruik te vergemakkelijken en geen beperkingen in te stellen die indruisen tegen de doelstellingen van het VBD. De partijen erkennen dat de toegang tot genetische rijkdommen de voorafgaande geïnformeerde toestemming vereist van de partij die genetische rijkdommen verschaft, tenzij die partij anders bepaalt.
  • 3. 
    Hiertoe zal elke partij:
  • a) 
    de handel in producten die bijdragen tot het duurzame gebruik en de instandhouding van de biologische diversiteit overeenkomstig haar interne wet- en regelgeving aanmoedigen;
  • b) 
    de instandhouding en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit bevorderen en aanmoedigen, inclusief de toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke

    verdeling van de baten die voortvloeien uit het gebruik ervan;

  • c) 
    met de andere partij informatie uitwisselen over activiteiten, zoals strategieën, beleidsinitiatieven, programma's, actieplannen en consumentenvoorlichtingscampagnes, die relevant zijn voor de handel en die erop gericht zijn het biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen en de druk op de biologische diversiteit te verminderen, en, in voorkomend geval, samenwerken om het effect van hun respectieve beleidsmaatregelen te optimaliseren en de wederzijdse ondersteuning daarvan te waarborgen;

EU/VN/nl 345

  • d) 
    passende doeltreffende maatregelen vaststellen en toepassen, die stroken met haar verbintenissen op grond van internationale verdragen waarbij zij partij is en die leiden tot een vermindering van de illegale handel in wilde dieren en planten, zoals

    bewustmakingscampagnes, monitoring en handhavingsmaatregelen;

  • e) 
    in voorkomend geval de samenwerking met de andere partij verbeteren teneinde nieuwe platen- en diersoorten voor te stellen voor opneming in de bijlagen I en II bij Cites, en
  • f) 
    in voorkomend geval met de andere partij op regionaal en mondiaal niveau samenwerken ter bevordering van de instandhouding en het duurzame gebruik van biologische diversiteit in

    natuurlijke of agrarische ecosystemen, met inbegrip van bedreigde soorten en hun habitat, speciaal beschermde natuurgebieden en genetische diversiteit; het herstel van ecosystemen; de eliminatie of de vermindering van de negatieve milieueffecten als gevolg van het gebruik van levende en niet-levende natuurlijke hulpbronnen, inclusief ecosystemen; de toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van de baten die voortvloeien uit het gebruik ervan.

ARTIKEL 13.8

Duurzaam beheer van bossen en handel in bosproducten

  • 1. 
    De partijen erkennen dat het van belang is zorg te dragen voor het behoud en het duurzame beheer van bosbestanden als bijdrage aan hun economische, ecologische en sociale doelstellingen.

EU/VN/nl 346

  • 2. 
    Hiertoe zal elke partij:
  • a) 
    de bevordering van de handel in bosproducten uit duurzaam beheerde bossen, die zijn geoogst of gekapt overeenkomstig de interne wetgeving van het land van de oogst of de houtkap,

    aanmoedigen; dit kan de sluiting van de vrijwilligepartnerschapsovereenkomst inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt) inhouden;

  • b) 
    met de andere partij informatie uitwisselen over maatregelen ter bevordering van het verbruik van hout en houtproducten afkomstig uit duurzaam beheerde bossen, en, in voorkomend

    geval, samenwerken bij de opstelling van dergelijke maatregelen;

  • c) 
    maatregelen vaststellen die stroken met haar interne wetgeving en de internationale verdragen waarbij zij partij is, met het oog op het behoud van bosbestanden en de bestrijding van illegale houtkap en daarmee samenhangende handel;
  • d) 
    met de andere partij informatie uitwisselen over passende activiteiten ter verbetering van de wetshandhaving in de bosbouw en, in voorkomend geval, samenwerken om het effect van hun respectieve beleidsmaatregelen die erop gericht zijn illegaal gekapt hout en houtproducten van de handelsstromen uit te sluiten, te optimaliseren en de wederzijdse ondersteuning daarvan te waarborgen, en
  • e) 
    in voorkomend geval met de andere partij op regionaal en mondiaal niveau samenwerken ter bevordering van de instandhouding en het duurzame beheer van alle soorten bossen.

    EU/VN/nl 347 ARTIKEL 13.9

Handel en duurzaam beheer van mariene biologische rijkdommen

en aquacultuurproducten

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van de instandhouding en het duurzame beheer van mariene biologische rijkdommen en mariene ecosystemen en de bevordering van een verantwoorde en duurzame aquacultuur.
  • 2. 
    Hiertoe zal elke partij:
  • a) 
    instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de lange termijn naleven en zorg dragen voor de duurzame exploitatie van mariene biologische rijkdommen zoals omschreven in Unclos; de eerbiediging aanmoedigen van de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de

    over grote afstanden trekkende visbestanden, gedaan te New York op 24 juli tot en met 4 augustus 1995, de Overeenkomst om de naleving van de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen door vissersvaartuigen op volle zee te bevorderen, aangenomen tijdens de 27e vergadering van de Conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie in november 1993, en de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, aangenomen door de Conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie op 22 november 2009; en zich houden aan de beginselen van de Gedragscode voor een verantwoorde visserij, aangenomen door de Conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie in Cancún op 31 oktober 1995;

EU/VN/nl 348

  • b) 
    in voorkomend geval met de andere partij samenwerken met en in regionale organisaties voor visserijbeheer waarvan zij lid, waarnemer of samenwerkende niet-verdrag- of

    overeenkomstsluitende partij is, onder meer door daadwerkelijke toepassing van hun maatregelen voor monitoring, controle en toezicht en de handhaving van beheersmaatregelen, en in voorkomend geval, hun vangstdocumentatie- of certificeringsregelingen ten uitvoer leggen;

  • c) 
    met de andere partij samenwerken bij en actief deelnemen aan de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij en visserijgerelateerde activiteiten ("IOO-visserij") door middel van uitgebreide, doeltreffende en transparante maatregelen ter bestrijding van IOO-visserij; elke partij vergemakkelijkt tevens de uitwisseling van informatie over

    IOO-visserijactiviteiten en past een beleid en maatregelen toe om producten die voortkomen uit IOO-visserij buiten de handelsstromen te houden;

  • d) 
    de ontwikkeling van een duurzame aquacultuur bevorderen, waarbij rekening wordt gehouden met de economische, sociale en milieuaspecten ervan, en
  • e) 
    in het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling en in voorkomend geval bij andere gelegenheden informatie uitwisselen over alle nieuwe maatregelen inzake het beheer van mariene biologische rijkdommen en visserijproducten die de handel tussen de partijen kunnen beïnvloeden.

    EU/VN/nl 349 ARTIKEL 13.10

Handel en investeringen ten behoeve van duurzame ontwikkeling

  • 1. 
    Elke partij bevestigt haar verbintenis om de bijdrage van handel en investeringen aan de doelstelling van duurzame ontwikkeling in economisch, sociaal en ecologisch opzicht te versterken.
  • 2. 
    Met het oog daarop:
  • a) 
    erkennen de partijen het positieve effect dat fatsoenlijk werk kan hebben op economische efficiëntie, innovatie en productiviteit, en moedigen zij een grotere beleidscoherentie tussen het handelsbeleid enerzijds en het arbeidsbeleid anderzijds aan;
  • b) 
    streven de partijen ernaar de handel en de investeringen in milieugoederen en -diensten te vergemakkelijken op een wijze die strookt met deze overeenkomst;
  • c) 
    streven de partijen ernaar de handel in en investeringen inzake goederen en diensten die van bijzonder belang zijn voor de matiging van de klimaatverandering, zoals goederen en diensten voor duurzame hernieuwbare energie en energie-efficiënte goederen en diensten te

    vergemakkelijken, onder meer door de ontwikkeling van beleidskaders die bevorderlijk zijn voor de toepassing van de beste beschikbare technologieën;

EU/VN/nl 350

  • d) 
    erkennen de partijen dat vrijwillige initiatieven kunnen bijdragen aan de verwezenlijking en het behoud van een hoog niveau van milieu- en arbeidsbescherming en interne regelgeving kunnen aanvullen; daarom moedigt elke partij overeenkomstig haar interne wetgeving of

    beleid de ontwikkeling van en de deelname aan dergelijke initiatieven aan, met inbegrip van vrijwillige duurzame garantieregelingen, zoals regelingen voor eerlijke en ethische handel en milieukeurmerken, en

  • e) 
    komen de partijen overeen om in overeenstemming met hun interne wetgeving of beleid maatschappelijk verantwoord ondernemen aan te moedigen, op voorwaarde dat de

    desbetreffende maatregelen niet worden toegepast op een manier die een willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen de partijen of een verkapte beperking van het handelsverkeer zou opleveren; maatregelen tot aanmoediging van maatschappelijk verantwoord ondernemen omvatten onder meer de uitwisseling van informatie en beste praktijken, onderwijs- en opleidingsactiviteiten en technisch advies in dit verband houdt elke partij rekening met de relevante internationaal overeengekomen instrumenten die door die partij zijn goedgekeurd of worden gesteund, zoals de richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling voor multinationale ondernemingen, het "Global Compact"-initiatief van de Verenigde Naties en de Tripartiete beginselverklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid.

    EU/VN/nl 351 ARTIKEL 13.11

Wetenschappelijke informatie

Bij de opstelling en tenuitvoerlegging van op de bescherming van het milieu of de arbeidsomstandigheden gerichte maatregelen die de handel en de investeringen negatief kunnen beïnvloeden, houdt elke partij rekening met de beschikbare wetenschappelijke, technische en innovatiegerelateerde informatie alsmede met de relevante internationale normen, richtsnoeren of aanbevelingen, waaronder het voorzorgsbeginsel.

ARTIKEL 13.12

Transparantie

Elke partij ziet er, in overeenstemming met haar interne wetgeving en hoofdstuk 14 (Transparantie), op toe dat alle op de bescherming van het milieu of de arbeidsomstandigheden gerichte maatregelen die de handel en de investeringen negatief kunnen beïnvloeden, op transparante wijze worden opgesteld, ingevoerd en ten uitvoer gelegd, dat zij tijdig worden aangekondigd, en dat belanghebbenden hun standpunt kenbaar kunnen maken.

EU/VN/nl 352 ARTIKEL 13.13

Evaluatie van effecten op duurzaamheid

De partijen evalueren, controleren en beoordelen gezamenlijk of individueel het effect van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst op de duurzame ontwikkeling via hun bestaande beleid, praktijken, participatieprocessen en instellingen.

ARTIKEL 13.14

Samenwerking bij handel en duurzame ontwikkeling

  • 1. 
    De partijen erkennen het belang van samenwerking op het gebied van handelsgerelateerde aspecten van duurzame ontwikkeling teneinde de doelstellingen van dit hoofdstuk te verwezenlijken, en kunnen onder meer op de volgende gebieden samenwerken:
  • a) 
    handel en duurzame ontwikkeling in internationale fora, waaronder de IAO, de Ontmoeting Azië-Europa, het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, en in het kader van

    multilaterale milieuovereenkomsten;

  • b) 
    uitwisseling van informatie en ervaringen betreffende methoden en indicatoren voor effectbeoordelingen inzake de duurzaamheid van het handelsverkeer;

EU/VN/nl 353

  • c) 
    de effecten van arbeids- en milieuwetgeving en -regels, -normen en -standaarden op handel of investeringen, evenals de effecten van handels- of investeringsvoorschriften op arbeid en

    milieu, met inbegrip van de opstelling van strategieën en beleid inzake duurzame ontwikkeling;

  • d) 
    het delen van ervaringen betreffende de bevordering van de ratificatie en de tenuitvoerlegging van de fundamentele, prioritaire en andere bijgewerkte IAO-verdragen en de multilaterale

    milieuovereenkomsten die voor de handel van belang zijn;

  • e) 
    handelsgerelateerde aspecten van het IAO-Programma voor fatsoenlijk werk, met name het verband tussen handel en volledige en productieve werkgelegenheid voor iedereen, inclusief jongeren, vrouwen en personen met een beperking, het aanpassingsvermogen van de

    arbeidsmarkt, de fundamentele en andere internationale arbeidsnormen, arbeidsstatistieken, de

    ontwikkeling van menselijk potentieel en een leven lang leren, sociale bescherming voor

    iedereen, inclusief kwetsbare en kansarme groepen zoals migrerende werknemers, vrouwen,

    jongeren en personen met een beperking, en sociale integratie, sociale dialoog en gelijke

    kansen voor mannen en vrouwen;

  • f) 
    handelsgerelateerde aspecten van multilaterale milieuovereenkomsten, met inbegrip van douanesamenwerking;
  • g) 
    handelsgerelateerde aspecten van de huidige en toekomstige internationale regeling in verband met klimaatverandering, met inbegrip van middelen om koolstofarme technologieën en energie-efficiëntie te bevorderen;
  • h) 
    delen van informatie en ervaringen betreffende certificerings- en keurmerksystemen, waaronder milieukeuren;

EU/VN/nl 354

  • i) 
    bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen en verantwoordingsplicht, ook met betrekking tot de internationaal overeengekomen instrumenten die door elke partij zijn goedgekeurd of worden gesteund;
  • j) 
    handelsgerelateerde maatregelen ter bevordering van de instandhouding en het duurzame gebruik van biologische diversiteit, met inbegrip van het in kaart brengen, beoordelen en waarderen van ecosystemen en de bijbehorende diensten, en ter bestrijding van de illegale internationale handel in wilde dieren en planten;
  • k) 
    handelsgerelateerde maatregelen ter bevordering van de instandhouding en het duurzame beheer van bossen, teneinde ontbossing en illegale houtkap te verminderen;
  • l) 
    handelsgerelateerde maatregelen ter bevordering van duurzame visserijmethoden en de handel in producten afkomstig uit duurzaam beheerde visbestanden, en
  • m) 
    delen van informatie en ervaringen betreffende handelsgerelateerde aspecten van de definiëring en toepassing van strategieën en beleid voor groene groei, met inbegrip van maar niet beperkt tot duurzame productie en consumptie, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, en milieuvriendelijke technologie.
  • 2. 
    De partijen delen informatie en ervaringen met het oog op de ontwikkeling en toepassing van samenwerkings- en capaciteitsopbouwactiviteiten inzake handel en duurzame ontwikkeling.

EU/VN/nl 355

  • 3. 
    Overeenkomstig hoofdstuk 16 (Samenwerking en capaciteitsopbouw) kunnen de partijen op de in lid 1 genoemde gebieden samenwerken via onder meer:
  • a) 
    workshops, seminaries, opleiding en dialogen om kennis, ervaringen en beste praktijken te delen;
  • b) 
    studies, en
  • c) 
    in voorkomend geval, technische bijstand en capaciteitsopbouw.

De partijen kunnen andere vormen van samenwerking overeenkomen.

ARTIKEL 13.15

Institutionele bepalingen

  • 1. 
    Elke partij wijst binnen haar overheidsdiensten een contactpunt aan voor de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk.
  • 2. 
    Het bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités) ingestelde Comité voor handel en duurzame ontwikkeling bestaat uit hoge ambtenaren van de desbetreffende overheidsdiensten van elke partij, of uit door hen aangewezen ambtenaren.

EU/VN/nl 356

  • 3. 
    Het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling komt binnen het eerste jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst bijeen, en vervolgens wanneer het nodig is, om de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk, met inbegrip van de samenwerking op grond van artikel 13.14 (Samenwerking bij handel en duurzame ontwikkeling), te evalueren. Het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling stelt zijn reglement van orde vast; het bereikt zijn conclusies in onderlinge overeenstemming.
  • 4. 
    Elke partij roept (een) nieuwe interne adviesgroep(en) bijeen of raadpleegt (een) bestaande adviesgroep(en) voor duurzame ontwikkeling teneinde advies te verlenen over de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk. Elke partij beslist over de interne procedure voor de instelling van haar interne adviesgroep of -groepen en over de benoeming van de leden van die groep of groepen. De groep of groepen bestaat of bestaan uit onafhankelijke representatieve organisaties, en garandeert een evenwichtige vertegenwoordiging van belanghebbenden op economisch, sociaal en milieugebied, inclusief onder meer werkgevers- en werknemersorganisaties, ondernemingsgroepen en milieugroepen. Elke interne adviesgroep kan op eigen initiatief aan haar respectieve partij standpunten kenbaar maken of aanbevelingen doen over de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk.
  • 5. 
    De leden van de interne adviesgroep of -groepen van elke partij komen samen in een gezamenlijk forum teneinde te dialogeren over de aan duurzame ontwikkeling gerelateerde aspecten van de handelsbetrekkingen tussen de partijen. De interne adviesgroepen van de twee partijen kunnen in onderling overleg andere belanghebbenden betrekken bij de bijeenkomsten van het gezamenlijk forum. Het forum is gebaseerd op een evenwichtige vertegenwoordiging van belanghebbenden op economisch, sociaal en milieugebied. Het verslag van elke bijeenkomst van het gezamenlijk forum wordt ingediend bij het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling, en wordt daarna publiek toegankelijk gemaakt.

EU/VN/nl 357

  • 6. 
    Tenzij de partijen anders overeenkomen, komt het gezamenlijk forum eens per jaar samen tijdens de vergaderingen van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling. Bij die gelegenheid stellen de partijen aan het gezamenlijk forum een stand van zaken van de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk voor. De partijen bereiken uiterlijk een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst overeenstemming over de werkwijze van het gezamenlijk forum.

ARTIKEL 13.16

Overleg op regeringsniveau

  • 1. 
    In geval van onenigheid over aangelegenheden die onder dit hoofdstuk vallen, maken de partijen enkel gebruik van de bij dit artikel en artikel 13.17 (Deskundigenpanel) ingestelde procedures. Tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald, zijn hoofdstuk 15 (Geschillenbeslechting) en bijlage 15-C daarbij (Bemiddelingsmechanisme) niet van toepassing op dit hoofdstuk. Bijlage 15-A (Reglement van orde) is overeenkomstig artikel 13.17 (Deskundigenpanel), lid 2, mutatis mutandis van toepassing.
  • 2. 
    Een partij kan om overleg met de andere partij verzoeken over elke aangelegenheid die zich in verband met dit hoofdstuk voordoet, door bij het contactpunt van de andere partij een schriftelijk verzoek hiertoe in te dienen. In het verzoek wordt de aangelegenheid duidelijk uiteengezet, met een omschrijving van het probleem in kwestie en een korte samenvatting van de op dit hoofdstuk gebaseerde argumenten, inclusief een vermelding van de relevante bepalingen daarvan en een uiteenzetting van de wijze waarop het probleem de doelstellingen van dit hoofdstuk beïnvloedt, alsmede alle andere informatie die de partij relevant acht. Het overleg begint onverwijld na de indiening van het verzoek om overleg.

EU/VN/nl 358

  • 3. 
    De partijen doen alles wat in hun vermogen ligt om de aangelegenheid op een voor beide partijen bevredigende wijze op te lossen. Tijdens het overleg wordt bijzondere aandacht besteed aan de specifieke problemen en belangen van de partij die een ontwikkelingsland is. In voorkomend geval houden de partijen naar behoren rekening met de activiteiten van de IAO of relevante multilaterale milieuorganisaties of -organen, en kunnen met wederzijdse instemming advies inwinnen van die organisaties of organen of van elk ander orgaan dat of elke andere persoon die zij geschikt achten, om de aangelegenheid volledig te onderzoeken.
  • 4. 
    Indien een partij van oordeel is dat de aangelegenheid verder moet worden besproken, kan zij verzoeken het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling voor behandeling van de aangelegenheid bijeen te roepen door hiertoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij het contactpunt van de andere partij. Het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling komt onverwijld bijeen en probeert overeenstemming te bereiken over een oplossing van de aangelegenheid.
  • 5. 
    In voorkomend geval kan het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling het advies inwinnen van de interne adviesgroep of -groepen van elke partij of van beide partijen of om andere bijstand van deskundigen verzoeken teneinde zijn onderzoek te vergemakkelijken.
  • 6. 
    Tenzij de partijen in onderlinge overeenstemming anders beslissen, worden alle oplossingen die zij ter zake bereiken openbaar toegankelijk gemaakt.

    EU/VN/nl 359 ARTIKEL 13.17

Deskundigenpanel

  • 1. 
    Indien de aangelegenheid door het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling niet op bevredigende wijze is opgelost binnen 120 dagen of een door beide partijen overeengekomen langere termijn na de indiening van een verzoek om overleg overeenkomstig artikel 13.16 (Overleg op regeringsniveau), kan een partij verzoeken een deskundigenpanel bijeen te roepen om de aangelegenheid te onderzoeken, door hiertoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij het contactpunt van de andere partij.
  • 2. 
    Het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling stelt na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een reglement van orde voor het deskundigenpanel op voor elke procedurekwestie die in dit artikel niet is geregeld. Zolang dat reglement van orde niet is opgesteld, is, tenzij het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling anders overeenkomt, het reglement van orde in bijlage 15-A (Reglement van orde) mutatis mutandis van toepassing, rekening houdend met de aard van het werk van het deskundigenpanel.

EU/VN/nl 360

  • 3. 
    Het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling stelt op zijn eerste bijeenkomst na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een lijst van ten minste vijftien personen op die bereid en in staat zijn om zitting te nemen in het deskundigenpanel. Deze lijst bestaat uit drie sublijsten: een sublijst voor elke partij en een sublijst van personen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en als voorzitter van het deskundigenpanel optreden. Elke partij draagt voor haar eigen sublijst ten minste vijf personen voor die als deskundigen kunnen fungeren. De partijen kiezen ook ten minste vijf personen voor de sublijst van voorzitters. Op zijn bijeenkomsten zal het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling de lijst onderzoeken en ervoor zorgen dat de lijst steeds ten minste vijftien personen bevat.
  • 4. 
    De in lid 3 bedoelde lijst bevat personen die beschikken over gespecialiseerde kennis of deskundigheid op het gebied van arbeids- of milieurecht, kwesties waarop dit hoofdstuk betrekking heeft, of de beslechting van geschillen in het kader van internationale overeenkomsten. Zij zijn onafhankelijk, treden op persoonlijke titel op, nemen geen instructies van enige organisatie of regering aan met betrekking tot de aangelegenheid in kwestie en zijn niet verbonden aan de regering van een van de partijen. De beginselen in bijlage 15-B (Gedragscode voor arbiters en bemiddelaars) gelden mutatis mutandis voor deskundigen, rekening houdend met de aard van hun werkzaamheden.

EU/VN/nl 361

  • 5. 
    Een deskundigenpanel bestaat uit drie leden, tenzij de partijen anders overeenkomen.

De partijen voeren binnen 30 dagen na de datum waarop de partij waaraan het verzoek tot instelling van een deskundigenpanel is gericht dit heeft ontvangen, overleg over de samenstelling ervan. Wanneer de partijen binnen deze termijn geen overeenstemming over de samenstelling van het deskundigenpanel kunnen bereiken, wijzen zij in gezamenlijk overleg of, indien zij binnen een nieuwe termijn van zeven dag nog geen overeenstemming kunnen bereiken, door middel van loting de voorzitter aan uit de desbetreffende sublijst als bedoeld in lid 3. Elke partij wijst binnen 14 dagen na afloop van de termijn van 30 dagen een deskundige aan die de vereisten van lid 4 vervult. De partijen kunnen overeenkomen elke andere deskundige die de vereisten van lid 4 vervult in het deskundigenpanel op te nemen. Wanneer de samenstelling van het deskundigenpanel niet binnen de termijn van 44 dagen na de datum waarop de partij waaraan het verzoek tot instelling van een deskundigenpanel is gericht dit heeft ontvangen, is afgerond, wordt de resterende deskundige of worden de resterende deskundigen binnen zeven dagen door middel van loting uit de sublijst of sublijsten als bedoeld in lid 3 aangewezen uit de personen die zijn voorgedragen door de partij of de partijen die de procedure niet heeft of hebben voltooid. Wanneer de in lid 3 bedoelde lijst nog niet is opgesteld, worden de deskundigen door middel van loting aangewezen uit de personen die formeel zijn voorgedragen door beide partijen, dan wel, indien slechts een partij een voordracht heeft gedaan, door een van de partijen. De datum van instelling van het deskundigenpanel is de datum waarop de laatste van de drie deskundigen wordt aangewezen.

EU/VN/nl 362

  • 6. 
    Tenzij de partijen binnen zeven dagen na de datum van instelling van het deskundigenpanel anders overeenkomen, luidt de taakomschrijving van het deskundigenpanel als volgt:

"In het licht van de desbetreffende bepalingen van het hoofdstuk Handel en duurzame ontwikkeling de aangelegenheid onderzoeken die is beschreven in het verzoek om instelling van het deskundigenpanel, en overeenkomstig lid 8 van dit artikel een verslag met aanbevelingen voor de oplossing van de aangelegenheid voorleggen.".

  • 7. 
    Voor aangelegenheden die verband houden met de naleving van de multilaterale overeenkomsten als bedoeld in artikel 13.4 (Multilaterale arbeidsnormen en -overeenkomsten) en artikel 13.5 (Multilaterale milieuovereenkomsten) verzoekt het panel de IAO of de organen van de desbetreffende multilaterale milieuovereenkomst om inlichtingen en advies. Alle in het kader van dit lid verkregen inlichtingen worden meegedeeld aan beide partijen, die hierover opmerkingen kunnen indienen.

EU/VN/nl 363

  • 8. 
    Het deskundigenpanel legt de partijen een tussentijds verslag en een eindverslag voor.

Deze verslagen vermelden de resultaten van het feitenonderzoek, de toepasbaarheid van de desbetreffende bepalingen, alsmede de beweegredenen die aan de bevindingen en aanbevelingen ten grondslag liggen. Het deskundigenpanel legt het tussentijds verslag uiterlijk 90 dagen na zijn instelling aan de partijen voor. Elke partij kan het deskundigenpanel binnen 45 dagen nadat het tussentijds verslag is voorgelegd, schriftelijke opmerkingen daarover doen toekomen. Het deskundigenpanel kan het verslag naar aanleiding van deze schriftelijke opmerkingen wijzigen en, wanneer het dat zinvol acht, de zaak nader onderzoeken. Het deskundigenpanel legt het eindverslag uiterlijk 150 dagen na zijn instelling aan de partijen voor. Wanneer het van oordeel is dat de in dit lid vastgelegde termijnen niet kunnen worden gehaald, stelt de voorzitter van het deskundigenpanel de partijen hiervan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het deskundigenpanel zijn tussentijds verslag of eindverslag denkt te kunnen voorleggen. Het deskundigenpanel legt het eindverslag uiterlijk 180 dagen na zijn instelling voor, tenzij de partijen anders overeenkomen. Tenzij de partijen in onderlinge overeenstemming anders beslissen, wordt dit eindverslag openbaar gemaakt.

  • 9. 
    De partijen bespreken, rekening houdend met het eindverslag van het deskundigenpanel en de daarin vervatte aanbevelingen, welke passende acties of maatregelen moeten worden uitgevoerd. De betrokken partij brengt haar interne adviesgroep of -groepen en de andere partij uiterlijk 90 dagen of binnen een door de partijen onderling overeengekomen langere termijn nadat het eindverslag is voorgelegd aan de partijen, op de hoogte van haar besluiten over de acties of maatregelen die moeten worden uitgevoerd. Het vervolg op de toepassing van die acties of maatregelen wordt door het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling gemonitord. De interne adviesgroep of -groepen en het gezamenlijke forum kunnen bij het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling opmerkingen dienaangaande indienen.

    EU/VN/nl 364 HOOFDSTUK 14

TRANSPARANTIE

ARTIKEL 14.1

Doelstelling en toepassingsgebied

In het besef van de impact die het regelgevingskader en procedures kunnen hebben op de handel en de investeringen, bevordert elke partij een voorspelbaar regelgevingskader en efficiënte procedures voor marktdeelnemers, met name kleine en middelgrote ondernemingen.

ARTIKEL 14.2

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk:

  • a) 
    wordt onder "belanghebbende" verstaan: iedere natuurlijke of rechtspersoon die door een maatregel van algemene strekking kan worden geraakt, en

EU/VN/nl 365

  • b) 
    wordt onder"maatregel van algemene strekking" verstaan: wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, rechterlijke beslissingen, procedures en administratieve beschikkingen van

    algemene strekking, die gevolgen kunnen hebben voor onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden.

ARTIKEL 14.3

Bekendmaking

  • 1. 
    Elke partij ziet erop toe dat een maatregel van algemene strekking:
  • a) 
    onverwijld wordt bekendgemaakt via een officieel aangewezen medium, waar mogelijk ook langs elektronische weg, zodat overheden en belanghebbenden zich ermee vertrouwd kunnen maken, en
  • b) 
    voldoende tijd laat tussen de bekendmaking en de inwerkingtreding ervan, behalve wanneer dit vanwege spoedeisendheid niet mogelijk is.
  • 2. 
    Elke partij:
  • a) 
    streeft ernaar voorstellen tot vaststelling of wijziging van een maatregel van algemene strekking, met inbegrip van een toelichting op het doel en de motivering van het voorstel indien daarom wordt verzocht, in een voldoende vroeg stadium bekend te maken;

EU/VN/nl 366

  • b) 
    biedt belanghebbenden redelijke mogelijkheden en met name voldoende tijd om opmerkingen in te dienen over de voorgestelde maatregelen of op de voorgestelde wijziging van

    maatregelen van algemene strekking, behalve wanneer dit vanwege spoedeisendheid niet mogelijk is, en

  • c) 
    streeft ernaar rekening te houden met de opmerkingen die zij van belanghebbenden ontvangt over voorstellen om een maatregel van algemene strekking vast te stellen of te wijzigen.

ARTIKEL 14.4

Verzoeken om informatie en contactpunten

  • 1. 
    Elke partij wijst na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een contactpunt aan om de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst te garanderen en om de communicatie tussen de partijen over alle onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden te vergemakkelijken.
  • 2. 
    Op verzoek van de andere partij geven de contactpunten aan, welke dienst of ambtenaar met het onderwerp is belast en verstrekken zij waar nodig de gevraagde hulp om de communicatie met de verzoekende partij te vergemakkelijken.

EU/VN/nl 367

  • 3. 
    Voor zover de beschikbare middelen het toelaten, voert elke partij passende mechanismen in, of handhaaft deze, waaronder die waarin in andere hoofdstukken van deze overeenkomst wordt voorzien, om vragen van belanghebbenden van de andere partij over voorgestelde of van kracht zijnde maatregelen van algemene strekking en over de mogelijke toepassing daarvan te beantwoorden. De verzoeken om informatie kunnen worden ingediend via de krachtens lid 1 aangewezen contactpunten of via een ander geschikt mechanisme, tenzij in deze overeenkomst een specifiek mechanisme is ingesteld.
  • 4. 
    Elke partij voorziet in mechanismen voor belanghebbenden die een oplossing zoeken voor problemen die zich voordoen wegens de toepassing van een maatregel van algemene strekking in de zin van deze overeenkomst.
  • 5. 
    De partijen erkennen dat de uit hoofde van dit artikel gegeven antwoorden niet altijd definitief zijn, noch juridisch bindend, maar alleen ter informatie kunnen worden gegeven.
  • 6. 
    Elke partij verstrekt op verzoek een toelichting op het doel van en de motivering voor maatregelen van algemene strekking.
  • 7. 
    Op verzoek van een partij verstrekt de andere partij onverwijld informatie en beantwoordt zij terstond vragen met betrekking tot een maatregel of voorgestelde maatregel van algemene strekking die volgens de verzoekende partij van wezenlijke invloed kan zijn op de werking van deze overeenkomst, ongeacht of de verzoekende partij voordien van die maatregel in kennis was gesteld.

    EU/VN/nl 368 ARTIKEL 14.5

Uitvoering van maatregelen van algemene strekking

Elke partij voert alle maatregelen van algemene strekking eenvormig, objectief, onpartijdig en op redelijke wijze uit. Wanneer een partij dergelijke maatregelen toepast op bepaalde personen, goederen of diensten van de andere partij:

  • a) 
    streeft zij ernaar belanghebbenden voor wie een procedure rechtstreeks gevolgen heeft, tijdig en overeenkomstig haar interne procedures in kennis te stellen van de inleiding van een

    procedure, met daarbij een beschrijving van de aard van de procedure, een verklaring over de rechtsgrondslag voor de inleiding van de procedure en een algemene beschrijving van de vraagstukken in kwestie;

  • b) 
    biedt zij belanghebbenden een redelijke mogelijkheid om feiten en argumenten tot staving van hun standpunten naar voren te brengen voordat tot een definitief administratief optreden

    wordt overgegaan, indien de tijd, de aard van de procedure en het openbaar belang dit toelaten, en

  • c) 
    waarborgt zij dat haar procedures gebaseerd zijn op haar interne wetgeving en hiermee in overeenstemming zijn.

    EU/VN/nl 369 ARTIKEL 14.6

Toetsing en beroep

  • 1. 
    Elke partij stelt overeenkomstig haar interne wetgeving rechterlijke, scheidsrechterlijke of administratieve instanties of procedures in of handhaaft deze, met het oog op de onverwijlde toetsing en, indien gerechtvaardigd, de correctie van administratieve handelingen met betrekking tot onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden. Die instanties en procedures zijn onpartijdig en onafhankelijk van de dienst of de autoriteit die belast is met de administratieve handhaving en hebben geen materieel belang bij de uitkomst van de aangelegenheid.
  • 2. 
    Elke partij ziet erop toe dat de procespartijen bij dergelijke instanties of in dergelijke procedures recht hebben op:
  • a) 
    een redelijke mogelijkheid om hun respectieve standpunten te staven of te verdedigen, en
  • b) 
    een beslissing die is gebaseerd op bewijsmateriaal en ingediende stukken, of, indien de interne wetgeving dat vereist, op het door de administratieve instantie samengestelde dossier.
  • 3. 
    Elke partij ziet erop toe dat, behoudens beroep of verdere toetsing overeenkomstig haar interne wetgeving, de in lid 2, onder b), bedoelde beslissing ten uitvoer wordt gelegd door de dienst of de autoriteit die voor de administratieve handeling in kwestie bevoegd is en dat die beslissing ook ten grondslag komt te liggen aan de praktijk van die dienst of autoriteit.

    EU/VN/nl 370 ARTIKEL 14.7

Goede regelgeving en behoorlijk bestuur

  • 1. 
    De partijen komen overeen samen te werken bij de bevordering van de kwaliteit en efficiency van de regelgeving, onder meer door de uitwisseling van informatie en van optimale praktijken over de bij hen doorgevoerde hervorming van de regelgeving en de effectbeoordeling ter zake.
  • 2. 
    De partijen erkennen de beginselen van behoorlijk bestuur en komen overeen samen te werken bij de bevordering van die beginselen, onder meer door de uitwisseling van informatie en beste praktijken.

ARTIKEL 14.8

Specifieke regels

Dit hoofdstuk is van toepassing onverminderd specifieke regels die in andere hoofdstukken van deze overeenkomst zijn vastgesteld.

EU/VN/nl 371 HOOFDSTUK 15

GESCHILLENBESLECHTING

AFDELING A

DOELSTELLING EN TOEPASSINGSGEBIED

ARTIKEL 15.1

Doelstelling

Het doel van dit hoofdstuk is een doeltreffend en doelmatig mechanisme voor het vermijden en beslechten van geschillen tussen de partijen over de interpretatie en toepassing van deze overeenkomst op te zetten, teneinde tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.

EU/VN/nl 372 ARTIKEL 15.2

Toepassingsgebied

Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, is dit hoofdstuk van toepassing op het vermijden en beslechten van geschillen tussen de partijen over de interpretatie of toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst.

AFDELING B

OVERLEG EN BEMIDDELING

ARTIKEL 15.3

Overleg

  • 1. 
    De partijen streven ernaar alle in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde geschillen op te lossen door te goeder trouw overleg te plegen teneinde tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.
  • 2. 
    Een partij kan de andere partij om overleg verzoeken door middel van een schriftelijk verzoek waarin de maatregel in kwestie en de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst worden vermeld en waarvan een kopie aan het krachtens artikel 17.1 (Handelscomité) opgerichte Handelscomité wordt toegezonden.

EU/VN/nl 373

  • 3. 
    Het overleg wordt binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek gehouden en vindt, tenzij de partijen anders overeenkomen, plaats op het grondgebied van de partij waaraan het verzoek gericht is. Het overleg wordt 45 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek geacht te zijn afgesloten, tenzij beide partijen overeenkomen het overleg voort te zetten. Het overleg, in het bijzonder alle door de partijen verstrekte informatie en ingenomen standpunten, is vertrouwelijk en laat de rechten van de partijen in latere procedures onverlet.
  • 4. 
    Overleg over dringende aangelegenheden, zoals wanneer het bederfelijke waren, seizoensgebonden goederen of seizoensgebonden diensten betreft, wordt gehouden binnen 15 dagen na de datum van ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek. Het overleg wordt 20 dagen na de datum van ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek geacht te zijn afgesloten, tenzij beide partijen overeenkomen het overleg voort te zetten.
  • 5. 
    De partij die om overleg heeft verzocht, kan een beroep doen op artikel 15.5 (Inleiding van arbitrageprocedure) indien:
  • a) 
    de andere partij niet binnen 15 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek hierop reageert;
  • b) 
    het overleg niet binnen de in lid 3 respectievelijk lid 4 van dit artikel gestelde termijnen wordt gehouden;

EU/VN/nl 374

  • c) 
    de partijen overeenkomen geen overleg te voeren, of
  • d) 
    het overleg is beëindigd zonder dat een onderling overeengekomen oplossing is bereikt.
  • 6. 
    Tijdens het overleg verstrekt elke partij voldoende feitelijke informatie met het oog op een onderzoek naar de wijze waarop de betrokken maatregel van invloed kan zijn op de werking en toepassing van deze overeenkomst.

ARTIKEL 15.4

Bemiddelingsmechanisme

De partijen kunnen te allen tijde overeenkomen om deel te nemen aan een bemiddelingsprocedure uit hoofde van bijlage 15-C (Bemiddelingsmechanisme) die betrekking heeft op een maatregel die de handel of de liberalisering van investeringen tussen de partijen ongunstig beïnvloedt.

EU/VN/nl 375

AFDELING C

GESCHILLENBESLECHTINGSPROCEDURES

ONDERAFDELING 1

ARBITRAGEPROCEDURE

ARTIKEL 15.5

Inleiding van arbitrageprocedure

  • 1. 
    Indien de partijen er niet in slagen het geschil door middel van het in artikel 15.3 (Overleg) bedoelde overleg bij te leggen, kan de partij die om overleg heeft verzocht, om de instelling van een arbitragepanel verzoeken.
  • 2. 
    Het verzoek om instelling van een arbitragepanel wordt schriftelijk gedaan bij de andere partij; van het verzoek wordt een afschrift toegezondenaan het Handelscomité. De klagende partij vermeldt in haar verzoek de maatregel die in het geding is en legt op zodanige wijze uit waarom die maatregel indruist tegen de bepalingen van deze overeenkomst, dat de rechtsgrond voor de klacht duidelijk is.

    EU/VN/nl 376 ARTIKEL 15.6

Taakomschrijving van arbitragepanel

Tenzij de partijen binnen tien dagen na de datum van aanwijzing van de arbiters anders overeenkomen, luidt de taakomschrijving van het arbitragepanel als volgt:

"De in het verzoek tot instelling van een arbitragepanel uit hoofde van artikel 15.5 (Inleiding van arbitrageprocedure) genoemde aangelegenheid onderzoeken in het licht van de door de partijen aangehaalde relevante bepalingen van deze overeenkomst, beslissen over de verenigbaarheid van de maatregel in kwestie met de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen, en verslag uit te brengen over de resultaten van het feitenonderzoek, de toepasbaarheid van de desbetreffende bepalingen, en de beweegredenen die aan de bevindingen en aanbevelingen ten grondslag liggen, overeenkomstig artikel 15.10 (Tussentijds verslag) en artikel 15.11 (Eindverslag).".

ARTIKEL 15.7

Instelling van arbitragepanel

  • 1. 
    Een arbitragepanel bestaat uit drie arbiters.
  • 2. 
    Binnen tien dagen na de datum van ontvangst van het verzoek om instelling van een arbitragepanel door de partij waartegen de klacht gericht is, treden de partijen met elkaar in overleg om overeenstemming te bereiken over de samenstelling van het arbitragepanel.

EU/VN/nl 377

  • 3. 
    Indien de partijen binnen de in lid 2 genoemde termijn geen overeenstemming bereiken over de samenstelling van het arbitragepanel, kan elke partij binnen tien dagen na het verstrijken van de in lid 2 gestelde termijn een arbiter benoemen uit de overeenkomstig artikel 15.23 (Lijst van arbiters) opgestelde sublijst van die partij. Indien een partij verzuimt een arbiter te benoemen uit haar sublijst, wordt deze op verzoek van de andere partij door de voorzitter van het Handelscomité of diens vertegenwoordiger door middel van loting geselecteerd uit de overeenkomstig artikel 15.23 (Lijst van arbiters) opgestelde sublijst van die partij.
  • 4. 
    Indien de partijen binnen de in lid 2 genoemde termijn geen overeenstemming bereiken over de voorzitter van het arbitragepanel, wijst de voorzitter van het Handelscomité of diens vertegenwoordiger op verzoek van een partij door middel van loting de voorzitter van het arbitragepanel aan uit de overeenkomstig artikel 15.23 (Lijst van arbiters) opgestelde sublijst van voorzitters.
  • 5. 
    De voorzitter van het Handelscomité of diens vertegenwoordiger wijst binnen vijf dagen na het in lid 3 of lid 4 bedoelde verzoek de arbiters aan.
  • 6. 
    De datum van instelling van het arbitragepanel is de datum waarop alle drie de aangewezen arbiters de partijen overeenkomstig bijlage 15-A (Reglement van orde) hebben meegedeeld dat zij hun benoeming aanvaarden.
  • 7. 
    Indien een of meer van de in artikel 15.23 (Lijst van arbiters) bedoelde lijsten niet zijn opgesteld of niet voldoende namen bevatten op het tijdstip van indiening van een verzoek uit hoofde van lid 3 of lid 4, worden de arbiters door middel van loting aangewezen uit de personen die formeel zijn voorgedragen door beide partijen of door een van de partijen indien slechts één partij een voordracht heeft gedaan.

    EU/VN/nl 378 ARTIKEL 15.8

Geschillenbeslechtingsprocedures van arbitragepanel

  • 1. 
    De geschillenbeslechtingsprocedures van een arbitragepanel worden beheerst door de regels en procedures van dit artikel, bijlage 15-A (Reglement van orde) en bijlage 15-B (Gedragscode voor arbiters en bemiddelaars).
  • 2. 
    Tenzij de partijen anders overeenkomen, vergaderen zij binnen tien dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel met dat panel om te beslissen over alle aangelegenheden die de partijen of het arbitragepanel passend achten, met inbegrip van het tijdschema voor de procedure en de overeenkomstig bijlage 15-A (Reglement van orde) aan de arbiters verschuldigde honoraria en onkostenvergoedingen. De arbiters en de vertegenwoordigers van de partijen kunnen per telefoon of per videoconferentie aan deze bijeenkomst deelnemen.
  • 3. 
    De partijen bepalen in onderlinge overeenstemming waar de zitting wordt gehouden. Indien de partijen het niet eens worden over de plaats waar de zitting wordt gehouden, wordt de zitting in Brussel gehouden als Vietnam de klagende partij is en in Hanoi als de Unie de klagende partij is.
  • 4. 
    Alle zittingen zijn voor het publiek toegankelijk, tenzij in bijlage 15-A (Reglement van orde) anders is bepaald.

EU/VN/nl 379

  • 5. 
    Overeenkomstig bijlage 15-A (Reglement van orde) worden de partijen in de gelegenheid gesteld om tijdens de procedure aanwezig te zijn bij de presentaties, verklaringen, pleidooien of replieken. Alle door een partij verstrekte informatie of bij het panel ingediende schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van eventuele opmerkingen over het beschrijvende gedeelte van het tussentijds verslag, antwoorden op vragen van het arbitragepanel en opmerkingen van een partij over die antwoorden, worden aan de andere partij ter beschikking gesteld.
  • 6. 
    Tenzij de partijen binnen drie dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel anders overeenkomen, kan het arbitragepanel overeenkomstig bijlage 15-A (Reglement van orde) ongevraagde schriftelijke stukken (Bijdragen van amici curiae) van een op het grondgebied van een partij gevestigde natuurlijke of rechtspersoon in ontvangst nemen.
  • 7. 
    Voor zijn interne beraadslagingen komt het arbitragepanel achter gesloten deuren bijeen, waarbij enkel arbiters deelnemen. Het arbitragepanel kan zijn assistenten toestaan zijn beraadslagingen bij te wonen. De beraadslagingen van het arbitragepanel zijn geheim en de bij het arbitragepanel ingediende stukken worden vertrouwelijk behandeld.

ARTIKEL 15.9

Voorlopige uitspraak inzake spoedeisendheid

Indien een partij daarom verzoekt, doet het arbitragepanel binnen tien dagen na zijn instelling een voorlopige uitspraak over de vraag of het een zaak dringend acht.

EU/VN/nl 380 ARTIKEL 15.10

Tussentijds verslag

  • 1. 
    Het arbitragepanel legt uiterlijk 90 dagen na de datum van zijn instelling een tussentijds verslag aan de partijen voor, dat de resultaten van het feitenonderzoek, de toepasselijkheid van de desbetreffende bepalingen, alsmede de aan zijn bevindingen en aanbevelingen ten grondslag liggende beweegredenen vermeldt. Wanneer het van oordeel is dat deze termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het arbitragepanel de partijen en het Handelscomité hiervan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het panel zijn tussentijds verslag denkt te kunnen voorleggen. Het arbitragepanel mag het tussentijds verslag in geen geval later uitbrengen dan 120 dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel.
  • 2. 
    Een partij kan binnen 14 dagen nadat zij van het tussentijds verslag in kennis is gesteld, bij het arbitragepanel een schriftelijk verzoek met opmerkingen indienen om bepaalde aspecten van dat verslag te heroverwegen.
  • 3. 
    In dringende gevallen, zoals wanneer het bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen of diensten betreft, stelt het arbitragepanel alles in het werk om zijn tussentijdse verslag binnen vijfenveertig, maar in geen geval later dan 60 dagen na de datum van zijn instelling uit te brengen. Een partij kan binnen zeven dagen nadat zij van het tussentijds verslag in kennis is gesteld, bij het arbitragepanel een schriftelijk verzoek met opmerkingen indienen om bepaalde aspecten van dat verslag te heroverwegen.

EU/VN/nl 381

  • 4. 
    Het arbitragepanel kan het tussentijds verslag naar aanleiding van schriftelijke verzoeken met opmerkingen van de partijen wijzigen en, wanneer het dat zinvol acht, de zaak nader onderzoeken.

ARTIKEL 15.11

Eindverslag

  • 1. 
    Uiterlijk 120 dagen na de datum van instelling legt het arbitragepanel een eindverslag voor aan de partijen en het Handelscomité. Wanneer het van oordeel is dat deze termijn niet kan worden gehaald, stelt de voorzitter van het arbitragepanel de partijen en het Handelscomité hiervan schriftelijk in kennis, met opgave van de redenen voor de vertraging en de datum waarop het panel zijn eindverslag denkt te kunnen voorleggen. Het arbitragepanel mag het eindverslag in geen geval later uitbrengen dan 150 dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel.
  • 2. 
    In dringende gevallen, zoals wanneer het bederfelijke waren of seizoensgebonden goederen of diensten betreft, stelt het arbitragepanel alles in het werk om zijn eindverslag binnen 60 dagen na de datum van zijn instelling uit te brengen. Het arbitragepanel mag het eindverslag in geen geval later uitbrengen dan 75 dagen na de datum van instelling van het arbitragepanel.
  • 3. 
    Het eindverslag bevat een toereikende bespreking van de argumenten die zijn ingeroepen gedurende de fase van de tussentijdse toetsing en gaat duidelijk in op de opmerkingen van de partijen.

    EU/VN/nl 382 ONDERAFDELING 2

NALEVING

ARTIKEL 15.12

Naleving van eindverslag

De partij waartegen de klacht gericht is, neemt de nodige maatregelen om het eindverslag onverwijld en te goeder trouw na te leven.

ARTIKEL 15.13

Redelijke termijn voor naleving

  • 1. 
    Indien onmiddellijke naleving niet mogelijk is, trachten de partijen onderlinge overeenstemming te bereiken over de termijn waarbinnen het eindverslag moet worden nageleefd. In dat geval stelt de partij waartegen de klacht gericht is, uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het eindverslag de klagende partij en het Handelscomité in kennis van de tijd die zij nodig heeft om het verslag na te kunnen leven (hierna de "redelijke termijn" genoemd).

EU/VN/nl 383

  • 2. 
    Indien de partijen het oneens zijn over een redelijke termijn voor naleving van het eindverslag, verzoekt de klagende partij binnen 20 dagen na ontvangst van de kennisgeving overeenkomstig lid 1 door de partij waartegen de klacht gericht is, het overeenkomstig artikel 15.7 (Instelling van arbitragepanel) ingestelde arbitragepanel (hierna het "oorspronkelijke arbitragepanel" genoemd) schriftelijk om een redelijke termijn vast te stellen. Dat verzoek wordt meegedeeld aan de partij waartegen de klacht gericht is; van het verzoek wordt een afschrift toegezondenaan het Handelscomité.
  • 3. 
    Het arbitragepanel stelt de partijen en het Handelscomité binnen 20 dagen na indiening van het in lid 2 bedoelde verzoek in kennis van zijn uitspraak over de redelijke termijn.
  • 4. 
    De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende partij ten minste 30 dagen voor afloop van de redelijke termijn schriftelijk in kennis van de vorderingen die zij maakt bij de naleving van het eindverslag.
  • 5. 
    De partijen kunnen overeenkomen de redelijke termijn te verlengen.

ARTIKEL 15.14

Evaluatie van maatregel tot naleving van eindverslag

  • 1. 
    De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende partij en het Handelscomité voor afloop van de redelijke termijn in kennis van de maatregelen die zij heeft getroffen om het eindverslag na te leven.

EU/VN/nl 384

  • 2. 
    Indien de partijen het erover oneens zijn of een maatregel is vastgesteld teneinde de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen na te leven en daarvan overeenkomstig lid 1 is kennisgegeven, dan wel over de vraag of die maatregel met de in dat artikel bedoelde bepalingen verenigbaar is, kan de klagende partij het oorspronkelijke arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. Het verzoek wordt meegedeeld aan de partij waartegen de klacht gericht is; van het verzoek wordt een afschrift toegezondenaan het Handelscomité. De klagende partij vermeldt in haar verzoek welke specifieke maatregel in het geding is en legt uit, op zodanige wijze dat de rechtsgrond van de klacht duidelijk is, waarom die maatregel indruist tegen de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen.
  • 3. 
    Het arbitragepanel stelt de partijen en het Handelscomité binnen 45 dagen na indiening van het in lid 2 bedoelde verzoek in kennis van zijn uitspraak.

ARTIKEL 15.15

Tijdelijke maatregelen bij niet-naleving

  • 1. 
    Indien de partij waartegen de klacht gericht is de klagende partij en het Handelscomité niet voor afloop van de redelijke termijn kennis geeft van een maatregel die zij heeft getroffen om het eindverslag na te leven, of indien het arbitragepanel oordeelt dat er geen maatregel is getroffen om het eindverslag na te leven of dat de maatregel waarvan overeenkomstig artikel 15.14 (Evaluatie van maatregel tot naleving van eindverslag), lid 1, is kennisgegeven, niet verenigbaar is met de verplichtingen van die partij krachtens de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen, doet de partij waartegen de klacht gericht is op een daartoe strekkend verzoek van de klagende partij en na met die partij te hebben overlegd, een aanbod tot compensatie.

EU/VN/nl 385

  • 2. 
    Indien de klagende partij beslist niet om een aanbod tot compensatie te verzoeken of, indien een dergelijk verzoek is gedaan, geen akkoord over compensatie wordt bereikt binnen 30 dagen na afloop van de redelijke termijn of de bekendmaking van de uitspraak van het arbitragepanel op grond van artikel 15.14 (Evaluatie van maatregel tot naleving van eindverslag) dat er geen maatregel is getroffen om het eindverslag na te leven of dat een maatregel tot naleving daarvan niet verenigbaar is met de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen, is de klagende partij gerechtigd om, na de andere partij en het Handelscomité hiervan in kennis te hebben gesteld, de verplichtingen uit hoofde van de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen op te schorten in een mate die overeenstemt met de mate waarin de schending de voordelen voor de klagende partij tenietdoet of beperkt. In de kennisgeving wordt gespecificeerd in welke mate de verplichtingen worden opgeschort. De klagende partij kan de opschorting vanaf tien dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de partij waartegen de klacht gericht is op elk gewenst tijdstip laten ingaan, tenzij de partij waartegen de klacht gericht is overeenkomstig lid 3 van dit artikel om arbitrage heeft verzocht.
  • 3. 
    Indien de partij waartegen de klacht gericht is van oordeel is dat de mate van opschorting van de verplichtingen niet overeenstemt met de mate waarin de schending de voordelen voor de andere partij tenietdoet of beperkt, kan zij het oorspronkelijke arbitragepanel schriftelijk verzoeken hierover uitspraak te doen. Dat verzoek wordt voor het verstrijken van de in lid 2 bedoelde periode van tien dagen meegedeeld aan de klagende partij; van het verzoek wordt een afschrift toegezondenaan het Handelscomité. Het oorspronkelijke arbitragepanel stelt de partijen en het Handelscomité binnen 30 dagen na indiening van het verzoek in kennis van zijn uitspraak over de mate van opschorting van verplichtingen. De verplichtingen worden niet opgeschort voordat het oorspronkelijke arbitragepanel zijn uitspraak heeft meegedeeld, en de eventuele opschorting dient in overeenstemming te zijn met die uitspraak.

EU/VN/nl 386

  • 4. 
    De opschorting van de verplichtingen en de compensatie zijn van tijdelijke aard en mogen niet meer worden toegepast nadat:
  • a) 
    de partijen ingevolge artikel 15.19 (Onderling overeengekomen oplossing) tot een onderling overeengekomen oplossing zijn gekomen;
  • b) 
    de partijen zijn overeengekomen dat de maatregel waarvan overeenkomstig artikel 15.14

    (Evaluatie van maatregel tot naleving van eindverslag), lid 1, is kennisgegeven, ertoe leidt dat de partij waartegen de klacht gericht is in overeenstemming met de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen handelt, of

  • c) 
    de maatregel waarvan is vastgesteld dat deze niet verenigbaar is met de in artikel 15.2

    (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen, is ingetrokken of gewijzigd en overeenkomstig artikel 15.14 (Evaluatie van maatregel tot naleving van eindverslag), lid 3, met die bepalingen in overeenstemming is gebracht.

    EU/VN/nl 387 ARTIKEL 15.16

    Evaluatie van nalevingsmaatregel getroffen na vaststelling van tijdelijke maatregelen tegen niet-naleving

  • 1. 
    De partij waartegen de klacht gericht is, stelt de klagende partij en het Handelscomité in kennis van alle maatregelen die zij heeft getroffen om na de opschorting van verplichtingen of na de toepassing van compensatie, naargelang het geval, het eindverslag van het arbitragepanel na te leven. Behalve in de in lid 2 bedoelde gevallen beëindigt de klagende partij de opschorting van verplichtingen binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving. Indien compensatie is geboden, met uitzondering van de in lid 2 bedoelde gevallen, kan de partij waartegen de klacht gericht is binnen 30 dagen na haar kennisgeving dat zij het eindverslag van het arbitragepanel naleeft, die compensatie beëindigen.
  • 2. 
    Indien de partijen het binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving niet erover eens worden of de maatregel waarvan is kennisgegeven, ertoe leidt dat de partij waartegen de klacht gericht is in overeenstemming met de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen handelt, verzoekt de klagende partij het oorspronkelijke arbitragepanel schriftelijk hierover uitspraak te doen. Dat verzoek wordt meegedeeld aan de partij waartegen de klacht gericht is; van het verzoek wordt een afschrift toegezondenaan het Handelscomité.

EU/VN/nl 388

  • 3. 
    Het arbitragepanel stelt de partijen en het Handelscomité binnen 45 dagen na de indiening van het verzoek in kennis van zijn uitspraak. Indien het arbitragepanel oordeelt dat de maatregel waarvan is kennisgegeven in overeenstemming is met de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen, worden de opschorting van de verplichtingen of de compensatie, naargelang het geval, beëindigd. In voorkomend geval wordt de mate van opschorting van verplichtingen of van de compensatie in het licht van de uitspraak van het arbitragepanel aangepast.

ONDERAFDELING 3

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

ARTIKEL 15.17

Vervanging van arbiters

Indien tijdens een arbitrageprocedure een aantal of alle leden van het oorspronkelijke arbitragepanel niet in staat zijn om aan de werkzaamheden deel te nemen, zich terugtrekken of moeten worden vervangen omdat zij zich niet houden aan de voorschriften van de gedragscode in bijlage 15-B (Gedragscode voor arbiters en bemiddelaars), is de procedure van artikel 15.7 (Instelling van arbitragepanel) van toepassing. De termijn voor de kennisgeving van verslagen en uitspraken, naargelang het geval, wordt met 20 dagen verlengd.

EU/VN/nl 389 ARTIKEL 15.18

Schorsing en beëindiging van arbitrageprocedure

  • 1. 
    Het arbitragepanel kan op verzoek van beide partijen te allen tijde zijn werkzaamheden schorsen gedurende een door de partijen overeengekomen periode, die echter niet meer dan twaalf opeenvolgende maanden mag bedragen. Op schriftelijk verzoek van beide partijen hervat het zijn werkzaamheden vóór het einde van deze schorsingsperiode. De partijen stellen het Handelscomité daarvan in kennis. Op schriftelijk verzoek van een van de partijen kan het arbitragepanel zijn werkzaamheden ook aan het einde van deze schorsingsperiode hervatten. De partij die het verzoek indient, stelt het Handelscomité en de andere partij hiervan in kennis. Indien een partij bij het verstrijken van de schorsingsperiode het arbitragepanel niet verzoekt zijn werkzaamheden te hervatten, vervalt de bevoegdheid van het arbitragepanel en wordt de procedure beëindigd. Indien de werkzaamheden van het arbitragepanel worden geschorst, worden de in de desbetreffende bepalingen van dit hoofdstuk gestelde termijnen verlengd met dezelfde tijdspanne als de schorsing van de werkzaamheden heeft geduurd. De schorsing en beëindiging van de werkzaamheden van het arbitragepanel laten de rechten van de partijen in andere procedures waarop artikel 15.24 (Forumkeuze) van toepassing is onverlet.
  • 2. 
    De partijen kunnen overeenkomen om de procedure voor het arbitragepanel te beëindigen door de daartoe strekkende overeenkomst te allen tijde voordat het eindverslag van het arbitragepanel wordt uitgebracht, gezamenlijk ter kennis te brengen van de voorzitter van het arbitragepanel en het Handelscomité.

    EU/VN/nl 390 ARTIKEL 15.19

Onderling overeengekomen oplossing

De partijen kunnen te allen tijde onderling een oplossing voor een onder dit hoofdstuk vallend geschil overeenkomen. Zij stellen het Handelscomité en de voorzitter van het arbitragepanel in voorkomend geval gezamenlijk in kennis van een dergelijke oplossing. Indien ingevolge de desbetreffende interne procedures van een van de partijen voor de oplossing goedkeuring vereist is, wordt in de kennisgeving naar dat vereiste verwezen en wordt de geschillenbeslechtingsprocedure geschorst. Indien een dergelijke goedkeuring niet vereist is, of nadat is kennisgegeven van de voltooiing van die interne procedures, wordt de geschillenbeslechtingsprocedure beëindigd.

ARTIKEL 15.20

Inlichtingen en technisch advies

Het arbitragepanel kan op verzoek van een partij of op eigen initiatief bij alle bronnen, met inbegrip van de bij het geschil betrokken partijen, alle inlichtingen inwinnen die het voor de procedure bij het arbitragepanel nuttig acht. Het arbitragepanel heeft tevens het recht deskundigen om advies te vragen wanneer het dat nuttig acht. Voordat het deskundigen kiest, raadpleegt het arbitragepanel de partijen. Overeenkomstig dit artikel ingewonnen informatie moet worden bekendgemaakt en moet aan de partijen worden voorgelegd opdat zij opmerkingen kunnen indienen binnen de door het arbitragepanel gestelde termijn.

EU/VN/nl 391 ARTIKEL 15.21

Interpretatieregels

Het arbitragepanel legt de in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) bedoelde bepalingen uit volgens de gebruikelijke regels voor de interpretatie van het internationaal publiekrecht, met inbegrip van die welke zijn neergelegd in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, gedaan te Wenen op 23 mei 1969. Het arbitragepanel houdt ook rekening met de relevante interpretaties in rapporten van panels en van de Beroepsinstantie die zijn goedgekeurd door het Orgaan voor geschillenbeslechting in bijlage 2 bij de WTO-overeenkomst. De verslagen en uitspraken van het arbitragepanel mogen de rechten en verplichtingen van de partijen uit hoofde van deze overeenkomst niet verruimen of beperken.

ARTIKEL 15.22

Besluiten en uitspraken van arbitragepanel

  • 1. 
    Het arbitragepanel stelt alles in het werk om elk besluit bij consensus te nemen. Wanneer het niet mogelijk is bij consensus tot een besluit te komen, wordt een besluit bij meerderheid van stemmen genomen. Afwijkende meningen van arbiters worden in geen geval bekendgemaakt.

EU/VN/nl 392

  • 2. 
    De verslagen en uitspraken van het arbitragepanel worden door de partijen onvoorwaardelijk aanvaard. Zij scheppen geen rechten of verplichtingen voor natuurlijke of rechtspersonen. De verslagen en uitspraken van het arbitragepanel vermelden de resultaten van het feitenonderzoek, de toepasselijkheid van de desbetreffende bepalingen bedoeld in artikel 15.2 (Toepassingsgebied) en de aan de bevindingen en conclusies ten grondslag liggende beweegredenen. Het Handelscomité maakt de verslagen en uitspraken van het arbitragepanel binnen tien dagen nadat zij zijn uitgebracht in hun geheel openbaar, tenzij het besluit dat niet te doen om vertrouwelijke informatie te beschermen.

AFDELING D

ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 15.23

Lijst van arbiters

  • 1. 
    Het Handelscomité stelt uiterlijk zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een lijst op van ten minste vijftien personen die bereid en in staat zijn om als arbiter op te treden. Die lijst bestaat uit drie sublijsten:
  • a) 
    een sublijst voor de Unie;

EU/VN/nl 393

  • b) 
    een sublijst voor Vietnam, en
  • c) 
    een sublijst van personen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en geen vaste verblijfplaats in een van de partijen hebben, en als voorzitter van het arbitragepanel optreden.
  • 2. 
    Elke sublijst bevat ten minste vijf personen. Het Handelscomité ziet erop toe dat de lijst te allen tijde ten minste uit dit aantal personen blijft bestaan.
  • 3. 
    De arbiters beschikken over aantoonbare deskundigheid en ervaring op het gebied van het recht en de internationale handel. Zij zijn onafhankelijk, treden op persoonlijke titel op, nemen geen instructies aan van enige organisatie of overheid, zijn niet verbonden aan de overheid van een van de partijen en houden zich aan de gedragscode in bijlage 15-B (Gedragscode voor arbiters en bemiddelaars).
  • 4. 
    Het Handelscomité kan een extra lijst opstellen van tien personen met aantoonbare deskundigheid en ervaring in specifieke onder deze overeenkomst vallende sectoren. Met instemming van de partijen wordt die extra lijst gebruikt voor de samenstelling van het arbitragepanel overeenkomstig de procedure van artikel 15.7 (Instelling van arbitragepanel).

    EU/VN/nl 394 ARTIKEL 15.24

Forumkeuze

  • 1. 
    Een beroep op de geschillenbeslechtingsprocedure van dit hoofdstuk doet geen afbreuk aan enig optreden in het kader van de WTO, inclusief een verzoek tot geschillenbeslechting, of uit hoofde van enige andere internationale overeenkomst waarbij beide partijen partij zijn.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 mag een partij voor een specifieke maatregel in de desbetreffende fora geen procedure inleiden ten aanzien van de schending van een in wezen gelijkwaardige verplichting uit hoofde van deze overeenkomst en uit hoofde van de WTO-Overeenkomst of van enige andere internationale overeenkomst waarbij beide partijen partij zijn. Een partij mag, zodra een procedure voor geschillenbeslechting is ingeleid, enkel een procedure in verband met de schending van een in wezen gelijkwaardige verplichting uit hoofde van de andere overeenkomst in het andere forum inleiden, wanneer het eerst gekozen forum om procedurele of bevoegdheidsredenen geen uitspraak kan doen in de procedure ten aanzien van de schending van die verplichting.
  • 3. 
    Voor de toepassing van dit artikel:
  • a) 
    wordt een geschillenbeslechtingsprocedure op grond van de WTO-Overeenkomst geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 6 van het WTO-memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen om instelling van een panel verzoekt;

EU/VN/nl 395

  • b) 
    wordt een geschillenbeslechtingsprocedure op grond van dit hoofdstuk geacht te zijn ingeleid wanneer een partij overeenkomstig artikel 15.5 (Inleiding van arbitrageprocedure), lid 1, om instelling van een arbitragepanel verzoekt;
  • c) 
    wordt een procedure voor geschillenbeslechting op grond van enige andere overeenkomst geacht te zijn ingeleid overeenkomstig die overeenkomst.
  • 4. 
    Niets in deze overeenkomst belet een partij de opschorting van verplichtingen die door het

Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO is toegestaan ten uitvoer te leggen. Op de

WTO-Overeenkomst kan geen beroep worden gedaan om te beletten dat een partij de verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk opschort.

ARTIKEL 15.25

Termijnen

  • 1. 
    Tenzij anders is bepaald, worden alle in dit hoofdstuk gestelde termijnen, met inbegrip van die waarbinnen arbitragepanels hun verslagen en uitspraken moeten mededelen, gerekend in kalenderdagen vanaf de dag na de betrokken handeling of het betrokken feit.
  • 2. 
    De partijen bij het geschil kunnen in onderling overleg alle in dit hoofdstuk vermelde termijnen wijzigen. Het arbitragepanel kan de partijen te allen tijde voorstellen een in dit hoofdstuk vermelde termijn te wijzigen, met opgave van de redenen daarvoor.

    EU/VN/nl 396 ARTIKEL 15.26

Evaluatie en wijziging

Het Handelscomité kan besluiten bijlage 15-A (Reglement van orde), bijlage 15-B (Gedragscode voor arbiters en bemiddelaars) en bijlage 15-C (Bemiddelingsmechanisme) te evalueren en te wijzigen.

HOOFDSTUK 16

SAMENWERKING EN CAPACITEITSOPBOUW

ARTIKEL 16.1

Doelstellingen en toepassingsgebied

  • 1. 
    De partijen bevestigen het belang van samenwerking en capaciteitsopbouw voor de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst, die strekt tot ondersteuning van de voortdurende uitbreiding van en nieuwe mogelijkheden schept voor handel en investeringen tussen de partijen.

EU/VN/nl 397

  • 2. 
    De partijen verbinden zich ertoe de samenwerking op gebieden van wederzijds belang te verdiepen, rekening houdend met de verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen de Unie en Vietnam. Die samenwerking is gericht op de bevordering van duurzame ontwikkeling in al haar dimensies, onder meer duurzame groei en het terugdringen van armoede.
  • 3. 
    Dit hoofdstuk is van toepassing op alle bepalingen inzake samenwerking in deze overeenkomst.

ARTIKEL 16.2

Gebieden en middelen voor samenwerking

  • 1. 
    De partijen erkennen dat de samenwerking wordt uitgevoerd binnen het bestaande wettelijke en institutionele kader, overeenkomstig de regels en procedures voor de betrekkingen tussen de partijen.
  • 2. 
    Teneinde de doelstellingen als bedoeld in artikel 16.1 (Doelstellingen en toepassingsgebied) te bereiken, hechten de partijen bijzonder belang aan samenwerking op de volgende gebieden:
  • a) 
    regionale samenwerking en integratie;
  • b) 
    handelsbevordering;
  • c) 
    beleid en regelgeving op het gebied van handel;

EU/VN/nl 398

  • d) 
    handelsgerelateerde aspecten van landbouw, visserij en bosbouw;
  • e) 
    duurzame ontwikkeling, met name wat de milieu- en arbeidsaspecten ervan betreft;
  • f) 
    kleine en middelgrote ondernemingen;
  • g) 
    andere gebieden bedoeld in specifieke hoofdstukken van deze overeenkomst, en
  • h) 
    overige gebieden van wederzijds belang die verband houden met deze overeenkomst.
  • 3. 
    De samenwerking tussen de partijen wordt hoofdzakelijk uitgevoerd door middel van de uitwisseling van informatie, ervaringen en beste praktijken alsmede door middel van beleidssamenwerking. In voorkomend geval kunnen seminars, workshops, opleidingen, studies, technische bijstand en capaciteitsopbouw in overweging worden genomen.
  • 4. 
    De partijen erkennen de potentieel belangrijke rol van de particuliere sector op het gebied van samenwerking en stimuleren de betrokkenheid van de sector om ervoor te zorgen dat hij bijdraagt tot het maximaliseren van de voordelen van deze overeenkomst voor economische groei en ontwikkeling.

    EU/VN/nl 399 ARTIKEL 16.3

    Dierenwelzijn

De partijen komen overeen waar nodig samen te werken op het gebied van dierenwelzijn, met inbegrip van technische bijstand en capaciteitsopbouw voor de ontwikkeling van dierenwelzijnsnormen. Voor de toepassing van dit artikel raadplegen zij het bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités) ingestelde Comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen.

ARTIKEL 16.4

Institutioneel mechanisme

  • 1. 
    Samenwerkingsvraagstukken worden besproken in de desbetreffende gespecialiseerde comités die zijn ingesteld bij artikel 17.2 (Gespecialiseerde comités). Vraagstukken op gebieden van samenwerking die buiten de bevoegdheid van de gespecialiseerde comités vallen, worden binnen het Handelscomité besproken.
  • 2. 
    Elke partij wijst binnen haar diensten een contactpunt aan dat contacten onderhoudt met de andere partij over kwesties in verband met de uitvoering van dit hoofdstuk.

    EU/VN/nl 400 HOOFDSTUK 17

INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 17.1

Handelscomité

  • 1. 
    De partijen stellen een Handelscomité in, bestaande uit vertegenwoordigers van de partijen.
  • 2. 
    Het Handelscomité vergadert, tenzij het anders besluit, eenmaal per jaar, of in dringende gevallen op verzoek van een partij. De vergaderingen van het Handelscomité vinden beurtelings in de Unie en in Vietnam plaats, tenzij de partijen anders overeenkomen. Het Handelscomité staat onder het gezamenlijke voorzitterschap van de minister van Industrie en Handel van Vietnam en het lid van de Europese Commissie dat bevoegd is voor handel, of van hun respectieve vertegenwoordigers. Het Handelscomité stelt zelf zijn vergaderrooster en agenda vast.
  • 3. 
    Het Handelscomité:
  • a) 
    ziet toe op de goede werking van deze overeenkomst;
  • b) 
    houdt toezicht op en vergemakkelijkt de uitvoering en de toepassing van deze overeenkomst, en bevordert de algemene doelstellingen ervan;

EU/VN/nl 401

  • c) 
    houdt toezicht op en coördineert de werkzaamheden van alle in het kader van deze overeenkomst ingestelde gespecialiseerde comités, werkgroepen en andere organen, beveelt deze entiteiten eventuele noodzakelijke maatregelen aan, en beoordeelt en neemt besluiten, in de in deze overeenkomst bedoelde gevallen, met betrekking tot elk onderwerp dat die entiteiten naar hem doorverwijzen;
  • d) 
    zoekt naar wegen om de handels- en investeringsbetrekkingen tussen de partijen te verbeteren;
  • e) 
    tracht, onverminderd hoofdstuk 15 (Geschillenbeslechting), een oplossing te vinden voor eventuele problemen op de door deze overeenkomst bestreken gebieden of eventuele

    geschillen in verband met de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst op te lossen, en

  • f) 
    buigt zich over alle andere aangelegenheden die van belang zijn met betrekking tot de door deze overeenkomst bestreken gebieden.
  • 4. 
    Het Handelscomité kan, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst:
  • a) 
    besluiten gespecialiseerde comités, werkgroepen of andere organen in te stellen, daaraan verantwoordelijkheden over te dragen om hem bij te staan bij de uitvoering van zijn taken, of die gespecialiseerde comités, werkgroepen of andere organen te ontbinden; het Handelscomité bepaalt de samenstelling, de opdracht en de taken van de door hem ingestelde

    gespecialiseerde comités, werkgroepen of andere organen;

  • b) 
    in contact treden met alle belanghebbenden, met inbegrip van de particuliere sector, sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld, met betrekking tot onderwerpen waarop deze overeenkomst van toepassing is;

EU/VN/nl 402

  • c) 
    wijzigingen van deze overeenkomst in overweging nemen en aan de partijen aanbevelen, of, in gevallen waarin de overeenkomst hierin uitdrukkelijk voorziet, bij besluit bepalingen van deze overeenkomst wijzigen;
  • d) 
    interpretaties van de bepalingen van deze overeenkomst aannemen, die bindend zijn voor de partijen en alle in het kader van deze overeenkomst ingestelde entiteiten, met inbegrip van de in hoofdstuk 15 (Geschillenbeslechting) bedoelde arbitragepanels;
  • e) 
    besluiten nemen of aanbevelingen doen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst;
  • f) 
    zijn eigen reglement van orde vaststellen, en
  • g) 
    andere maatregelen in het kader van de uitvoering van zijn taken nemen in overeenstemming met deze overeenkomst.
  • 5. 
    Het Handelscomité informeert het in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst als onderdeel van het gemeenschappelijke institutionele kader ingestelde Gemengd Comité tijdens de periodieke vergaderingen daarvan over zijn activiteiten en in voorkomend geval de activiteiten van zijn gespecialiseerde comités.

    EU/VN/nl 403 ARTIKEL 17.2

Gespecialiseerde comités

  • 1. 
    De volgende gespecialiseerde comités, die onder toezicht van het Handelscomité staan, worden ingesteld:
  • a) 
    het Comité voor de handel in goederen;
  • b) 
    het Douanecomité,
  • c) 
    het Comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen;
  • d) 
    het Comité voor investeringen, handel in diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten, en
  • e) 
    het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling.
  • 2. 
    De samenstelling, de opdracht en de taken van de in lid 1 bedoelde gespecialiseerde comités worden vastgesteld in de desbetreffende hoofdstukken van en protocollen bij deze overeenkomst, en kunnen indien nodig worden gewijzigd bij besluit van het Handelscomité.

EU/VN/nl 404

  • 3. 
    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald of tenzij door de partijen anders is overeengekomen, vergaderen de gespecialiseerde comités eenmaal per jaar. Zij vergaderen eveneens op verzoek van een van de partijen of van het Handelscomité. Zij staan onder het gezamenlijke voorzitterschap van vertegenwoordigers van de Unie en van Vietnam op een passend niveau. De vergaderingen vinden beurtelings in de Unie en in Vietnam plaats, of worden gehouden via andere passende communicatiemiddelen zoals overeengekomen tussen de partijen. De gespecialiseerde comités stellen in onderling overleg zelf hun vergaderrooster en agenda vast. Elk gespecialiseerd comité kan zijn eigen reglement van orde vaststellen, bij ontbreken waarvan het reglement van orde van het Handelscomité mutatis mutandis van toepassing is.
  • 4. 
    De gespecialiseerde comités kunnen voorstellen voor door het Handelscomité te nemen besluiten indienen of besluiten nemen wanneer deze overeenkomst daarin voorziet.
  • 5. 
    Op verzoek van een partij of naar aanleiding van een verwijzing van het desbetreffende gespecialiseerde comité dan wel bij de voorbereiding van een bespreking in het Handelscomité kan het Comité voor de handel in goederen aangelegenheden behandelen die zich voordoen op het gebied van douane en sanitaire en fytosanitaire maatregelen, indien dit de oplossing van een aangelegenheid kan vergemakkelijken die door het desbetreffende gespecialiseerde comité niet anderszins kan worden opgelost.
  • 6. 
    De gespecialiseerde comités stellen het Handelscomité ruimschoots vóór hun vergaderingen in kennis van hun vergaderroosters en agenda en brengen verslag uit aan het Handelscomité over de resultaten en conclusies van hun vergaderingen. Het bestaan van een gespecialiseerd comité belet de partijen niet een aangelegenheid rechtstreeks aan het Handelscomité voor te leggen.

    EU/VN/nl 405 ARTIKEL 17.3

Werkgroepen

  • 1. 
    De volgende werkgroepen, die onder toezicht van het Comité voor de handel in goederen staan, worden ingesteld:
  • a) 
    de Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen, en
  • b) 
    de Werkgroep motorvoertuigen en onderdelen.
  • 2. 
    Het Handelscomité kan besluiten voor een specifieke taak of een specifiek onderwerp andere werkgroepen in te stellen.
  • 3. 
    Het Handelscomité bepaalt de samenstelling, de opdracht en de taken van de werkgroepen.
  • 4. 
    Tenzij door de partijen anders is overeengekomen, vergaderen de werkgroepen eenmaal per jaar. Zij vergaderen eveneens op verzoek van een van de partijen of van het Handelscomité. Zij staan onder het gezamenlijke voorzitterschap van vertegenwoordigers van de Unie en van Vietnam op een passend niveau. De vergaderingen vinden beurtelings in de Unie en in Vietnam plaats, of worden gehouden via andere passende communicatiemiddelen zoals overeengekomen tussen de partijen. De werkgroepen stellen in onderling overleg zelf hun vergaderrooster en agenda vast. Zij kunnen hun eigen reglement van orde vaststellen, bij ontbreken waarvan het reglement van orde van het Handelscomité mutatis mutandis van toepassing is.

EU/VN/nl 406

  • 5. 
    De werkgroepen stellen de desbetreffende gespecialiseerde comités ruimschoots vóór hun vergaderingen in kennis van hun vergaderroosters en agenda. Zij brengen tijdens elke periodieke vergadering van de desbetreffende gespecialiseerde comités verslag over hun werkzaamheden uit. Het bestaan van een werkgroep belet de partijen niet een aangelegenheid rechtstreeks aan het Handelscomité of aan de desbetreffende gespecialiseerde comités voor te leggen.

ARTIKEL 17.4

Besluitvorming door het Handelscomité

  • 1. 
    Het Handelscomité is, teneinde de doelstellingen van deze overeenkomst te bereiken, bevoegd besluiten te nemen in de in deze overeenkomst bedoelde gevallen. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de voor de uitvoering van deze besluiten noodzakelijke maatregelen nemen.
  • 2. 
    Het Handelscomité kan passende aanbevelingen doen aan de partijen.
  • 3. 
    Alle besluiten en aanbevelingen van het Handelscomité worden in onderling overleg vastgesteld.

    EU/VN/nl 407 ARTIKEL 17.5

Wijzigingen

  • 1. 
    De partijen kunnen deze overeenkomst wijzigen. Een wijziging treedt in werking nadat de partijen schriftelijke kennisgevingen hebben gewisseld waarin zij verklaren dat zij hun respectieve toepasselijke wettelijke procedures hebben voltooid, zoals bepaald in artikel 17.16 (Inwerkingtreding).
  • 2. 
    Niettegenstaande lid 1 kan het Handelscomité deze overeenkomst wijzigen, zoals bepaald in deze overeenkomst. De partijen nemen het besluit in het Handelscomité in overeenstemming met hun respectieve toepasselijke wettelijke procedures.
  • 3. 
    Niettegenstaande lid 1 kan de lijst van entiteiten in bijlage 9-A (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor de Unie) en bijlage 9-B (Onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten voor Vietnam), afdeling A (Centrale-overheidsentiteiten) tot en met afdeling C (Overige onder de overeenkomst vallende entiteiten), worden gewijzigd in overeenstemming met artikel 9.20 (Wijziging en rectificatie van toepassingsgebied) en artikel 9.23 (Comité voor investeringen, diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten).

    EU/VN/nl 408 ARTIKEL 17.6

Ontwikkelingen van WTO-recht

In geval van wijziging van een door de partijen in de onderhavige overeenkomst opgenomen bepaling van de WTO-Overeenkomst treden de partijen met elkaar in overleg, teneinde in voorkomend geval tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen. Het Handelscomité kan naar aanleiding van een dergelijke herziening de onderhavige overeenkomst bij besluit dienovereenkomstig wijzigen.

ARTIKEL 17.7

Belastingen

  • 1. 
    Niets in deze overeenkomst doet afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de Unie of een van haar lidstaten of van Vietnam uit hoofde van belastingverdragen tussen een lidstaat van de Unie en Vietnam. In geval van strijdigheid tussen deze overeenkomst en een belastingverdrag heeft het belastingverdrag voorrang voor zover het dergelijke strijdige bepalingen betreft.
  • 2. 
    Niets in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat het voor de partijen een beletsel vormt om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun belastingwetgeving onderscheid te maken tussen belastingbetalers die niet in dezelfde situatie verkeren, in het bijzonder met betrekking tot hun ingezetenschap of de plaats waar hun kapitaal is geïnvesteerd.

EU/VN/nl 409

  • 3. 
    Niets in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat het een beletsel vormt voor de instelling of handhaving van maatregelen ter voorkoming van belastingontwijking of -ontduiking in overeenstemming met de fiscale bepalingen van overeenkomsten inzake voorkoming van dubbele belastingheffing, andere belastingregelingen of interne belastingwetgeving.

ARTIKEL 17.8

Lopende rekening

De partijen staan in verband met binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst vallende verrichtingen op de lopende rekening van de betalingsbalans tussen de partijen, in voorkomend geval in overeenstemming met de Statuten van het Internationaal Monetair Fonds, alle betalingen en overdrachten in vrij converteerbare valuta toe, in het bijzonder wat hun respectieve specifieke verbintenissen in het kader van hoofdstuk 8 (Liberalisering van investeringen, handel in diensten en elektronische handel), afdeling E (Regelgevingskader), onderafdeling 6 (Financiële diensten), betreft.

EU/VN/nl 410 ARTIKEL 17.9

Kapitaalverkeer

  • 1. 
    De partijen leggen met betrekking tot verrichtingen op de kapitaalrekening en de financiële rekening van de betalingsbalans geen beperkingen op aan het vrije kapitaalverkeer ten aanzien van investeringen die zijn geliberaliseerd in overeenstemming met hoofdstuk 8 (Liberalisering van investeringen, handel in diensten en elektronische handel), afdeling B (Liberalisering van investeringen).
  • 2. 
    De partijen treden met elkaar in overleg teneinde hun onderlinge kapitaalverkeer te vergemakkelijken om handel en investeringen te bevorderen.

ARTIKEL 17.10

Toepassing van wet- en regelgeving met betrekking tot

kapitaalverkeer, betalingen of overdrachten

Artikel 17.8 (Lopende rekening) en artikel 17.9 (Kapitaalverkeer) mogen niet zodanig worden uitgelegd dat zij voor een partij een beletsel vormen om op billijke en niet-discriminerende wijze, zonder dat dit een verkapte beperking van handel en investeringen zou vormen, toepassing te geven aan haar wet- en regelgeving betreffende:

  • a) 
    faillissement, insolventie, herstel en afwikkeling van banken, crediteurenbescherming of prudentieel toezicht op financiële instellingen;

EU/VN/nl 411

  • b) 
    de uitgifte van, de handel in of de verhandeling van financiële instrumenten;
  • c) 
    de financiële verslaglegging of registratie van overdrachten, wanneer dat noodzakelijk is ter ondersteuning van de met de rechtshandhaving of financiële regelgeving belaste instanties;
  • d) 
    overtredingen of misdrijven, misleidende of frauduleuze praktijken;
  • e) 
    het waarborgen van de naleving van uitspraken van rechterlijke of soortgelijke instanties, of
  • f) 
    socialezekerheidsregelingen, wettelijke pensioenregelingen of verplichte spaarregelingen.

ARTIKEL 17.11

Tijdelijke vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot

kapitaalverkeer, betalingen of overdrachten

In uitzonderlijke omstandigheden bij ernstige moeilijkheden, of dreigende ernstige moeilijkheden, voor de werking van de economische en monetaire unie van de Unie of, in het geval van Vietnam, voor het monetaire beleid en het wisselkoersbeleid, kan de betrokken partij voor een periode van ten hoogste één jaar strikt noodzakelijke vrijwaringsmaatregelen nemen met betrekking tot het kapitaalverkeer, de betalingen of de overdrachten.

EU/VN/nl 412 ARTIKEL 17.12

Beperkingen in geval van moeilijkheden met betrekking tot

betalingsbalans of buitenlandse financiële positie

  • 1. 
    Wanneer een partij ernstige moeilijkheden ondervindt, of dreigt te ondervinden, met betrekking tot de betalingsbalans of de buitenlandse financiële positie, kan zij vrijwaringsmaatregelen instellen of handhaven ten aanzien van het kapitaalverkeer, de betalingen of de overdrachten, die:
  • a) 
    niet-discriminerend zijn ten opzichte van derde landen in vergelijkbare situaties;
  • b) 
    niet verder gaan dan noodzakelijk is om de moeilijkheden met betrekking tot de betalingsbalans of de buitenlandse financiële positie op te lossen;
  • c) 
    in voorkomend geval in overeenstemming zijn met de Statuten van het Internationaal

    Monetair Fonds,

  • d) 
    geen onnodig nadeel toebrengen aan de commerciële, economische en financiële belangen van de andere partij, en
  • e) 
    tijdelijk zijn en geleidelijk worden opgeheven naarmate de situatie verbetert.

EU/VN/nl 413

  • 2. 
    Ten aanzien van de handel in goederen kan elke partij beperkende maatregelen instellen ter bescherming van haar buitenlandse financiële positie of haar betalingsbalans. Die beperkende maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de GATT 1994 en het Memorandum van Overeenstemming betreffende de betalingsbalansbepalingen van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994.
  • 3. 
    Ten aanzien van de handel in diensten of de liberalisering van investeringen kan elke partij beperkende maatregelen instellen ter bescherming van haar buitenlandse financiële positie of haar betalingsbalans. Die beperkende maatregelen moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel XII van de GATS.
  • 4. 
    Een partij die maatregelen als bedoeld in de leden 1 tot en met 3 instelt of handhaaft, stelt de andere partij daarvan onverwijld in kennis en verstrekt haar zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing van die maatregelen.
  • 5. 
    Wanneer op grond van dit artikel beperkingen worden ingesteld of gehandhaafd, wordt hierover onverwijld overleg gevoerd in het Comité voor investeringen, handel in diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten, tenzij in andere fora overleg plaatsvindt. Tijdens het overleg worden de moeilijkheden met betrekking tot de betalingsbalans of de buitenlandse financiële positie die tot de respectievelijke maatregelen hebben geleid, beoordeeld, rekening houdend met onder meer de volgende factoren:
  • a) 
    de aard en de omvang van de moeilijkheden;
  • b) 
    de economische positie en de handelssituatie ten opzichte van het buitenland, of

EU/VN/nl 414

  • c) 
    andere corrigerende maatregelen die genomen kunnen worden.

Het overleg heeft betrekking op de verenigbaarheid van de beperkende maatregelen met de leden 1 tot en met 3. Alle relevante bevindingen van statistische of feitelijke aard die van het IMF afkomstig zijn, worden aanvaard en bij de conclusies wordt rekening gehouden met het oordeel van het IMF over de betalingsbalans en de buitenlandse financiële positie van de betrokken partij.

ARTIKEL 17.13

Uitzonderingen op grond van veiligheidsoverwegingen

Niets in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat:

  • a) 
    een van de partijen verplicht wordt informatie te verstrekken waarvan zij openbaarmaking in strijd acht met haar wezenlijke veiligheidsbelangen;
  • b) 
    een van de partijen belet wordt maatregelen te nemen die zij ter bescherming van haar wezenlijke veiligheidsbelangen noodzakelijk acht en die:
    • i) 
      verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie en oorlogstuig dan wel met de handel in andere goederen en materialen en economische activiteiten die direct of indirect de bevoorrading van een militaire inrichting ten doel hebben;

EU/VN/nl 415

  • ii) 
    verband houden met de verlening van diensten die direct of indirect de bevoorrading van een militaire inrichting ten doel hebben;
  • iii) 
    betrekking hebben op splijt- of fusiestoffen of op stoffen waaruit deze kunnen worden vervaardigd, of
  • iv) 
    in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen worden genomen,

of

  • c) 
    een partij belet wordt maatregelen te nemen tot handhaving van de internationale vrede en veiligheid ingevolge haar verplichtingen krachtens het Handvest van de Verenigde Naties.

ARTIKEL 17.14

Preferentiegebruik

Vanaf één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wisselen de partijen elk jaar uiterlijk op 1 juli cijfers over de invoer in het voorgaande jaar, waaronder cijfers op tariefpostniveau, uit voor de onderlinge preferentiële en niet-preferentiële handel in goederen.

EU/VN/nl 416 ARTIKEL 17.15

Openbaarmaking van informatie

  • 1. 
    Niets in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat een partij verplicht wordt vertrouwelijke informatie beschikbaar te stellen waarvan openbaarmaking de rechtshandhaving zou belemmeren of anderszins in strijd zou zijn met het openbaar belang of schadelijk zou zijn voor de rechtmatige handelsbelangen van bepaalde openbare of particuliere ondernemingen, behalve wanneer een panel vertrouwelijke informatie opvraagt in het kader van geschillenbeslechtingsprocedures als bedoeld in hoofdstuk 15 (Geschillenbeslechting). In dergelijke gevallen ziet het panel erop toe dat de vertrouwelijkheid volledig in acht wordt genomen.
  • 2. 
    Wanneer een partij aan het Handelscomité of aan gespecialiseerde comités informatie voorlegt die zij ingevolge haar wet- en regelgeving als vertrouwelijk beschouwt, wordt die informatie door de andere partij vertrouwelijk behandeld, tenzij de partij die de informatie voorlegt anders beslist.

ARTIKEL 17.16

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze overeenkomst wordt door de partijen overeenkomstig hun respectieve toepasselijke wettelijke procedures goedgekeurd of geratificeerd.

EU/VN/nl 417

  • 2. 
    Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de partijen elkaar kennis hebben gegeven van de voltooiing van hun toepasselijke wettelijke procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst. De partijen kunnen een andere datum overeenkomen.
  • 3. 
    De kennisgevingen overeenkomstig lid 2 worden gericht aan de secretaris-generaal van de

Raad van de Europese Unie en aan het Ministerie van Industrie en Handel van Vietnam.

ARTIKEL 17.17

Looptijd

  • 1. 
    Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd.
  • 2. 
    Elk van de partijen kan de andere partij schriftelijk in kennis stellen van haar voornemen deze overeenkomst te beëindigen. De beëindiging wordt van kracht op de laatste dag van de zesde maand na de kennisgeving.

ARTIKEL 17.18

Voldoen aan verplichtingen

  • 1. 
    De partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die nodig zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in deze overeenkomst vastgelegde doelstellingen worden bereikt.

EU/VN/nl 418

  • 2. 
    Wanneer een partij van oordeel is dat de andere partij een wezenlijke inbreuk op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst heeft gemaakt, kan zij in overeenstemming met artikel 57 van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst passende maatregelen met betrekking tot de onderhavige overeenkomst treffen.

ARTIKEL 17.19

Personen die gedelegeerde overheidsbevoegdheid uitoefenen

Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, draagt elke partij er zorg voor dat om het even welke persoon, daaronder begrepen een overheidsonderneming, een onderneming waaraan bijzondere rechten of voorrechten zijn toegekend, of een aangewezen monopolie, waaraan door haar overeenkomstig haar interne wetgeving om het even op welk overheidsniveau regelgevende, administratieve dan wel andere overheidsbevoegdheid is gedelegeerd, bij de uitoefening van die bevoegdheid in overeenstemming met de verplichtingen van de partij uit hoofde van deze overeenkomst handelt.

ARTIKEL 17.20

Geen rechtstreekse werking

Niets in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend door of daarmee verplichtingen worden opgelegd aan personen, anders dan die welke de partijen krachtens internationaal publiekrecht tussen hen hebben vastgesteld. Vietnam kan op grond van zijn interne recht anders bepalen.

EU/VN/nl 419 ARTIKEL 17.21

Bijlagen, aanhangsels, gezamenlijke verklaringen, protocollen en memoranda van overeenstemming

De bijlagen, aanhangsels, gezamenlijke verklaringen, protocollen en memoranda van overeenstemming bij deze overeenkomst maken integrerend deel hiervan uit.

ARTIKEL 17.22

Verhouding tot andere overeenkomsten

  • 1. 
    Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, worden eerdere overeenkomsten tussen de lidstaten van de Unie of de Europese Gemeenschap of de Unie, enerzijds, en Vietnam, anderzijds, niet vervangen of beëindigd door deze overeenkomst.
  • 2. 
    Deze overeenkomst maakt deel uit van de algemene betrekkingen tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Vietnam, anderzijds, zoals bepaald in de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, en vormt een onderdeel van het gemeenschappelijke institutionele kader.
  • 3. 
    Niets in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat een partij verplicht wordt te handelen op een wijze die in strijd is met haar verplichtingen uit hoofde van de WTO- Overeenkomst.

    EU/VN/nl 420 ARTIKEL 17.23

Toekomstige toetredingen tot de Unie

  • 1. 
    De Unie stelt Vietnam in kennis van elk verzoek van een derde land tot toetreding tot de Unie.
  • 2. 
    Tijdens de onderhandelingen tussen de Unie en een derde land als bedoeld in lid 1 streeft de Unie ernaar:
  • a) 
    op verzoek van Vietnam en voor zover mogelijk informatie te verstrekken betreffende aangelegenheden waarop deze overeenkomst van toepassing is, en
  • b) 
    rekening te houden met door Vietnam geuite punten van zorg.
  • 3. 
    De Unie stelt Vietnam in kennis van de inwerkingtreding van elke toetreding tot de Unie.
  • 4. 
    Het Handelscomité onderzoekt ruimschoots vóór de datum van toetreding van een derde land tot de Unie de eventuele gevolgen van die toetreding voor deze overeenkomst. De partijen kunnen, bij besluit van het Handelscomité, noodzakelijke aanpassingen verrichten of overgangsregelingen van deze overeenkomst invoeren.

    EU/VN/nl 421 ARTIKEL 17.24

Territoriale toepassing

  • 1. 
    Deze overeenkomst is van toepassing:
  • a) 
    wat de Unie betreft, op elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en
  • b) 
    wat Vietnam betreft, op zijn grondgebied.

Verwijzingen naar "grondgebied" in deze overeenkomst worden in de zin van de punten a) en b) begrepen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

  • 2. 
    Voor de bepalingen met betrekking tot de tariefbehandeling van goederen is deze overeenkomst ook van toepassing op gebieden die tot het douanegebied van de Unie behoren, maar niet onder lid 1, onder a), vallen.

    EU/VN/nl 422 ARTIKEL 17.25

    Authentieke teksten

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Vietnamese taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te […], […]

Voor de Europese Unie

Voor de Socialistische Republiek Vietnam

EU/VN/nl 423


3.

Herziene versies, correcties en addenda

14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 9
14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 8
14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 7
14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 6
14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 5
14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 4
14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 3
14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 2
14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 10
14 jun
'19
Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam
LEGISLATIVE ACTS AND OTHER INSTRUMENTS

6051/19 ADD 1
 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.