Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1306/2013 wat de financiële discipline vanaf het begrotingsjaar 2021 betreft en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 wat de flexibiliteit tussen de pijlers voor het kalenderjaar 2020 betreft

1.

Kerngegevens

Document­datum 11-11-2019
Publicatie­datum 12-11-2019
Kenmerk 13644/19
Van Secretary-General of the European Commission, signed by Mr Jordi AYET PUIGARNAU, Director
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 11 november 2019 (OR. en)

13644/19

Interinstitutioneel dossier: 2019/0253 (COD) i

AGRI 521 AGRIORG 74 AGRIFIN 68 AGRILEG 185 CODEC 1563

BEGELEIDENDE NOTA

van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ingekomen: 31 oktober 2019

aan: de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Raad van de Europese Unie

Nr. Comdoc.: COM(2019) 580 final i

Betreft: Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i wat de

financiële discipline vanaf het begrotingsjaar 2021 betreft en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 i wat de flexibiliteit tussen de pijlers voor het kalenderjaar 2020 betreft

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2019) 580 final i.

Bijlage: COM(2019) 580 final i

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 31.10.2019 COM(2019) 580 final i

2019/0253 (COD) i

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i wat de financiële discipline vanaf het begrotingsjaar 2021 betreft en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 i wat de flexibiliteit tussen de pijlers voor het kalenderjaar 2020 betreft

TOELICHTING

  • 1. 
    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel heeft tot doel om, via de aanpassing van twee wetgevingshandelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), te zorgen voor zekerheid en continuïteit bij de toekenning van steun aan de Europese landbouwers in 2020 en te waarborgen dat de begrotingsmaxima voor het ELGF in acht worden genomen.

In verband met de financiering van het GLB zijn bepaalde wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (horizontale verordening) nodig om ervoor te zorgen dat het mechanisme voor financiële discipline, dat zorgt voor inachtneming van het in de verordening inzake het meerjarig financieel kader vastgestelde maximum, ook kan worden toegepast voor de begrotingsjaren na 2020.

Wat de rechtstreekse betalingen betreft, is Verordening (EU) nr. 1307/2013 i tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (verordening rechtstreekse betalingen) bij Verordening (EU) 2019/288 gewijzigd om de flexibiliteit tussen de pijlers voor de kalenderjaren 2015-2019 te verlengen tot het kalenderjaar 2020/begrotingsjaar 2021. In die verordening zijn de bedragen die kunnen worden overgedragen van het budget voor plattelandsontwikkeling naar dat voor rechtstreekse betalingen, vastgesteld in de vorm van een percentage van het bedrag dat op grond van wetgeving van de Unie die wordt vastgesteld na de vaststelling door de Raad van de desbetreffende verordening krachtens artikel 312, lid 2, VWEU, wordt toegewezen voor steun voor het begrotingsjaar 2021 die uit het Elfpo wordt gefinancierd. Op het moment dat de lidstaten kennis moeten geven van hun besluit tot overdracht, zal de desbetreffende wetgeving van de Unie mogelijk nog niet van kracht zijn. Om flexibiliteit van plattelandsontwikkeling naar rechtstreekse betalingen mogelijk te maken, moet het maximaal overdraagbare bedrag worden vastgesteld op basis van een vast bedrag in plaats van een percentage. Als gevolg daarvan, en omdat het bedrag dat beschikbaar is als rechtstreekse betalingen, een impact heeft op de in augustus 2019 door de lidstaten meegedeelde keuzes voor de vrijwillige gekoppelde steun, moeten de lidstaten ook hun besluit van augustus inzake vrijwillige gekoppelde steun kunnen herzien.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde wijzigingen zijn in overeenstemming met de verordening inzake rechtstreekse betalingen en met de verordening inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met de bestaande beleidsbepalingen van het GLB.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

  • 2. 
    RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 43, lid 2, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is landbouw een gedeelde bevoegdheid van de Unie en de lidstaten. De Unie oefent haar bevoegdheid uit door diverse wetgevingshandelingen aan te nemen ter bepaling en uitvoering van een EU-GLB overeenkomstig de artikelen 38 tot en met 44 VWEU. Verordening (EU) nr. 1307/2013 i voorziet in een systeem voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers. Volgens artikel 39 VWEU heeft het GLB onder meer ten doel de landbouwers een redelijke levensstandaard te verzekeren. Het voorgestelde initiatief komt daaraan tegemoet. Het voorstel heeft als toegevoegde waarde dat de Europese landbouwers in 2020 zekerheid en stabiliteit van de directe inkomenssteun worden geboden.

De inachtneming van het nettomaximum voor het ELGF wordt op EU-niveau gewaarborgd door waar nodig het mechanisme van financiële discipline toe te passen. Deze doelstellingen kunnen alleen worden verwezenlijkt als de medewetgevers van de EU de Verordeningen (EU) nr. 1306/2013 i en (EU) nr. 1307/2013 i wijzigen.

Evenredigheid

Het voorstel bevat geen nieuwe beleidsontwikkelingen vergeleken met de te wijzigen wetgevingshandelingen. Het voorstel wijzigt de bestaande verordeningen alleen voor zover noodzakelijk om de hierboven geschetste doelstellingen te bereiken.

Keuze van het instrument

Aangezien de oorspronkelijke wetgevingshandelingen verordeningen van het Europees Parlement en de Raad zijn, moeten de wijzigingen ook bij een verordening van het Europees Parlement en de Raad worden aangebracht, volgens de gewone wetgevingsprocedure.

  • 3. 
    EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Het voorstel wijkt af van de gangbare praktijk zoals uiteengezet in de richtsnoeren inzake betere regelgeving en in de toolbox. Een afwijking van de gangbare praktijk is noodzakelijk om de volgende redenen:

  • het voorstel is zeer technisch wat de werkingssfeer betreft;
  • het initiatief heeft betrekking op financiële kwesties in verband met het einde van de huidige programmeringsperiode;
  • het voorstel houdt geen nieuwe politieke toezeggingen in.

Een effectbeoordeling, openbare raadpleging en routekaart zijn dan ook niet geschikt voor dit voorstel. Bovendien is de goedkeuring door de medewetgevers dringend, aangezien de wetgeving in december 2019 van kracht moet zijn.

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Het voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.

  • 4. 
    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Door de wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i kan in de begrotingsjaren 2021 en volgende een aanpassingscoëfficiënt in het kader van de financiële discipline worden vastgesteld indien de uitgavenramingen voor de maatregelen die in het kader van het nettomaximum voor het ELGF worden gefinancierd, voor een bepaald begrotingsjaar erop wijzen dat de toepasselijke jaarlijkse maxima zouden worden overschreden. Daardoor worden de ELGF-uitgaven mogelijk verlaagd tot het maximumniveau dat voor het fonds is overeengekomen in het meerjarig financieel kader.

De wijziging van de bepaling inzake flexibiliteit voor het kalenderjaar 2020 (begrotingsjaar 2021) is een technische aanpassing met het oog op de toepasbaarheid van de bepaling en heeft geen andere financiële gevolgen dan die welke zijn voorzien voor de bestaande bepaling. De mogelijkheid om de vrijwillige gekoppelde steun te herzien kan ertoe leiden dat bepaalde lidstaten financiële herschikkingen tussen maatregelen doorvoeren, maar die blijven binnen de nationale maxima en vereisen als dusdanig geen aanvullende financiering.

De ruimere financiële gevolgen van de overgangsbepalingen zijn uiteengezet in het financieel memorandum bij dit voorstel.

  • 5. 
    OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

 Bijwerking van de grondslag voor het bepalen van de coëfficiënt van de financiële

discipline

De ELGF-uitgaven in een bepaald begrotingsjaar mogen niet hoger liggen dan het maximum dat is vastgesteld in de door de Raad krachtens artikel 312, lid 2, VWEU vastgestelde verordening inzake het meerjarig financieel kader. Daartoe voorziet artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i in de vaststelling van een aanpassingscoëfficiënt in het kader van de financiële discipline. Momenteel verwijzen de desbetreffende bepalingen echter naar Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013, waarin alleen maxima voor de periode 2014-2020 zijn vastgesteld. Om te waarborgen dat het maximum voor de financiering van marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen ook na 2020 in acht wordt genomen, moet in de juridische verwijzing in de artikelen 16 en 26 ook de verordening worden opgenomen die de Raad krachtens artikel 312, lid 2, VWEU moet aannemen voor het begrotingsjaar 2021 en volgende.

 Wijziging van het uitgangspunt voor de kennisgeving van de overdracht van

plattelandsontwikkeling naar rechtstreekse betalingen

De lidstaten moeten uiterlijk op 31 december 2019 meedelen welk percentage van hun budget voor rechtstreekse betalingen zij voor het kalenderjaar 2020 (begrotingsjaar 2021) willen overdragen naar het budget voor plattelandsontwikkeling. Kort daarna moeten zij meedelen welk percentage van hun budget voor plattelandsontwikkeling zij voor het kalenderjaar 2020 willen overdragen naar het budget voor rechtstreekse betalingen. De beschikbare middelen voor rechtstreekse betalingen in het kalenderjaar 2020 zijn reeds vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1307/2013 i. De overeenkomstige beschikbare middelen voor plattelandsontwikkeling voor het begrotingsjaar 2021 zullen eind 2019 mogelijk nog niet zijn vastgesteld.

De lidstaten zouden derhalve geen uitgangspunt hebben voor de kennisgeving van het percentage van de overdracht van plattelandsontwikkeling naar rechtstreekse betalingen, en artikel 2, punt 3, onder b), van Verordening (EU) 2019/288 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1307/2013 i zou komen te vervallen. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten onverminderd middelen kunnen overdragen tussen de twee pijlers, waartoe de medewetgevers reeds hebben besloten bij Verordening (EU) 2019/288, wordt voorgesteld het percentage voor de overdracht te vervangen door absolute maximumbedragen op basis van de huidige maximumpercentages van artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 i en het in het voorstel van de Commissie COM(2018) 392 i voorgestelde budget voor plattelandsontwikkeling.

 Mogelijkheid om de besluiten betreffende de vrijwillige gekoppelde steun te herzien

De lidstaten konden uiterlijk op 1 augustus 2019 overgaan tot herziening van het percentage van hun nationale maximum voor rechtstreekse betalingen dat zij willen toewijzen aan vrijwillige gekoppelde steun, alsmede van hun gedetailleerde steunbesluiten (d.w.z. een lijst van steunmaatregelen en de overeenkomstige middelen, doelen enz.). Deze herziening zal, in voorkomend geval, van toepassing zijn vanaf het aanvraagjaar 2020.

De lidstaten zullen echter slechts uiterlijk op 31 december 2019 of kort daarna kennis moeten geven van hun overdrachten tussen de pijlers, die gevolgen zullen hebben voor de nationale maxima voor rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2020. De lidstaten die flexibiliteit tussen de pijlers toepassen, kenden op 1 augustus 2019 (de uiterste datum voor de herziening van de vrijwillige gekoppelde steun) hun definitieve nationale maximum voor rechtstreekse betalingen voor het betrokken kalenderjaar dus nog niet. Dit kan leiden tot inconsistenties binnen het besluit inzake vrijwillige gekoppelde steun en kan ook een overschrijding van het begrotingsmaximum veroorzaken. De lidstaten moeten dus de mogelijkheid krijgen om hun besluit inzake vrijwillige gekoppelde steun te herzien en mee te delen op het moment dat zij een besluit nemen over de flexibiliteit tussen de pijlers, d.w.z. eind 2019 of kort daarna. Deze tweede herziening van de vrijwillige gekoppelde steun voor het kalenderjaar 2020 moet echter worden beperkt tot wat nodig is voor de aanpassing aan het besluit over de flexibiliteit tussen de pijlers.

2019/0253 (COD) i

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i wat de financiële discipline vanaf het begrotingsjaar 2021 betreft en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 i wat de flexibiliteit tussen de

pijlers voor het kalenderjaar 2020 betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 1 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 2 ,

Gezien het advies van de Rekenkamer,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i van het Europees Parlement en de Raad 3 moet het jaarlijkse maximum voor de uitgaven uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) worden gevormd door de maximumbedragen die voor dit

    fonds zijn vastgesteld krachtens Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad 4 .

Krachtens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i moet, indien nodig, een aanpassingscoëfficiënt in het kader van de financiële discipline worden vastgesteld om zeker te stellen dat de in Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 vermelde jaarlijkse maxima ter financiering van de marktgerelateerde uitgaven en de rechtstreekse betalingen voor de periode 2014-2020 worden gerespecteerd. In Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 zijn geen maxima voor de begrotingsjaren na 2020 vastgelegd. Om zeker te stellen dat het maximum voor de financiering van de marktgerelateerde uitgaven en de rechtstreekse betalingen ook in de begrotingsjaren na 2020 wordt gerespecteerd, moeten de artikelen 16 en 26 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i voor die begrotingsjaren verwijzen naar de bedragen die ten aanzien van het ELGF zijn vastgelegd in de verordening die de Raad krachtens artikel 312, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet aannemen voor de jaren

2021 tot en met 2027.

  • (2) 
    Bij flexibiliteit tussen de pijlers gaat het om een facultatieve overdracht van middelen tussen de rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Op grond van artikel 14 van Verordening

1 PB C van , blz. .

2 PB C van , blz. .

3 Verordening (EU) nr. 1306/2013 i van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78 i, (EG) nr. 165/94 i, (EG) nr. 2799/98 i, (EG) nr. 814/2000 i, (EG) nr. 1290/2005 i en (EG) nr. 485/2008 i van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

4 Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

(EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad 5 kunnen de lidstaten van deze

flexibiliteit gebruikmaken voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2019. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun eigen strategie kunnen behouden, is bij Verordening (EU) 2019/288 van het Europees Parlement en de Raad 6 de flexibiliteit tussen de pijlers verlengd tot het kalenderjaar 2020, d.i. het begrotingsjaar 2021. Artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 i voorziet momenteel in de overdracht van plattelandsontwikkeling naar rechtstreekse betalingen als een percentage van het bedrag dat op grond van de wetgeving van de Unie die wordt vastgesteld na de vaststelling door de Raad van de desbetreffende verordening krachtens artikel 312, lid 2, VWEU, wordt toegewezen voor steun voor het begrotingsjaar 2021 die uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) wordt gefinancierd. Aangezien de desbetreffende wetgeving van de Unie niet zal zijn vastgesteld op het moment waarop de lidstaten kennis moeten geven van hun besluit tot overdracht, moet worden voorzien in de mogelijkheid om die flexibiliteit te blijven toepassen en moet het maximaal overdraagbare bedrag worden vastgesteld. Het absolute maximumbedrag per lidstaat wordt berekend door de maximumpercentages van artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 i toe te passen op de bedragen die moeten worden toegewezen voor de steun voor interventietypes voor plattelandsontwikkeling in het kader van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 i van het Europees Parlement en de Raad en van

Verordening (EU) nr. 1307/2013 i van het Europees Parlement en de Raad 7 .

  • (3) 
    Overeenkomstig artikel 53, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 i kunnen de lidstaten momenteel uiterlijk op 1 augustus 2019 tot herziening overgaan van het percentage van hun nationale maximum voor rechtstreekse betalingen dat zij toewijzen aan vrijwillige gekoppelde steun, alsmede van hun gedetailleerde steunbesluiten vanaf 2020. De lidstaten zullen, in voorkomend geval, slechts uiterlijk op 31 december 2019 kennisgeven van hun besluit inzake de overdracht van middelen voor rechtstreekse betalingen naar het budget voor plattelandsontwikkeling, en kort daarna van hun besluit over de overdracht van middelen voor plattelandsontwikkeling naar het budget voor rechtstreekse betalingen. Dat besluit zal echter van invloed zijn op de nationale maxima voor rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2020. Om te zorgen voor consistentie tussen de gedetailleerde steunbesluiten en het begrotingsplafond voor vrijwillige gekoppelde steun, is het passend de lidstaten toe te staan om het aan de vrijwillige gekoppelde steun toegewezen percentage en de gedetailleerde steunbesluiten te herzien, in zoverre dat nodig is voor de aanpassing aan hun besluit over de flexibiliteit tussen de pijlers. Bijgevolg moet de uiterste datum voor de desbetreffende kennisgeving eveneens kort na 31 december 2019 vallen. Aangezien die herziening beperkt is tot wat nodig is voor de aanpassing door de lidstaten aan hun besluit over de flexibiliteit tussen de pijlers, moeten de lidstaten in hun kennisgeving het verband tussen de herziening en dat besluit toelichten.

5 Verordening (EU) nr. 1307/2013 i van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 i van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 i van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).

6 Verordening (EU) 2019/288 van het Europees Parlement en de Raad van 13 februari 2019 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 i en (EU) nr. 1307/2013 i wat betreft bepaalde voorschriften inzake rechtstreekse betalingen en steun voor plattelandsontwikkeling voor de jaren 2019 en 2020 (PB L 53 van 22.2.2019, blz. 14).

  • (5) 
    Om ervoor te zorgen dat de wijzigingen waarin deze verordening voorziet, zo spoedig mogelijk kunnen worden toegepast, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i

Verordening (EU) nr. 1306/2013 i wordt als volgt gewijzigd:

  • 1) 
    In artikel 16 wordt lid 1 vervangen door:

“1. Het jaarlijkse maximum voor de uitgaven uit het ELGF wordt gevormd door de maximumbedragen die voor dit fonds zijn vastgesteld krachtens Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 en de door de Raad krachtens artikel 312, lid 2, VWEU vastgestelde verordening

voor de jaren 2021 tot en met 2027.”.

  • 2) 
    In artikel 26 wordt lid 1 vervangen door:

“1. Om zeker te stellen dat de in artikel 16 bedoelde jaarlijkse maxima ter financiering van de marktgerelateerde uitgaven en de rechtstreekse betalingen worden gerespecteerd, wordt een aanpassingscoëfficient voor de rechtstreekse betalingen (“de aanpassingscoëfficient”) vastgesteld wanneer de ramingen voor de financiering van de maatregelen die in het kader van dit submaximum voor een bepaald begrotingsjaar worden gefinancierd, erop wijzen dat de

toepasselijke jaarlijkse maxima zullen worden overschreden.”.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1307/2013 i

Verordening (EU) nr. 1307/2013 i wordt als volgt gewijzigd:

  • 1) 
    In artikel 14, lid 2, wordt de zesde alinea vervangen door:

“Uiterlijk op [Publicatiebureau: 7 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening] kunnen de lidstaten besluiten voor het kalenderjaar 2020 een bedrag dat niet hoger is dan het in bijlage VI bis vermelde bedrag, beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steun die voor het begrotingsjaar 2021 uit het Elfpo wordt gefinancierd. De Commissie wordt uiterlijk op [Publicatiebureau: 7 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening] van dat besluit,

waarin het over te dragen bedrag wordt vermeld, in kennis gesteld.”.

  • 2) 
    In artikel 53 wordt lid 6 vervangen door:

    “6. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus van een bepaald jaar hun uit hoofde van dit hoofdstuk genomen besluit herzien.

Uiterlijk op [Publicatiebureau: 7 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening] kunnen de lidstaten hun uit hoofde van dit hoofdstuk genomen besluit eveneens herzien, in zoverre dat nodig is voor de aanpassing aan het overeenkomstig artikel 14 genomen besluit over de

flexibiliteit tussen de pijlers voor het kalenderjaar 2020.

Door middel van een herziening overeenkomstig de eerste en de tweede alinea kunnen de lidstaten besluiten om met ingang van het volgende jaar:

  • a) 
    het uit hoofde van de leden 1, 2 en 3 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten, te verhogen of te verlagen, in voorkomend geval met inachtneming van de daarin vastgestelde grenzen, of het uit hoofde van lid 4 vastgestelde percentage ongewijzigd te laten of te verlagen;
  • b) 
    de voorwaarden voor het verlenen van de steun te wijzigen;
  • c) 
    de verlening van de steun in het kader van dit hoofdstuk stop te zetten.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de respectieve, in de eerste en tweede alinea bedoelde data in kennis van een dergelijk besluit inzake een herziening krachtens de eerste en tweede alinea. In de kennisgeving van een besluit inzake een herziening krachtens de tweede alinea wordt het verband tussen de herziening en het overeenkomstig artikel 14 genomen

besluit over de flexibiliteit tussen de pijlers voor het kalenderjaar 2020 toegelicht.”.

  • 3) 
    Bijlage VI bis, waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij deze verordening, wordt ingevoegd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

  • 1. 
    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1. Benaming van het voorstel/initiatief

    1.2. Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

    1.3. Aard van het voorstel/initiatief

    1.4. Motivering van het voorstel/initiatief

    1.5. Duur en financiële gevolgen

    1.6. Beheersvorm(en)

  • 2. 
    BEHEERSMAATREGELEN

    2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

    2.2. Beheers- en controlesysteem

    2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

  • 3. 
    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1. Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en)

    voor uitgaven

    3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.2. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    3.2.3. Bijdragen van derden

    3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1. Benaming van het voorstel/initiatief

1.2. Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

Programmacluster 8 – Landbouw- en maritiem beleid onder rubriek 3 van het

meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 – Natuurlijke hulpbronnen en milieu

1.3. Het voorstel/initiatief betreft:

een nieuwe actie

een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 8

de verlenging van een bestaande actie

de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie

1.4. Motivering van het voorstel/initiatief

1.4.1. Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Dit voorstel is erop gericht de continuïteit te waarborgen van bepaalde elementen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) gedurende een overgangsperiode van een jaar na de periode 2014-2020 totdat de regels voor de strategische GLB-plannen overeenkomstig het voorstel van de Commissie (COM(2018) 392 final i) worden toegepast. Nadere uitleg is opgenomen in de toelichting bij de onderhavige voorstellen en in punt 1.4.1 van het financieel memorandum bij het voorstel van de

Commissie voor de periode na 2020 (COM(2018) 392 final i).

1.4.2. Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Zie punt 1.4.1 van het financieel memorandum bij COM(2018) 392 final i.

8 In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

1.4.3. Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

N.v.t.

1.4.4. Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

N.v.t.

1.5. Duur en financiële gevolgen

beperkte geldigheidsduur

–  van kracht vanaf 1.1.2021 tot en met 31.12.2021

–  financiële gevolgen in 2021 voor vastleggingskredieten (2022 voor de rechtstreekse betalingen) en vanaf 2021 voor betalingskredieten

onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ, gevolgd door een

volledige uitvoering.

1.6. Beheersvorm(en) 9

Direct beheer door de Commissie

–  door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

–  door de uitvoerende agentschappen;

Gedeeld beheer met lidstaten

Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

–  derde landen of de door hen aangewezen organen;

–  internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

–  de EIB en het Europees Investeringsfonds;

–  de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

–  publiekrechtelijke organen;

–  privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

–  privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

–  personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

9 Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb:

https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx

Geen inhoudelijke wijziging ten opzichte van de huidige situatie: het merendeel van de uitgaven voor het GLB valt onder gedeeld beheer met de lidstaten. Een zeer gering deel zal evenwel nog steeds onder direct beheer door de Commissie vallen.

  • 2. 
    BEHEERSMAATREGELEN

2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Geen inhoudelijke wijziging ten opzichte van de bestaande wetgeving

2.2. Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1. Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Om de noodzakelijke overgang naar de strategische GLB-plannen vlot te laten verlopen, behoudt het huidige voorstel de bestaande beheersvormen van gedeeld beheer en de betalings- en controlevoorschriften voor zolang dat nodig is. Als zodanig wordt voortgebouwd op de goed functionerende systemen die de lidstaten

reeds hebben opgezet.

2.2.2. Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

Het stabiel lage foutenpercentage in het kader van het GLB de jongste jaren toont aan dat de door de lidstaten opgezette beheers- en controlesystemen naar behoren functioneren en redelijke zekerheid bieden. De overgangsbepalingen houden geen

wijziging van de controlesystemen in.

2.2.3. Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

De voorstellen houden geen wijziging van de controles in.

2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijv. in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

Geen wijzigingen van de bestaande maatregelen voorgesteld.

  • 3. 
    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

De bedragen in het overgangsvoorstel zijn in overeenstemming met de bedragen die voor de desbetreffende begrotingsjaren voor het GLB zijn voorgesteld in rubriek 3 van het voorstel voor het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027

(COM(2018) 322 final i/2).

Voor de uit het ELGF gefinancierde marktgerelateerde uitgaven worden de toewijzingen in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 i voor het begrotingsjaar 2021 derhalve afgestemd op het niveau dat voor dezelfde sectoren is voorgesteld in het voorstel inzake steun voor de strategische GLB-plannen (COM(2018) 392 final i). Ook de toewijzingen voor de ultraperifere gebieden en de eilanden in de Egeïsche Zee in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 i en (EU) nr. 229/2013 i worden afgestemd op het reeds voorgestelde niveau voor 2021

(zie COM(2018) 394 final i).

De voorgestelde toewijzingen voor rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2021, die worden gefinancierd in het begrotingsjaar 2022, zijn gelijk aan de voorgestelde toewijzingen voor interventietypes in de vorm van rechtstreekse

betalingen voor het kalenderjaar 2021 in COM(2018) 392 final i.

Met het oog op de continuïteit van het plattelandsontwikkelingsbeleid worden met het voorstel toewijzingen voor 2021 toegevoegd, waarvan de bedragen gelijk zijn aan diegene die zijn voorgesteld voor de interventietypes voor plattelandsontwikkeling voor hetzelfde jaar in COM(2018) 392 final i. In gevallen waarin de lidstaten besluiten hun programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020 niet te verlengen, moeten de ongebruikte toewijzingen voor 2021 worden geheroriënteerd

naar de toewijzingen voor het strategisch GLB-plan voor de periode 2022-2025.

Er wordt voorgesteld om de in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 i bedoelde reserve voor landbouwcrises zoals die bestaat voor de periode 2014-2020,

gedurende de overgangsperiode te behouden.

Over het geheel genomen wijken de financiële gevolgen van dit voorstel, wat de vastleggingskredieten betreft, voor de periode 2021-2027 niet af van wat is voorgesteld en beschreven in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor het GLB voor de periode na 2020 (COM(2018) 392 final i). Wat de betalingskredieten betreft, worden de geraamde potentiële gevolgen hieronder toegelicht. Die zijn echter afhankelijk van het besluit van de lidstaten over de

verlenging van de programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2014- 2020.

De hieronder weergegeven financiële gevolgen weerspiegelen de geraamde afwijkingen van de gevolgen die zijn uiteengezet in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor het GLB voor de periode na 2020 (COM(2018)

392 final).

3.1. Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Begrotingsonderdeel Soort uitgaven Bijdrage

Rubriek van het in de zin van

meerjarig van EVA- van artikel [21, lid financieel Rubriek 3: GK/NGK 10 van derde 2, onder b),]

kader . landen

11 kandidaatlidstaten 12 landen van het

Natuurlijke hulpbronnen en milieu Financieel

Reglement

3 NGK NEE NEE NEE NEE

10 GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

11 EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

12 Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.

3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel

kader 3 Natuurlijke hulpbronnen en milieu

Voor het ELGF heeft het voorstel geen gevolgen voor de totale uitgaven die afwijken van de ramingen in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor het GLB voor de periode na 2020 (COM(2018) 392 final i). Met het overgangsvoorstel wordt de continuïteit gewaarborgd van een aantal sectorale steunprogramma’s in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 i (voor groenten en fruit, olijfolie, bijenteelt, wijn en hop) tot het moment waarop deze programma’s worden geïntegreerd in het GLB-plan. Dat betekent dat de voor de sectorale interventietypes in het kader van het GLB-plan geraamde vastleggingen tijdens de overgangsperiode worden behouden als marktgerelateerde uitgaven buiten het GLB-plan. Hetzelfde geldt voor rechtstreekse betalingen, waarvoor de vastleggingen in het kader van het GLB-plan tijdens de overgangsperiode worden behouden als rechtstreekse betalingen buiten het GLB-plan. Zowel deze wijzigingen als de voortzetting van de financiering van de crisisreserve die voor de overgangsperiode wordt voorgesteld, zijn neutraal wat betreft de totale vastleggingen binnen elk jaar en voor de periode en zijn derhalve in overeenstemming met het Commissievoorstel wat betreft het ELGF-submaximum voor de periode 2021- 2027.

Wat het Elfpo betreft, heeft het voorstel geen impact op de vastleggingskredieten voor de periode. Het besluit van de lidstaten over de verlenging van de programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020 zal van invloed zijn op de timing van de vastleggingen, aangezien de Elfpo-toewijzingen voor 2021 naar de Elfpo-toewijzingen voor 2022-2025 zullen worden overgedragen in gevallen waarin de lidstaten geen verlenging vragen.

Het netto-effect op de timing van de betalingskredieten kan momenteel niet worden gekwantificeerd, aangezien dit afhangt van de besluiten van de lidstaten, die de uitvoering van de betalingen kunnen vertragen of versnellen ten opzichte van de timing die wordt geraamd in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor het GLB voor de periode na 2020 (COM(2018) 392 final i): een verlenging van de programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020 zal naar verwachting het betalingsprofiel voor de betrokken lidstaten/programma’s versnellen, terwijl overdrachten van de ongebruikte toewijzingen van 2021 naar de toewijzingen voor de periode 2022- 2025 de betalingen zullen vertragen. Over het geheel genomen blijven de betalingskredieten voor de hele periode ongewijzigd.

2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 Na 2027 TOTAAL

NL 11 NL

Vastleggingen (1)

SUBTOTAAL ELGF

Betalingen (2)

SUBTOTAAL ELFPO Vastleggingen (3)

Betalingen (4)

Vastleggingen (5)=(1+ 3)

TOTAAL kredieten voor het GLB

Betalingen (6)=(2+ 4)

Rubriek van het meerjarig financieel

kader 7 “Administratieve uitgaven”

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 Na 2027 TOTAAL

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 (Totaal vastleggingen = van het meerjarig financieel kader totaal betalingen)

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 Na 2027 TOTAAL

TOTAAL kredieten Vastleggingen voor alle RUBRIEKEN van het meerjarig financieel kader Betalingen

NL 12 NL

3.2.2. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

–  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

–  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals

hieronder nader wordt beschreven:

Het voorstel houdt geen wijziging in van de impact die wordt geraamd in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor de periode na 2020 (zie COM(2018) 392 i).

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 TOTAAL

RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

Buiten RUBRIEK 7 13 van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal buiten RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

13 Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van

programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen

onderzoek.

3.2.2.1. Geraamde personeelsbehoeften

–  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

–  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Het voorstel houdt geen wijziging in van de geraamde vereisten in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor de periode na 2020 (zie COM(2018) 392 i).

Raming in voltijdequivalenten

Jaar 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

Delegaties

Onderzoek

Extern personeel (in voltijdequivalenten - VTE) — AC, AL, END, INT en JPD 14

Rubriek 7

Gefinancierd

uit - zetel

RUBRIEK 7 van het

meerjarig - financieel delegaties

kader

Gefinancierd - zetel

uit het budget van het - programma delegaties

15

Onderzoek

Andere (geef aan welke)

TOTAAL

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Extern personeel

14 AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).

15 Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).

3.2.3. Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

–  voorziet niet in medefinanciering door derden

–  voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 TOTAAL

Medefinancieringsbron

TOTAAL medegefinancierde kredieten

3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

–  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

–  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

 voor de eigen middelen

 voor de overige ontvangsten

      Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven 

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor Gevolgen van het voorstel/initiatief

16

ontvangsten: 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027

67 01 & 67 02 17

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Naast de onderdelen die zijn vermeld in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor het GLB voor de periode na 2020 (COM(2018) 392 final i), zal er in de overgangsperiode een impact zijn op het volgende begrotingsonderdeel:

08 02 YY Rechtstreekse betalingen buiten het GLB-plan

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

16 Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.

17 De gevolgen voor de ontvangsten kunnen momenteel niet worden gekwantificeerd. Een eerste raming zal worden gemaakt in het kader van de ontwerpbegroting 2021.


3.

Herziene versies, correcties en addenda

11 nov
'19
BIJLAGE bij voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1306/2013 wat de financiële discipline vanaf het begrotingsjaar 2021 betreft en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 wat de flexibiliteit tussen de pijlers voor het kalenderjaar 2020 betreft
COVER NOTE
Secretary-General of the European Commission
13644/19 ADD 1
 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.