Kabinetsformatie 1925

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1925 i werd het kabinet-Colijn I i geformeerd. De coalitie werd gevormd door de Katholieken i, en de twee grote protestantse partijen: Anti-Revolutionaire Partij i (ARP) en de Christelijk-Historische Unie i (CHU). Op basis van de uitslag werd duidelijk dat een rechts kabinet van die drie fracties voor de hand lag. De Katholieken en de ARP trokken daarbij gelijk op, waarbij de Katholieken zelfs de ARP-partijleider H. Colijn i voordroegen in plaats van hun zittende premier Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck i.

Belangrijk vraagstuk, al sinds de kabinetsformatie van 1922 i, was of de CHU bij een begrotingsbehandeling voor de afschaffing van het gezantschap bij de Paus zou stemmen. In dat geval zouden de Katholieken uit het kabinet stappen. Ondanks het feit dat de CHU hierover geen toezegging deed, besloten de partijen toch het kabinet te formeren. In november 1925 kwam het kabinet al ten val vanwege dit punt tijdens de Nacht van Kersten i.

1.

Overzicht

datum

wat

wie

tot en met

dagen

1 juli 1925

Tweede Kamerverkiezingen i

     

19 juli 1925

benoeming formateur

H. Colijn i

1 augustus 1925

 

18

4 augustus 1925

beëdiging ministers

Koningin Wilhelmina i

15 november 1925

114

2.

Verloop van de formatie

Verkiezingsuitslag

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1925 hadden de Katholieken (30 zetels), de ARP (13 zetels) en de CHU (11 zetels) weliswaar samen vijf zetels verloren, toch behielden zij een 'rechtse' meerderheid van 54 zetels. Aan de rechterzijde kwam daarnaast de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij i (HGSP) met één zetel erbij en groeide de Staatkundig Gereformeerde Partij i (SGP) naar twee zetels. Beide protestantse partijen waren tegen de samenwerking met Katholieken.

Consultaties

Al op de dag van de verkiezingen kwamen ARP-leider Colijn en de Katholieke fractieleider W.H. Nolens i samen. Ze waren het er over eens dat een rechts kabinet gevormd moest worden; het grootste deel van het zittende kabinet-Ruijs de Beerenbrouck II i moest echter vervangen worden. De volgende dag sprak Nolens met Ruijs de Beerenbrouck; Nolens liet nog in het midden liet wie hij wilde aanwijzen als formateur. Een dag later vroeg Nolens of Ruijs Tweede Kamervoorzitter wilde worden, waarmee duidelijk werd dat hij niet opnieuw premier werd.

Op 6 juli ontving koningin Wilhelmina i de fractievoorzitters en haar vaste adviseurs. Vice-president van de Raad van State W.F. van Leeuwen i vond dat het na zeven jaar tijd was voor een protestantse partij, hoewel een formateur aangewezen moest worden vanuit de grootste partij. Nolens beval - overigens bewust zonder overleg met zijn fractie - hoofdzakelijk Colijn als formateur aan, die in het kabinet al minister van Financiën was.

V.H. Rutgers i bezocht de koningin namens de ARP, en in overleg met Colijn. Hij adviseerde de koningin dat een protestants premier benoemd moest worden, zonder een naam te noemen. CHU-leider J. Schokking i wilde een protestantse premier en droeg partijgenoot D.J. de Geer i voor. Schokking kreeg de vraag wat hij van de mogelijkheid vond dat Colijn aangewezen zou worden als formateur. Hij antwoordde daarop dat het hem niet erg wenselijk voorkwam, maar dat medewerking niet uitgesloten was.

Polsen van Colijn

Op 11 juli ontving de koningin Colijn om hem tot formateur te benoemen. Colijn wilde daarvoor eerst de adviezen inzien van de andere fractieleiders. Toen hij las dat de CHU zich daarin terughoudend had opgesteld, nam hij de opdracht nog niet aan. Op aandringen van Colijn besloot de koningin de benoeming nog geheim te houden.

Na overleg met Nolens besloot Colijn eerst bij Schokking te polsen, zowel over zijn voordracht als over het gezantschap bij de Paus. Nolens stemde ermee in dat het eventueel ook een protestantse gezant mocht zijn. In het overleg op 12 juli uitte Schokking bezwaren tegen het financiële beleid dat Colijn gevoerd had. Ook gaf hij aan dat de CHU voor de afschaffing van het gezantschap zou stemmen, wat de fractie een dag later bevestigde.

De formatie kwam daarmee in een patstelling. Een kabinet geformeerd door Colijn zou waarschijnlijk vallen bij de begrotingsbehandeling later dat jaar, wanneer er een amendement ingediend zou worden tegen het gezantschap. Een Katholieke formateur zou op hetzelfde probleem stuiten, terwijl een formateur van CHU-huize afgewezen zou worden door de ARP en de Katholieken. Het overslaan van een rechtse formatie was ook uitgesloten; voor kiezers zou dit onnavolgbaar zijn omdat niet naar buiten was gekomen dat Colijn een formatieopdracht had gekregen.

Formatie Colijn

Op 15 juli nam Colijn zijn formatieopdracht toch aan, nadat hij zich opnieuw verzekerd had van de steun van Nolens. Over het programma bereikten de drie partijen redelijk snel overeenstemming, hoewel de CHU wel enige voorbehouden maakte. Vermelding van het gezantschap ontbrak volledig.

Moeizamer ging de verdeling van portefeuilles. De CHU was ontevreden met de ministersposten die hen aangeboden waren: Justitie of Koloniën en het samengevoegde Waterstaat en Landbouw. Uiteindelijk kregen zij Justitie en Binnenlandse Zaken & Landbouw. Schokking en De Geer waren er echter zelf nog niet over uit wie welke van de twee kreeg.

Naast Colijn bleef H.A. van Karnebeek i (Katholiek) aan in het kabinet. Twee kandidaten voor Defensie bedankten, waarna J.M.J.H. Lambooy i gevraagd werd. Voor Koloniën werd het lid van de Raad van Nederlandsch-Indië Ch.J.I.M. Welter i gevraagd. Omdat hij verbleef in Nederlands-Indië werd pas na de benoeming van het kabinet bekend dat hij had ingestemd. Tot die tijd nam Colijn het ministerschap waar. Op 4 augustus werden de nieuwe ministers beëdigd.

3.

Betrokken personen

Formateurs

Foto

Naam

Partij

foto H. Colijn

H. Colijn i

ARP i

De onderhandelaars

De vaste adviseurs van de koningin

 

Meer over