Brief staatssecretaris met 4 fiches die zijn opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 274 toegevoegd aan .
Officiële titel | Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie; Brief staatssecretaris met 4 fiches die zijn opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) |
---|---|
Documentdatum | 05-06-2003 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST68599 |
Kenmerk | 22112, nr. 274 |
Van | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2002–2003
22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 274
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2003
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
-
1.Voorstel voor een verordening van de Raad inzake maatregelen ter vergemakkelijking van de procedures voor de aanvraag en afgifte van visa voor de leden van de olympische familiedie deelnemen aan de olympische spelen en/of de paralympische spelen van 2004 in Athene
-
2.– Mededeling van de Commissie aan de raad. Versterking van de
toetredingsstrategie voor Turkije en een – Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de beginselen, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden van het partnerschap voor de toetreding met Turkije
-
3.Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s - Modernisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire
-
4.Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het gemeenschappelijk asielbeleid en de Agenda voor bescherming(Tweede verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van Mededeling COM(2000)755 definitief i van 22 november 2000).
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, A. Nicolaï
Fiche 1: Verordening visa olympische spelen
Titel:
Voorstel voor een verordening van de Raad inzake maatregelen ter vergemakkelijking van de procedures voor de aanvraag en afgifte van visa voor de leden van de olympische familie die deelnemen aan de olympische spelen en/of de paralympische spelen van 2004 in Athene
DatumRaadsdocument: 14 april 2003
Nr. Raadsdocument: 8411/03
Nr. Commissiedocument: COM(2003)172 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: BZi.o.m. JUST
Behandelingstraject in Brussel:
RWG Visa, Strategisch Comité Immigratie, Grenzen en Asiel (SCIFA),
JBZ-Raad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: De concept-verordening beoogt om voor leden van de Olympische Familie die visumplichtig zijn, een vereenvoudigde aanvraagen afgifte-procedure voor visa op te zetten die alleen voor de duur van de Olympische en Paralympische Spelen van 2004 in Griekenland geldig is. Deze periode loopt voor de Olympische Spelen van 13 juli 2004 (een maand voor de officiële opening op 13 augustus) tot 29 september 2004 (een maand na de officiële sluiting op 29 augustus) en voor de Paralympische Spelen van 18 augustus 2004 (een maand voor de officiële opening op 18 september) tot 29 oktober 2004 (een maand na de officiële sluiting op 29 september).
De voorgestelde procedure is in het kort als volgt. De nationale Olympische Comités sturen een lijst met visumplichtige onderdanen gezamenlijk met aanvragen voor accreditatie bij de Olympische Spelen aan het organiserende comité. Het organiserende comité stuurt de visumaanvragen door naar de verantwoordelijke instanties in Griekenland. Het vereiste dat een aanvrager over voldoende middelen van bestaan moet beschikken geldt hierbij niet, noch zullen er leges voor de visumaanvragen worden geheven. Nadat een visumaanvraag conform het Schengen-acquis (o.a. controle SIS) is beoordeeld en is goedgekeurd zal een visum voor meervoudige binnenkomsten met een geldigheid van drie maanden vanaf de eerste binnenkomst worden verstrekt. De visumnummers worden aan het organiserende comité doorgegeven en zullen evenals de paspoortnum-mers op de accreditatiekaart worden vermeld. Er worden dus geen visumstickers in het reisdocument aangebracht. De accreditatiekaart zal hoogwaardige veiligheidskenmerken bevatten; de visa worden kostenloos verstrekt.
Het voorstel voorziet in een evaluatie van de voorgestelde regeling na afloop van de Olympische Spelen, waarna mogelijk in de toekomst een horizontale regeling zal worden vastgesteld.
Rechtsbasis van het voorstel:Art. 62, tweede lid onder a) en b) ii EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Unanimiteit – adviesrecht voor het EP
Instelling nieuw Comitologie-comité:geen
Subsidiariteit en proportionaliteit:
positief. Visumbeleid is exclusief communautair beleidsterrein.
Consequenties voor de EU-begroting:geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Uiterlijk 1 juli 2004. Termijn zal geen probleem opleveren. De regeling dient feitelijke werking te bezitten uiterlijk één maand voor aanvang van de Olympische Spelen, t.w. 13 juli 2004.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Geen direct Nederlands belang, anders dan te verzekeren dat onderhavige
regeling eventuele illegale migratie naar Nederland niet bevordert.
Fiche 2: Mededeling / Besluit toetreding Turkije
Titel:
– Mededeling van de Commissie aan de raad. Versterking van de toetredingsstrategie voor Turkije en een
– Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de beginselen, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden van het partnerschap voor de toetreding met Turkije
DatumRaadsdocument: 28 maart 2003
Nr. Raadsdocument: 7947/03
Nr. Commissiedocument: COM(2003)144 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: BZ i.o.m. alle overige deptn
Behandelingstraject in Brussel:
Via de Raadswerkgroep Uitbreiding naar de Raad Algemene Zaken en
Externe Betrekkingen
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: De Europese Raad van Luxemburg (1997) besloot dat Partnerschappen voor Toetreding (PvT) de kern van de pre-accessie strategieën zouden vormen. Ze vatten alle vormen van samenwerking met een kandidaatlidstaat in één raamwerk samen. Met Turkije werd in maart 2001 een eerste PvT overeengekomen. De Europese Raad van Kopenhagen (2002) besloot dat de toetredingsstrategie voor Turkije moest worden versterkt en nodigde de Commissie uit een herzien PvT voor te stellen. Dit fiche behandelt het Commissievoorstel voor een herzien PvT.
Het PvT heeft tot doel de samenwerking tussen de EU en Turkije in één raamwerk vast te leggen. Het PvT noemt de (resterende) prioriteiten voor het voldoen aan de Kopenhagen-criteria. Het PvT beschrijft welke middelen door de EU beschikbaar zullen worden gesteld ter ondersteuning van de Turkse voorbereiding op lidmaatschap en somt de voorwaarden voor deze steunverlening op. De ondersteuning valt uiteen in
twee prioriteiten: institutionele ontwikkeling en investeringen met het oog op overname en implementatie van het acquis. Ten slotte noemt het PvT gebieden waarop de samenwerking kan worden geïntensiveerd: politieke dialoog, economische dialoog, nauwkeurig wetgevingsonderzoek (legislative scrutiny), uitbreiding van de douane-unie, verdieping van de handelsbetrekkingen, samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken, ondersteuning ten behoeve van de maritieme veiligheid en deelname van Turkije in Gemeenschapsprogramma’s.
Rechtsbasis van het voorstel:
Mededeling: n.v.t. PvT: verordening (EG) nr. 390/2001 i d.d. 26 februari 2001 betreffende hulp aan Turkije in het kader van de pre-toetredingsstrategie, inzonderheid de invoering van een Partnerschap voor Toetreding. Pre-accessiesteun: verordening (EG) nr. 2500/2001 i d.d. 17 december 2001 betreffende financiële pre-toetredingssteun voor Turkije.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: De Raad beslist op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen over het PvT. Over de uitvoering van de pre-accessiesteun wordt jaarlijks verslag uitgebracht aan het EP, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité.
Instelling nieuw Comitologie-comité:
Nee. Het PvT bevestigt dat het toezicht op de uitvoering van de
pre-accessiesteun verloopt via het bestaande PHARE-beheerscomité.
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Voorbereiding van toetreding van nieuwe lidstaten is primair een zaak van de Unie. Het PvT laat individuele lidstaten ruimte bilateraal bij te dragen aan de voorbereiding van toetreding (zoals Nederland doet via Matra).
Consequenties voor de EU-begroting: 2004: M€ 250, 2005: M€ 300, 2006: M€ 500, te financiering uit cat. 7 (pre-accessie).
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen /zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): Geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Het PvT is goedgekeurd door de Raad en van kracht geworden na vaststelling tijdens de Associatieraad met Turkije op 19 mei jl. De financiële consequenties zullen vanaf 2004 volgen. Dit is haalbaar.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland heeft in Kopenhagen ingestemd met het voornemen tot versterking van de pre-accessiestrategie met Turkije. Het herziene PvT vloeit hieruit voort en geeft geen aanleiding tot bezwaren. Financieel passen de voorstellen binnen cat. 7 van de vigerende Financiële Perspectieven.
Tijdens de Europese Raad van Kopenhagen in december 2002 werd besloten dat de EU zonder verwijl toetredingsonderhandelingen met Turkije zal openen indien de Europese Raad in december 2004 - dit is tijdens het Nederlandse voorzitterschap - op basis van een verslag en een
aanbeveling van de Commissie besluit dat Turkije aan de politieke criteria van Kopenhagen voldoet.
Fiche 3: Mededeling Modernisering acquis communautaire
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Modernisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire
DatumRaadsdocument:
Nr. Raadsdocument:
Nr. Commissiedocument:
Eerstverantwoordelijk ministerie:
26 maart 2003
7 826/03
EZ i.s.m. JUST, i.o.m. BZ, VROM,
SZW, BZK, LNV, VWS, FIN
Behandelingstraject in Brussel:
De mededeling is gepresenteerd tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 3 maart 2003. Er is geen verdere bespreking van de mededeling voorzien. Nog niet duidelijk is op welke wijze en via welk forum de agendering voor het vereenvoudigingsprogramma zal verlopen.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Deze mededeling maakt onderdeel uit van het actieplan Betere Regelgeving dat de Commissie in juni 2002 heeft gepresenteerd.1. De centrale doelstelling van het actieplan (die eerder is geformuleerd in het Witboek «Europese Governance»2 is te zorgen voor een betrouwbare, actuele en gebruiksvriendelijke communautaire wetgeving ten behoeve van burgers, werknemers en bedrijfsleven. De voorliggende mededeling beschrijft de modaliteiten van een programma dat gericht is op vereenvoudiging van de bestaande communautaire regelgeving. Voor een deel betreft het materiële vereenvoudiging voor bedrijven (vermindering van administratieve lasten, uitvoeringskosten en handhavingskosten), voor een ander deel gaat het over het herschikken en herformuleren van communautaire regelgeving. Doelstelling is om het volume van het acquis tot 2005 met 25% te verminderen.
Om dit te bereiken formuleert de Commissie 6 doelstellingen met daaraan gekoppeld een aantal acties. De eerste doelstelling is vereenvoudiging van het acquis. In de eerste fase (tot september 2003) zullen een aantal sectoren op hun vereenvoudigingspotentieel worden gescreend. In de tweede (oktober 2003 tot maart 2004) en derde (april 2004 tot eind 2004) fase zal de Commissie concrete voorstellen doen voor de vereenvoudiging van de betrokken wetgeving. Doelstellingen 2–4 beschrijven de maatregelen die hiervoor nodig zijn: consolidatie, codificatie, herschikking en betere presentatie van wetgeving. De doelstellingen 5 en 6 leggen vast hoe dit werk gedaan zal worden (implementatiestrategie) en hoe de politieke en technische controle van dit proces gewaarborgd zal worden.
Rechtsbasis van het voorstel:geen (mededeling)
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: EP, Raad en Commissie zullen op korte termijn één of meer interinstitutionele akkoorden sluiten waarin o.a. wordt afgesproken op welke wijze vereenvoudigingsvoorstellen zullen worden behandeld.
1 doc COM(2002)278 def i , zie fiche in Kamerstukken II, 22 112, 262 dd. 19–03–03.
2 doc COM(2001)428 def i, zie fiche in Kamerstukken II, 22 112, 210 dd. 19–10–01.
Instelling nieuw Comitologie-comité:n.v.t. (mededeling)
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: positief. Doelstelling van de mededeling (vereenvoudiging
van Europese regelgeving) verlangt uitwerking op communautair niveau.
Consequenties voor de EU-begroting:geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: De mededeling heeft «deregulering» als één van de doelstellingen geformuleerd. Dit zal moeten leiden tot vereenvoudiging van bestaande regelgeving en vermindering van (administratieve) kosten voor het bedrijfsleven. De bedrijfseffecten zijn in dit stadium nog niet precies aan te geven; er zijn in de Mededeling geen kwantitatieve doelstellingen geformuleerd. Het uiteindelijke resultaat is afhankelijk van de uitvoering van de in deze Mededeling aangekondigde acties.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):
De mededeling zelf heeft geen directe consequenties op dit vlak. Wel kunnen de voorgenomen acties t.z.t. leiden tot voorstellen die gevolgen zullen hebben voor nationale regelgeving.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland hecht grote waarde aan verbetering van de kwaliteit van Europese regelgeving en is nauw betrokken geweest bij het voortraject dat leidde tot het actieplan «Betere Regelgeving» en deze mededeling. Het succes van Nederlandse beleidsprogramma’s gericht op betere regelgeving (effectiviteit en werkbaarheid) hangt in belangrijke mate af van wat hier op Europees niveau aan wordt gedaan. Dat geldt in het bijzonder ook voor het kabinetsvoornemen om de administratieve lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven tussen 2002 en 2006 met 20% te verminderen. Naar verwachting zal het nieuwe kabinet op dit vlak een nieuwe substantiële reductietaakstelling formuleren.
Fiche 4: Mededeling asielbeleid / agenda bescherming
Titel:
Medeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het gemeenschappelijk asielbeleid en de Agenda voor bescherming (Tweede verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van Mededeling COM(2000)755 definitief i van 22 november 2000).
DatumRaadsdocument: 31 maart 2003
Nr. Raadsdocument: 7964/03
Nr. Commissiedocument: COM(2003)152 def i
Eerstverantwoordelijk ministerie: JUST i.o.m. BZ, DEF, FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Strategisch comité voor immigratie, grenzen en asiel; JBZ-Raad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: De mededeling is het tweede verslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van haar mededeling van 22 november 2000 over de gemeenschappelijke asielprocedure en de uniforme status (COM (2000) 755 def i.). Het verslag heeft betrekking op de periode december 2001 – februari 2003. De mededeling behandelt tevens de Agenda voor bescherming, die in het najaar van 2002 door het uitvoerend comité van UNHCR is vastgesteld, en de gevolgen van de Agenda voor de Europese Unie. De Commissie benadrukt het grote belang van het jaar 2003 voor de consolidatie van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel aan de vooravond van de uitbreiding van de Unie. In dit jaar moet de eerste harmonisatiefase worden afgerond op basis van de voorstellen van de Commissie, en moeten de contouren zichtbaar worden van de tweede fase die door de Europese Raad van Tampere is aangekondigd en waarin een gemeenschappelijke asielprocedure en een uniforme status moeten worden ingevoerd. De Commissie wenst dat de Unie zich in de geest van de Agenda voor bescherming en de «Conventie Plus» inzet voor een nieuw beleid van internationale bescherming.
In dit kader doet de Commissie de volgende voorstellen:
– bij de afronding van de eerste harmonisatiefase (i.c. de richtlijn inzake de asielprocedures) dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de problematiek van veilige landen van herkomst en veilige derde landen;
– instelling van een nieuw instrument dat in de plaats komt van het Europees Vluchtelingenfonds;
– verbetering van de administratieve samenwerking;
– het formuleren van een gemeenschappelijke aanpak voor de tenuitvoerlegging van de Agenda voor bescherming en de «Conventie Plus»;
– grondige studie van de mogelijkheden asielverzoeken buiten de Unie te behandelen en van het bieden van hervestiging, als aanvullende instrumenten op het territoriale asielstelsel;
– die studie combineren met de discussie over het
non-refoulementbeginsel, de bestrijding van illegale immigratie, mensensmokkel en mensenhandel, en het beheer van de buitengrenzen;
– het opstellen van operationele definities van de inhoud van de Europese geïntegreerde terugkeerprogramma’s, gebaseerd op de ervaringen met het terugkeerprogramma Afghanistan;
– in het integratiebeleid bijzondere aandacht besteden aan vluchtelingen en ontheemden;
– internationale bescherming integreren in het Europese buitenlands beleid.
In de mededeling geeft de Commissie voorts een overzicht van de tenuitvoerlegging van het wetgevingsprogramma voor de eerste fase en van de begeleidende maatregelen. In de verslagperiode zijn de richtlijn over de opvang van asielzoekers en de verordening «Dublin II» formeel goedgekeurd. De onderhandelingen over de ontwerp-richtlijn inzake de voorwaarden voor de toekenning van de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming zijn ver gevorderd. De Commissie verwacht dat de onderhandelingen over de ontwerp-richtlijn inzake de asielprocedures de rest van het jaar 2003 zullen worden voortgezet. Het informatiesysteem Eurodac is sinds 15 januari 2003 operationeel.
Op het gebied van informatie-uitwisseling en gemeenschappelijke analyse heeft de Commissie begin 2002 een Comité voor immigratie en asiel ingesteld, om gemeenschappelijke problemen in het immigratie- en asielbeleid te inventariseren en te analyseren. In juli 2002 heeft het netwerk Eurasil, onder voorzitterschap van de Commissie, de Raadswerkgroep
CIREA vervangen. Eurasil moet een betere informatie-uitwisseling over de praktische uitvoering van het asielbeleid tot stand brengen. In 2002 zijn ook de eerste stappen gezet om tot een Europees Migratie Netwerk te komen, dat een systematische informatiebasis moet opbouwen om het verschijnsel asiel en migratie te volgen en te analyseren. Tot nu toe hebben tien lidstaten (waaronder Nederland) een nationaal contactpunt aangewezen. Verdere verbetering van de asiel- en migratiestatistieken, ten slotte, is volgens de Commissie niet mogelijk zonder een wettelijke basis. In het voorjaar van 2003 zal een mededeling verschijnen over een actieplan asiel- en migratiestatistieken. Het eerste jaarverslag over migratie en asiel in de Unie en de kandidaat-lidstaten wordt midden 2003 verwacht.
Rechtsbasis van het voorstel:N.v.t., het betreft geen wetgevingsvoorstel.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Het Europees Parlement zal advies uitbrengen over deze mededeling. Behandeling in de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Instelling nieuw Comitologie-comité:N.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit:
De toets van subsidiariteit is positief; Nederland streeft in EU-verband
naar een gemeenschappelijk asielbeleid.
Consequenties voor de EU-begroting:Geen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/ofbedrijfsleven en burger:Geen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):N.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:N.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: De mededeling geeft een overzichtelijk beeld van de huidige stand van zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het wetgevingsprogramma voor de eerste fase en van de begeleidende maatregelen. Nederland acht een dergelijk jaarverslag bijzonder nuttig.
Met betrekking tot de Agenda voor bescherming en de «Conventie Plus» bevat de mededeling een behulpzame opsomming van raakvlakken tussen de werkzaamheden van UNHCR en het gemeenschappelijk asielbeleid. Nederland deelt met de Commissie de mening dat er een belangrijke synergie en wederzijdse afhankelijkheid bestaat tussen de inspanningen van de Unie en van UNHCR. Nederland hecht in dit verband veel waarde aan versterking van bescherming in de regio. De mededeling geeft aanknopingspunten voor verdere uitwerking van dit concept door de Commissie. De Commissie heeft tijdens de Voorjaarstop in maart 2003 hiertoe opdracht gekregen.
Het belang van de mededeling ligt tevens daarin, dat de Commissie hierin expliciet en impliciet aangeeft dat zij van mening is dat de Unie als zodanig (en dus niet alleen de afzonderlijke lidstaten) ook extern moet kunnen optreden in het gemeenschappelijk asielbeleid. Met de opvatting van de Commissie, dat het beleid inzake internationale bescherming een
onderdeel moet zijn van de externe betrekkingen van de Unie, kan Nederland derhalve instemmen. Deze opvatting draagt de Nederlandse regering ook in de Conventie voor de Toekomst van Europa uit.
Verordening visa olympische spelen |
22112, 274, 1 |
Mededeling / Besluit toetreding Turkije |
22112, 274, 2 |
Mededeling Modernisering acquis communautaire |
22112, 274, 3 |
Mededeling asielbeleid / agenda bescherming |
22112, 274, 4 |