Terugtrekken uit de Europese Unie (artikel 50)

Met dank overgenomen van Europa Nu.

Lidstaten kunnen besluiten om de Europese Unie te verlaten. In artikel 50 i van het Verdrag betreffende de Europese Unie i zijn bepalingen opgenomen als een lidstaat zich uit de Europese Unie wil terugtrekken. Deze bepaling is opgenomen bij de totstandkoming van het Verdrag van Lissabon i; daarvoor was er niets geregeld over het uittreden uit de EU. De artikel 50-procedure is de enige officiële manier waarop een lidstaat zijn lidmaatschap kan beëindigen.

Op 29 maart 2017 riep het Verenigd Koninkrijk artikel 50 aan i. Hoewel het wel eerder is gebeurd dat landen en gebieden de Europese Unie verlieten, was het Verenigd Koninkrijk de eerste lidstaat is die dat via formele procedure van artikel 50 deed.

1.

Artikel 50: de procedure

Formele procedure

De eerste stap is volgens artikel 50 dat een lidstaat te kennen geeft de EU te willen verlaten. Daarop volgt een ingewikkeld onderhandelingsproces. Voordat de uittredingsonderhandelingen plaats kunnen vinden, moet de Europese Raad i (zonder het betreffende EU-land) instemmen met een mandaat waarmee de Europese Commissie i mag onderhandelen. Dit mandaat moet ook worden goedgekeurd door het Europees Parlement i.

Er geldt een onderhandelingsperiode van twee jaar. Die termijn kan alleen worden verlengd als de Europese Raad daar unaniem voor is, inclusief het land dat de EU wil verlaten. Wanneer er geen overeenstemming is bereikt over de bescherming van EU-wetten voor het vertrekkende land, is er kans dat de lidstaat de EU verlaat zonder bepaalde rechten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de toegang tot de interne markt of rechten van werknemers in andere EU-landen. Ook de vrijhandelsakkoorden van de EU met andere landen of regio's zouden dan ineens niet meer van toepassing zijn op de voormalige lidstaat.

Als een akkoord is bereikt over het uittreden (en de voorwaarden waaronder dat gebeurt), moeten het Europees Parlement en minstens 20 van de 27 lidstaten in de Raad van de Europese Unie i het akkoord goedkeuren. Hierbij wordt de instemmingsprocedure i gevolgd.

Als er geen akkoord komt en ook geen overeenstemming over verlenging van de termijn, dan verlaat het betreffende land automatisch de EU na de periode van twee jaar. En bij gebrek aan een akkoord over de handelsbetrekkingen, moet handel met de EU worden gedreven volgens de regels van de Wereldhandelsorganisatie.

Politieke procedure

Over nieuwe wetgeving mag de uittredende lidstaat in de onderhandelingstijd van twee jaar nog steeds meebeslissen. Het besluit om de EU te verlaten heeft echter wel gevolgen voor de mogelijkheid om wetgeving te beïnvloeden, vooral in politieke zin. Politici van de overblijvende lidstaten zullen naar verwachting minder oog hebben voor de standpunten van het vertrekkende land.

Wanneer de lidstaat officieel is uitgetreden is het land niet langer verbonden aan bestaande en nieuwe regelgeving van de EU. Handelsovereenkomsten met derde landen i moeten door het uittredende land zelfstandig worden gesloten. Een risico is dat een derde land al een handelsovereenkomst heeft met de EU (of in onderhandeling is), en daarom niet direct met de uittredende lidstaat wil onderhandelen.

Terugdraaien

In artikel 50 is niets geregeld over het tussentijds terugkomen op de wens de EU te verlaten, maar hierover heeft het Europees Hof van Justitie in december 2018 wel een uitspraak gedaan. Een Schotse rechter vroeg naar aanleiding van de brexitprocedure i aan het Europees Hof of een vertrekbesluit eventueel kan worden herroepen. Het Hof oordeelde dat een lidstaat de procedure zelf kan stopzetten en terugdraaien zonder toestemming van de andere EU-landen. Dit kan niet meer als de procedure is afgerond, dus is goedgekeurd door alle nationale parlementen van de afzonderlijke lidstaten. Vóór deze uitspraak gingen de EU-landen er vanuit dat de artikel 50-procedure alleen gestopt kan worden als alle lidstaten daarmee akkoord zouden gaan.

Mocht een land na uittreden toch weer lid willen worden, dan geldt daarvoor de gewone toetredingsprocedure i.

Verenigd Koninkrijk

Op 29 maart 2017 heeft premier Theresa May i het lidmaatschap van de Europese Unie opgezegd. De Britse ambassadeur bij de EU overhandigde op die dag de artikel 50-brief aan de vaste voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk i. Het onderhandelingsproces over de uittreding is in volle gang.

2.

Historische gevallen

Voor de Brexit is het slechts drie keer voorgekomen dat een land of gebied de Europese Unie (of een van haar voorgangers) verliet. Het ging daarbij steeds om landen of gebieden die een andere relatie met het 'moederland' kregen. Het is nog nooit gebeurd dat een lidstaat op het Europese continent de EU of haar voorgangers verliet.

Algerije

Algerije was tot 1962 integraal onderdeel van Frankrijk en als zodanig ook lid van de Europese Economische Gemeenschap i. Toen het land in 1962 onafhankelijk werd, werd daardoor ook het lidmaatschap van de EEG beëindigd. Voor het vertrek van Algerije werden in de Europese verdragen geen voorzieningen getroffen, ook werd er geen speciale procedure gevolgd. Alle verwijzingen naar Algerije zijn uit de verdragsteksten van de EU verdwenen.

Groenland

Toen Denemarken i in 1973 lid werd van de Europese Gemeenschap i, sloot ook Groenland zich aan. Toen Groenland enkele jaren later binnen het Deense koninkrijk meer autonomie kreeg, besloot het land in 1985 de EG te verlaten. De verbinding met Denemarken bleef wel bestaan, zodat het land de status kreeg van LGO i (landen en gebieden overzee).

Saint-Barthélemy

Het Franse Caribische eiland Saint-Barthélemy kreeg in 2012 een nieuwe relatie met de EU, de status werd toen gewijzigd van een ultraperifere regio i (die binnen de jurisdictie van de EU vallen) naar de status van LGO (landen en gebieden overzee i). Met deze verandering van status heeft Saint-Barthélemy de Europese Unie in feite verlaten.

3.

Meer informatie

EuropaNu

Andere websites