Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (Herschikking)

1.

Kerngegevens

Document­datum 02-12-2016
Publicatie­datum 03-12-2016
Kenmerk 15150/16
Van Secretary-General of the European Commission, signed by Mr Jordi AYET PUIGARNAU, Director
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 2 december 2016 (OR. en)

15150/16

Interinstitutioneel dossier: 2016/0380 (COD) i

ENER 420 ENV 760 CLIMA 171 COMPET 640 CONSOM 302 FISC 222 IA 133 CODEC 1816

VOORSTEL

van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ingekomen: 1 december 2016

aan: de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Raad van de Europese Unie

Nr. Comdoc.: COM(2016) 864 final i

Betreft: Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (Herschikking)

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2016) 864 final i.

Bijlage: COM(2016) 864 final i

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 23.2.2017 COM(2016) 864 final i

2016/0380 (COD) i

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit

(Herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2016) 410} {SWD(2016) 411} {SWD(2016) 412} {SWD(2016) 413} TOELICHTING

  • 1. 
    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Beleidscontext

De Europese burgers besteden een aanzienlijk deel van hun inkomen aan energie, en energie is een belangrijke input voor de industrie in Europa. De energiesector speelt ook een essentiële rol bij de verplichting om broeikasgasemissies in de Unie tot 2030 met ten minste 40 % te reduceren, waarbij het aandeel van hernieuwbare energie tegen 2030 naar verwachting 50 % bedraagt.

De voorstellen voor een herschikking van de richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit, de verordening betreffende de elektriciteitsmarkt en de verordening tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators maken deel uit van het bredere pakket initiatieven van de Commissie ("Schone energie voor alle Europeanen"). Het pakket omvat de belangrijkste Commissievoorstellen voor de totstandbrenging van de energie-unie, als voorzien in het

stappenplan voor de energie-unie 1 . Het pakket omvat zowel wetgevingsvoorstellen als nietwetgevende

initiatieven voor de totstandbrenging van een kader waarmee tastbare voordelen voor de burgers, werkgelegenheid, groei en investeringen worden gecreëerd, waarbij een bijdrage wordt geleverd aan alle vijf dimensies van de energie-unie. De belangrijkste prioriteiten met betrekking tot het pakket zijn dus in de eerste plaats energie-efficiëntie, een wereldwijd toonaangevende rol voor de EU op het gebied van hernieuwbare energie en waar voor hun geld voor de energieverbruikers.

De Europese Raad 2 en het Europees Parlement 3 hebben er herhaaldelijk op gewezen dat een

goed werkende geïntegreerde energiemarkt het beste instrument is om betaalbare energie te garanderen, de levering van energie te waarborgen en de integratie en ontwikkeling van grotere volumes uit hernieuwbare energiebronnen opgewekte elektriciteit op kostenefficiënte wijze mogelijk te maken. Concurrerende prijzen zijn essentieel voor de totstandbrenging van groei en welzijn van de consumenten in de Europese Unie en staan daarom centraal in het energiebeleid van de EU. De huidige opzet van de elektriciteitsmarkt is gebaseerd op de

voorschriften van het "derde energiepakket" 4 dat in 2009 is vastgesteld. Deze voorschriften

1 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en

Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank: Een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering (COM(2015) 080 final i).

2 Resultaten van de 3429ste zitting van de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie op 26 november

2015 (14632/15); resultaten van de 3472ste zitting Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie op 6 juni 2016 (9736/16).

3 Resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2016 over het onderwerp "Naar een nieuwe opzet van de energiemarkt" (P8_T A(2016) 0333).

4 Richtlijn 2009/72/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende

gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG i, PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55 (hierna "de elektriciteitsrichtlijn" genoemd); Verordening (EG) nr. 714/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 i, PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15, (hierna "de

zijn vervolgens aangevuld met wetgeving tegen marktmisbruik 5 en uitvoeringswetgeving met betrekking tot voorschriften inzake elektriciteitshandel en netwerkbeheer 6 . De interne

energiemarkt van de EU is gegrondvest op gevestigde beginselen, zoals het recht van derden op toegang tot elektriciteitsnetten, de vrije keuze van leverancier voor verbruikers, robuuste voorschriften inzake ontvlechting, het verwijderen van belemmeringen voor de grensoverschrijdende handel, markttoezicht door onafhankelijke energieregulator en de EU- brede samenwerking tussen regulators en netexploitanten in het kader van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders (ENTSB).

Het derde energiepakket heeft tastbare resultaten voor de verbruikers opgeleverd Door het pakket is de liquiditeit van de Europese elektriciteitsmarkten verhoogd en is de grensoverschrijdende handel aanzienlijk toegenomen. De verbruikers in veel lidstaten hebben nu meer keuze. De scherpere concurrentie, met name op de wholesalemarkten, heeft ertoe bijdragen dat de wholesaleprijzen onder controle worden gehouden. In het kader van het derde energiepakket zijn nieuwe consumentenrechten ingevoerd, waardoor de positie van de consument op de energiemarkten duidelijk is verbeterd.

Nieuwe ontwikkelingen hebben tot fundamentele wijzigingen op de Europese elektriciteitsmarkten geleid. Het aandeel van uit hernieuwbare energiebronnen opgewekte elektriciteit (HE-E) is sterk gestegen. De verschuiving in de richting van HE-E zal aanhouden, aangezien dit een belangrijke voorwaarde is voor de naleving van de verplichtingen van de Unie in het kader van de Klimaatovereenkomst van Parijs. De fysieke eigenschappen van HE- E – variabeler, minder voorspelbaar en gedecentraliseerd in vergelijking met traditionele opwekking – vereisen een aanpassing van de markt- en netbeheersvoorschriften aan de flexibelere aard van de markt. Tegelijkertijd hebben overheidsmaatregelen, waarvan de opzet vaak ongecoördineerd is, geleid tot verstoringen van de wholesalemarkt voor elektriciteit, met

elektriciteitsverordening" genoemd); Verordening (EG) nr. 713/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1 (hierna "de ACER-verordening" genoemd).

5 Verordening (EU) nr. 1227/2011 i van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011

betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1); Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 i van de Commissie van 17 december 2014 inzake de informatieverstrekking overeenkomstig artikel 8, leden 2 en 6, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 i van het Europees Parlement en de Raad (PB L 363 van 18.12.2014, blz. 121).

6 Verordening (EU) nr. 1227/2011 i van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1); Verordening (EU) nr. 543/2013 i van de Commissie van 14 juni 2013 betreffende de toezending en publicatie van gegevens inzake de elektriciteitsmarkten en houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 i van het Europees Parlement en de Raad (PB L 163 van 15.6.2013, blz. 1); Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24); Verordening (EU) 2016/631 van de Commissie van 14 april 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net (PB L 112 van 27.4.2016, blz. 1); Verordening (EU) 2016/1388 van de Commissie van 17 augustus 2016 tot vaststelling van een netcode voor aansluiting van verbruikers (PB L 223 van 18.8.2016, blz. 10); Verordening (EU) 2016/1447 van de Commissie van 26 augustus 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting op het net van hoogspanningsgelijkstroomsystemen en op gelijkstroom aangesloten power park modules (PB L 241 van 8.9.2016, blz. 1); Verordening (EU) 2016/1719 van de Commissie van 26 september 2016 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing op de langere termijn (PB L 259 van 27.9.2016, blz. 42); andere richtsnoeren en netcodes zijn door de lidstaten goedgekeurd en moeten nog worden vastgesteld.

negatieve gevolgen voor investeringen en grensoverschrijdende handel 7 . Ook op het gebied

van de technologie vinden significante veranderingen plaats. Handel in elektriciteit vindt vrijwel Europabreed plaats via zogeheten "marktkoppeling", gezamenlijk georganiseerd door elektriciteitsbeurzen en transmissiesysteembeheerders. Door de digitalisering en de snelle ontwikkeling van internetgebaseerde oplossingen op het gebied van meters en handel kunnen de industrie, het bedrijfsleven en zelfs huishoudens elektriciteit opwekken en opslaan alsmede deelnemen aan elektriciteitsmarkten via zogeheten "vraagrespons"-oplossingen. De elektriciteitsmarkt van het volgende decennium zal worden gekenmerkt door een variabelere en meer gedecentraliseerde elektriciteitsproductie, toegenomen onderlinge afhankelijkheid van de lidstaten en nieuwe technologische mogelijkheden, waardoor de elektriciteitsrekening van de verbruikers lager wordt en hij actief kan deelnemen aan de elektriciteitsmarkten door middel van vraagrespons en elektriciteitsproductie of opslag voor de eigen behoefte.

Het initiatief betreffende de opzet van de elektriciteitsmarkt is er derhalve op gericht de marktvoorschriften aan te passen aan de nieuwe realiteit van de markt doordat elektriciteit de mogelijkheid krijgt zich vrijelijk te bewegen naar waar die het meest nodig is wanneer die het meest nodig is, met gebruikmaking van onvervalste prijssignalen, waarbij de consumenten mondiger worden gemaakt en de samenleving optimaal kan profiteren van grensoverschrijdende mededinging en de juiste signalen en prikkels worden gegeven om ervoor te zorgen dat de nodige investeringen worden gedaan om ons energiesysteem koolstofarm te maken. Bovendien wordt prioriteit gegeven aan oplossingen op het gebied van energie-efficiëntie en bijgedragen tot de doelstelling de wereldtop te bereiken wat betreft de productie van energie uit hernieuwbare bronnen, waardoor ook wordt bijgedragen tot de doelstelling van de Unie om werkgelegenheid en groei tot stand te brengen en investeringen aan te trekken.

Aanpassen van de marktvoorschriften

De bestaande marktvoorschriften zijn gebaseerd op de overheersende opwekkingstechnologieën van het laatste decennium, dat wil zeggen gecentraliseerde, grootschalige brandstofgestookte elektriciteitscentrales met een beperkte deelname van de consument. Aangezien variabele HE-E in de toekomst een steeds grotere rol in de opwekkingsmix zal spelen en de consumenten in staat moeten worden gesteld om deel te nemen aan de markten indien zijn dat willen, moeten de voorschriften worden aangepast. Kortetermijnmarkten voor elektriciteit waarop grensoverschrijdende handel in HE-E kan plaatsvinden, zijn essentieel voor de geslaagde integratie van HE-E in de markt. De meeste opwekking uit hernieuwbare bronnen kan tenslotte door onzekere weersomstandigheden pas vlak voor de daadwerkelijke productie nauwkeurig worden voorspeld. De totstandbrenging van markten waarop deelname op korte termijn voorafgaand aan de daadwerkelijke levering mogelijk is (zogeheten "intradaymarkten" of "balanceringsmarkten"), is een cruciale stap die moet worden gezet om producenten van HE-E in staat te stellen hun energie tegen billijke voorwaarden te verkopen; tevens wordt hierdoor de liquiditeiten op de markt verhoogd. Kortetermijnmarkten bieden nieuwe zakelijke mogelijkheden op basis waarvan deelnemers "back-up"-energie-oplossingen kunnen aanbieden bij grote vraag en schaarse opwekking uit hernieuwbare bronnen. Hiertoe behoren verbruikers die hun vraag kunnen verplaatsen ("vraagrespons"), beheerders van opslagcapaciteit en flexibele elektriciteitsproducenten. Reageren op variabiliteit kan in kleine regio's zeer hoge kosten met zich meebrengen, maar

7 Zie mededeling van de Commissie "De interne elektriciteitsmarkt tot stand brengen en daarbij

overheidsinterventie zo goed mogelijk inzetten", C(2013) 7243 final van 5.11.2013.

door bundeling van variabele productie in grotere gebieden kunnen de kosten voor de verbruikers aanzienlijk worden teruggedrongen. Geïntegreerde kortetermijnmarkten zijn echter nog steeds niet beschikbaar.

Door de tekortkomingen van de huidige marktregelingen zijn investeringen in de energiesector minder aantrekkelijk. Een op adequate wijze gekoppeld, marktgebaseerd energiesysteem, waarin de prijzen marktsignalen volgen, bevordert de nodige investeringen in opwekking en transmissie op doeltreffende wijze en waarborgt dat investeringen plaatsvinden waar de markt die het meest nodig heeft, waardoor zo min mogelijk door de overheid geplande investeringen nodig zijn.

Door nationale marktvoorschriften (bijv. prijsplafonds) en overheidsmaatregelen geven de prijzen momenteel niet weer wanneer elektriciteit schaars is. Bovendien geven prijszones niet altijd daadwerkelijke schaarste weer, indien deze slecht zijn geconfigureerd. In plaats daarvan worden politieke grenzen aangehouden. De nieuwe opzet van de markt is gericht op verbetering van de prijssignalen teneinde investeringen te bevorderen waar die het meest nodig zijn, waarbij rekening wordt gehouden met netbeperkingen en vraagcentra en niet met nationale grenzen. Prijssignalen moeten ook een adequate vergoeding van flexibele bronnen (inclusief vraagrespons en opslag) mogelijk maken, aangezien deze bronnen afhankelijk zijn van beloningen voor kortere periodes (bijv. moderne gascentrales die alleen tijdens piekuren worden gebruikt of de reductie van de vraag van de industrie tijdens piekbelasting of systeemstress). Doeltreffende prijssignalen zorgen ook voor de efficiënte dispatching van bestaande productie-assets. Het is derhalve essentieel dat bestaande voorschriften die de prijsvorming verstoren (zoals voorschriften die prioriteit geven aan de dispatching van bepaalde installaties), worden herzien teneinde de mogelijke flexibiliteit die de vraagzijde te bieden heeft ten vollen te activeren en benutten.

Ervoor zorgen dat de consumenten centraal staan op de energiemarkt

Door industriële, commerciële en residentiële verbruikers volledig in het energiesysteem te integreren, kunnen aanzienlijke kosten voor "backup"-opwekking worden vermeden die anders door de verbruikers zouden worden betaald. Bovendien kunnen de verbruikers van prijsschommelingen profiteren en geld verdienen door aan de markt deel te nemen. Ervoor zorgen dat de verbruikers deelnemen aan de markt is van essentieel belang met het oog op een geslaagde en kosteneffectieve energietransitie.

Een "new deal" voor energieconsumenten is een belangrijke verbintenis in het kader van de energie-unie. Als gevolg van de huidige marktvoorschriften kunnen de consumenten dikwijls niet van deze nieuwe mogelijkheden profiteren. Hoewel het nog nooit zo gemakkelijk was voor consumenten om elektriciteit op te wekken en op te slaan alsmede hun energieverbruik te beheren, zorgt de huidige opzet van de retailmarkt ervoor dat zij niet optimaal van dergelijke mogelijkheden kunnen profiteren.

In de meeste lidstaten zijn er weinig of geen prikkels die ervoor zorgen dat zij hun verbruik wijzigen naar aanleiding van veranderende prijzen op de markten: realtime prijssignalen worden immers niet doorgegeven aan de eindverbruikers. Het pakket inzake de opzet van de markt biedt een mogelijkheid om deze verbintenis te verwezenlijken. Transparantere realtime prijssignalen zullen de participatie van de consumenten stimuleren, hetzij op individuele basis, hetzij via bundeling, en het elektriciteitssysteem flexibeler maken, waardoor de integratie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen wordt vergemakkelijkt. Technologische ontwikkelingen zorgen er niet alleen voor dat huishoudens veel energie kunnen besparen, maar ook dat toestellen en systemen, zoals slim witgoed, elektrische voertuigen, elektrische verwarming, airconditioning en warmtepompen in geïsoleerde gebouwen alsmede stadsverwarming en -koeling, automatisch prijsschommelingen kunnen volgen en op grote schaal een significante en flexibele bijdrage aan het elektriciteitsnet kunnen leveren. Om consumenten in staat te stellen financieel van deze nieuwe mogelijkheden te profiteren, moeten zij toegang hebben tot geschikte slimme systemen en elektriciteitsleveringsovereenkomsten met dynamische prijzen die aan de spotmarkt zijn gekoppeld. De consumenten kunnen hun verbruik aanpassen aan prijssignalen, maar er ontstaan momenteel ook nieuwe vraagdiensten: nieuwe marktspelers bieden aan het elektriciteitsverbruik van een aantal consumenten te beheren en hen te compenseren voor hun flexibiliteit. Hoewel dergelijke diensten in het kader van bestaande wetgeving al worden aangemoedigd, is gebleken dat deze bepalingen niet op doeltreffende wijze hebben bijdragen tot het verwijderen van de primaire belemmeringen voor markttoegang van deze dienstverleners. De desbetreffende bepalingen moeten worden versterkt teneinde dergelijke nieuwe diensten verder aan te moedigen.

In veel lidstaten worden de elektriciteitsprijzen niet bepaald door vraag en aanbod, maar worden deze gereguleerd door de overheid. Tariefregulering kan de ontwikkeling van daadwerkelijke mededinging belemmeren en ontmoedigend werken op investeringen en het ontstaan van nieuwe marktspelers. Daarom heeft de Commissie zich er in de kaderstrategie

van de energie-unie 8 toe verbonden gereguleerde, beneden de kostprijs liggende tarieven

geleidelijk uit te bannen en de lidstaten aan te moedigen een stappenplan uit te werken voor het uitfaseren van alle gereguleerde tarieven. Deze nieuwe opzet van de markt is erop gericht te waarborgen dat de energievoorzieningsprijzen vrij zijn van elke vorm van overheidsingrijpen en dat elke uitzondering daarop naar behoren wordt gerechtvaardigd.

De kosten van technologie dalen snel, waardoor steeds meer consumenten in staat zijn er door middel van technologieën als zonnepanelen op het dak en batterijen voor te zorgen dat hun energierekening lager uitvalt. Het zelf opwekken van energie wordt echter nog steeds belemmerd doordat gemeenschappelijke voorschriften voor "prosumenten" ontbreken. Met behulp van passende voorschriften kunnen deze belemmering worden weggenomen, bijvoorbeeld door de rechten van consumenten te garanderen om energie voor eigen gebruik op te wekken en het overschot aan het net te verkopen, waarbij rekening wordt gehouden met de kosten en baten voor het systeem als geheel (bijvoorbeeld betalen van een passend deel van de netkosten).

Lokale energiegemeenschappen kunnen een efficiënte manier zijn om energie op het niveau van de gemeenschap te beheren door de energie die zij opwekken rechtstreeks te verbruiken in de vorm van elektriciteit of voor (stads)verwarming en (stads)koeling, met of zonder aansluiting op distributiesystemen. Teneinde te waarborgen dat dergelijke initiatieven vrijelijk tot ontwikkeling kunnen komen, moeten de lidstaten in het kader van de nieuwe opzet van de markt passende juridische kaders vaststellen die de desbetreffende activiteiten mogelijk maken.

Momenteel is meer dan 90 % van de variabele hernieuwbare elektriciteitsbronnen aangesloten op distributienetten. De integratie van lokale opwekking heeft feitelijk bijgedragen tot een significante stijging van de nettarieven voor huishoudelijke verbruikers. Bovendien heeft een

8 Zie de mededeling "Een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht

beleid inzake klimaatverandering", (COM(2015) 080 final i).

drastische stijging van de belastingen en heffingen ter financiering van uitbreidingen van netten en investeringen in hernieuwbare bronnen plaatsgevonden. De nieuwe opzet van de markt en de herziening van de richtlijn hernieuwbare energie bieden de mogelijkheid om deze tekortkomingen aan te pakken die op onevenredige wijze bepaalde huishoudelijke verbruikers kunnen treffen.

Als de distributiesysteembeheerders (DSB's) in staat worden gesteld om sommige problemen in verband met variabele opwekking meer op lokaal niveau aan te pakken (bijvoorbeeld via het beheer van lokale flexibiliteitsbronnen), kunnen de netkosten aanzienlijk worden gereduceerd. Aangezien veel DSB's echter deel uitmaken van verticaal geïntegreerde bedrijven die ook in de leveringssector actief zijn, zijn regelgevende waarborgen noodzakelijk om de neutraliteit van de DSB's in hun nieuwe functies te garanderen, bijvoorbeeld wat betreft het beheer van gegevens en het gebruik van flexibiliteit bij het beheer van lokale congestie.

Een andere belangrijke factor bij het bevorderen van de mededinging en de participatie van de consument is informatie. Uit voorafgaande, door de Commissie uitgevoerde raadplegingen en studies is gebleken dat de consumenten ontevreden zijn over het gebrek aan transparantie op de elektriciteitsmarkten, waardoor zij minder in staat zijn om te profiteren van mededinging en actief aan de markten deel te nemen. De consumenten vinden zij dat niet genoeg worden ingelicht over alternatieve leveranciers en de beschikbaarheid van nieuwe energiediensten en zijn ontevreden over het complexe karakter van aanbiedingen en procedures voor het overstappen naar een andere leverancier. De hervorming voorziet ook in de gegevensbescherming die nodig is aangezien door het toegenomen gebruik van nieuwe technologieën (met name slimme metersystemen) een grote hoeveelheid energiegegevens wordt gegenereerd die van grote commerciële waarde is.

In de nieuwe opzet van de markt staat de consument wat betreft de energiemarkt centraal. Een essentieel element van die opzet is dan ook dat ervoor wordt gezorgd dat de meest kwetsbaren in de samenleving worden beschermd en het totale aantal huishoudens dat door energiearmoede wordt getroffen niet meer stijgt. Aangezien cijfers betreffende energiearmoede stijgen en niet duidelijk is op welke manier de kwetsbaarheid van consumenten en de energiearmoede het best kunnen worden aangepakt, zijn de lidstaten in het kader van het voorstel betreffende de nieuwe opzet van de markt verplicht de energiearmoede naar behoren te meten en er stelselmatig toezicht op te houden, waarbij gebruik wordt gemaakt van op EU-niveau vastgestelde beginselen. De herziene richtlijn energie-efficiëntie en de herziene richtlijn betreffende energieprestatie van gebouwen bieden verdere maatregelen voor de bestrijding van energiearmoede.

Zekerheid van de elektriciteitsvoorziening

Zekerheid van de elektriciteitsvoorziening is onontbeerlijk in een moderne samenleving die grotendeels afhankelijk is van op elektriciteit en internet gebaseerde systemen. Het is daarom noodzakelijk te beoordelen in hoeverre het Europese elektriciteitssysteem in staat is tot voldoende opwekking en flexibiliteit teneinde te allen tijde een betrouwbare elektriciteitsvoorziening te bieden (langetermijntoereikendheid van hulpbronnen). Het waarborgen van de voorzieningszekerheid is niet alleen een nationale verplichting, maar ook

een belangrijke pijler van het Europese energiebeleid 9 . In een volledig geïnterconnecteerd en

gesynchroniseerd net met goed werkende markten kan de voorzieningszekerheid tenslotte

9 Zie artikel 194, lid 1, onder b), VWEU.

veel efficiënter worden georganiseerd dan op louter nationale basis. De netstabiliteit in afzonderlijke lidstaten is dikwijls in hoge mate afhankelijk van elektriciteitsstromen uit aangrenzende landen, waardoor potentiële problemen op het gebied van de voorzieningszekerheid meestal een regionale impact hebben. De meest efficiënte maatregelen in verband met nationale opwekkingstekorten zijn daarom vaak van regionale aard en geven de lidstaten de mogelijkheid om te profiteren van opwekkingsoverschotten in andere landen. Er moet daarom een gecoördineerde Europese beoordeling van de toereikendheid worden ingevoerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gezamenlijk overeengekomen methodologie, om mogelijke opwekkingsbehoeften realistisch in kaart te brengen, rekening houdend met de integratie van de elektriciteitsmarkten en potentiële stromen uit andere landen. Indien uit de gecoördineerde beoordeling van de toereikendheid blijkt dat capaciteitsmechanismen in bepaalde landen of regio's nodig zijn, dienen dergelijke mechanismen zodanig te zijn opgezet dat de interne markt zo min mogelijk wordt verstoord. Er moeten duidelijke en transparante criteria worden vastgesteld met betrekking tot het minimaliseren van de verstoring van de grensoverschrijdende handel, het maximaliseren van het gebruik van vraagrespons en het reduceren van de gevolgen met betrekking tot het koolstofarm maken, zodat versnippering als gevolg van nationale capaciteitsmechanismen,

met als gevolg nieuwe marktbarrières en minder mededinging, wordt voorkomen 10 .

Versterking van de regionale samenwerking

De hoge mate van interconnectie van de EU-lidstaten door middel van het trans-Europese net is uniek in de wereld en is een belangrijke factor voor een efficiënte omgang met de energietransitie. Zonder de capaciteit om te vertrouwen op opwekkings- of vraagmiddelen van andere lidstaten, zouden de kosten van de energietransitie voor de consumenten aanzienlijk stijgen. Momenteel is de onderlinge samenhang van het grensoverschrijdende systeembeheer veel sterker dan in het verleden. Dit is te danken aan de toename van variabele en gedecentraliseerde opwekking in combinatie met een hogere mate van marktintegratie, met name in kortere markttijdsintervallen. Dit houdt ook in dat nationale acties van regulators of netbeheerders een onmiddellijk effect op andere lidstaten kunnen hebben. Uit ervaring is gebleken dat ongecoördineerde nationale beslissingen tot significante kosten voor de Europese consumenten kunnen leiden.

Het feit dat in sommige gevallen slechts 25 % van de capaciteiten van interconnectoren wordt gebruikt, vaak als gevolg van ongecoördineerde nationale beperkingen, en dat lidstaten geen overeenstemming hebben bereikt over passende prijszones, toont aan dat er behoefte is aan meer coördinatie tussen de transmissiesysteembeheerders (TSB's) en de regulators. Geslaagde voorbeelden van vrijwillige en verplichte samenwerking tussen de TSB's, regulators en overheden hebben aangetoond dat dankzij regionale samenwerking de werking van de markt kan worden verbeterd en de kosten aanzienlijk kunnen worden teruggedrongen. Op bepaalde gebieden, bijvoorbeeld wat betreft het EU-brede marktkoppelingsmechanisme, is samenwerking tussen de TSB's al verplicht, en het systeem van stemming bij meerderheid over bepaalde zaken is succesvol gebleken wanneer vrijwillige samenwerking (waarbij elke TSB vetorecht heeft) geen efficiënte oplossingen voor regionale problemen heeft opgeleverd. In overeenstemming met dit geslaagde voorbeeld moet verplichte samenwerking ook worden toegepast op andere gebieden van het regelgevingskader. De TSB's kunnen dan in "regionale operationele centra" (ROC's) beslissingen nemen met betrekking tot zaken waarbij

10 Zie in dit verband ook het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector, met betrekking tot risico's voor de voorzieningszekerheid in verband met de beheersing van elektriciteitscrisissituaties.

versnipperde en ongecoördineerde nationale acties een negatief effect op de markten en de consumenten zouden hebben (bijvoorbeeld op het gebied van systeembeheer, capaciteitsberekening voor interconnectoren, voorzieningszekerheid en risicoparaatheid).

Regelgevend toezicht aanpassen aan regionale markten

Het lijkt passend ook het regelgevend toezicht aan te passen aan de nieuwe realiteit van de markt. Alle belangrijke beslissingen op regelgevingsgebied worden momenteel door de nationale regulators genomen, zelfs wanneer een gemeenschappelijke regionale oplossing nodig is. ACER heeft weliswaar als nuttig forum gediend voor de coördinatie van nationale regulators met uiteenlopende belangen, maar de voornaamste rol van ACER is momenteel beperkt tot coördinatie, advisering en toezicht. In toenemende mate werken marktspelers weliswaar grensoverschrijdend samen en nemen zij beslissingen over bepaalde zaken in verband met netbeheer en de handel in elektriciteit met een gekwalificeerde meerderheid op

regionaal niveau of zelfs op EU-niveau 11 , maar op regelgevingsniveau bestaat er geen

equivalent voor deze regionale besluitvormingsprocedures. Het regelgevend toezicht blijft daarom versnipperd, waardoor besluiten uiteen kunnen lopen en zich onnodige vertragingen kunnen voordoen. Versterking van de bevoegdheden van ACER met betrekking tot deze grensoverschrijdende zaken die een gecoördineerd regionaal besluit vereisen, zou bijdragen tot snellere en meer doeltreffende besluitvorming betreffende grensoverschrijdende kwesties. De nationale regulators die binnen ACER met betrekking tot die kwesties door middel van stemming bij meerderheid besluiten nemen, zouden volledig bij het proces betrokken blijven.

Het lijkt ook passend de rol van ENTSB-E duidelijker te definiëren teneinde de coördinerende rol te versterken en het besluitvormingsproces transparanter te maken.

Verduidelijking van teksten

Tot slot zal de herschikking van de elektriciteitsverordening, de verordening betreffende het Agentschap en de elektriciteitsrichtlijn worden gebruikt voor een aantal redactionele verduidelijkingen met betrekking tot een aantal bestaande voorschriften en voor de herstructurering ervan, teneinde de uitermate technische voorschriften van de drie handelingen begrijpelijker te maken, waarbij de inhoud van de bepalingen onverlet wordt gelaten.

Samenhang met andere bepalingen en voorstellen op het beleidsterrein

Het initiatief betreffende de opzet van de markt is nauw verbonden met andere wetgevingsvoorstellen inzake energie en klimaat die tegelijkertijd worden ingediend. Daartoe behoren met name initiatieven om de energie-efficiëntie van Europa te verbeteren, een pakket betreffende hernieuwbare energie en het overkoepelende initiatief betreffende governance- en verslagleggingsmechanismen voor de energie-unie. Al deze initiatieven zijn gericht op de implementatie van de nodige maatregelen ter verwezenlijking van de doelstelling van een concurrerende, zekere en duurzame energie-unie. De verschillende initiatieven die uit meerdere wetgevende en niet-wetgevende hefbomen bestaan, zijn samengevoegd tot pakketten teneinde een zo groot mogelijk mate van samenhang tussen de verschillende, maar nauw verbonden beleidsvoorstellen te waarborgen.

11 Zie bijvoorbeeld artikel 9 van Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot

vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24).

Het onderhavig voorstel is weliswaar gericht op het bijwerken van de marktvoorschriften teneinde te waarborgen dat de transitie naar schone energie in economisch opzicht voordelig is, maar er vinden synergie-effecten plaats tussen deze bepalingen en het bredere EU- beleidskader inzake klimaat en energie. Dat verband wordt nader verklaar in de

effectbeoordeling van de Commissie 12 .

Het voorstel hangt nauw samen met het voorstel voor een herziene richtlijn hernieuwbare energie en biedt een kader ter verwezenlijking van de doestelling betreffende hernieuwbare energie voor 2030, waartoe ook beginselen behoren die verband houden met ondersteuningsregelingen voor hernieuwbare energiebronnen waardoor deze meer marktgericht, kostenefficiënt en geregionaliseerd wat betreft de werkingssfeer worden in gevallen waarin de lidstaten besluiten de ondersteuningsregelingen te handhaven. Dergelijke maatregelen die zijn gericht op de integratie van hernieuwbare energie in de markt, zoals bepalingen betreffende dispatching, marktgerelateerde belemmeringen voor elektriciteitsproductie voor de eigen behoefte en andere voorschriften inzake de toegang tot de markt, die voorheen deel uitmaakten van de richtlijn hernieuwbare energie, zijn nu geïntegreerd in de elektriciteitsverordening en de elektriciteitsrichtlijn.

Het voorstel voor een verordening inzake de governance van de energie-unie zal bijdragen tot de samenhang van het beleid, doordat de verplichtingen betreffende planning en verslaglegging door de lidstaten worden gestroomlijnd en daardoor de convergentie in de richting van de op EU-niveau vastgestelde energie- en klimaatdoelstellingen wordt bevorderd. De verordening is een nieuw plannings-, verslagleggings- en toezichtsinstrument waarmee in het oog wordt gehouden welke vorderingen een lidstaat maakt wat betreft de implementatie van Europabrede marktvereisten die krachtens de onderhavige handelingen worden vastgesteld.

Het voorstel voor een verordening betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector vult het onderhavige voorstel aan en is in het bijzonder gericht op overheidsmaatregelen ter beheersing van elektriciteitscrisissituaties en ter preventie van kortetermijnrisico's voor het elektriciteitssysteem.

Het onderhavige voorstel sluit nauw aan bij het mededingingsbeleid van de Commissie op het gebied van energie. In het voorstel zijn met name de resultaten van het sectoronderzoek van de Commissie naar capaciteitsmechanismen geïntegreerd, waardoor volledige overeenstemming met het beleid van de Commissie inzake de handhaving van de staatssteunregelgeving betreffende energie wordt gewaarborgd.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Het voorstel is gericht op de verwezenlijking van de belangrijkste doelstellingen van de energie-unie die deel uitmaken van de kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering. Zoals reeds vermeld, sluiten de details van het pakket ook aan bij de recente wereldwijde verbintenis van de Unie betreffende het behalen van ambitieuze klimaatdoelstellingen krachtens de op de 21e VN-Conferentie van de Partijen (COP21) in Parijs gesloten klimaatovereenkomst. Het onderhavige voorstel en het voorstel voor de herziening van de EU-regeling voor de emissiehandel dat in juli 2015 is gedaan, versterken elkaar en vullen elkaar aan.

12 [PB: verwijzing naar effectbeoordeling invoegen]

Het voorstel draagt ook bij tot de verwezenlijking van de EU-doelstellingen betreffende de totstandbrenging van werkgelegenheid en groei, aangezien de herziening van de opzet van de elektriciteitsmarkt erop is gericht de energiemarkt van Europa concurrerender en toegankelijker voor nieuwe energietechnologieën te maken. Door het voorstel ontstaan mogelijkheden op de markt ten aanzien van nieuwe technologieën, waardoor de ingebruikname van een aantal diensten en producten wordt bevorderd. Daardoor krijgen Europese ondernemingen een pioniersvoordeel naarmate de energietransitie wereldwijd vordert.

  • 2. 
    RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor de voorgestelde maatregelen is artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dat zorgt voor geconsolideerde en duidelijkere bevoegdheden van de EU op het gebied van energie. Overeenkomstig artikel 194 VWEU zijn de belangrijkste doelstellingen van het energiebeleid van de EU de werking van de energiemarkt te waarborgen, de continuïteit van de energievoorziening in de Unie te waarborgen, energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren en de interconnectie van energienetwerken te bevorderen.

Het onderhavige initiatief bouwt tevens voort op een uitgebreide reeks rechtshandelingen die gedurende de afgelopen twintig jaar zijn vastgesteld en bijgewerkt. Teneinde een interne energiemarkt tot stand te brengen, heeft de EU tussen 1996 en 2009 drie opeenvolgende wetgevingspakketten vastgesteld, met als overkoepelende doelstelling de integratie van de markten en de liberalisering van de nationale elektriciteits- en gasmarkten. De bepalingen daarvan hebben betrekking op uiteenlopende aspecten, variërend van markttoegang en transparantie tot consumentenrechten en de onafhankelijkheid van regelgevende instanties.

Gezien de bestaande wetgeving en de stijgende tendens die de integratie van de energiemarkt vertoont, moet het onderhavige initiatief ook worden beschouwd als onderdeel van de aanhoudende inspanning om de integratie en het doeltreffende beheer van de energiemarkten van Europa te waarborgen.

Ook recente oproepen van de Europese Raad 13 en het Europees Parlement om op EU-niveau

actie te ondernemen teneinde een Europese energiemarkt tot stand te brengen, geven aanleiding om maatregelen te treffen.

Subsidiariteit

De voorgestelde veranderingen van de verordening betreffende elektriciteitsmarkten, de richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en de verordening tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators zijn nodig voor de verwezenlijking van een geïntegreerde EU- elektriciteitsmarkt en kunnen op nationaal niveau niet op een even efficiënte manier tot stand

13 In februari 2011 heeft de Europese Raad de doelstelling vastgelegd de interne energiemarkt tegen 2014 te voltooien en interconnectie tot stand te brengen om tegen 2015 een einde te maken aan de geïsoleerde positie van de netten van bepaalde lidstaten. In juni 2016 heeft de Europese Raad verder opgeroepen tot een strategie voor de eengemaakte markt voor energie, waarbij de Commissie actieplannen tegen 2018 moet voorstellen en deze moeten worden uitgevoerd.

worden gebracht. Zoals gedetailleerd uiteengezet in de evaluatie van de herschikking van de

wetgevingshandelingen 14 , is gebleken dat geïsoleerde nationale benaderingen hebben geleid

tot vertragingen bij de totstandbrenging van de interne energiemarkt en tot suboptimale en onverenigbare regelgevende maatregelen, onnodige overlapping van interventies en vertragingen bij het corrigeren van marktinefficiënties. De totstandbrenging van een interne energiemarkt die concurrerende en duurzame energie aan iedereen biedt, kan niet worden bereikt op basis van versnipperde nationale voorschriften die betrekking hebben op de handel in energie, het beheer van het gezamenlijk gebruikte net en een bepaalde mate van productstandaardisering.

De toenemende interconnectie van de EU-elektriciteitsmarkten vereist een grotere mate van coördinatie van de nationale actoren. Vanwege de onderlinge afhankelijkheid op het gebied van energie en de netinterconnecties hebben beleidsinterventies in de elektriciteitssector een rechtstreeks effect op aangrenzende lidstaten. Het wordt steeds moeilijker om de stabiliteit van het net en het efficiënt beheer ervan uitsluitend op nationaal niveau te waarborgen, aangezien het risico op overloopeffecten groter wordt door de toenemende grensoverschrijdende handel, de ingebruikname van gedecentraliseerde opwekking en de versterkte participatie van de consumenten. Geen enkel land kan zelfstandig doeltreffend handelen en de consequenties van unilaterale actie zijn gaandeweg duidelijker geworden. Dit algemene beginsel is van toepassing op alle maatregelen die in het onderhavige voorstel zijn opgenomen, variërend van maatregelen met betrekking tot de energiehandel tot het beheer van het en de doeltreffende participatie van de consumenten.

Gemeenschappelijke regionale kwesties die een gecoördineerd besluit vereisen, hebben vaak een significante economische impact op afzonderlijke lidstaten, maar het is gebleken dat vrijwillige samenwerking, hoe nuttig deze ook mag zijn op vele gebieden van samenwerking tussen de lidstaten, vaak niet afdoende is wanneer zich in technisch opzicht complexe

conflicten met significante distributieve effecten tussen lidstaten voordoen 15 . Bestaande

initiatieven op vrijwillige basis, zoals het Pentalateraal Energieforum, hebben bovendien een beperkt geografisch bereik, aangezien zij slechts betrekking hebben op delen van de EU- elektriciteitsmarkt en niet noodzakelijkerwijs op een combinatie van alle landen die in fysieke zin de hoogste mate van interconnectie hebben.

Een concreet voorbeeld is dat ongecoördineerd nationaal beleid betreffende de beginselen die aan distributietarieven ten grondslag liggen, de interne markt zodanig kunnen verstoren dat er grote verschillen zijn tussen de manieren waarop de marktdeelname van diensten inzake gedistribueerde opwekking of energieopslag wordt gestimuleerd. Met het oog op de ingebruikname van nieuwe technologieën en energiediensten die steeds meer over grenzen heen worden verhandeld, is EU-actie van groot belang om een gelijk speelveld en efficiëntere marktresultaten voor alle betrokken partijen te waarborgen.

De coördinerende functie van ACER is aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen op de energiemarkten, zoals de toegenomen behoefte aan coördinatie vanwege grotere energiestromen over de grenzen heen en de grotere energieproductie uit vluchtige HE-E. De onafhankelijke nationale regulerende instanties (NRI's) zijn van groot belang voor het regelgevend toezicht op hun nationale energiesector. Een systeem waarbij de onderlinge

14 [PB: verwijzing naar gedeelte van de effectbeoordeling over de evaluatie toevoegen].

15 Zie bijvoorbeeld de discussie over congestiebeheer in Midden-Europa, waar uiteenlopende nationale

belangen hebben geleid tot significante vertragingen met betrekking tot het verhogen van de marktintegratie.

afhankelijkheid van de lidstaten wat betreft markttransacties en systeembeheer steeds toeneemt, vergt regelgevend toezicht dat verder reikt dan nationale grenzen. Het orgaan ACER is opgericht om te voorzien in dergelijk regelgevend toezicht wat betreft situaties waarbij meer dan twee lidstaten zijn betrokken. De belangrijkste rol van ACER als coördinator van de acties van de nationale regulators wordt gehandhaafd; verder zijn aan ACER beperkte aanvullende bevoegdheden toegekend op gebieden waarop versnipperde nationale besluitvorming inzake kwesties met grensoverschrijdende relevantie zou leiden tot problemen of inconsistenties wat betreft de interne markt. De oprichting van regionale operationele centra (ROC's) in het kader van de [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2] vereist bijvoorbeeld supranationaal toezicht dat door ACER moet worden uitgevoerd, aangezien meerdere lidstaten onder de ROC's vallen. Verder zijn bij de invoering van een EU-brede gecoördineerde beoordeling van de toereikendheid in het kader van de [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2] regelgevende goedkeuring van de bijbehorende methodologie en berekeningen nodig die alleen door ACER kunnen worden verricht, aangezien de beoordeling van de toereikendheid in alle lidstaten moet worden uitgevoerd.

Door de toewijzing van nieuwe taken heeft ACER weliswaar meer personeel nodig, maar door de coördinerende rol van ACER worden de lasten voor de nationale overheden verlaagd, zodat er op nationaal niveau administratieve middelen vrijkomen. De voorgestelde benadering zorgt ervoor dat de regelgevingsprocedures worden gestroomlijnd (bijvoorbeeld doordat ACER rechtstreeks goedkeuring verleent en dit niet 28 keer afzonderlijk hoeft plaats te vinden). Door de gecoördineerde ontwikkeling van methodologieën (bijvoorbeeld met betrekking tot de beoordeling van de toereikendheid) wordt de werklast voor de nationale autoriteiten verlaagd en hoeven er geen extra werkzaamheden te worden verricht als gevolg van potentiële problemen door nationale regelgevende acties die niet op elkaar aansluiten.

Evenredigheid

Met de in de elektriciteitsverordening, de elektriciteitsrichtlijn en de verordening betreffende het Agentschap opgenomen beleidskeuzen wordt gestreefd naar aanpassing van de opzet van de elektriciteitsmarkt aan het toenemende aandeel van gedecentraliseerde opwekking en aan voortschrijdende technologische ontwikkelingen.

De voorgestelde hervormingen zijn uitsluitend gericht op hetgeen noodzakelijk is om de nodige vooruitgang voor de interne markt tot stand te brengen, waarbij de lidstaten, de nationale regulators en de nationale actoren zo veel mogelijk bevoegdheden en verantwoordelijkheden hebben.

De opties waarbij een grotere mate van harmonisering plaatsvindt, bijvoorbeeld de invoering van een enkele onafhankelijke Europese energieregulator, een enkele geïntegreerde Europese transmissiesysteembeheerder of een eenvoudig verbod op overheidsmaatregelen zonder mogelijkheden tot vrijstelling, zijn in de effectbeoordeling stuk voor stuk terzijde geschoven. Met de voorstellen wordt in plaats daarvan gestreefd naar evenwichtige oplossingen waarmee de nationale werkingssfeer betreffende regelgevende maatregelen enkel wordt beperkt wanneer gecoördineerde maatregelen duidelijk meer voordelen voor de consumenten opleveren.

De aangenomen beleidsopties zijn erop gericht een gelijk speelveld te creëren voor alle opwekkingstechnologieën en verstoringen van de markt weg te werken, waardoor er onder meer voor wordt gezorgd dat hernieuwbare energiebronnen op gelijke voet de concurrentie op de energiemarkt kunnen aangaan. Bovendien zouden alle marktdeelnemers er in financieel opzicht verantwoordelijkheid voor dragen dat het net in evenwicht blijft. Belemmeringen voor diensten die het net van flexibiliteit voorzien, zoals vraagresponsdiensten, zullen worden verwijderd. Daarnaast zijn de maatregelen erop gericht de liquiditeit van de kortetermijnmarkt te verhogen, zodat schaarste naar behoren invloed heeft op prijsschommelingen en die schommelingen passende prikkels voor een flexibel net bieden.

Verder zullen de lidstaten op retailmarktniveau worden aangemoedigd om allesomvattende prijsregulering geleidelijk af te schaffen, te beginnen met beneden de kostprijs liggende tarieven. Kwetsbare afnemers kunnen worden beschermd door middel van een overgangsregeling met betrekking tot prijsregulering. Om de concurrentie aan te scherpen en overstappen aan te moedigen, zal het gebruik van opzegvergoedingen aan banden worden gelegd. Daarnaast zullen overkoepelende beginselen worden vastgesteld om te waarborgen dat energierekeningen duidelijk en gemakkelijk te begrijpen zijn, en zal op nietdiscriminerende basis toegang tot consumentengegevens worden verleend, waarbij algemene privacybepalingen worden nageleefd.

Overeenkomstig de ontwikkeling van de grensoverschrijdende handel in elektriciteit en de geleidelijke integratie van de markt, zal het institutionele kader zodanig worden aangepast dat het tegemoetkomt aan de behoefte aan aanvullende samenwerking op regelgevingsgebied en aan nieuwe taken voor ACER. ACER krijgt aanvullende taken, met name met betrekking tot regionale samenwerking inzake het energiesysteem, waarbij de nationale regulators hun centrale rol bij de regelgeving op energiegebied blijven spelen.

Alle opties zijn in het kader van de effectbeoordeling bij dit voorstel grondig onderzocht om vast te stellen of zij aan de evenredigheidseisen voldoen. Er moet op worden gewezen dat het voorgestelde beleid is gebaseerd op een compromis tussen bottom-up initiatieven en top-down sturing van de markt. In het kader van de evenredigheid zijn de maatregelen op geen enkele wijze een vervanging van de rol die de nationale overheden, de NRI's en de TSB's spelen bij de uitvoering van uiteenlopende kritieke functies. De nationale regulators worden zelfs aangemoedigd op een meer doeltreffende wijze op regionaal niveau zowel formeel als informeel bijeen te komen teneinde kwesties in verband met het beheer van het elektriciteitssysteem aan te pakken op een schaal die overeenkomt met de schaal van het desbetreffende probleem.

De maatregelen zijn geenszins gericht op een benadering met "volledige harmonisering", maar streven ernaar een gelijk speelveld voor alle marktspelers te creëren, met name wanneer de mogelijkheden van de markt verder reiken dan de nationale grenzen. Uiteindelijk is een bepaalde mate van standaardisering van voorschriften en producten essentieel voor doeltreffende elektriciteitshandel over de grenzen heen. Beslissingen betreffende het beheer van het net zouden daarentegen leiden tot suboptimale marktresultaten indien deze worden overgelaten aan de lidstaten afzonderlijk en aan geïsoleerd handelende regulators. Uit de ervaringen die zijn opgedaan met het opstellen en vaststellen van gemeenschappelijke net- en handelsvoorschriften (zogeheten "netcodes" en "richtsnoeren") sinds het derde energiepakket van 2009 is gebleken dat het samenbrengen van regulators en nationale autoriteiten teneinde tot overeenstemming te komen over gemeenschappelijke voorschriften en methodologieën, zowel op hoog niveau als betreffende technische beginselen, een duidelijke meerwaarde oplevert.

Wat betreft het concurrentievermogen is er een steeds diepere kloof tussen de retail- en wholesalemarkten: de retailmarkten schieten nog steeds te kort wat betreft het dienstenaanbod en tastbare voordelen voor de consumenten. De voorgestelde maatregelen zijn gericht op het toezicht op energiearmoede, de transparantie en duidelijkheid in verband met informatie voor consumenten en de toegang tot gegevens, en leiden derhalve niet tot een onnodige beperking van nationale bevoegdheden.

Keuze van het rechtsinstrument

Met het voorstel worden de belangrijkste rechtshandelingen van het derde energiepakket gewijzigd. Daartoe behoren de elektriciteitsverordening (Verordening (EG) nr. 714/2009 i), de elektriciteitsrichtlijn (Richtlijn 2009/72/EG i) en de verordening tot oprichting van ACER (Verordening (EG) nr. 713/2009 i). Door de keuze voor een herschikking van de genoemde rechtshandelingen zal de rechtszekerheid worden verbeterd. Een wijzigingshandeling was wellicht niet afdoende geweest met het oog op een brede reeks nieuwe bepalingen. De keuze van het instrument zorgt derhalve voor een herziening van reeds vastgestelde en ten uitvoer gelegde voorschriften als natuurlijke ontwikkeling van de huidige wetgeving.

  • 3. 
    RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

De diensten van de Commissie hebben de prestaties van het huidige wetgevingskader (het derde energiepakket) op vijf punten beoordeeld: relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie, coherentie en toegevoegde waarde voor de EU. Naast de effectbeoordeling is een op zichzelf staande evaluatie uitgevoerd en de resultaten daarvan zijn opgenomen in de probleemanalyse van de effectbeoordeling.

Uit de evaluatie is gebleken dat de doelstellingen van het derde energiepakket, versterken van de concurrentie en verwijden van belemmeringen voor grensoverschrijdende concurrentie op de elektriciteitsmarkten, al met al zijn verwezenlijkt. De actieve versterking van de wetgeving heeft positieve resultaten voor de elektriciteitsmarkten en de consumenten opgeleverd en in het algemeen zijn de markten minder geconcentreerd en meer geïntegreerd dan in 2009. Wat betreft de retailmarkten zijn in het kader van het derde energiepakket nieuwe consumentenrechten ingevoerd, waardoor de positie van de consument op de energiemarkten duidelijk is verbeterd.

Op een aantal gebieden, zowel op wholesale- als op retailniveau, hebben de voorschriften van het derde energiepakket echter slechts in beperkte mate bijgedragen tot de ontwikkeling van de interne elektriciteitsmarkt. In het algemeen is uit de evaluatie gebleken dat nog veel vorderingen kunnen worden gemaakt door het kader voor de opzet van de markt te verbeteren. Zo zijn de algemene welvaart en de uiteindelijke voordelen voor de consument voor verbetering vatbaar. Op het niveau van de wholesalemarkten zijn er nog steeds belemmeringen voor de grensoverschrijdende handel en worden de interconnectorcapaciteiten zelden ten volle benut. Dit is onder meer te wijten aan onvoldoende samenwerking tussen de nationale netbeheerders en de regulators wat betreft het gedeeld gebruik van interconnectoren. In veel gevallen worden doeltreffende grensoverschrijdende oplossingen nog steeds belemmerd door het nationale perspectief van de betrokken partijen, waardoor grensoverschrijdende stromen uiteindelijk worden beperkt. Dit beeld geldt niet voor alle markten en tijdsbestekken: de mate van integratie van de day-ahead-, intraday- en balanceringsmarkten varieert.

Wat betreft de retailmarkten kunnen de prestaties op het gebied van concurrentie aanzienlijk worden verbeterd. De elektriciteitsprijzen variëren nog sterk van lidstaat tot lidstaat om nietmarktgerelateerde redenen, en de prijzen voor huishoudens zijn gestaag gestegen als gevolg van significante stijgingen van de onbetwistbare tarieven (dat wil zeggen netwerkkosten, belastingen en heffingen) die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. Wat betreft de consumentenbescherming zijn de stijgende energiearmoede en de onduidelijkheid betreffende de manier waarop de kwetsbaarheid van consumenten en de energiearmoede het best kunnen worden aangepakt nadelig geweest voor het verdiepen van de interne energiemarkt. Overstapgerelateerde tarieven, waaronder opzegvergoedingen, vormen nog steeds een significante financiële belemmering voor de betrokkenheid van de consument. Daarnaast

blijkt uit het grote aantal klachten in verband met de facturering 16 dat de vergelijkbaarheid en

de duidelijkheid van factureringsinformatie nog aanzienlijk kunnen worden verbeterd.

Niet alleen zijn er tekortkomingen wat betreft de verwezenlijking van de oorspronkelijke doelstellingen van het derde energiepakket, er is ook een nieuwe reeks uitdagingen waarmee geen rekening is gehouden tijdens het opstellen van dat pakket. Zoals reed vermeld, behoren daartoe de zeer sterke toename van hernieuwbare bronnen voor de elektriciteitsopwekking, de toename van het aantal overheidsmaatregelen betreffende de elektriciteitsmarkten met het oog op de voorzieningszekerheid en de wijzigingen die op technologisch vlak plaatsvinden. Dit heeft geleid tot significante veranderingen wat betreft de manier waarop markten werken, met name de afgelopen vijf jaar, tot een vermindering van het positieve effect van de hervormingen voor de consument en tot een onvolledige benutting van het potentieel van modernisering. De bestaande wetgeving kan derhalve niet goed op deze ontwikkelingen reageren.

In overeenstemming met de resultaten van de evaluatie en de daarmee samenhangende effectbeoordeling streeft het onderhavige voorstel ernaar deze lacune weg te werken en een kader voor te stellen dat het mogelijk maakt rekening te houden met de technologische ontwikkelingen in de sector, terwijl in onze energiesystemen een transitie plaatsvindt in de richting van nieuwe productie- en verbruiksmodellen.

Raadpleging van belanghebbenden

Ter voorbereiding op het onderhavige initiatief heeft de Commissie meerdere openbare raadplegingen uitgevoerd. Deze stonden open voor EU-burgers, autoriteiten van de lidstaten, deelnemers aan de energiemarkt en organisaties die hun belangen behartigen alsmede andere relevante belanghebbenden, waaronder het mkb en energieverbruikers.

Hier komen met name drie raadplegingen en de resultaten daarvan aan bod:

  • 1) 
    Kwesties in verband met de toereikendheid van hulpbronnen waren het onderwerp van een

openbare raadpleging 17 die plaatsvond van 15 november 2012 tot 7 februari 2013

("Consultation on generation adequacy, capacity mechanisms, and the internal market in

16 Europese Commissie (2016), "Second Consumer Market Study on the functioning of retail electricity markets for consumers in the EU" ("Tweede consumentenmarktonderzoek naar de werking van retailelektriciteitsmarkten voor consumenten in de EU").

17 Europese Commissie (2012), "Consultation Paper on generation adequacy, capacity mechanisms and the internal market in electricity" ("Raadplegingsdocument over de toereikendheid van de opwekking, controlemechanismen en de interne markt voor elektriciteit")

https://ec.europa.eu/energy/sites/ener/files/documents/20130207_generation_adequacy_consultation_do cument.pdf .

electricity", "Raadpleging over de toereikendheid van de opwekking, controlemechanismen en de interne markt voor elektriciteit"). Deze raadpleging was gericht op het inwinnen van de meningen van belanghebbenden over het waarborgen van de toereikendheid van de hulpbronnen en de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening op de interne markt.

Er zijn 148 afzonderlijke antwoorden van overheidsinstanties, de industrie (zowel van de productie- als van de verbruikszijde) en de academische wereld ontvangen. Gedetailleerde

diagrammen over de reacties op de raadpleging zijn online beschikbaar 18 , evenals alle afzonderlijke bijdragen en een samenvatting van de resultaten van de raadpleging 19 .

  • 2) 
    Een openbare raadpleging over retailmarkten voor elektriciteit en eindverbruikers 20 vond

plaats van 22 januari 2014 tot 17 april 2014. De Commissie ontving 237 reacties op de raadpleging, waarbij 20 % van de antwoorden afkomstig was van energieleveranciers, 14 % van DSB's, 7 % van consumentenorganisaties en 4 % van NRI's. Bovendien nam een groot aantal afzonderlijke burgers deel aan de raadpleging. Een samenvatting van de reacties is

beschikbaar op de website van de Commissie 21 .

  • 3) 
    Een uitgebreide openbare raadpleging over een nieuwe opzet van de energiemarkt 22 vond

plaats van 15 juli 2015 tot 9 oktober 2015.

De Commissie heeft 320 antwoord op deze raadpleging ontvangen. Ongeveer 50 % van de reacties was afkomstig van nationale of EU-brede brancheorganisaties. 26 % van de antwoorden was afkomstig van bedrijven die actief zijn in de energiesector (leveranciers, tussenpersonen, verbruikers) en 9 % van netbeheerders. Verder reageerden 17 nationale overheden en meerdere NRI's op de raadpleging. Bovendien nam een groot aantal afzonderlijke burgers en academische instellingen deel aan de raadpleging. Een gedetailleerde beschrijving van de standpunten van de belanghebbenden over alle specifieke beleidsopties is opgenomen in de effectbeoordeling bij dit wetgevingsinitiatief.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Bij de voorbereiding van de voorgestelde verordening en de effectbeoordeling is gebruikgemaakt van een grote hoeveelheid materiaal waarnaar wordt verwezen in de voetnoten in de effectbeoordeling. Daartoe behoren bijna 30 studies en modelleringshulpmiddelen die voornamelijk door onafhankelijke externe partijen zijn gebruikt om de specifieke opties met betrekking tot het onderhavige voorstel te beoordelen. Bijlage V van de effectbeoordeling omvat een volledige opsomming hiervan. Bij de studies

18

https://ec.europa.eu/energy/sites/ener/files/documents/Charts_Public%20Consultation%20Reta il%20Energy%20Market.pdf

19 Europese Commissie (2012), "Consultation Paper on generation adequacy, capacity mechanisms and the internal market in electricity" ("Raadpleging over de toereikendheid van de opwekking, controlemechanismen en de interne markt voor elektriciteit").

https://ec.europa.eu/energy/en/consultations/consultation-generation-adequacy-capacity-mechanismsand-internal-market-electricity

20 Europese Commissie (2014), raadpleging over de retailmarkt voor energie

https://ec.europa.eu/energy/en/consultations/consultation-retail-energy-market

21

https://ec.europa.eu/energy/sites/ener/files/documents/Charts_Public%20Consultation%20Reta il%20Energy%20Market.pdf

22 Europese Commissie (2015), raadpleging over de nieuwe opzet van de energiemarkt COM(2015) 340 i

final https://ec.europa.eu/energy/en/consultations/public-consultation-new-energy-market-design .

zijn uiteenlopende methodologieën toegepast, waarbij het accent op kwantitatieve ramingen in het kader van economische en sociale kosten-batenanalyses lag.

Daarnaast heeft de Commissie een sectoronderzoek verricht naar nationale capaciteitsmechanismen. Van de tussentijdse resultaten daarvan is gebruikgemaakt tijdens de

voorbereidingsfase van het onderhavige voorstel 23 . De resultaten van deze studies vormden

een aanvulling op de hierboven vermelde uitgebreide reacties van de belanghebbenden. De Commissie beschikte dan ook over uitgebreide basisgegevens ter onderbouwing van de huidige voorstellen.

Effectbeoordeling

Alle voorgestelde maatregelen worden ondersteund door de effectbeoordeling. Op 7 november 2016 heeft de Raad voor regelgevingstoetsing een gunstig advies uitgebracht. In bijlage I van de effectbeoordeling is uiteengezet op welke manier rekening is gehouden met de standpunten van de Raad voor regelgevingstoetsing.

In de effectbeoordeling is een aantal beleidsopties voor elke geconstateerd reeks problemen onderzocht. Hieronder worden deze reeksen problemen en de alternatieve trajecten met betrekking tot maatregelen opgesomd:

De opzet van de markt aanpassen aan de toename van hernieuwbare energie en de technologische ontwikkeling

De effectbeoordeling ondersteunt de versterking van de huidige marktvoorschriften teneinde de bestaande verstoringen van de markt weg te werken en daardoor een gelijk speelveld voor alle opwekkingstechnologieën en hulpbronnen tot stand te brengen. Voorschriften die zorgen voor discriminatie van bepaalde hulpbronnen en die de toegang van bepaalde technologieën tot het elektriciteitsnet beperken of bevorderen, worden aangepakt. Daarnaast zouden alle marktdeelnemers financiële verantwoordelijkheid dragen voor op het net veroorzaakte onevenwichtigheden en zouden alle hulpbronnen op de markt op gelijke voorwaarden worden vergoed. Belemmeringen voor de vraagrespons zouden worden weggenomen. Met de gekozen optie zouden verder de kortetermijnmarkten worden versterkt door deze dichter bij realtime te brengen, waardoor optimale mogelijkheden worden geboden om aan flexibiliteitsbehoeften te voldoen, en door de balanceringsmarkten efficiënter te maken. De gekozen optie omvat maatregelen die zouden helpen om alle flexibele gedistribueerde hulpbronnen met betrekking tot opwekking, vraag en opslag bij de markt te betrekken door middel van passende stimulansen, een marktkader dat hierbij beter aansluit en maatregelen om de stimulansen voor de DSB's te versterken.

Een niet-regelgevende benadering werd van de hand gewezen, aangezien hierdoor weinig mogelijkheden worden geboden voor het verbeteren van de markt en het waarborgen van een gelijk speelveld voor alle hulpbronnen. Het huidige EU-regelgevingskader is op de betrokken gebieden beperkt en op andere gebieden ontbreekt het volledig. Daarnaast werd ervan uitgegaan dat door vrijwillige samenwerking niet kon worden voorzien in het passende niveau van harmonisering of zekerheid voor de markt. Ook de optie met volledige harmonisering van de marktvoorschriften werd van de hand gewezen, aangezien de desbetreffende veranderingen zouden kunnen indruisen tegen het evenredigheidsbeginsel en deze veranderingen al met al

23 Tussentijds verslag over het sectoronderzoek naar capaciteitsmechanismen, C(2016) 2107 final.

onnodig zouden zijn gezien de toestand waarin de Europese energiemarkten momenteel verkeren.

Toekomstige investeringen in opwekking bevorderen en ongecoördineerde capaciteitsmechanismen aanpakken

Er zijn meerdere beleidsopties beoordeeld die verder gaan dan het basisscenario, waarbij bij elke optie in een bepaalde mate afstemming en coördinatie op EU-niveau tussen de lidstaten werd voorgesteld alsmede een bepaalde mate waarin de marktdeelnemers afhankelijk zouden zijn van energiemarktbetalingen.

Bij een optie betreffende de zogeheten "energy-only-markt" zouden de Europese markten zodanig worden verbeterd en gekoppeld dat wordt voorzien in de nodige prijssignalen om investeringen in nieuwe hulpbronnen en op de juiste plekken te stimuleren. Bij een dergelijk scenario zouden capaciteitsmechanismen niet meer nodig zijn.

De gekozen optie bouwt voort op dit "energy-only-market"-scenario, maar wijst niet van de hand dat lidstaten capaciteitsmechanismen kunnen gebruiken mits deze zijn gebaseerd op een gezamenlijke methodologie voor de beoordeling van de langetermijntoereikendheid van hulpbronnen die op basis van volledige transparantie wordt uitgevoerd door ENTSB-E en ACER en mits deze beschikken over gemeenschappelijke ontwerpkenmerken met het oog op een hogere mate van verenigbaarheid tussen nationale capaciteitsmechanismen en geharmoniseerde grensoverschrijdende samenwerking. Deze optie bouwt voort op de richtsnoeren van de Europese Commissie inzake staatssteun voor milieubescherming en energie 2014-2020 en op het sectoronderzoek naar capaciteitsmechanismen.

Een niet-regelgevende aanpak werd afgewezen, aangezien de bestaande bepalingen krachtens de EU-wetgeving niet duidelijk en robuust genoeg zijn om het hoofd te bieden aan de uitdagingen waarmee het Europese elektriciteitssysteem wordt geconfronteerd. Bovendien kan door vrijwillige samenwerking wellicht niet worden voorzien in het passende niveau van harmonisering of zekerheid voor de markt. Er moet op dit gebied wetgeving worden vastgesteld teneinde de kwesties op samenhangende wijze aan te pakken. De optie waarbij op basis van regionale of EU-brede beoordelingen van de toereikendheid van de opwekking gehele regio's of uiteindelijk alle EU-lidstaten verplicht zouden worden om capaciteitsmechanismen uit te rollen, is van de hand gewezen als buitenproportioneel.

Onbevredigende prestaties van de retailmarkten: langzame uitvoering en laag niveau van dienstverlening

Bij de voorkeursoptie schaffen de lidstaten allesomvattende prijsregulering geleidelijk af, te beginnen met beneden de kostprijs liggende tarieven, waarbij een in EU-wetgeving vastgestelde termijn geldt. Bij deze optie is een tariefregulering voor kwetsbare afnemers in het kader van een overgangsregeling toegestaan. Om de participatie van de consumenten te versterken, wordt het gebruik van opzegvergoedingen aan banden gelegd. Het vertrouwen van de consument in vergelijkende websites moet worden bevorderd door middel van een certificeringsinstrument dat door de nationale autoriteiten wordt geïmplementeerd. Bovendien zal door middel van overkoepelende beginselen worden gewaarborgd dat energierekeningen duidelijk en gemakkelijk te begrijpen zijn, waarbij minimumeisen aan de inhoud worden gesteld. Verder moeten de lidstaten controleren hoeveel huishoudens onder energiearmoede lijden. Om de ontwikkeling van nieuwe diensten door nieuwe marktdeelnemers en energiedienstverleners mogelijk te maken, wordt tot slot niet-discriminerende toegang tot consumentengegevens gewaarborgd.

Tot de andere opties die in overweging zijn genomen, maar van de hand zijn gewezen, behoren volledige harmonisering van de consumentenwetgeving met uitgebreide waarborgen voor de consumenten, op EU-niveau vastgestelde uitzonderingen op de prijsregulering op basis van een verbruiksdrempel of een prijsdrempel, een standaard gegevensverwerkingsmodel dat wordt gehandhaafd door een neutrale marktspeler, zoals een TSB, die tevens de verantwoordelijkheid ervoor draagt, een verbod op alle overstapvergoedingen, inclusief opzegvergoedingen, alsmede gedeeltelijke harmonisering van de inhoud van energiefacturen, en tot slot een EU-kader voor het controleren van de energiearmoede op basis van een door de lidstaten uitgevoerd onderzoek naar de energieefficiëntie van de woningvoorraad alsmede invoering van preventieve maatregelen waarmee afsluitingen worden voorkomen. Al deze opties zijn afgewezen, omdat ze niet voldoen aan de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Handhaven van de status quo werd door nagenoeg alle geraadpleegde belanghebbenden evenmin als haalbare optie beschouwd.

Versterking van het institutionele kader en de rol van het Agentschap

Het institutionele kader van het derde pakket is erop gericht de samenwerking tussen de NRI's en tussen de TSB's te bevorderen. ACER en de ENTSB's hebben sinds hun oprichting een belangrijke rol gespeeld bij de vorderingen die zijn gemaakt in de richting van een werkende interne energiemarkt. Door de recente ontwikkelingen op de Europese energiemarkten die in de effectbeoordeling aan bod zijn gekomen en de daaropvolgende voorstellen betreffende het initiatief inzake de opzet van de markt, is een aanpassing van het institutionele kader echter noodzakelijk. Bovendien is uit de tenuitvoerlegging van het derde pakket gebleken dat sommige gebieden voor verbetering vatbaar zijn wat betreft het kader dat van toepassing is op ACER en de ENTSB's. Wat betreft de overwogen opties voor de hervorming van het institutionele kader is een scenario met ongewijzigd beleid afgewezen, aangezien hierdoor lacunes op het gebied van regelgeving en markttoezicht zouden ontstaan, in overeenstemming met zich ontwikkelende marktbepalingen die elders in dit voorstel aan bod komen en met de vooruitgang inzake secundaire wetgeving die op EU-niveau wordt geboekt.

Een niet-regelgevende aanpak betreffende "strengere handhaving" en vrijwillige samenwerking zonder nieuwe, aanvullende maatregelen ter aanpassing van het institutionele kader is in overweging genomen. Versterkte handhaving van bestaande wetgeving omvat voortzetting van de tenuitvoerlegging van het derde pakket en volledige tenuitvoerlegging van de netcodes en richtsnoeren – als beschreven bij de optie "ongewijzigd beleid" – in combinatie met strengere handhaving. Door strengere handhaving zou het huidige institutionele kader echter niet worden verbeterd.

Een wetgevende optie, waardoor ACER zou veranderen in een soort pan-Europese regulator, is eveneens in overweging genomen, maar uiteindelijk van de hand gewezen. Om ervoor te zorgen dat het Agentschap een dergelijke rol kan vervullen, zou het over een ruim aantal deskundigen moeten beschikken, waardoor het budget en het personeel van ACER aanzienlijk moeten worden opgeschroefd. Het lijkt verder passend om de betrokkenheid van de nationale regulators bij de besluitvorming van het Agentschap te handhaven en meerderheidsbesluiten door de nationale regulators niet stelselmatig te vervangen door besluiten door de directeur.

Dientengevolge zijn wetgevende opties om ACER op basis van het bestaande kader te versterken in overweging genomen. Met de in de effectbeoordeling ondersteunde optie wordt de aanpassing van het institutionele EU-kader aan de nieuwe werkelijkheid van het elektriciteitssysteem mogelijk gemaakt. Bovendien wordt tegemoetgekomen aan de daaruit voortvloeiende behoefte aan aanvullende regionale samenwerking en de bestaande en verwachte lacunes in de regelgeving inzake de energiemarkt, en wordt voorzien in flexibiliteit door middel van een combinatie van bottom-up en top-down benaderingen.

Teneinde de bestaande lacunes in de regelgeving wat betreft de regelgevende functies van de NRI's op regionaal niveau aan te pakken, wordt bij de beleidsinitiatieven in het kader van deze optie bovendien een flexibel regionaal regelgevingskader vastgesteld waarmee de regionale coördinatie en de besluitvorming door de NRI's worden versterkt. Bij deze optie wordt een stelsel van gecoördineerde regionale besluiten en toezicht op bepaalde kwesties door de NRI's van de regio ingevoerd (bijv. ROC's en anderen, uitgaande van de voorgestelde initiatieven inzake de opzet van de markt) en speelt ACER een rol bij het waarborgen van de belangen van de EU.

Grondrechten

Het onderhavige voorstel kan gevolgen hebben met betrekking tot een aantal grondrechten die zijn vastgesteld bij het EU-Handvest van de grondrechten, met name: het recht op eerbiediging van privéleven, familie-en gezinsleven (artikel 7), het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), het verbod van discriminatie (artikel 21), het recht op sociale bijstand (artikel 34), toegang tot diensten van algemeen economisch belang (artikel 36), het recht op een hoog niveau van milieubescherming (artikel 37) en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte (artikel 47).

Hieraan komt het voorstel in het bijzonder tegemoet door middel van een aantal bepalingen inzake consumentenbescherming, energiearmoede, bescherming van kwetsbare afnemers, toegang tot diensten van algemeen economisch belang, gegevensbescherming en privacy.

Een samenvatting van de effectbeoordeling is beschikbaar op de website van de Commissie 24 ,

evenals het gunstige advies van de Raad voor regelgevingstoetsing.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Door het voorstel kunnen de administratieve vereisten in beperkte mate toenemen. Doordat een gelijk speelveld voor alle technologieën tot stand wordt gebracht, zodat deze optimaal aan de energiemarkten kunnen deelnemen, moeten deze technologieën bijvoorbeeld voldoen aan een aantal nalevingseisen inzake de markt, waardoor de administratieve werkbelasting enigszins kan toenemen.

De beoogde maatregelen ter verbetering van de liquiditeit en de integratie van de energiemarkten kunnen voor bedrijven ook enig effect op de korte termijn hebben, aangezien zij zich moeten aanpassen aan nieuwe regelingen inzake de energiehandel. Ten opzicht van het basisscenario (ongewijzigd beleid) blijkt dit effect echter minimaal te zijn, aangezien de economische voordelen van de hervorming ruimschoots opwegen tegen enige administratieve reorganisatie op de korte of lange termijn.

Bij de geleidelijke afschaffing van gereguleerde prijzen op lidstaatniveau moeten de NRI's verder meer inspanningen leveren wat betreft het toezien op de markten, het zorgen voor doeltreffende mededinging en het waarborgen van consumentenbescherming. Deze effecten kunnen worden opgevangen door een grotere mate van participatie van de consumenten, waardoor de mededinging op de markt op natuurlijke wijze wordt bevorderd.

24 [PB: verwijzing naar effectbeoordeling invoegen]

Door de reeks activiteiten die moeten worden uitgevoerd op grond van het bijgewerkte institutionele kader wordt er ook een nieuwe reeks eisen tot stand gebracht betreffende betrokkenheid op administratief niveau van de nationale regulators en transmissiesysteembeheerders. Hiertoe behoort participatie binnen ACER en via de besluitvormingsprocessen met het oog op het bereiken van overeenstemming over methodologieën en praktijken voor de soepele handel in energie aan de grens.

Een gedetailleerde beschrijving van de administratieve en economische impact van elke overwogen beleidsoptie op het bedrijfsleven en overheidsinstanties is opgenomen in hoofdstuk 6 van de effectbeoordeling.

  • 4. 
    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting in verband met het voorstel in het kader van dit pakket hebben betrekking op de middelen van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) die zijn beschreven in het financieel memorandum bij het voorstel van de Commissie voor een herschikking van de verordening tot oprichting van ACER. In wezen moeten vanwege de door ACER uit te voeren nieuwe taken, met name wat betreft de beoordeling van de toereikendheid van het systeem en de oprichting van regionale operationele centra, in het Agentschap tot 2020 tot 18 aanvullende FTE's worden gecreëerd en moeten de daarvoor noodzakelijke financiële middelen ter beschikking worden gesteld.

  • 5. 
    OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal toezicht houden op de omzetting en de naleving door de lidstaten en andere actoren van alle maatregelen die uiteindelijk worden aangenomen, en neemt handhavingsmaatregelen wanneer dat nodig is. De Commissie brengt richtsnoeren uit ter ondersteuning van de uitvoering van de goedgekeurde maatregelen, zoals zij eerder heeft gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van het derde energiepakket.

Wat het toezicht en de uitvoering betreft, zal de Commissie worden ondersteund door ACER.

De jaarlijkse rapportage door het Agentschap en de parallelle door de Commissie uitgevoerde evaluaties alsmede de rapportage door de Coördinatiegroep voor elektriciteit maken allemaal deel uit van de bepalingen van het huidige initiatief. Het agentschap wordt verzocht om de toezichtindicatoren verder te herzien om ervoor te zorgen dat ze relevant blijven voor de toetsing van de vooruitgang van de doelstellingen van de onderhavige voorstellen, zodat daarmee rekening kan worden gehouden, onder meer via het jaarlijkse markttoezichtverslag van ACER.

Parallel aan de voorgestelde initiatieven komt de Commissie met een initiatief betreffende de governance van de energie-unie, waarmee de planning, de rapportage en het toezicht worden vereenvoudigd. Op basis van dat initiatief betreffende de governance van de energie-unie worden de huidige bewakings- en rapportageverplichtingen van de Commissie en de lidstaten in het derde energiepakket geïntegreerd in horizontale voortgangs- en toezichtverslagen. Meer informatie over de stroomlijning van de toezicht- en rapportageverplichtingen is te vinden in de effectbeoordeling betreffende de governance van de Europese Unie.

Een uitgebreidere behandeling van toezichtmechanismen en benchmarkindicatoren is te vinden in hoofdstuk 8 van de effectbeoordeling.

  • 6. 
    T OELICHTING BIJ DE SPECIFIEKE BEPALINGEN VAN DE VOORSTELLEN

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (herschikking)

In hoofdstuk I van de voorgestelde richtlijn worden de werkingssfeer en het onderwerp van de richtlijn verduidelijkt, waarbij de nadruk wordt gelegd op de consumenten en het belang van de interne markt en de belangrijkste beginselen daarvan. Daarnaast worden de belangrijkste, in de richtlijn gebruikte definities bijgewerkt.

Hoofdstuk II van de voorgestelde richtlijn omvat het algemene beginsel dat de lidstaten moeten waarborgen dat de EU-elektriciteitsmarkt concurrerend, op de consument gericht, flexibel en niet-discriminerend is. Er wordt benadrukt dat nationale maatregelen geen ongerechtvaardigde belemmering voor grensoverschrijdende stromen, participatie van de consument of investeringen mogen vormen. Daarnaast wordt het beginsel vastgesteld dat energievoorzieningsprijzen marktgebaseerd zijn, waarbij naar behoren gerechtvaardigde uitzonderingen mogelijk zijn. In dit hoofdstuk worden tevens bepaalde beginselen betreffende de werking van de EU-elektriciteitsmarkten verduidelijkt, zoals het recht om een leverancier te kiezen. Bovendien omvat het bijgewerkte voorschriften inzake mogelijke openbaredienstverplichtingen die de lidstaten onder bepaalde omstandigheden aan energiebedrijven kunnen opleggen.

In hoofdstuk III van de voorgestelde richtlijn worden bestaande consumentenrechten versterkt en worden nieuwe rechten vastgesteld waarmee naar een centrale positie voor consumenten op de energiemarkten wordt gestreefd door hen daartoe in staat te stellen en hen betere bescherming te bieden. Er worden voorschriften vastgesteld inzake duidelijkere factureringsinformatie en gecertificeerde vergelijkingsinstrumenten. Het hoofdstuk omvat bepalingen waarmee wordt gewaarborgd dat de consumenten in staat zijn vrijelijk leveranciers of aankoopgroeperingen te kiezen en over te stappen, dat zij recht hebben op een dynamische-prijscontract en dat zij in staat zijn deel te nemen aan vraagrespons alsmede elektriciteitsproductie en -verbruik voor de eigen behoefte. Elke consument krijgt het recht om om een slimme meter te verzoeken die is uitgerust met een minimumreeks van functionaliteiten. Tevens vindt een verbetering plaats van bestaande voorschriften inzake de mogelijkheden van consumenten om hun gegevens te delen met leveranciers en dienstverleners, doordat de rol van de voor het gegevensbeheer verantwoordelijke partijen wordt verduidelijkt en doordat door middel van een uitvoeringshandeling een gemeenschappelijk Europees gegevensformaat wordt vastgesteld dat door de Commissie is ontwikkeld. Bovendien wordt ernaar gestreefd dat de energiearmoede door de lidstaten wordt aangepakt. Verder worden de lidstaten verplicht kaders vast te stellen voor onafhankelijke aankoopgroeperingen en voor vraagrespons alsmede beginselen waarmee zij volledig op de markt kunnen participeren. Er wordt een kader vastgesteld op basis waarvan lokale energiegemeenschappen kunnen deelnemen aan lokale diensten inzake energieopwekking, - distributie, -bundeling, -opslag, -voorziening of -efficiëntie. Daarnaast worden in het hoofdstuk bestaande bepalingen verduidelijkt die betrekking hebben op slimme meters en centrale contactpunten alsmede op rechten inzake buitengerechtelijke geschillenprocedures, universele dienstverlening en kwetsbare afnemers.

In hoofdstuk IV van de voorgestelde richtlijn worden de taken van de DSB's verduidelijkt, met name in verband met de activiteiten van de DSB's op het gebied van de aanbesteding van netwerkdiensten ter waarborging van flexibiliteit, de integratie van elektrische voertuigen en gegevensbeheer. Daarnaast wordt de rol van de DSB's verduidelijkt wat betreft opslag- en oplaadpunten voor elektrische voertuigen.

Hoofdstuk V van de voorgestelde richtlijn omvat een samenvatting van de algemene voorschriften die van toepassing zijn op TSB's, waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande tekst en slechts het een en ander wordt verduidelijkt met betrekking tot ondersteunende diensten en de nieuwe regionale operationele centra.

Hoofdstuk VI van de voorgestelde richtlijn omvat de voorschriften inzake ontvlechting overeenkomstig het derde energiepakket en blijft ongewijzigd wat betreft de voornaamste materiële voorschriften inzake ontvlechting, met name met betrekking tot de drie regelingen voor TSB's (ontvlechting van eigendom, onafhankelijke systeembeheerder en onafhankelijke transmissiesysteembeheerder) en tot de bepalingen inzake de aanwijzing en certificering van TSB's. Het hoofdstuk omvat slecht een verduidelijking betreffende de mogelijkheden waarover de TSB's beschikken om eigenaar te zijn van opslagvoorzieningen of om ondersteunende diensten aan te bieden.

Hoofdstuk VII van de voorgestelde richtlijn omvat voorschriften inzake de vaststelling, het bereik van de bevoegdheden en taken alsmede de werking van de onafhankelijke nationale energieregulators. In het voorstel wordt met name nadruk gelegd op de verplichting van regulators om met aangrenzende regulators en ACER samen te werken bij kwesties van grensoverschrijdend belang, en wordt de lijst met taken van de regulators bijgewerkt, onder meer wat betreft het toezicht op de nieuw opgerichte regionale operationele centra.

Bij hoofdstuk VIII van de voorgestelde richtlijn worden sommige algemene bepalingen gewijzigd, onder meer wat betreft afwijkingen van de richtlijn, de uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden door de Commissie en het krachtens Verordening (EU) nr. 182/2011 i overeenkomstig de comitologieregels opgerichte comité.

In de nieuwe bijlagen bij de voorgestelde richtlijn worden meer vereisten vastgesteld betreffende vergelijkingsinstrumenten alsmede facturering en factureringsinformatie en worden bestaande vereisten betreffende slimme meters en de uitrol daarvan gewijzigd.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interne elektriciteitsmarkt (herschikking)

Hoofdstuk I van de voorgestelde verordening omvat de werkingssfeer en het onderwerp alsmede de definitie van de termen die erin worden gebruikt. Er wordt gewezen op het belang van onvervalste marktsignalen waarmee meer flexibiliteit, CO2-reductie en innovatie tot stand worden gebracht. Daarnaast worden de voornaamste, in de verordening gebruikte definities bijgewerkt en aangevuld.

Hoofdstuk II van de voorgestelde verordening omvat een nieuw artikel waarin de voornaamste beginselen worden vastgesteld waaraan nationale energiewetgeving moet voldoen teneinde een goed werkende interne elektriciteitsmarkt mogelijk te maken.

Bovendien worden de voornaamste juridische beginselen met betrekking tot de voorschriften voor de elektriciteitshandel in verschillende handelstijdsbestekken vastgesteld (balancering-, intraday-, day-ahead- en termijnmarkten), waaronder beginselen betreffende prijsvorming. Het beginsel van de balanceringstaken wordt verduidelijkt en er wordt voorzien in een kader voor meer marktcompatibele voorschriften voor de dispatching en beperking van opwekking en vraagrespons, met inbegrip van voorwaarden betreffende eventuele uitzonderingen daarop.

In hoofdstuk III van de voorgestelde verordening wordt het proces omschreven waarmee de biedzones op gecoördineerde wijze worden vastgesteld, in overeenstemming met het proces van herziening dat is vastgesteld bij Verordening 1222/2015 i tot vaststelling van richtsnoeren

betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer 25 . Teneinde het aanhoudende probleem

van significante nationale beperkingen van grensoverschrijdende elektriciteitsstromen aan te pakken, worden de voorwaarden voor dergelijke uitzonderlijke beperkingen verduidelijkt, met name door middel van voorschriften waarmee wordt gewaarborgd dat nationale actoren de invoer en uitvoer van elektriciteit niet om economische redenen beperken. Verder omvat dit hoofdstuk wijzigingen van bestaande beginselen betreffende transmissie- en distributienetwerktarieven en wordt een procedure vastgesteld voor de bevordering van de geleidelijke convergentie van methodologieën inzake transmissie- en distributietarieven. Bovendien worden gewijzigde voorschriften voor het gebruik van congestieheffingen vastgesteld.

In hoofdstuk IV van de voorgestelde verordening worden nieuwe beginselen vastgesteld waarmee op gecoördineerde wijze tegemoet wordt gekomen aan de bezorgdheid van de lidstaten met betrekking tot de toereikendheid van hulpbronnen. Er worden beginselen en een procedure vastgesteld voor de ontwikkeling van een Europese beoordeling van de toereikendheid van hulpbronnen waarmee de behoefte aan controlemechanismen beter kan worden bepaald en indien nodig een betrouwbaarheidsnorm door de lidstaten kan worden vastgesteld. Tevens wordt verduidelijkt hoe en onder welke omstandigheden capaciteitsmechanismen op marktcompatibele wijze kunnen worden ingevoerd. Daarnaast worden marktcompatibele beginselen inzake de opzet van capaciteitsmechanismen verduidelijkt, met inbegrip van voorschriften betreffende de participatie van capaciteit die zich in andere lidstaat bevindt en betreffende het gebruik van interconnectie. Er wordt vastgesteld hoe de regionale operationele centra, de nationale TSB's, het ENTSB voor elektriciteit en de nationale regulators via ACER worden betrokken bij de ontwikkeling van technische parameters voor de participatie van capaciteit die zich in een andere lidstaat bevindt, en er worden operationele voorschriften voor de participatie ervan vastgesteld.

In hoofdstuk V van de voorgestelde verordening worden de taken en plichten van het ENTSB voor elektriciteit en de toezichttaken van ACER op dat gebied vastgesteld, waarbij wordt verduidelijkt dat ACER onafhankelijk en in het Europees belang te werk moet gaan. De taken van de regionale operationele centra worden vastgesteld en er worden criteria alsmede een procedure vastgesteld met betrekking tot het afbakenen van systeembeheersregio's die onder elk regionaal operationeel centrum vallen en tot de coördinerende functies die deze centra vervullen. Verder worden werkregelingen en organisatorische regelingen, eisen inzake raadpleging, eisen en procedures betreffende de vaststelling van besluiten en aanbevelingen alsmede de evaluatie daarvan vastgesteld. Tevens worden de samenstelling en de verantwoordelijkheden van de raad van beheer alsmede de aansprakelijkheidsregelingen van

25 Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren

betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24)

de regionale operationele centra vastgesteld. Daarnaast omvat het hoofdstuk voorschriften inzake de aansluiting van warmtekrachtkoppelingseenheden die voorheen deel uitmaakten van Richtlijn 2012/27 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie. De voorschriften betreffende een tienjarig netontwikkelingsplan, het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerder, de uitwisseling van informatie en certificering blijven grotendeels ongewijzigd.

Bij hoofdstuk VI van de voorgestelde verordening wordt een Europese entiteit voor DSB's opgericht. wordt een procedure voor de oprichting ervan vastgesteld en worden de taken ervan vastgesteld, onder meer wat betreft de raadpleging van belanghebbenden. Bovendien wordt voorzien in gedetailleerde voorschriften betreffende de samenwerking tussen DSB's en TSB's ten aanzien van de planning en het beheer van hun netten.

Hoofdstuk VII van de voorgestelde verordening omvat de bestaande bevoegdheden en voorschriften op basis waarvan de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen in de vorm van netcodes of richtsnoeren. Het hoofdstuk omvat verduidelijkingen betreffende het juridische karakter en de vaststelling van netcodes en richtsnoeren en zorgt ervoor dat de mogelijke inhoud ervan wordt uitgebreid tot gebieden als distributietariefstructuren, voorschriften voor de voorziening van niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten, voorschriften inzake vraagrespons, energieopslag en beperking van de vraag, voorschriften inzake cyberbeveiliging, voorschriften inzake regionale operationele centra alsmede de beperking van opwekking en de redispatching van opwekking en vraag. De procedure voor de uitwerking van netcodes betreffende elektriciteit wordt vereenvoudigd en gestroomlijnd en de nationale regulators worden in staat gesteld om in het kader van ACER besluiten te nemen over kwesties met betrekking tot de tenuitvoerlegging van netcodes en richtsnoeren. Bovendien worden de Europese entiteit voor DSB's en andere belanghebbenden nauwer betrokken bij de procedure inzake de ontwikkeling van voorstellen voor netcodes betreffende elektriciteit.

Hoofdstuk VIII van de voorgestelde verordening omvat de slotbepalingen. Het omvat verder de bestaande voorschriften voor de vrijstelling van nieuwe gelijkstroominterconnectoren van bepaalde eisen van de elektriciteitsrichtlijn en de elektriciteitsverordening, waarbij de procedure voor daaropvolgende wijzigingen daarvan door de NRI's wordt verduidelijkt.

In de bijlage bij de voorgestelde verordening worden de functies van de krachtens de verordening opgerichte regionale operationele centra gedetailleerd omschreven.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (herschikking)

In het algemeen worden de regels betreffende ACER voorgesteld om te worden aangepast aan de “gezamenlijke aanpak” voor gedecentraliseerde agentschappen van de EU die is overeengekomen tussen het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese

Commissie (“gezamenlijke aanpak”) 26 . Het is in het geval van ACER op dit moment echter

gerechtvaardigd in beperkte mate af te wijken van de gezamenlijke aanpak.

26 Zie: Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese

Commissie over de gedecentraliseerde agentschappen van 19.7.2012.

Hoofdstuk I van de voorgestelde verordening beschrijft de rol, doelstellingen en taken van ACER en de aard van de handelingen die zij kan vaststellen, en voorziet in regels betreffende raadplegingen en toezicht. De lijst van taken is geactualiseerd en uitgebreid met de taken van ACER op het gebied van het toezicht op de groothandelsmarkt en de grensoverschrijdende infrastructuur die na de vaststelling van de verordening aan ACER werd toevertrouwd.

ACER krijgt meer verantwoordelijkheid voor de aanneming van netcodes voor elektriciteit bij het opstellen en indienen van het definitieve voorstel voor een netcode aan de Commissie onder handhaving van de rol van ENTSB-E als technisch deskundige. Het voorstel geeft de DSB’s ook een officiële vertegenwoordiging op EU-niveau, met name bij de ontwikkeling van voorstellen voor netcodes, in overeenstemming met een verruiming van hun verantwoordelijkheden. Het agentschap krijgt de bevoegdheid om te besluiten over de voorwaarden, methoden en algoritmen voor de uitvoering van de netcodes en richtsnoeren op het gebied van elektriciteit.

Voor de regionale taken die slechts een beperkt aantal nationale regulators betreffen, wordt een regionaal besluitvormingsproces geïntroduceerd. De directeur moet dan ook advies geven over de vraag of de betrokken kwestie in de eerste plaats van regionaal belang is. Als de raad van regulators het hiermee eens is, moet een regionaal subcomité van de raad van regulators het betrokken besluit opstellen, dat uiteindelijk door de raad van regulators zelf wordt genomen of verworpen. Anders zou de raad van regulators een besluit nemen zonder tussenkomst van een regionaal subcomité.

In dat hoofdstuk worden ook een aantal nieuwe taken van ACER vastgesteld met betrekking tot bepaalde functies in verband met de regionale operationele centra binnen het agentschap, betreffende het toezicht op de benoemde elektriciteitsmarktbeheerders en in verband met de goedkeuring van de methoden en voorstellen op het gebied van de toereikendheid van de opwekking en de risicoparaatheid.

Hoofdstuk II van de voorgestelde verordening bevat regels over de raad van bestuur, de raad van regulators, de directeur, de raad van beroep en, als nieuwe bepaling, over de werkgroepen van het agentschap. Verschillende individuele bepalingen worden weliswaar aangepast aan de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen van de EU of aan de nieuwe stemmingsvoorschriften van de Raad, maar de voornaamste eigenschappen van de bestaande governancestructuur, met name de raad van regulators, worden behouden.

De afwijking van ACER van de gemeenschappelijke aanpak wordt als volgt gerechtvaardigd:

De voornaamste doelstellingen van het Europese elektriciteitsbeleid, voorzieningszekerheid, betaalbaarheid van elektriciteit en CO 2 -reductie, kunnen het meest doeltreffend worden bereikt in een geïntegreerde Europese elektriciteitsmarkt. Dienovereenkomstig wordt de elektriciteitstransmissie-infrastructuur geleidelijk gekoppeld en nemen de over grenzen heen verhandelde hoeveelheden elektriciteit toe, worden opwekkingscapaciteiten op Europese schaal gedeeld en wordt bij het beheer van het transmissiesysteem rekening gehouden met regionale, grensoverschrijdende aspecten. Door de huidige wetgevingspakketten worden deze tendensen verder versterkt, waardoor de efficiëntie naar verwachting wordt verbeterd, ten bate van de Europese klanten.

Een voorwaarde voor de totstandbrenging van een interne elektriciteitsmarkt is dat de sector wordt opengesteld voor mededinging. Net als in andere sectoren was voor de openstelling van de elektriciteitsmarkt nieuwe regelgeving nodig, met name met betrekking tot het transmissieen distributiesysteem en het regelgevend toezicht. Daartoe zijn onafhankelijke regulerende instanties opgezet. Deze entiteiten dragen een bijzondere verantwoordelijkheid wat betreft het toezicht op de nationale en Europese voorschriften die van toepassing zijn op de elektriciteitssector.

Gezien de toename van de grensoverschrijdende handel en het grensoverschrijdende systeembeheer, waarbij rekening wordt gehouden met de regionale en Europese context, moesten de NRI's hun werkwijze echter in toenemende coördineren met de NRI's van andere lidstaten. ACER is bedoeld als platform voor deze interactie en vervult deze taak sinds de oprichting in 2011. Het orgaan binnen het Agentschap dat de meeste adviezen, aanbevelingen en besluiten van het Agentschap in samenwerking met het personeel van ACER voorbereidt, is dientengevolge de raad van regulators die bestaat uit hoge vertegenwoordigers van de NRI's en een vertegenwoordiger van de Commissie zonder stemrecht. Tijdens de eerste jaren waarin het Agentschap bestond, is gebleken dat de raad van regulators een doeltreffende bijdrage heeft geleverd aan de uitvoering van de taken van het Agentschap.

Aangezien de regulering van de energiemarkten nog steeds grotendeels op nationaal niveau plaatsvindt, zijn de nationale regulators actoren die een belangrijke rol met betrekking tot de energiemarkten spelen. De voornaamste rol van ACER is niet de uitvoering van gedelegeerde bevoegdheden van de Commissie wat betreft regelgeving, maar de coördinatie van de regelgevende besluiten van de onafhankelijke nationale regulators. In het kader van het onderhavige wetgevingsvoorstel blijft deze rolverdeling grotendeels intact. In de huidige structuur zijn de bevoegdheden van de verschillende actoren nauwkeurig uitgebalanceerd, waarbij rekening wordt gehouden met de bijzondere kenmerken van de zich ontwikkelende interne energiemarkt. Indien dit evenwicht in deze fase wordt gewijzigd, kan de tenuitvoerlegging van de beleidsinitiatieven van de wetgevingsvoorstellen in het gedrang komen, hetgeen zou leiden tot belemmeringen voor het belangrijkste doel van het onderhavige voorstel, namelijk de verdere integratie van de energiemarkt. Het lijkt daarom voorbarig om beslissingsbevoegdheden over te dragen aan een raad van beheer, als voorzien in de gemeenschappelijke aanpak. Het lijkt eerder passend om de huidige structuur in stand te houden, waardoor wordt gewaarborgd dat de nationale regulators te werk gaan zonder directe inmenging van EU-instellingen of lidstaten in specifieke kwesties. Tegelijkertijd moeten de werkzaamheden van de regulators door de EU-instellingen worden goedgekeurd door middel van programmerings-, begrotings- en strategiedocumenten. Bovendien zijn de EU-instellingen betrokken bij administratieve zaken. Daarom wordt niet voorgesteld om de opzet en de werking van de bestaande raad van regulators te wijzigen.

Evenmin wordt voorgesteld om het concept van de raad van bestuur aan te passen aan het model van de raad van beheer als voorzien in de gemeenschappelijke aanpak. De raad van bestuur van het Agentschap is in zijn huidige samenstelling de laatste jaren uiterst doeltreffend en efficiënt gebleken. De werking ervan wordt gewaarborgd door vertegenwoordigers van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

Hoewel de Commissie in dit stadium van mening is dat het niet passend is om de governancestructuur van het Agentschap volledig aan te passen aan de gemeenschappelijke aanpak, zal de Commissie blijven beoordelen of de genoemde afwijkingen van de gemeenschappelijke aanpak nog gerechtvaardigd zijn. De volgende evaluatie vindt plaats in 2021, waarbij niet alleen de doelstellingen, mandaten en taken van het Agentschap worden beoordeeld, maar met name wordt gekeken naar de governancestructuur van het Agentschap.

Hoofdstuk III van de voorgestelde verordening omvat financiële bepalingen. Er wordt voorgesteld om verschillende afzonderlijke bepalingen aan te passen aan de gemeenschappelijke aanpak voor gedecentraliseerde agentschappen.

In hoofdstuk IV van de voorgestelde verordening worden meerdere afzonderlijke bepalingen bijgewerkt overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak, waarbij de bepalingen inzake personeel en aansprakelijkheid grotendeels ongewijzigd blijven.

 2009/72/EG (aangepast) 2016/0380 (COD) i

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffendeinzakegemeenschappelijke regels voor de interne markt voor

elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG i

(Herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

 2009/72/EG (aangepast)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap betreffende de werking van de Europese Unie , en met name op artikel 47, lid 2,  194, lid 2  en de artikelen 55 en 95,

Gezien het voorstel van de  Europese  Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité 27 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 28 ,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag  de gewone wetgevingsprocedure  ,

Overwegende hetgeen volgt:

27 PB C 211 van 19.8.2008, blz. 23.

28 PB C 172 van 5.7.2008, blz. 55.

 nieuw

  • (1) 
    Richtlijn 2009/72/EG i van het Europees Parlement en de Raad 29 moet op verscheidene

    punten ingrijpend worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.

     2009/72/EG overweging 1

    (aangepast)

     nieuw

  • (2) 
    De interne markt voor elektriciteit, die sinds 1999 geleidelijk is ingevoerd in het geheel van de heleGemeenschap Unie , heeft tot doel om,  door concurrerende elektriciteitsmarkten te organiseren over de landgrenzen heen,  een echte keuzevrijheid te bieden aan alle consumenten in de Europese Unie, zowel particulieren als ondernemingen, nieuwe mogelijkheden voor economische groei te creëren en de grensoverschrijdende handel te bevorderen en zo efficiëntieverbeteringen, concurrerende tarieven  , efficiënte investeringssignalen  en een betere dienstverlening te bewerkstelligen, alsmede bij te dragen tot de leverings- en voorzieningszekerheid en de duurzaamheid van de economie.

     2009/72/EG overweging 2

    (aangepast)

     nieuw

  • (3) 
    Richtlijn 2003/54/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003

    betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit 30  en

    Richtlijn 2009/72/EG i van het Europees Parlement en de Raad  heeft hebben aanzienlijk bijgedragen tot de totstandbrenging van een dergelijke interne markt voor elektriciteit.  Het Europese energiesysteem ondergaat op dit moment echter een diepgaande verandering. Het gemeenschappelijke doel om het energiesysteem koolstofvrij te maken schept nieuwe kansen en uitdagingen voor marktdeelnemers. Tegelijkertijd maken technologische ontwikkelingen nieuwe vormen van consumentenparticipatie en grensoverschrijdende samenwerking mogelijk. De marktregels van de Unie moeten worden aangepast aan een nieuwe marktrealiteit. 

     nieuw

  • (4) 
    In het strategisch kader voor de energie-unie wordt de visie voor de energie-unie uiteengezet, waarin de burger centraal staat, inspraak heeft in en controle heeft over de energietransitie, van de nieuwe technologieën profiteert in de vorm van een lagere

29 Richtlijn 2009/72/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG i (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).

30 PB L 176 van 15.7.2003, blz. 37.

energiefactuur en een actieve marktdeelnemer is, en waarin kwetsbare consumenten bescherming krijgen.

 nieuw

  • (5) 
    In de mededeling van de Commissie van 15 juli 2015 “Een “new deal” voor

    energieconsumenten 31 ” is de visie van de Commissie voor een detailhandelsmarkt

    uiteengezet die de energieconsumenten beter bedient, onder meer door de groothandels- en detailhandelsmarkten beter aan elkaar te koppelen. Door te profiteren van nieuwe technologieën en nieuwe en innovatieve energiedienstverleners moeten alle consumenten volledig kunnen deelnemen aan de energietransitie en met energieefficiënte oplossingen hun verbruik beheren, waardoor zij geld besparen en bijdragen aan de algehele verlaging van het energieverbruik.

     nieuw

  • (6) 
    In de mededeling van de Commissie van 15 juli 2015 “Startsein voor een openbare

    raadpleging over de nieuwe opzet van de elektriciteitsmarkt” 32 is benadrukt dat de

    verschuiving van productie in grote centrale elektriciteitscentrales naar

    gedecentraliseerde productie uit hernieuwbare energiebronnen en koolstofvrije

    markten een aanpassing van de huidige regels voor de handel in elektriciteit en

    wijziging van de bestaande rollen op de markt vereist. In die mededeling werd

    benadrukt dat elektriciteitsmarkten moeten worden georganiseerd op een meer

    flexibele wijze waarin alle marktspelers worden geïntegreerd, met inbegrip van de

    producenten van hernieuwbare energie, nieuwe energiedienstverleners, energieopslag

    en flexibele vraag.

     nieuw

  • (7) 
    Naast de nieuwe uitdagingen beoogt de richtlijn ook hardnekkige hinderpalen voor de voltooiing van de interne elektriciteitsmarkt weg te nemen. Een verfijnd regelgevingskader moet bijdragen aan het overwinnen van de bestaande problemen van gefragmenteerde nationale markten die nog vaak worden bepaald door veelvuldig regulerend optreden. Dergelijk optreden heeft ertoe geleid dat de verkoop van elektriciteit op gelijke voorwaarden wordt verhinderd en dat de kosten hoger zijn dan wanneer oplossingen worden gekozen waarbij grensoverschrijdend wordt samengewerkt op basis van marktbeginselen.

31 COM(2015) 339 final i van 15.7.2015.

 nieuw

  • (8) 
    Consumenten zijn van essentieel belang voor de totstandbrenging van de nodige flexibiliteit om het elektriciteitssysteem aan te passen aan variabele, gedistribueerde, hernieuwbare productie. Technologische vooruitgang bij het netbeheer en de hernieuwbare productie heeft de consument veel kansen geboden, en gezonde concurrentie op de detailhandelsmarken zal van essentieel belang zijn om te zorgen voor de marktgestuurde invoering van innovatieve nieuwe diensten die inspelen op de veranderende behoeften en mogelijkheden van de consument, terwijl de flexibiliteit van het systeem wordt vergroot. Door het de consument mogelijk te maken om meer en op nieuwe manieren aan de energiemarkt deel te nemen, zouden burgers moeten profiteren van de interne elektriciteitsmarkt en zouden de streefcijfers van de Unie op het gebied van hernieuwbare energie moeten worden gehaald.

     2009/72/EG overweging 3

  • (9) 
    De vrijheden die de burgers van de Unie in het Verdrag worden gegarandeerd, onder meer het vrij verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening, kunnen evenwel enkel verwezenlijkt worden in een volledig opengestelde markt waarop alle consumenten hun leveranciers vrijelijk kunnen kiezen en alle aanbieders vrijelijk aan hun afnemers leveren.

     2009/72/EG overweging 57

  • (10) 
    De bevordering van eerlijke concurrentie en gemakkelijke toegang voor verschillende leveranciers alsmede de schepping van capaciteit voor nieuwe stroomproductie zouden voor de lidstaten zaken van het grootste belang moeten zijn, willen de consumenten ten volle kunnen profiteren van de voordelen van een geliberaliseerde interne markt voor elektriciteit.

     2009/72/EG overweging 8  nieuw

  • (11) 
    Om de mededinging en de levering van elektriciteit tegen de meest concurrerende prijs te verzekeren, moeten de lidstaten en de nationale regulerende instanties grensoverschrijdende toegang voor nieuwe leveranciers van elektriciteit afkomstig van diverse energiebronnen en voor nieuwe aanbieders van stroomproductie  en opslag van elektriciteit en van vraagrespons makkelijker maken. 

     2009/72/EG overweging 60

  • (12) 
    Tot gemeenschappelijke regels komen voor een werkelijke interne markt en een ruime en voor iedereen toegankelijke elektriciteitsvoorziening moet eveneens één van de belangrijkste doelstellingen van deze richtlijn vormen. Hiertoe zouden onvervalste marktprijzen een prikkel voor grensoverschrijdende interconnecties en voor investeringen in nieuwe energieproductie bieden, terwijl ze op langere termijn tot prijsconvergentie leiden.

     2009/72/EG overweging 56

  • (13) 
    De marktprijzen dienen de juiste stimulans te bieden voor de ontwikkeling van het netwerk en voor investering in nieuwe stroomopwekking.

     2009/72/EG overweging 22 (aangepast)

  • (14) 
    Krachtens deze richtlijn zullen eEr bestaan in verschillende types van marktorganisatie bestaan op de interne markt voor elektriciteit. De maatregelen die de lidstaten uit hoofde van deze richtlijn kunnen nemen om voor gelijke mededingingsvoorwaarden te zorgen, moeten gebaseerd zijn op dwingende redenen van algemeen belang. Over de vraag of maatregelen verenigbaar zijn met het Verdrag en de wetgeving van de Gemeenschap Unie  moet de Commissie worden geraadpleegd.

     nieuw

  • (15) 
    De lidstaten moeten een ruime discretionaire bevoegdheid in stand houden om aan elektriciteitsondernemingen openbaredienstverplichtingen op te leggen bij het nastreven van doelstellingen van algemeen economisch belang. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat huishoudelijke afnemers, en, indien zij dat dienstig achten, kleine bedrijven, het recht hebben om tegen duidelijk vergelijkbare, transparante en concurrerende prijzen van elektriciteit van een bepaalde kwaliteit te worden voorzien. Niettemin vormen openbaredienstverplichtingen die de vorm aannemen van regulering van de leveringsprijzen, fundamenteel een verstorende maatregel die vaak leidt tot de accumulatie van tarieftekorten, beperking van de keuze van de consument, minder stimulansen voor investeringen in energiebesparing en energie-efficiëntie, lagere dienstverleningsnormen, een lager niveau van betrokkenheid en tevredenheid van consumenten en beperking van de mededinging en van het aanbod van innovatieve producten en diensten op de markt. De lidstaten moeten derhalve andere beleidsinstrumenten toepassen, en dan met name de gerichte sociale beleidsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat de burgers van betaalbare elektriciteit voorzien kunnen blijven worden. Interventies in de vaststelling van de prijs mogen alleen in een beperkt aantal uitzonderlijke omstandigheden worden toegepast. Een volledig geliberaliseerde retailmarkt voor elektriciteit zou de concurrentie op prijs en op andere punten dan prijs onder bestaande leveranciers stimuleren en zou een stimulerend effect hebben op toetreding tot de markt van nieuwe deelnemers, waardoor de keuze en de tevredenheid van de consument verbetert.

     2009/72/EG overweging 45 (aangepast)

  • (16) 
    De lidstaten moeten ervoor zorgen dat huishoudelijke afnemers, en, indien zij dat dienstig achten, kleine bedrijven, het recht hebben om tegen duidelijk vergelijkbare, transparante en redelijke prijzen van elektriciteit van een bepaalde kwaliteit te worden voorzien. Teneinde de handhaving van de hoge normen van de openbare dienstverlening in de  Unie  Gemeenschap te waarborgen, moet de Commissie op gezette tijden in kennis worden gesteld van alle door de lidstaten genomen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze richtlijn. De Commissie moet op gezette tijden een verslag publiceren waarin de op nationaal niveau genomen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van openbare dienstverlening worden geanalyseerd en de doelmatigheid ervan wordt vergeleken, teneinde aanbevelingen te kunnen doen betreffende maatregelen die op nationaal niveau moeten worden genomen om een hoog peil van openbare dienstverlening te bereiken. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om kwetsbare afnemers in de context van de interne markt voor elektriciteit te beschermen. Die maatregelen kunnen verschillen naar gelang van de bijzondere omstandigheden in de betrokken lidstaat, en kunnen specifieke maatregelen omvatten in verband met de betaling van elektriciteitsrekeningen of meer algemene maatregelen in het kader van het socialezekerheidsstelsel. Indien ook voorzien is in een universele dienst aan kleine bedrijven, kunnen de maatregelen om te waarborgen dat die universele dienst wordt verstrekt, verschillen naar gelang het zij gericht zijn op huishoudelijke afnemers dan wel kleine bedrijven.

     2009/72/EG overweging 47

  • (17) 
    De lidstaten moeten een noodleverancier kunnen aanwijzen. Die leverancier kan de verkoopafdeling zijn van een verticaal geïntegreerd bedrijf dat ook een distributiefunctie heeft, mits de ontvlechtingsvoorschriften van deze richtlijn worden nageleefd.

     2009/72/EG overweging 48 (aangepast)

  • (18) 
    De maatregelen van de lidstaten om de doelstellingen inzake sociale en economische cohesie te verwezenlijken moeten met name adequate economische stimulansen kunnen behelzen, waarbij, indien nodig, alle bestaande nationale en communautaire instrumenten  en instrumenten van de Unie  worden gebruikt. Tot die instrumenten kunnen ook aansprakelijkheidsmechanismen, die de nodige investeringen moeten garanderen, behoren.

     2009/72/EG overweging 49 (aangepast)

  • (19) 
    Voor zover de door de lidstaten genomen maatregelen ter vervulling van openbaredienstverplichtingen, steunmaatregelen van de staten, in de zin van artikel 87 107 , lid 1, van het EG-Verdrag vormen, moeten zij uit hoofde van artikel 88 108 , lid 3, van het EG-Verdrag ter kennis van de Commissie worden gebracht.

     2009/72/EG overweging 52 (aangepast)  nieuw

  • (20) 
    De consumenten moeten kunnen beschikken over duidelijke en begrijpelijke informatie over hun rechten ten aanzien van de energiesector. De Commissie dient heeft  na raadpleging van de relevante belanghebbenden, waaronder lidstaten, nationale regulerende instanties, consumentenorganisaties en elektriciteitsbedrijven, een toegankelijke, gebruikersvriendelijke checklist voor energieconsumenten op te stellen opgesteld  met praktische informatie voor de consument over zijn rechten. Deze checklist dient  te worden bijgehouden,  aan alle consumenten te worden uitgereikt en algemeen beschikbaar te zijn.

     nieuw

  • (21) 
    Verschillende factoren verhinderen momenteel dat consumenten toegang hebben tot de verschillende bronnen van marktinformatie die hun ter beschikking staan, en dat zij deze informatie begrijpen en ernaar handelen. Daartoe moet de vergelijkbaarheid van het aanbod worden verbeterd en moeten de factoren die overstappen bemoeilijken zoveel mogelijk worden beperkt zonder de keuze van de consument onnodig te beperken.

     nieuw

  • (22) 
    Afnemers moeten, wanneer zij overstappen op een andere energieleverancier, direct of indirect, nog steeds een flink aantal verschillende vergoedingen betalen. Die vergoedingen maken het moeilijker te berekenen wat het beste product of de beste dienst is en nemen het onmiddellijke financiële voordeel van overstappen weg. Hoewel het afschaffen van dergelijke vergoedingen de keuze van de consument zou kunnen beperken doordat producten die gebaseerd zijn op het belonen van consumententrouw niet langer worden aangeboden, zou het beperken van het verdere gebruik ervan het welzijn en de betrokkenheid van de consument en de concurrentie op de markt verbeteren.

     nieuw

  • (23) 
    Met behulp van onafhankelijke vergelijkingsinstrumenten, waaronder websites, kunnen afnemers op een doeltreffende manier de verdiensten van verschillende op de markt beschikbare energieaanbiedingen beoordelen. De opzoekkosten zijn lager, aangezien de afnemers niet langer informatie hoeven te verzamelen van individuele leveranciers en dienstverleners. Dergelijke instrumenten kunnen ervoor zorgen dat de informatie die wordt geboden niet alleen duidelijk en beknopt, maar ook volledig en uitvoerig is. Zij moeten trachten een zo breed mogelijk scala aan op de markt beschikbaar aanbod te tonen en de markt zo volledig mogelijk te dekken, zodat de afnemer een representatief overzicht krijgt. Het is van wezenlijk belang dat de informatie die via dergelijke instrumenten wordt verstrekt, betrouwbaar, onpartijdig en transparant is.

     2009/72/EG overweging 54

  • (24) 
    Efficiënte en voor alle consumenten toegankelijke middelen van geschillenbeslechting zijn een garantie voor betere consumentenbescherming. De lidstaten moeten voorzien in procedures voor een snelle en doeltreffende afhandeling van klachten.

     nieuw

  • (25) 
    Alle consumenten moeten rechtstreeks kunnen deelnemen aan de markt, met name door hun verbruik aan te passen aan de marktsignalen, en in ruil daarvoor moeten zij kunnen profiteren van lagere elektriciteitsprijzen of andere stimulerende vergoedingen. De voordelen van deze actieve participatie zullen mettertijd waarschijnlijk toenemen wanneer elektrische voertuigen, warmtepompen en andere flexibele belastingen concurrerender worden. Consumenten zouden aan alle vormen van vraagrespons moeten kunnen deelnemen en daarom zouden zij moeten kunnen kiezen voor een slimme meter en een dynamische-elektriciteitsprijscontract. Dit zou hen in staat moeten stellen hun verbruik aan te passen aan de realtime prijssignalen die de waarde en de kosten van elektriciteit in verschillende tijdvakken weerspiegelen, terwijl de lidstaten zouden moeten zorgen voor een redelijke blootstelling van consumenten aan het groothandelsprijsrisico. De lidstaten zouden er ook voor moeten zorgen dat de consumenten die ervoor kiezen niet actief deel te nemen aan de markt, niet worden benadeeld, maar dat hun geïnformeerde besluitvorming over de voor hen beschikbare opties in plaats daarvan zou moeten worden vergemakkelijkt op een manier die het best aansluit bij de omstandigheden op de binnenlandse markt.
  • (26) 
    Alle groepen afnemers (industriële en commerciële afnemers en huishoudens) moeten toegang hebben tot de energiemarkten om hun flexibiliteit en hun zelfgeproduceerde elektriciteit te verhandelen. Afnemers moet worden toegestaan ten volle gebruik te maken van de voordelen van de bundeling van productie en levering in grotere regio’s en te profiteren van grensoverschrijdende concurrentie. Aankoopgroeperingen zullen waarschijnlijk een belangrijke rol spelen als intermediair tussen groepen afnemers en de markt. Er moeten transparante en eerlijke regels worden vastgesteld om onafhankelijke aankoopgroeperingen in staat te stellen deze rol te vervullen. Producten moeten op alle georganiseerde energiemarkten, met inbegrip van ondersteunende diensten en capaciteitsmarkten, zodanig worden gedefinieerd dat de deelname van vraagrespons wordt gestimuleerd.
  • (27) 
    In de “Europese strategie voor emissiearme mobiliteit” 33 wordt benadrukt dat de

    vervoerssector koolstofvrij moet worden gemaakt, en dat de uitstoot daarvan met name in stedelijke gebieden moet worden verminderd, en benadrukt de belangrijke rol die elektromobiliteit kan spelen bij het halen van deze doelstellingen. De uitrol van elektromobiliteit vormt bovendien een belangrijk element in de energietransitie. De in deze richtlijn vastgestelde marktregels zouden derhalve moeten bijdragen aan het scheppen van gunstige voorwaarden voor alle soorten elektrische voertuigen. Met name moeten zij de daadwerkelijke plaatsing van openbaar toegankelijke en particuliere oplaadpunten voor elektrische voertuigen waarborgen en zorgen voor de efficiënte integratie van het opladen van voertuigen in het systeembeheer.

  • (28) 
    Vraagrespons zal een spilfunctie vervullen om het slim opladen van elektrische voertuigen mogelijk te maken en zal daarbij de efficiënte integratie van elektrische voertuigen in het elektriciteitsnet mogelijk maken, hetgeen van cruciaal belang zal zijn om het vervoer koolstofvrij te maken.
  • (29) 
    De consumenten moeten in staat zijn door henzelf geproduceerde elektriciteit te verbruiken, op te slaan en/of te verkopen. Nieuwe technologische ontwikkelingen zullen deze activiteiten in de toekomst vergemakkelijken. Er bestaan echter wettelijke en handelsbarrières, bijvoorbeeld disproportionele vergoedingen voor intern verbruikte elektriciteit, verplichtingen om zelfgeproduceerde elektriciteit in het energiesysteem in te voeren, administratieve lasten zoals die voor zelfproducenten die elektriciteit aan het systeem verkopen, om aan de eisen voor leveranciers te voldoen, enz. Al deze obstakels die consumenten ervan weerhouden zelf elektriciteit te produceren en om zelfgeproduceerde elektriciteit te verbruiken, op te slaan of aan de markt te verkopen, moeten worden weggenomen, terwijl ervoor moet worden gezorgd dat zelfproducerende consumenten wel voldoende bijdragen aan de systeemkosten.
  • (30) 
    Gedistribueerde energietechnologieën en empowerment van consumenten hebben van gemeenschapsenergie en energiecoöperaties een doeltreffende en kostenefficiënte manier gemaakt om aan de behoeften en verwachtingen van burgers ten aanzien van energiebronnen, diensten en lokale participatie te voldoen. Gemeenschapsenergie biedt alle consumenten een inclusieve optie om een rechtstreeks aandeel te hebben in de productie, het verbruik of het delen van energie, onderling binnen een geografisch afgebakend gemeenschapsnetwerk dat geïsoleerd kan werken of aangesloten kan worden op het openbare distributienet. Gemeenschapsenergie-initiatieven zijn in de eerste plaats gericht op het leveren van betaalbare energie van een bepaalde soort, zoals hernieuwbare energie, aan hun leden of aandeelhouders, en geven niet zozeer prioriteit aan het maken van winst, zoals traditionele energiebedrijven. Burgers zijn rechtstreeks betrokken bij gemeenschapsenergie-initiatieven, waaruit blijkt welk potentieel die initiatieven hebben om de introductie van nieuwe technologieën en verbruikspatronen, met inbegrip van slimme distributienetten en vraagrespons, op een geïntegreerde manier ingang te doen vinden. Gemeenschapsenergie kan ook de

33 SWD(2016) 244 final

energie-efficiëntie op het niveau van huishoudens bevorderen en energie-armoede helpen bestrijden via beperking van het verbruik en lagere leveringstarieven. Ook maakt gemeenschapsenergie het sommige groepen huishoudelijke verbruikers, die dat anders wellicht niet hadden kunnen doen, mogelijk deel te nemen aan de energiemarkt. Waar dergelijke initiatieven succesvol zijn geweest, hebben zij een economische, sociale en een milieuwaarde toegevoegd aan de gemeenschap die verder gaat dan louter de voordelen van het verlenen van energiediensten. Het moet plaatselijke energiegemeenschappen worden toegestaan op voet van gelijkheid op de markt te opereren zonder de mededinging te vervalsen. Het moet huishoudelijke verbruikers worden toegestaan vrijwillig deel te nemen aan een gemeenschapsenergie-initiatief, maar ook om dat te verlaten, zonder de toegang tot het door het gemeenschapsenergieinitiatief beheerde netwerk of hun rechten als consument te verliezen. Toegang tot het netwerk van een plaatselijke energiegemeenschap moet worden verleend op eerlijke voorwaarden die de kosten weerspiegelen.

  • (31) 
    Energierekeningen en jaarlijkse financiële overzichten zijn een belangrijk middel om afnemers te informeren. Zij kunnen behalve gegevens over verbruik en kosten ook andere informatie bevatten die consumenten helpt hun huidige contract te vergelijken met dat van andere aanbieders. Aangezien geschillen over rekeningen echter een zeer gebruikelijke bron van klachten van consumenten vormen, en dus een factor die bijdraagt tot permanent lage percentages consumententevredenheid en betrokkenheid bij de energiesector, moeten rekeningen en jaarlijkse financiële overzichten duidelijker en gemakkelijker te begrijpen zijn, en moet ervoor worden gezorgd dat rekeningen alle informatie bevatten die nodig is om consumenten in staat te stellen hun energieverbruik te reguleren, het aanbod te vergelijken en over te stappen op een andere leverancier.

     2009/72/EG overweging 27

  • (32) 
    De lidstaten moeten de modernisering van distributienetwerkten bevorderen, bijvoorbeeld door de invoering van slimme netwerken (smart grids), die op zodanige wijze moeten worden opgezet dat gedecentraliseerde opwekking en energie-efficiëntie

    worden bevorderd.

     nieuw

  • (33) 
    Om consumenten contractueel te binden zijn de juiste stimulansen en technologieën als slimme meters nodig. Slimme metersystemen geven consumenten meer invloed, aangezien deze hen in staat stellen nauwkeurige en bijna realtime feedback te krijgen over hun energieverbruik of -productie, zodat zij deze beter kunnen beheren, kunnen deelnemen aan en de voordelen genieten van vraagresponsprogramma’s en andere diensten, en hun elektriciteitsrekening kunnen verlagen. Slimme meters stellen distributiesysteembeheerders ook in staat hun netwerken beter te overzien en daardoor hun beheers- en onderhoudskosten te verminderen en die besparingen door te geven via de distributietarieven die uiteindelijk door de consumenten worden gedragen.

     2009/72/EG overweging 55  nieuw

  • (34) 
     De nationale besluitvorming over de invoering van slimme metersystemen , moet gebaseerd kunnen worden op een economische evaluatie. Indien uit die evaluatie blijkt dat de invoering van dergelijke meetmetersystemen alleen economisch haalbaar en kosteneffectief is voor afnemers met een zeker elektriciteitsverbruik, moeten de lidstaten hier rekening mee kunnen houden bij de invoering van intelligente meetsystemendaarvan.

     nieuw

  • (35) 
    De lidstaten die hun slimme metersystemen niet systematisch invoeren, moeten de consumenten op hun verzoek en onder eerlijke en redelijke voorwaarden alle relevante informatie verstrekken om te kunnen profiteren van de installatie van een slimme elektriciteitsmeter. Wanneer consumenten geen slimme meters hebben, moeten zij het recht hebben om meters te hebben die aan de minimumeisen voldoen om hen van de rekeninginformatie te voorzien die in deze richtlijn gespecificeerd is.
  • (36) 
    Om de consumenten te helpen actief deel te nemen aan de elektriciteitsmarkt, moeten de slimme metersystemen die door de lidstaten op hun grondgebied moeten worden ingevoerd, interoperabel zijn, geen barrière opwerpen om over te stappen op een andere leverancier, en moeten zij zijn voorzien van passende functionaliteiten die het consumenten mogelijk maken bijna realtime toegang te krijgen tot hun verbruiksgegevens, hun energieverbruik aan te passen, en, voor zover de ondersteunende infrastructuur dit toelaat, hun flexibiliteit aan het netwerk en aan energiedienstenbedrijven aan te bieden, daarvoor te worden beloond en op hun elektriciteitsrekening te besparen.

     2009/72/EG overweging 50

    (aangepast)

     nieuw

  • (37) 
    De eisen inzake openbaredienstverlening, onder meer met betrekking tot de universele dienstverlening, en de gemeenschappelijke minimumnormen die daaruit voortvloeien, moeten verder worden versterkt om te waarborgen dat alle consumenten, met name de kwetsbaren onder hen, hun voordeel doen bij de vrije mededinging en bij billijke prijzen. De eisen inzake openbaredienstverlening dienen op nationaal niveau te worden gedefinieerd, met inachtneming van nationale omstandigheden; het Gemeenschapsrecht dient echter door de lidstaten te worden nageleefd. De burgers van de Unie en, waar dit door de lidstaten opportuun wordt geacht, kleine ondernemingen, dienen aanspraak te hebben op openbaredienstverplichtingen, vooral waar het gaat om leverings- en voorzieningszekerheid en redelijke prijzen. Toegang tot objectieve en transparante verbruiksgegevens is bij de levering aan afnemers een belangrijk aspect. De consumenten moeten dan ook over hun verbruiksgegevens en de bijbehorende prijzen en servicekosten kunnen beschikken zodat zij concurrenten kunnen uitnodigen een op deze gegevens gebaseerd aanbod te doen. De consumenten moeten ook het recht hebben om naar behoren te worden geïnformeerd over zijnhun energieverbruik. Bij vooruitbetaling  mogen de gebruikers daarvan niet buitenproportioneel worden benadeeld  dient te worden uitgegaan van het verwachte elektriciteitsverbruik, en uiteenlopende betalingssystemen mogen klanten niet discrimineren. Voldoende regelmatig aan de consument verstrekte informatie over de energiekosten zal een stimulans zijn voor energiebesparing aangezien de consument hierdoor feedback krijgt over het effect van investeringen in energie-efficiëntie en het effect van gedragswijziging. In dit verband zal volledige tenuitvoerlegging van Richtlijn 2006/32/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende

    energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten 34  Richtlijn 2012/27 i/EU van het Europees Parlement en de Raad 35  de consumenten helpen hun

    energiekosten te verlagen.

     nieuw

  • (38) 
    In de lidstaten zijn, of worden momenteel, verschillende modellen voor het beheer van gegevens ontwikkeld in verband met de uitrol van slimme metersystemen. Onafhankelijk van het gegevensbeheersmodel is het belangrijk dat lidstaten transparante regels instellen voor de toegang tot gegevens onder niet-discriminerende voorwaarden, en het hoogste niveau van cyberbeveiliging en gegevensbescherming garanderen, alsmede de onpartijdigheid van de entiteiten die gegevens verwerken.

     2009/72/EG overweging 45

    (aangepast)

     nieuw

  • (39) 
    De lidstaten moeten ervoor zorgen dat huishoudelijke afnemers, en, indien zij dat dienstig achten, kleine bedrijven, het recht hebben om tegen duidelijk vergelijkbare, transparante en redelijke prijzen van elektriciteit van een bepaalde kwaliteit te worden voorzien. Teneinde de handhaving van de hoge normen van de openbare dienstverlening in de Gemeenschap te waarborgen, moet de Commissie op gezette tijden in kennis worden gesteld van alle door de lidstaten genomen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze richtlijn. De Commissie moet op gezette tijden een verslag publiceren waarin de op nationaal niveau genomen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van openbare dienstverlening worden geanalyseerd en de doelmatigheid ervan wordt vergeleken, teneinde aanbevelingen te kunnen doen betreffende maatregelen die op nationaal niveau moeten worden genomen om een hoog peil van openbare dienstverlening te bereiken. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om kwetsbare  en energiearme  afnemers in de context van de interne markt voor elektriciteit te beschermen. Die maatregelen kunnen verschillen naar gelang van de bijzondere omstandigheden in de

34 PB L 114 van 27.4.2006, blz. 64.

35 Richtlijn 2012/27 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energieefficiëntie,

tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG i en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG i en 2006/32/EG i (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).

betrokken lidstaat, en kunnen specifieke maatregelen  op het gebied van sociaal en energiebeleid  omvatten in verband met de betaling van elektriciteitsrekeningen of meer algemene maatregelen in het kader van het socialezekerheidsstelsel,  investeringen in huishoudelijke energie-efficiëntie of consumentenbescherming, zoals waarborgen tegen afsluiting . Indien ook voorzien is in een universele dienst aan kleine bedrijven, kunnen de maatregelen om te waarborgen dat die universele dienst wordt verstrekt, verschillen naar gelang het zij gericht zijn op huishoudelijke afnemers dan wel kleine bedrijven.

 nieuw

  • (40) 
    Energiediensten zijn van fundamenteel belang voor de bescherming van het welzijn van de burgers van de Unie. Voldoende verwarming, koeling, verlichting en energie voor de aandrijving van apparaten zijn diensten die van essentieel belang zijn om een redelijke levensstandaard en de gezondheid van de burgers te waarborgen. Bovendien stelt toegang tot deze energiediensten de Europese burgers in staat om hun mogelijkheden te benutten en wordt de sociale inclusie erdoor versterkt. Energiearme huishoudens kunnen zich deze energiediensten niet veroorloven als gevolg van een combinatie van een laag inkomen, hoge energie-uitgaven en de gebrekkige energieefficiëntie van hun woningen. Verder moeten de lidstaten de juiste gegevens verzamelen om te controleren hoeveel huishoudens onder energiearmoede lijden. Precieze meting zou de lidstaten moeten helpen de huishoudens die aan energiearmoede lijden te vinden om gerichte steun te kunnen verlenen. De Commissie moet de uitvoering van de bepalingen inzake energiearmoede actief ondersteunen door het delen van goede praktijken tussen de lidstaten te vergemakkelijken.

     2009/72/EG overweging 53

    (aangepast)

     nieuw

  • (41) 
    Energiearmoede wordt in de Gemeenschap een steeds groter probleem. De lidstaten die hierdoor  door energiearmoede  getroffen zijn en die zulks nog niet hebben gedaan, moeten dan ook nationale actieplannen ontwikkelen of andere adequate maatregelen treffen om energiearmoede dit probleem  aan te pakken en te zorgen voor een vermindering van het aantal personen dat onder een dergelijke situatie lijdt.  Een laag inkomen, hoge energie-uitgaven en een slechte energie-efficiëntie van huizen zijn relevante factoren bij het opstellen van indicatoren voor de meting van energiearmoede.  De lidstaten dienen er in ieder geval voor te zorgen dat kwetsbare  en energiearme  afnemers van energie voorzien blijven. Hierbij zou gebruik kunnen worden gemaakt van een geïntegreerde aanpak, bijvoorbeeld in het kader van het sociaal beleid  en het energiebeleid , en de maatregelen zouden sociale beleidsmaatregelen of verbeteringen van de energie-efficiëntie van huizen kunnen omvatten. Op zijn minst zou deze richtlijn nationale beleidsmaatregelen ten gunste van kwetsbare  en energiearme afnemers moeten toestaan.

     nieuw

  • (42) 
    Distributiesysteembeheerders moeten nieuwe elektriciteitsproductie, met name opwekkingsinstallaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, en nieuwe belasting, zoals hittepompen en elektrische voertuigen, kostenefficiënt in het net integreren. Hiertoe zouden distributiesysteembeheerders in staat moeten worden gesteld en moeten worden gestimuleerd om diensten van gedistribueerde energiebronnen te gebruiken, zoals vraagrespons en energieopslag, op basis van marktprocedures, om hun netwerken efficiënt te beheren en kostbare uitbreiding van hun netwerk te voorkomen. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen, zoals

    nationale netcodes en marktregels, en de distributiesysteembeheerders stimuleren door middel van nettarieven die de flexibiliteit of de verbetering van de energie-efficiëntie op het net niet in de weg staan. De lidstaten zouden ook netwerkontwikkelingsplannen voor distributiesystemen moeten indienen om de integratie van productie-installaties die van hernieuwbare energiebronnen gebruikmaken, te ondersteunen, de ontwikkeling van opslagfaciliteiten en de elektrificatie van de vervoerssector te vergemakkelijken en systeemgebruikers voldoende informatie te verstrekken over de voorziene uitbreiding of verbeteringen van het netwerk, aangezien een dergelijke procedure in de meeste lidstaten niet bestaat.

     2009/72/EG overweging 26

  • (43) 
    Niet-discriminerende toegang tot het distributienet is bepalend voor de toegang tot afnemers downstream op kleinhandelsniveau. De ruimte voor discriminatie wat toegang voor derden en investeringen betreft, is echter kleiner op distributieniveau dan op transmissieniveau omdat congestie en de invloed van de productie- of leveringsbelangen op het distributieniveau doorgaans minder groot zijn dan op het transmissieniveau. Bovendien is de wettelijke en functionele ontvlechting van de distributiesysteembeheerders overeenkomstig Richtlijn 2003/54/EG i pas verplicht sinds 1 juli 2007 en moeten de effecten daarvan op de interne markt voor elektriciteit nog worden geëvalueerd. De momenteel geldende regels voor juridische en functionele ontvlechting kunnen resulteren in effectieve ontvlechting op voorwaarde dat zij duidelijker worden geformuleerd, goed ten uitvoer worden gelegd en nauwlettend worden gemonitord. Om gelijke mededingingsvoorwaarden op kleinhandelsniveau te creëren, moeten de activiteiten van de distributiesysteembeheerders daarom worden gemonitord om te voorkomen dat zij profiteren van hun verticale integratie ten gunste van hun concurrentiepositie op de markt, met name ten aanzien van huishoudelijke en kleine niet-huishoudelijke afnemers.

     2009/72/EG overweging 30

  • (44) 
    Waar gebruikgemaakt wordt van een gesloten distributiesysteem om optimale efficiëntie van een geïntegreerde energievoorziening te waarborgen waarbij specifieke exploitatienormen nodig zijn, of waar een gesloten distributiesysteem primair ten behoeve van de eigenaar van het systeem wordt gehandhaafd, moet de distributiesysteembeheerder kunnen worden vrijgesteld van verplichtingen die een onnodige administratieve belasting zouden vormen gezien de bijzondere aard van de betrekking tussen de distributiesysteembeheerder en de gebruikers van het systeem. Industrie- of commerciële locaties of locaties met gedeelde diensten, zoals spoorwegstations, luchthavens, ziekenhuizen, grote campings met geïntegreerde faciliteiten of chemische-industrielocaties kunnen een gesloten distributiesysteem hebben wegens de specifieke aard van hun activiteiten.

     2009/72/EG overweging 8

  • (45) 
    Om de mededinging en de levering van elektriciteit tegen de meest concurrerende prijs te verzekeren, moeten de lidstaten en de nationale regulerende instanties grensoverschrijdende toegang voor nieuwe leveranciers van elektriciteit afkomstig van diverse energiebronnen en voor nieuwe aanbieders van stroomproductie makkelijker maken.

     2009/72/EG overweging 9

  • (46) 
    Zonder een effectieve scheiding van netten van productie- en leveringsactiviteiten (“effectieve ontvlechting”) bestaat het inherente risico van discriminatie, niet alleen bij de exploitatie van de netten, maar ook wat de stimulansen voor verticaal geïntegreerde bedrijven betreft om op toereikende wijze in hun netten te investeren.

     2009/72/EG overweging 11

  • (47) 
    Uitsluitend het wegwerken van stimulansen voor verticaal geïntegreerde bedrijven om hun concurrenten met betrekking tot nettoegang en -investeringen te discrimineren, kan een effectieve ontvlechting waarborgen. Ontvlechting van de eigendom, hetgeen met zich brengt dat de neteigenaar wordt aangewezen als de systeembeheerder en onafhankelijk is van belangen bij de productie en levering, is duidelijk een effectieve en stabiele manier om het inherente belangenconflict op te lossen en de leverings- en voorzieningszekerheid te waarborgen. Om deze reden heeft het Europees Parlement in zijn resolutie van 10 juli 2007 inzake de vooruitzichten voor de interne gas- en

    elektriciteitsmarkt 36 gesteld dat het ontvlechting van de eigendom op het niveau van

    de transmissie ziet als het efficiëntste middel om investeringen in infrastructuur op niet-discriminerende wijze te bevorderen en te zorgen voor eerlijke toegang tot het net voor nieuwkomers en transparantie op de markt. In het kader van ontvlechting van de eigendom moet van de lidstaten worden geëist dat zij ervoor wakenzorgen dat dezelfde persoon of personen niet tegelijk zeggenschap kan dan wel kunnen uitoefenen over een productie- of leveringsbedrijf en tegelijk zeggenschap of rechten kan dan wel kunnen uitoefenen over een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem. Omgekeerd moet zeggenschap over een transmissiesysteem of een

36 PB C 175 E van 10.7.2008, blz. 206.

transmissiesysteembeheerder de mogelijkheid uitsluiten zeggenschap of rechten uit te oefenen over een productie- of leveringsbedrijf. Binnen deze grenzen mogen productieof leveringsbedrijven minderheidsbelangen hebben in transmissiesysteembeheerders of transmissiesystemen.

 2009/72/EG overweging 12

  • (48) 
    Eventuele systemen voor ontvlechting moeten doeltreffend zijn bij het wegnemen van eventuele belangenconflicten tussen producenten, leveranciers en transmissiesysteembeheerders, teneinde prikkels te creëren voor de nodige investeringen en de toegang van nieuwkomers op de markt met een transparant, efficiënt reguleringsstelsel te waarborgen, en zij mogen voor nationale regulerende instanties geen te bezwaarlijk reguleringsstelsel opleveren.

     2009/72/EG overweging 14

  • (49) 
    Aangezien ontvlechting van de eigendom in sommige gevallen een herstructurering van de bedrijven vergt, moeten de lidstaten die besluiten tot ontvlechting van de eigendom over te gaan, extra tijd krijgen om de relevante bepalingen toe te passen. Gezien de verticale kruisverbanden tussen de elektriciteits- en de gassector moeten de ontvlechtingsbepalingen voor beide sectoren samen gelden.

     2009/72/EG overweging 15

  • (50) 
    Om in het kader van de ontvlechting van de eigendom volledige onafhankelijkheid van de netexploitatie ten aanzien van productie- en leveringsbelangen te waarborgen en de uitwisseling van vertrouwelijke informatie te voorkomen, mag eenzelfde persoon geen lid zijn van de raad van bestuur van zowel een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem als een bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht. Om dezelfde reden mag eenzelfde persoon niet over de bevoegdheid beschikken om leden van de raad van bestuur van een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem aan te wijzen, én zeggenschap of rechten uit te oefenen over een productie- of leveringsbedrijf.

     2009/72/EG overweging 16

  • (51) 
    De aanwijzing van een systeem- of transmissiebeheerder die onafhankelijk is van productie- en leveringsbelangen, dient het voor een verticaal geïntegreerde bedrijf mogelijk te maken om zijn eigendom van netactiva te handhaven en tegelijkertijd een effectieve scheiding van belangen te bewerkstelligen, op voorwaarde dat deze onafhankelijke systeembeheerder of de onafhankelijke transmissiebeheerder alle functies van een systeembeheerder vervult en er is voorzien in gedetailleerde regulerings- en toezichtmechanismen.

     2009/72/EG overweging 17 (aangepast)

  • (52) 
    Daarom moeten de lidstaten, wWanneer, op 3 september 2009 een bedrijf dat op 3 september 2009 eigenaar  was is van een transmissiesysteem en deel uitmaakte van een verticaal geïntegreerd bedrijf, moeten de lidstaten daarom de keuze krijgen tussen, hetzij ontvlechting van de eigendom, hetzij het aanwijzen van een systeem- of transmissiebeheerder die onafhankelijk is van productie- en leveringsbelangen.

     2009/72/EG overweging 18

  • (53) 
    Teneinde de belangen van de aandeelhouders van verticaal geïntegreerde bedrijven te vrijwaren, moeten de lidstaten de keuze hebben ontvlechting van de eigendom in te voeren, hetzij via directe desinvestering, hetzij via splitsing van de aandelen van het geïntegreerde bedrijf in aandelen in het netbedrijf en aandelen in het resterende productie- en leveringsbedrijf, mits wordt voldaan aan de eisen ten gevolge vandie voortvloeien uit de ontvlechting van de eigendom.

     2009/72/EG overweging 19

  • (54) 
    De volledige doeltreffendheid van de oplossingen van een onafhankelijke systeem- of transmissiebeheerder moet worden gewaarborgd met behulp van specifieke aanvullende regels. De regels voor de onafhankelijke transmissiebeheerder verschaffen een geschikt regelgevingskader voor de waarborging van eerlijke mededinging, voldoende investeringen, toegang voor nieuwkomers op de markt en integratie van de markten voor elektriciteit. Effectieve ontvlechting door middel van de bepalingen inzake de onafhankelijke transmissiebeheerder moet berusten op een pijler met organisatorische maatregelen en maatregelen inzake het bestuur van transmissiesysteembeheerders en op een pijler met maatregelen op het gebied van investeringen, de aansluiting van nieuwe productiecapaciteiten op het net en marktintegratie door middel van regionale samenwerking. De onafhankelijkheid van de transmissiebeheerder moet tevens onder meer gewaarborgd worden door bepaalde afkoelingsperiodes tijdens welke in het verticaal geïntegreerde bedrijf geen bestuursof andere toepasselijke activiteiten worden uitgeoefend die toegang geven tot dezelfde informatie als die welke kon worden verkregen in een bestuursfunctie. Het model van effectieve ontvlechting door middel van een onafhankelijk transportbeheerder sluit aan bij de voorwaarden die de Europese Raad op 8 en 9 maart 2007 gesteld heeft.

     2009/72/EG overweging 21

  • (55) 
    Een lidstaat mag kiezen voor volledige ontvlechting van de eigendom op zijn grondgebied. Indien een lidstaat dat recht heeft uitgeoefend, heeft een bedrijf niet het recht de onafhankelijke systeembeheerder of de onafhankelijke transmissiebeheerder aan te wijzen. Voorts kan een bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht geen directe of indirecte zeggenschap, noch rechten uitoefenen over een transmissiesysteembeheerder uit een lidstaat die wél voor volledige ontvlechting van de eigendom heeft gekozen.

     2009/72/EG overweging 23

  • (56) 
    Bij de toepassing van effectieve ontvlechting moet het beginsel van non-discriminatie tussen de openbare en de particuliere sector in acht worden genomen. Daartoe mag eenzelfde persoon niet over de mogelijkheid beschikken om, in strijd met de regels van de ontvlechting van de eigendom of met de optie van de onafhankelijke systeembeheerder, enige zeggenschap of recht uit te oefenen, alleen dan wel gezamenlijk, op de samenstelling, stemming of besluitvorming in de organen van zowel de transmissiesysteembeheerders of transmissiesystemen als de productie- of leveringsbedrijven. Wat betreft de ontvlechting van de eigendom en de oplossing van de onafhankelijke systeembeheerder, moeten, mits de lidstaten in kwestie kunnen aantonen dat aan deze eis is voldaan, twee afzonderlijke overheidsinstanties zeggenschap kunnen hebben over enerzijds productie- en leveringsactiviteiten en anderzijds transmissieactiviteiten.

     2009/72/EG overweging 24 (aangepast)

  • (57) 
    De volledige effectieve scheiding van, enerzijds, netactiviteiten en, anderzijds, leverings- en productieactiviteiten moet in de gehele Gemeenschap Unie  toegepast worden op zowel Gemeenschaps- als niet-Gemeenschapsbedrijven  van de Unie   als andere bedrijven . Om te waarborgen dat netactiviteiten en leverings- en productieactiviteiten overal in de Gemeenschap  Unie  onafhankelijk van elkaar worden gehouden, moeten de regulerende instanties de bevoegdheid krijgen de certificering te weigeren van transmissiesysteembeheerders die de ontvlechtingsregels niet naleven. Om een samenhangende toepassing van deze regels overal in de Gemeenschap Unie  te waarborgen, moeten de regulerende instanties ten volle rekening houden met het standpunt van de Commissie wanneer zij certificeringsbesluiten nemen. Om tevens de naleving van de internationale verplichtingen van de Gemeenschap Unie  en de solidariteit en de energiezekerheid in de Gemeenschap te waarborgen, moet de Commissie Unie  gerechtigd zijn een advies te geven betreffende de certificering in verband met een transmissiesysteembeheerder of een eigenaar van een transmissiesysteem waarover één of meer personen uit één of meer derde landen zeggenschap heeft.

     2009/72/EG overweging 31

  • (58) 
    Vergunningsprocedures mogen niet leiden tot een administratieve belasting die niet in verhouding staat tot de grootte en het potentiële effect van de elektriciteitsproducenten. Te lange vergunningsprocedures kunnen een belemmering vormen voor de toegang voor nieuwkomers op de markt.

     2009/72/EG overweging 34 (aangepast)

  • (59) 
    Om de interne markt voor elektriciteit goed te laten functioneren, moeten de energieregulators besluiten kunnen nemen over alle relevante reguleringskwesties en moeten zij volledig onafhankelijk zijn van alle andere publieke of particuliere belangen. Dit sluit rechterlijke toetsing en parlementair toezicht overeenkomstig het constitutionele recht van de lidstaten niet uit. Bovendien is de goedkeuring van de begroting van de regulator door de nationale wetgever niet op te vatten als een belemmering van de begrotingsautonomie. De bepalingen met betrekking tot de autonomie bij de uitvoering van de toegewezen begroting van de regulerende instantie dienen te worden toegepast in het kader dat door de nationale wet- en regelgeving inzake begrotingszaken is vastgesteld. Bij het bijdrageWanneer de lidstaten een bijdrage leveren aan de onafhankelijkheid van de nationale regulerende instantie van politieke of economische belangen via een adequaat rouleringsschema, moeten de lidstaten kunnen rekeningzij rekening kunnen houden met de beschikbaarheid van personeel en de omvang van het bestuur.

     2009/72/EG overweging 36

  • (60) 
    De nationale regulerende instanties moeten in staat zijn de tarieven of de methoden voor de berekening van de tarieven vast te stellen of goed te keuren op basis van een voorstel van de transmissiesysteembeheerder(s), of van de distributiesysteembeheerder(s), dan wel op basis van een voorstel dat is overeengekomen tussen deze systeembeheerder(s) en de gebruikers van het net. Bij de uitvoering van deze taken moeten de nationale regulerende instanties ervoor zorgen dat de transmissie- en distributietarieven niet-discriminerend zijn en een weerspiegeling van de kosten vormen, en rekening houden met de op lange termijn, marginale vermeden netkosten van gedistribueerde productie en vraagzijdebeheersmaatregelen op de lange termijn.

     2009/72/EG overweging 37 (aangepast)  1 2009/72/EG overweging 38

  • (61) 
    Energieregulators moeten de bevoegdheid krijgen om bindende besluiten vast te stellen in verband met elektriciteitsbedrijven, en doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties op te leggen aan elektriciteitsbedrijven die hun verplichtingen niet nakomen, dan wel de bevoegde rechterlijke instantie daartoe voorstellen te doen.  1 Bovendien  Hiertoe  moeten regulerende instanties gemachtigd zijn relevante informatie van de elektriciteitsbedrijven  kunnen  te verkrijgen, moeten zij aangewezenpassend en toereikend onderzoek kunnen verrichten en moeten zij geschillen kunnen beslechten.  Energieregulators moeten ook een bevoegdheid krijgen om, ongeacht de toepassing van de concurrentieregels, een besluit te nemen over passende maatregelen om voordelen voor de afnemers te waarborgen door middel van bevordering van daadwerkelijke mededinging die noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt voor elektriciteit. Het opzetten van virtuele energiecentrales — dat wil zeggen een programma voor het vrijgeven van elektriciteit, waarbij een elektriciteitsbedrijf wordt verplicht om gedurende een bepaalde periode aan geïnteresseerde leveranciers een bepaald volume elektriciteit te verkopen of ter beschikking te stellen, dan wel hun toegang te verlenen tot een deel van zijn productiecapaciteit — is één van de mogelijke maatregelen om daadwerkelijke mededinging te bevorderen en een goede werking van de markt te garanderen. Energieregulators moeten ook de bevoegdheid krijgen om bij te dragen tot het waarborgen van een hoog niveau van universele en openbare dienstverlening voor wat betreft de openstelling van de markt, van de bescherming van kwetsbare afnemers en van de effectiviteit van de maatregelen ter bescherming van de consument. Deze bepalingen laten de bevoegdheden van de Commissie op het gebied van de toepassing van de mededingingsregels, inclusief het onderzoek naar fusies met een communautaire dimensie, en de regels betreffende de interne markt, zoals het vrije verkeer van kapitaal, onverlet. De onafhankelijke instantie waarbij een door de beslissing van een nationale regulator getroffen partij beroep kan aantekenen, zou een rechtbank of een andere rechterlijke instantie kunnen zijn met de bevoegdheid om een rechterlijke toetsing uit te voeren.

     2009/72/EG overweging 37

    (aangepast)

  • (62) 
    Energieregulators moeten de bevoegdheid krijgen om bindende besluiten vast te stellen in verband met elektriciteitsbedrijven, en doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties op te leggen aan elektriciteitsbedrijven die hun verplichtingen niet nakomen, dan wel de bevoegde rechterlijke instantie daartoe voorstellen te doen. Energieregulators moeten ook een bevoegdheid krijgen om, ongeacht de toepassing van de concurrentieregels, een besluit te nemen over passende maatregelen om voordelen voor de afnemers te waarborgen door middel van bevordering van daadwerkelijke mededinging die noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt voor elektriciteit. Het opzetten van virtuele energiecentrales — dat wil zeggen een programma voor het vrijgeven van elektriciteit, waarbij een elektriciteitsbedrijf wordt verplicht om gedurende een bepaalde periode aan geïnteresseerde leveranciers een bepaald volume elektriciteit te verkopen of ter beschikking te stellen, dan wel hun toegang te verlenen tot een deel van zijn productiecapaciteit — is één van de mogelijke maatregelen om daadwerkelijke mededinging te bevorderen en een goede werking van de markt te garanderen. Energieregulators moeten ook de bevoegdheid krijgen om bij te dragen tot het waarborgen van een hoog niveau van universele en openbare dienstverlening voor wat betreft de openstelling van de markt, van de bescherming van kwetsbare afnemers en van de effectiviteit van de maatregelen ter bescherming van de consument. Deze bepalingen laten de bevoegdheden van de Commissie Unie  op het gebied van de toepassing van de mededingingsregels, inclusief het onderzoek naar fusies met een communautaire dimensie, en de regels betreffende de interne markt, zoals het vrije verkeer van kapitaal, onverlet. De onafhankelijke instantie waarbij een door de beslissing van een nationale regulator getroffen partij beroep kan aantekenen, zou een rechtbank of een andere rechterlijke instantie kunnen zijn met de bevoegdheid om een rechterlijke toetsing uit te voeren.

     2009/72/EG overweging 63  nieuw

  • (63) 
    Krachtens [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2]Verordening (EG) nr. 714/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit ( 10 ) , kan de Commissie richtsnoeren  of netcodes  vaststellen om het vereiste niveau van harmonisatie te bewerkstelligen. Dergelijke richtsnoeren  of netcodes , die bijgevolg bindende uitvoeringsmaatregelen zijn, vormen, ook ten aanzien van sommige bepalingen van deze richtlijn, een nuttig instrument dat wanneer nodig snel kan worden aangepast.

     nieuw

  • (64) 
    De lidstaten en de partijen bij de Energiegemeenschap moeten nauw samenwerken wat betreft alle aangelegenheden in verband met de ontwikkeling van een geïntegreerde elektriciteitshandelsregio en zij mogen geen maatregelen treffen die verdere integratie van de elektriciteitsmarkten of de voorzieningszekerheid van de lidstaten en de verdragsluitende partijen in het gedrang brengen.
  • (65) 
    Deze richtlijn dient te worden gelezen in samenhang met [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2] waarin de belangrijkste beginselen van de nieuwe opzet van de elektriciteitsmarkt worden vastgesteld, waarmee een betere beloning voor flexibiliteit en passende prijssignalen worden gegeven en de totstandkoming van functionerende geïntegreerde kortetermijnmarkten wordt gegarandeerd. In [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2] worden ook nieuwe regels vastgesteld op verschillende gebieden, waaronder capaciteitsmechanismen en samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders.

     2009/72/EG overweging 62 (aangepast)

  • (66) 
    Aangezien de doelstelling van de richtlijn, namelijk de totstandbrenging van een volledig operationele interne markt voor elektriciteit, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap Unie  kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap Unie  maatregelen vaststellen, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel als uiteengezet in artikel 5 van het EG-Verdrag betreffende de Europese Unie . Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, zoals vervat in ditdat artikel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

     2009/72/EG overweging 68

  • (67) 
    Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en beginselen die met name door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend,.

     nieuw

  • (68) 
    Teneinde te voorzien in de minimale harmonisatie die vereist is om de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag worden gedelegeerd aan de Commissie om richtsnoeren vast te stellen betreffende de omvang van de taken van de regulerende instanties wat hun onderlinge samenwerking en de samenwerking met het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators ("het Agentschap") betreft, en de bijzonderheden van de procedure uiteen te zetten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het

    Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 37 . Met name om te

    zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

  • (69) 
    Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om een gemeenschappelijk Europees gegevensformaat en niet-discriminerende en transparante procedures vast te stellen voor de toegang tot de meet- en verbruiksgegevens, alsmede gegevens die nodig zijn voor de consument om over te stappen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met

    Verordening (EU) nr. 182/2011 i van het Europees Parlement en de Raad 38 .

  • (70) 
    De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in nationaal recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijn zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijn.
  • (71) 
    Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de

    lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 39 , hebben de lidstaten zich ertoe

    verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun

    omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het

37 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

38 Verordening (EU) nr. 182/2011 i van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

39 PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.

verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.

 nieuw

  • (72) 
    Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV genoemde termijn voor de omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen en de datum van toepassing ervan onverlet te laten.

     2009/72/EG overweging 67

Gezien de omvang van de hierin gedane wijzigingen van Richtlijn 2003/54/EG i is het ter wille van de duidelijkheid en de logica wenselijk de betrokken bepalingen te herschikken door hen samen te brengen in één tekst in een nieuwe richtlijn.

 2009/72/EG overweging 5

De zekerheid van de elektriciteitsvoorziening is van vitaal belang voor de ontwikkeling van de Europese maatschappij, voor de uitvoering van een duurzaam beleid inzake klimaatverandering en voor de bevordering van het concurrentievermogen op de interne markt. Hiertoe moeten de grensoverschrijdende interconnecties verder worden uitgebouwd om de voorziening van alle energiebronnen tegen de best concurrerende prijzen veilig te stellen voor zowel de consumenten als het bedrijfsleven in de Gemeenschap.

 2009/72/EG overweging 59

De ontwikkeling van een daadwerkelijke interne markt voor elektriciteit via een heel de Gemeenschap bestrijkend onderling gekoppeld netwerk dient een van de voornaamste doelstellingen van deze richtlijn te zijn en reguleringsvraagstukken met betrekking tot grensoverschrijdende koppelingen en regionale markten moeten daarom één van de belangrijkste taken van de regulerende instanties zijn, die waar toepasselijk in nauwe samenwerking met het Agentschap verricht worden.

 2009/72/EG overweging 7

In de mededeling van de Commissie van 10 januari 2007“Een energiebeleid voor Europa” wordt het belang onderstreept van de voltooiing van de interne markt voor elektriciteit en de totstandbrenging van gelijke mededingingsvoorwaarden voor alle in de Gemeenschap gevestigde elektriciteitsbedrijven. Uit de mededelingen van de Commissie van 10 januari 2007 getiteld “de vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt” en “Onderzoek op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1/2003 i naar de Europese gasen elektriciteitssectoren (Eindverslag)” blijkt dat de huidige regels en maatregelen niet het vereiste kader leveren om de doelstelling van een goed functionerende interne markt te verwezenlijken.

 2009/72/EG overweging 4

Momenteel bestaan er evenwel belemmeringen voor de verkoop van elektriciteit onder gelijke voorwaarden en zonder discriminatie of achterstelling in de Gemeenschap. Er is met name nog steeds geen sprake van een niet-discriminerende nettoegang en van een gelijk niveau van regulerend toezicht in de lidstaten.

 2009/72/EG overweging 41

De lidstaten, of indien een lidstaat hierin voorziet, de regulerende instantie dienen de ontwikkeling van afschakelbare leveringscontracten te stimuleren.

 2009/72/EG overweging 6

Een goed functionerende interne markt voor elektriciteit moet producenten ertoe aanzetten te investeren in nieuwe vormen van stroomproductie, met inbegrip van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, waarbij speciale aandacht moet uitgaan naar de meest afgelegen landen en regio’s op de energiemarkt van de Gemeenschap. Een goed functionerende markt moet tevens consumenten afdoende maatregelen bieden om efficiënter gebruik te maken van energie, wat alleen kan als de zekerheid van de energievoorziening verzekerd is.

 2009/72/EG overweging 32

Verder moeten nog maatregelen worden getroffen om te zorgen voor transparante en nietdiscriminerende tarieven voor de nettoegang. Deze tarieven moeten op een nietdiscriminerende basis voor alle systeemgebruikers gelden.

 2009/72/EG overweging 20

Om de mededinging op de interne markt voor elektriciteit verder uit te breiden, moeten grote niet-huishoudelijke afnemers hun leveranciers kunnen uitkiezen, alsmede, teneinde hun elektriciteitsbehoeften veilig te stellen, contracten kunnen sluiten met verschillende leveranciers. Deze afnemers dienen te worden beschermd tegen exclusiviteitsclausules die tot gevolg hebben dat concurrerende of aanvullende aanbiedingen uitgesloten worden.

 2009/72/EG overweging 51

De consumentenbelangen zouden in deze richtlijn centraal moeten staan, en de kwaliteit van de dienstverlening zou een kerntaak van elektriciteitsbedrijven moeten zijn. Bestaande rechten van consumenten moeten worden versterkt en gewaarborgd, en dienen meer transparantie te omvatten. Consumentenbescherming zou moeten waarborgen dat alle consumenten in de ruimere context van de Gemeenschap profiteren van een concurrerende markt. Consumentrechten dienen te worden gehandhaafd door de lidstaten, of, indien een lidstaat hierin voorziet, door de regulerende instanties.

 2009/72/EG overweging 29

Teneinde kleine distributiesysteembeheerders geen onevenredige financiële en administratieve lasten op te leggen, moeten de lidstaten, waar nodig, in staat zijn de betrokken bedrijven ontheffen van de voorschriften inzake juridische ontvlechting inzake distributie.

 2009/72/EG overweging 28

In geval van kleine systemen kan het voorkomen dat de ondersteunende diensten moeten worden verzorgd door transmissiesysteembeheerders waaraan de kleine systemen gekoppeld zijn.

 2009/72/EG overweging 10

De juridische en functionele ontvlechtingsregels als bepaald in Richtlijn 2003/54/EG i hebben evenwel niet geleid tot een effectieve ontvlechting van de transmissiesysteembeheerders. Derhalve heeft de Europese Raad in zijn zitting van 8 en 9 maart 2007 de Commissie verzocht om wetgevingsvoorstellen uit te werken voor een daadwerkelijke scheiding tussen leveringsen productiediensten, enerzijds, en netexploitatie, anderzijds.

 2009/72/EG overweging 13

De definitie van de term “zeggenschap” is overgenomen uit Verordening (EG) nr. 139/2004 i van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van de

ondernemingen 40 .

 2009/72/EG overweging 43

Bijna alle lidstaten hebben ervoor gekozen concurrentie op de markt voor elektriciteitsproductie te waarborgen door middel van een transparante vergunningsprocedure. De lidstaten moeten er echter voor zorgen dat de mogelijkheid bestaat bij te dragen tot de leverings- en voorzieningszekerheid door middel van een aanbestedingsprocedure of een gelijkwaardige procedure, ingeval op basis van de vergunningsprocedure niet voldoende stroomproductiecapaciteit wordt gebouwd. De lidstaten moeten in het belang van de milieubescherming en de bevordering van nieuwe opkomende technieken de mogelijkheid hebben een aanbesteding voor nieuwe capaciteit uit te schrijven, op basis van gepubliceerde criteria. Zulke nieuwe capaciteit omvat onder meer elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling.

 2009/72/EG overweging 33

Bij Richtlijn 2003/54/EG i is voor de lidstaten de eis ingevoerd om regulators met specifieke bevoegdheden op te zetten. De ervaring heeft echter uitgewezen dat de doeltreffendheid van regulering vaak wordt belemmerd door het gebrek aan onafhankelijkheid van de regulators van hun regeringen en door de ontoereikendheid van hun bevoegdheden en beslissingsmacht. Om deze reden heeft de Europese Raad in zijn bijeenkomst van 8 en 9 maart 2007 te Brussel de Commissie verzocht wetgevingsvoorstellen uit te werken om te zorgen voor een verdere harmonisering van de bevoegdheden en een grotere onafhankelijkheid van de nationale energieregulators. Deze nationale regulerende instanties kunnen bevoegd zijn voor zowel elektriciteit als gas.

 2009/72/EG overweging 38

Het harmoniseren van de bevoegdheden van nationale regulerende instanties moet de bevoegdheden omvatten om stimulansen te bieden aan elektriciteitsbedrijven, en om effectieve, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen aan elektriciteitsbedrijven of een bevoegde rechtbank voor te stellen dergelijke sancties op te leggen. Bovendien moeten regulerende instanties gemachtigd zijn relevante informatie van de elektriciteitsbedrijven te verkrijgen, moeten zij aangewezen en toereikend onderzoek kunnen verrichten en moeten zij geschillen kunnen beslechten.

40 PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

 2009/72/EG overweging 61

De regulerende instanties moeten informatie aan de markt verstrekken ook om het voor de Commissie mogelijk te maken zich te kwijten van haar taak inzake observatie en monitoring van de interne markt voor elektriciteit en de ontwikkeling daarvan op korte, middellange en lange termijn, met inbegrip van aspecten zoals productiecapaciteit, verschillende bronnen van elektriciteitsproductie, transmissie- en distributie-infrastructuur, kwaliteit van de dienstverlening, grensoverschrijdende handel, congestiebeheer, investeringen, groothandelsen verbruikerstarieven, marktliquiditeit, en milieueffecten en efficiëntieverbeteringen. De nationale regulerende instanties moeten de mededingingsautoriteiten en de Commissie meedelen in welke lidstaten de mededinging en een goede werking van de markt worden belemmerd door de prijzen.

 2009/72/EG overweging 42

Ter wille van de eerlijkheid, het concurrentievermogen en, indirect, het scheppen van werkgelegenheid moeten de volledige handel- en industriesector in de Gemeenschap, met inbegrip van het midden- en kleinbedrijf, alsmede alle burgers van de Unie, die de economische voordelen van de interne markt genieten, ook kunnen profiteren van een hoge mate van consumentenbescherming, en met name huishoudelijke afnemers, en indien de lidstaten dit passend achten, moeten kleine bedrijven ook kunnen profiteren van garanties inzake openbare dienstverlening, in het bijzonder op het gebied van de leverings- en voorzieningszekerheid en redelijke tarieven. Deze afnemers moeten ook toegang hebben tot vrije keuze, eerlijke behandeling, belangenbehartiging en mechanismen voor geschillenbeslechting.

 2009/72/EG overweging 45

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat huishoudelijke afnemers, en, indien zij dat dienstig achten, kleine bedrijven, het recht hebben om tegen duidelijk vergelijkbare, transparante en redelijke prijzen van elektriciteit van een bepaalde kwaliteit te worden voorzien. Teneinde de handhaving van de hoge normen van de openbare dienstverlening in de Gemeenschap te waarborgen, moet de Commissie op gezette tijden in kennis worden gesteld van alle door de lidstaten genomen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze richtlijn. De Commissie moet op gezette tijden een verslag publiceren waarin de op nationaal niveau genomen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van openbare dienstverlening worden geanalyseerd en de doelmatigheid ervan wordt vergeleken, teneinde aanbevelingen te kunnen doen betreffende maatregelen die op nationaal niveau moeten worden genomen om een hoog peil van openbare dienstverlening te bereiken. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om kwetsbare afnemers in de context van de interne markt voor elektriciteit te beschermen. Die maatregelen kunnen verschillen naar gelang van de bijzondere omstandigheden in de betrokken lidstaat, en kunnen specifieke maatregelen omvatten in verband met de betaling van elektriciteitsrekeningen of meer algemene maatregelen in het kader van het socialezekerheidsstelsel. Indien ook voorzien is in een universele dienst aan kleine bedrijven, kunnen de maatregelen om te waarborgen dat die universele dienst wordt verstrekt, verschillen naar gelang het zij gericht zijn op huishoudelijke afnemers dan wel kleine bedrijven.

 2009/72/EG overweging 46

Naleving van de eisen inzake openbaredienstverlening is een fundamentele eis van deze richtlijn, en het is belangrijk dat in deze richtlijn gemeenschappelijke, door alle lidstaten nageleefde minimumnormen worden vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen op het gebied van consumentenbescherming, leverings- en voorzieningszekerheid, milieubescherming en gelijkwaardige mededingingsniveaus in alle lidstaten. Het is belangrijk dat de eisen inzake openbaredienstverlening op nationale basis kunnen worden geïnterpreteerd, rekening houdend met de nationale omstandigheden en met inachtneming van de Gemeenschapswetgeving.

 2009/72/EG overweging 50

De eisen inzake openbaredienstverlening, onder meer met betrekking tot de universele dienstverlening, en de gemeenschappelijke minimumnormen die daaruit voortvloeien, moeten verder worden versterkt om te waarborgen dat alle consumenten, met name de kwetsbaren onder hen, hun voordeel doen bij de vrije mededinging en bij billijke prijzen. De eisen inzake openbaredienstverlening dienen op nationaal niveau te worden gedefinieerd, met inachtneming van nationale omstandigheden; het Gemeenschapsrecht dient echter door de lidstaten te worden nageleefd. De burgers van de Unie en, waar dit door de lidstaten opportuun wordt geacht, kleine ondernemingen, dienen aanspraak te hebben op openbaredienstverplichtingen, vooral waar het gaat om leverings- en voorzieningszekerheid en redelijke prijzen. Toegang tot objectieve en transparante verbruiksgegevens is bij de levering aan afnemers een belangrijk aspect. De consumenten moeten dan ook over hun verbruiksgegevens en de bijbehorende prijzen en servicekosten kunnen beschikken zodat zij concurrenten kunnen uitnodigen een op deze gegevens gebaseerd aanbod te doen. De consument moet ook het recht hebben om naar behoren te worden geïnformeerd over zijn energieverbruik. Bij vooruitbetaling dient te worden uitgegaan van het verwachte elektriciteitsverbruik, en uiteenlopende betalingssystemen mogen klanten niet discrimineren. Voldoende regelmatig aan de consument verstrekte informatie over de energiekosten zal een stimulans zijn voor energiebesparing aangezien de consument hierdoor feedback krijgt over het effect van investeringen in energie-efficiëntie en het effect van gedragswijziging. In dit verband zal volledige tenuitvoerlegging van Richtlijn 2006/32/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en

energiediensten 41 de consumenten helpen hun energiekosten te verlagen.

41 PB L 114 van 27.4.2006, blz. 64.

 2009/72/EC overwegingen 64 en 65

De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG i van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbesluiten voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende

uitvoeringsbevoegdheden 42 .

In het bijzonder moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de richtsnoeren vast te stellen die nodig zijn voor het bewerkstelligen van de minimale harmonisatie om het met deze richtlijn beoogde doel te kunnen bereiken. Aangezien het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten deze maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG i bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

 2009/72/EG overweging 66

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord “Beter wetgeven” 43 , worden de

lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

 2009/72/EG overweging 25

De zekerheid van de energievoorziening is een essentieel element voor de openbare veiligheid en is daarom inherent verbonden met de efficiënte functionering van de markt voor elektriciteit en met de integratie van de geïsoleerde markten van de lidstaten. Elektriciteit kan de burgers van de Unie slechts bereiken via het net. Functionerende elektriciteitsmarkten en met name de netten en andere activa die met de levering van elektriciteit verbonden zijn, zijn essentieel voor de openbare veiligheid, het concurrentievermogen van de economie en het welzijn van de burgers van de Unie. Personen uit derde landen mogen bijgevolg alleen zeggenschap over een transmissiesysteem of een transmissiesysteembeheerder krijgen indien zij voldoen aan de eisen van daadwerkelijke scheiding die binnen de Gemeenschap van toepassing zijn. Onverlet haar internationale verplichtingen is de Gemeenschap van oordeel dat de sector van de elektriciteitstransmissiesystemen van groot belang is voor de Gemeenschap en dat dus extra beschermingsmaatregelen vereist zijn met betrekking tot het in stand houden van de energieleverings- en voorzieningszekerheid van de Gemeenschap, teneinde bedreigingen voor de openbare orde en de openbare veiligheid in de Gemeenschap en het welzijn van de burgers van de Unie te voorkomen. De leverings- en

42 PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23

43 PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

voorzieningszekerheid voor energie in de Gemeenschap noopt met name tot een beoordeling van de onafhankelijkheid van het netbeheer, van de mate waarin de Gemeenschap en de afzonderlijke lidstaten afhankelijk zijn van de levering van energie uit derde landen, alsmede van de behandeling van binnenlandse en buitenlandse handel en investeringen in energie in een bepaald derde land. De leverings- en voorzieningszekerheid voor energie moet derhalve worden beoordeeld in het licht van de feitelijke omstandigheden van elk geval, alsmede in het licht van de rechten en verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht, in het bijzonder de internationale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en het betrokken derde land. De Commissie wordt aangemoedigd om in voorkomend geval aanbevelingen te doen om te onderhandelen over toepasselijke overeenkomsten met derde landen waarin de leverings- en voorzieningszekerheid van energie in de Gemeenschap aan bod komt of om daartoe de nodige elementen op te nemen in andere onderhandelingen met deze derde landen.

 2009/72/EG overweging 35

Om ervoor te zorgen dat alle marktspelers, waaronder nieuwe deelnemers, daadwerkelijk toegang tot de markt hebben, zijn niet-discriminerende balanceringsmechanismen nodig die de kosten weerspiegelen. Zodra de elektriciteitsmarkt voldoende liquide is, moet dit worden verwezenlijkt door de invoering van transparante, op de markt gebaseerde mechanismen voor de levering en aankoop van de hoeveelheden elektriciteit die nodig zijn in het kader van de balanceringsbehoeften. Bij gebreke van een dergelijke liquide markt moeten de nationale regulerende instanties een actieve rol te spelen om te garanderen dat de balanceringstarieven niet-discriminerend zijn en een weerspiegeling van de kosten vormen. Tegelijkertijd moeten passende stimuleringsmaatregelen worden vastgesteld om de input en output van elektriciteit op elkaar af te stemmen en het systeem niet in gevaar te brengen. Transmissiesysteembeheerders dienen de deelname te vergemakkelijken van grote eindafnemers en groepen eindafnemers op reserve- en balanceringsmarkten.

 2009/72/EG overweging 39 en 40

De interne markt voor elektriciteit lijdt onder een gebrek aan liquiditeit en transparantie, wat de efficiënte toewijzing van middelen, indekking van risico’s en toetreding van nieuwkomers belemmert. Er is behoefte aan een verhoogd concurrentievermogen en een betere voorzieningszekerheid door de integratie van nieuwe energiecentrales in het elektriciteitsnet in alle lidstaten te vergemakkelijken, en met name door nieuwkomers op de markt aan te moedigen. Het marktvertrouwen, de liquiditeit van de markt en het aantal marktdeelnemers moeten worden opgetrokken en daarvoor moet het regulerend toezicht op bedrijven die actief zijn in de elektriciteitslevering worden versterkt. Dergelijke eisen moeten verenigbaar zijn met het bestaande communautaire recht betreffende de financiële markten en laten bedoelde wetgeving onverlet. De energieregulators en de regulators voor de financiële markten moeten samenwerken teneinde het voor elkaar mogelijk te maken een overzicht over de betrokken markten te krijgen.

Voordat de Commissie richtsnoeren aanneemt waarin voorts de eisen met betrekking tot het bijhouden van gegevens worden omschreven, moeten het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, opgericht bij Verordening (EG) nr. 713/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een agentschap voor de

samenwerking tussen energieregulators 44 en hierna “het Agentschap” te noemen, en het

Comité van Europese effectenregelgevers (hierna “het CESR” genoemd), opgericht bij Besluit

2009/77/EG van de Commissie 45 , gezamenlijk de kwestie bestuderen en de Commissie van

advies dienen over de inhoud van die richtsnoeren. Het Agentschap en het CESR moeten ook samenwerken om verder onderzoek te verrichten en advies te verlenen over de vraag of transacties in elektriciteitsleveringscontracten en elektriciteitsderivaten vóór of na de transactie moeten worden onderworpen aan transparantie-eisen en, wanneer dat het geval is, wat dan de inhoud van die eisen moet zijn.

 2009/72/EG overweging 44

In het belang van de leverings- en voorzieningszekerheid moet het evenwicht tussen vraag en aanbod in de afzonderlijke lidstaten worden gemonitord en in vervolg op zulke monitoren moet een verslag worden uitgebracht over de situatie op het niveau van de Gemeenschap, met inachtneming van de interconnectiecapaciteit tussen de verschillende regio’s. Met dergelijke monitoring moet tijdig genoeg een begin worden gemaakt, zodat passende maatregelen kunnen worden genomen indien de leverings- en voorzieningszekerheid in gevaar komt. De bouw en het onderhoud van de noodzakelijke netinfrastructuur, met inbegrip van interconnectiecapaciteit, moeten bijdragen aan een stabiele elektriciteitsvoorziening. De aanleg en het onderhoud van de nodige netinfrastructuur, waaronder interconnectiecapaciteit en decentraliseerde elektriciteitsopwekking, zijn belangrijke elementen voor het waarborgen van een stabiele elektriciteitsvoorziening.

 2009/72/EG overweging 58

Met het oog op de totstandbrenging van een interne markt voor elektriciteit moeten de lidstaten de integratie van hun nationale markten en de samenwerking van de netbeheerders op communautair en regionaal niveau bevorderen, waarbij de geïsoleerde systemen die elektriciteitseilanden in de Gemeenschap blijven vormen, ook worden geïntegreerd.

44 PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1.

45 PB L 25 van 29.1.2009, blz. 18.

 2009/72/EG artikel 1

(aangepast)

 nieuw

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1 OnderwerpWerkingssfeer

Bij deze richtlijn worden, met het oog op het verbeteren en  scheppen van echt geïntegreerde,  integreren van concurrerende  , consumentgerichte en flexibele  elektriciteitsmarkten in de Gemeenschap  Unie , gemeenschappelijke regels vastgesteld voor de productie, de transmissie, de distributie , de opslag  en de levering van elektriciteit, alsook regels voor de bescherming van de consumenten.  Gebruikmakend van de voordelen van een geïntegreerde markt, is de richtlijn erop gericht de consument betaalbare energieprijzen, een hoge mate van voorzieningszekerheid en een soepele overgang naar een koolstofvrij energiesysteem te bieden . De richtlijn stelt de  belangrijke  regels vast met betrekking tot de organisatie en de werking van de  Europese  elektriciteitssector,  met name regels betreffende empowerment en bescherming van consumenten, betreffende  de open toegang tot de  geïntegreerde  markt,  betreffende de toegang van derde partijen tot de transmissie- en distributie-infrastructuur, betreffende ontvlechtingsregels, en betreffende onafhankelijke nationale energieregulators  de criteria en procedures voor aanbestedingen en voor de verlening van vergunningen en het beheer van systemen. Ook worden verplichtingen op het gebied van de universele dienstverlening en de rechten voor elektriciteitsconsumenten vastgesteld, en worden de verplichtingen op het gebied van mededinging verduidelijkt.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definitieswordt verstaan onder:

  • 1. 
    “afnemer”: een grootafnemer of een eindafnemer van elektriciteit;
  • 82. 
    “grootafnemer”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit koopt voor wederverkoop binnen of buiten het systeem waarop hij aangesloten is;
  • 93. 
    “eindafnemer”: een afnemer die elektriciteit koopt voor eigen gebruik;
  • 104. 
    “huishoudelijke afnemer”: een afnemer die elektriciteit koopt voor eigen huishoudelijk gebruik en niet voor commerciële of professionele activiteiten;
  • 115. 
    “niet-huishoudelijke afnemer”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit koopt die niet voor eigen huishoudelijk gebruik is bestemd; onder dit begrip vallen tevens producenten  industriële afnemers, kleine en middelgrote ondernemingen, bedrijven  en grootafnemers;
  • 12. 
    “in aanmerking komende afnemer”: een afnemer die vrij is om elektriciteit te kopen bij de leverancier van zijn keuze, in de zin van artikel 33;

     nieuw

  • 6. 
    “actieve afnemer”: een afnemer of een groep gezamenlijk opererende afnemers die op eigen terrein geproduceerde elektriciteit verbruiken, opslaan of verkopen, onder meer via aankoopgroeperingen, of die deelnemen aan vraagrespons- of energie-efficiëntieregelingen, mits die activiteiten niet hun belangrijkste commerciële of professionele activiteit vormen;
  • 7. 
    “plaatselijke energiegemeenschap”: een vereniging, een coöperatie, een partnerschap, een non-profitorganisatie of een andere legale entiteit waarover plaatselijke aandeelhouders of leden feitelijk de zeggenschap hebben, die eerder door waarden dan door winst worden gemotiveerd, die betrokken zijn bij gedistribueerde productie en bij die op plaatselijk niveau, ook grensoverschrijdend, de activiteiten van een distributiesysteembeheerder, leverancier of aankoopgroepering uitoefenen.

     2009/72/EG

  • 198. 
    “levering”: verkoop, wederverkoop daaronder begrepen, van elektriciteit aan afnemers;
  • 329. 
    “elektriciteitsleveringscontract”: een contract voor de levering van elektriciteit, een elektriciteitsderivaat niet inbegrepen;

3310. “elektriciteitsderivaat”: een financieel instrument, als omschreven in de punten 5, 6 en 7 van deel C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG i van het Europees Parlement en de Raad van

21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten 46 , en dat betrekking heeft op

elektriciteit;

 nieuw

  • 11. 
    “contract op basis van dynamische elektriciteitsprijs”: een contract voor de levering van elektriciteit tussen een leverancier en een eindafnemer waarin de prijs op de spotmarkt, alsook op de day-ahead-markt wordt weerspiegeld in intervallen die ten minste overeenkomen met de marktvereffeningsperiode;

46 Richtlijn 2004/39/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten

voor financiële instrumenten (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).

  • 12. 
    “opzegvergoeding”: iedere heffing of boete die wordt opgelegd aan afnemers door leveranciers of aankoopgroeperingen voor terugtrekking uit een contract voor elektriciteitslevering of -diensten;
  • 13. 
    “overstapgerelateerde vergoeding”: iedere heffing of boete die rechtstreeks of indirect door leveranciers of systeembeheerders aan afnemers wordt opgelegd vanwege het overstappen op een andere leverancier, waaronder opzegvergoedingen;
  • 14. 
    “aankoopgroepering”: een marktdeelnemer die de belasting of de geproduceerde elektriciteit van verschillende afnemers combineert voor de verkoop, de koop of veiling op georganiseerde energiemarkten;
  • 15. 
    “onafhankelijke aankoopgroepering”: een aankoopgroepering die niet is aangesloten bij een leverancier of een andere marktdeelnemer;
  • 16. 
    “vraagrespons”: de verandering van de elektriciteitsbelasting door eindafnemers ten opzichte van hun normale of bestaande verbruikspatronen, in reactie op de marktsignalen, waaronder tijdvariabele elektriciteitsprijzen of financiële prikkels, of in reactie op het aanvaarden van het bod van de eindafnemer, individueel of via bundeling, om vraagvermindering of -verhoging voor een bepaalde prijs te verkopen op de georganiseerde markten, zoals gedefinieerd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 i van de

Commissie 47 ;

  • 17. 
    “conventionele meter”: een analoge meter of een elektronische meter zonder capaciteit om gegevens zowel te verzenden als te ontvangen;
  • 18. 
    “slim metersysteem”: een elektronisch systeem dat het energieverbruik kan meten, dat meer informatie verstrekt dan een conventionele meter, en dat data kan verzenden en ontvangen voor informatie-, monitoring- en controledoeleinden door middel van een vorm van elektronische communicatie;
  • 19. 
    “interoperabiliteit”: in de context van slimme metersystemen, de mogelijkheid van twee of meer energie- of communicatienetwerken, -systemen, -apparaten, -toepassingen of - componenten om samen te werken en informatie uit te wisselen en te gebruiken om bepaalde vereiste functies uit te oefenen;
  • 20. 
    “bijna realtime”: in de context van slimme metersystemen, de tijd, gewoonlijk niet meer dan enkele seconden, die verstrijkt tussen de dataregistratie en de automatische verwerking en verzending ervan voor gebruik of voor informatiedoeleinden;
  • 21. 
    “beste beschikbare technieken”: in de context van gegevensbescherming en -beveiliging in een omgeving van slimme metersystemen, het meest doeltreffende en geavanceerde ontwikkelingsstadium van de activiteiten en hun exploitatiemethoden, dat wijst op de praktische bruikbaarheid van bepaalde technieken die zijn bedoeld om de risico’s voor de privacy, persoonsgegevens en de beveiliging te beperken, waarmee in principe de basis wordt gelegd voor de naleving van het gegevensbeschermingskader van de Unie;

47 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 i van de Commissie van 17 december 2014 inzake de informatieverstrekking overeenkomstig artikel 8, leden 2 en 6, van Verordening (EU) nr. 1227/2011 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 363 van 18.12.2014, blz. 121).

 2009/72/EG  nieuw

  • 522. 
    “distributie”: transport van elektriciteit langs hoog-, midden- en laagspanningsdistributiesystemen met het oog op de belevering aan afnemers, de levering zelf niet inbegrepen;
  • 623. 
    “distributiesysteembeheerder”: natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en, zo nodig, de ontwikkeling van het distributiesysteem alsook, indien van toepassing, de interconnecties ervan met andere systemen, en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar distributie van elektriciteit;

2924. “energie-efficiëntie/vraagzijdebeheer”:  de verhouding tussen de verkregen prestatie, dienst, goederen of energie, en de energie-input  een algemene of geïntegreerde aanpak die erop gericht is de omvang en de timing van het elektriciteitsverbruik te beïnvloeden teneinde het primaire energieverbruik en piekbelastingen te verminderen door voorrang te geven aan investeringen in energie-efficiëntiebevorderende maatregelen of andere maatregelen, zoals onderbreekbare leveringscontracten, in plaats van aan investeringen om de productiecapaciteit te verhogen, indien de eerstgenoemde maatregelen de doelmatigste en meest economische optie vormen, mede gelet op het positieve milieueffect van een lager energieverbruik en de daarmee verband houdende aspecten met betrekking tot de voorzieningszekerheid en de distributiekosten;

3025. “ energie uit  hernieuwbare energiebronnen”:  energie uit  hernieuwbare, nietfossiele energiebronnen  , met name  (wind, zon  (zonnewarmte en fotovoltaïsche energie) , geothermische  energie, omgevingswarmte, waterkracht en getijdenenergie, oceaanenergie  warmte, golfslag energie, en hernieuwbare brandstoffen: biobrandstoffen, vloeibare biomassa, biogas, vaste biobrandstoffen en brandbaar afval van hernieuwbare oorsprong  , getij, waterkracht, biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogassen);

3126. “gedistribueerde productie”: productie-installaties die aangesloten zijn op het distributiesysteem;

 nieuw

  • 27. 
    “oplaadpunt”: een aansluiting, waarmee telkens één elektrisch voertuig kan worden opgeladen of de batterij van telkens één elektrisch voertuig kan worden vervangen;

     2009/72/EG (aangepast)  nieuw

  • 328. 
    “transmissie”: transport van elektriciteit langs het extra-hoogspannings- en hoogspanningsstelsel van systemen, met het oog op de belevering van eindafnemers of distributiemaatschappijen, de levering zelf niet inbegrepen;
  • 429. 
    “transmissiesysteembeheerder”: natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en, zo nodig, de ontwikkeling van het transmissiesysteem alsook, indien van toepassing, de interconnecties ervan met andere systemen en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transmissie van elektriciteit;

1830. “systeemgebruiker”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die levert aan of afneemt van een transmissie- of distributiesysteem;

  • 131. 
    “productie”: productie van elektriciteit;
  • 232. 
    “producent”: natuurlijke persoon of rechtspersoon die elektriciteit produceert;

1333. “interconnector”:  transmissieleiding die een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant met uitsluitend als bedoeling de nationale transmissiesystemen van die lidstaten onderling te koppelen  uitrusting om elektriciteitssystemen onderling te koppelen;

1434. “stelsel van systemen”: een aantal transmissie- en distributiesystemen die door middel van één of meer interconnectoren met elkaar zijn verbonden;

1535. “directe lijn”: een elektriciteitslijn die een geïsoleerde productielocatie met een geïsoleerde afnemer verbindt, of een elektriciteitslijn die een elektriciteitsproducent en een elektriciteitsleverancier met elkaar verbindt om hun eigen vestigingen, dochterondernemingen en in aanmerking komende afnemers direct te bevoorraden;

  • 25. 
    “planning op lange termijn”: planning van de behoeften aan investeringen in productie-, transmissie- en distributiecapaciteit op lange termijn, om aan de vraag naar elektriciteit van het systeem te voldoen en de levering aan de afnemers zeker te stellen;

2636. “klein geïsoleerd systeem”: systeem met een verbruik van minder dan 3 000 GWh in 1996 en waarvan minder dan 5 % van het jaarverbruik via interconnectie met andere systemen wordt verkregen;

  • 27. 
    “geïsoleerd microsysteem”: systeem met een verbruik van minder dan 500 GWh in 1996, zonder interconnectie met andere systemen;
  • 16. 
    “economische rangorde”: een aan de hand van economische criteria bepaalde rangorde van bronnen voor de levering van elektriciteit;

1737. “ondersteunende dienst”: een dienst die nodig is voor de exploitatie van een transmissie- of distributiesysteem , met inbegrip van balanceringsdiensten en nietfrequentiegerelateerde ondersteunende diensten, maar uitgezonderd congestiebeheer ;

 nieuw

  • 38. 
    “niet-frequentiegerelateerde ondersteunende dienst”: een dienst die wordt gebruikt door een transmissie- of distributiesysteembeheerder voor spanningsregeling in stationaire toestand, snelle blindstroominjecties, inertie en blackstartmogelijkheden;

2040. “geïntegreerd elektriciteitsbedrijf”: verticaal of horizontaal geïntegreerd bedrijf;

2141. “verticaal geïntegreerde bedrijf”: elektriciteitsbedrijf of groep van elektriciteitsbedrijven waarin dezelfde persoon of dezelfde personen, direct of indirect, het recht hebben zeggenschap uit te oefenen en waarbij het bedrijf of de groep van bedrijven ten minste één van de functies van transmissie of distributie en ten minste één van de functies van productie of levering van elektriciteit verricht;

2242. “verwant bedrijf”: een verbonden onderneming, in de zin van artikel2, punt 12, van

Richtlijn 2013/34 i/EU van het Europees Parlement en van de Raad 48 41 van Zevende

Richtlijn 83/349/EEG i van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 44, lid 2, onder g) (13) , van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (14) , en/of een geassocieerde onderneming in de zin van artikel 33, lid 1, van die richtlijn en/of een onderneming die aan dezelfde aandeelhouders toebehoort;

2343. “horizontaal geïntegreerd bedrijf”: bedrijf dat ten minste één van de functies van productie voor de verkoop, transmissie, distributie of levering van elektriciteit, en daarnaast een niet op het gebied van elektriciteit liggende activiteit verricht;

3444. “zeggenschap”: rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of tezamen, met inachtneming van alle feitelijke of juridische omstandigheden, het mogelijk maken een beslissende invloed uit te oefenen op de activiteiten van een onderneming, met name:

(a) eigendoms- of gebruiksrechten op alle vermogensbestanddelen van een onderneming of delen daarvan;

(b) rechten of overeenkomsten die een beslissende invloed verschaffen op de samenstelling, het stemgedrag of de besluiten van de organen van een onderneming;

48 Richtlijn 2013/34 i/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG i van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG i en 83/349/EEG i van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

3545. “elektriciteitsbedrijf”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die ten minste een van de volgende functies vervult: productie, transmissie, distributie, levering of aankoop van elektriciteit, en die verantwoordelijk is voor de met deze functies verband houdende commerciële, technische of onderhoudswerkzaamheden, maar die geen eindafnemer is.

  • 24. 
    “aanbestedingsprocedure”: procedure waarmee in geplande nieuwe behoeften en vervangingscapaciteit wordt voorzien door leveringen uit nieuwe of bestaande productieinstallaties;

2846. “zekerheid”: zowel de zekerheid van de levering en de voorziening van elektriciteit als de technische beveiliging;

 nieuw

  • 47. 
    “energieopslag”: in het elektriciteitssysteem, het uitstellen van een geproduceerde hoeveelheid elektriciteit tot het moment van gebruik, hetzij als eindenergie, hetzij omgezet in een andere energie-drager.

     2009/72/EG

HOOFDSTUK II

ALGEMENE REGELS VOOR DE ORGANISATIE VAN DE

SECTOR

 nieuw

Artikel 3 Een concurrerende, op de consument gerichte, flexibele en niet-discriminerende

elektriciteitsmarkt

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale wetgeving geen onnodige belemmering vormt voor grensoverschrijdende elektriciteitsstromen, deelname van de consument, onder meer door middel van vraagrespons, investeringen in flexibele energieproductie, energieopslag, de ontwikkeling van elektromobiliteit of nieuwe interconnectoren, en dat de elektriciteitsprijzen in overeenstemming zijn met de feitelijke vraag en het feitelijke aanbod.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat er geen onnodige belemmeringen bestaan voor de toetreding tot en het verlaten van de markt van elektriciteitsproductie- en - voorzieningsbedrijven.

     2009/72/EG artikel 33

    (aangepast)

     nieuw

    Artikel 433

    Vrije keuze van elektriciteitsleverancier

    Openstelling van de markt en wederkerigheid

  • 1. 
    De lidstaten zien erop toe dat de in aanmerking komende afnemers  vrij  zijn:

     om elektriciteit te kopen bij de leverancier van hun keuze  .

(a) tot 1 juli 2004: de in aanmerking komende afnemers zoals vermeld in artikel 19, leden 1 tot en met 3, van Richtlijn 96/92/EG i. De lidstaten maken elk jaar per 31 januari de criteria bekend voor de definitie van deze in aanmerking komende afnemers;

(b) uiterlijk vanaf 1 juli 2004: alle niet-huishoudelijke afnemers;

(c) vanaf 1 juli 2007: alle afnemers;

  • 2. 
    Teneinde een onevenwichtigheid bij het openstellen van de elektriciteitsmarkten te voorkomen:

(a) mogen contracten voor de levering van elektriciteit met een in aanmerking komende afnemer in het systeem van een andere lidstaat niet worden verboden, indien de afnemer op beide systemen als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, en

(b) kan de Commissie in gevallen waarin transacties als bedoeld onder a) worden geweigerd omdat de afnemer slechts in een van beide systemen als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, rekening houdend met de marktsituatie en het algemeen belang, de partij die tot de weigering heeft besloten ertoe verplichten de gevraagde elektriciteitslevering uit te voeren op verzoek van de lidstaat waar de in aanmerking komende afnemer is gevestigd.

 nieuw Artikel 5

Marktgebaseerde leveringsprijzen

  • 1. 
    Elektriciteitsleveranciers zijn vrij de prijs waarvoor zij aan de afnemers leveren, vast te stellen. De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat er sprake is van daadwerkelijke concurrentie tussen elektriciteitsleveranciers.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen gericht voor de bescherming van energiearme of kwetsbare afnemers, op andere manieren dan via overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit.
  • 3. 
    In afwijking van de leden 1 en 2, kunnen de lidstaten die op [PB: datum van inwerkingtreding van deze richtlijn invoegen] overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit aan energiearme of kwetsbare huishoudelijke afnemers toepassen, dat overheidsingrijpen voortzetten gedurende vijf jaar te rekenen vanaf [PB: datum van inwerkingtreding van deze richtlijn invoegen]. Met dat overheidsingrijpen wordt een algemeen economisch belang nagestreefd, is duidelijk omschreven, transparant, niet-discriminerend en verifieerbaar, en garandeert elektriciteitsbedrijven uit de Unie gelijke toegang tot de afnemer. Dat ingrijpen gaat niet verder dan wat nodig is om het algemene economische belang te bereiken dat zij ermee nastreven, wordt in de tijd beperkt en is proportioneel voor de begunstigden ervan.
  • 4. 
    Na [PB: datum invoegen: vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] mogen de lidstaten nog steeds overheidsingrijpen in de prijsstelling voor de levering van elektriciteit toepassen voor kwetsbare huishoudelijke afnemers, voor zover dat strikt noodzakelijk is om uiterst dringende redenen. Dergelijk ingrijpen voldoet aan de voorwaarden van lid 3.

    De lidstaten stellen de Commissie binnen één maand na goedkeuring van de overeenkomstig de eerste alinea genomen maatregelen daarvan in kennis en kunnen ze onmiddellijk toepassen. De kennisgeving gaat vergezeld van een uitleg waarom andere instrumenten de situatie in onvoldoende mate konden verbeteren en hoe is bepaald wie de begunstigden zijn en wat de duur van de maatregel is. De kennisgeving wordt als volledig beschouwd als de Commissie binnen drie maanden na ontvangst van de aanmelding of van de gevraagde aanvullende informatie niet om verdere informatie heeft verzocht.

    De Commissie kan een besluit nemen waarbij zij de nationale autoriteiten verzoekt de maatregelen binnen twee maanden na ontvangst van een volledige kennisgeving te wijzigen of in te trekken, wanneer zij van mening is dat niet aan de eisen van de eerste alinea is voldaan. De besluitvormingsperiode kan, wanneer zowel de Commissie als de betrokken lidstaat daarmee instemmen, worden verlengd.

    Het op grond van dit lid toegepaste overheidsingrijpen wordt geacht te gelden zolang de Commissie geen besluit heeft genomen waarin zij de nationale autoriteiten verzoekt de maatregel te wijzigen of in te trekken.

     2009/72/EG (aangepast)  nieuw

    Artikel 632 Toegang van derden

  • 1. 
    De lidstaten dragen zorg voor de invoering van een systeem voor toegang van derden tot de transmissie- en distributiesystemen, gebaseerd op bekendgemaakte tarieven die voor alle in aanmerking komende afnemers gelden en die objectief worden toegepast zonder onderscheid te maken tussen systeemgebruikers. De lidstaten zorgen ervoor dat deze tarieven of de aan de berekening daarvan ten grondslag liggende methoden voorafgaand aan hun toepassing worden goedgekeurd overeenkomstig artikel 5937 en dat deze tarieven en, wanneer alleen de methoden zijn goedgekeurd, de methoden worden bekendgemaakt voordat zij in werking treden.
  • 2. 
    De beheerder van een transmissie- of distributiesysteem kan de toegang weigeren wanneer hij niet over de nodige capaciteit beschikt. De weigering moet  wordt  naar behoren met redenen worden omkleed, waarbij met name het bepaalde in artikel 39 in acht moet wordenwordt genomen, op basis van objectieve, technisch en economisch onderbouwde criteria. De  lidstaten of  regulerende instanties, indien de lidstaten hierin voorzien, of de lidstaten  de regulerende instanties  zorgen ervoor dat deze criteria op coherente wijze worden toegepast en dat de systeemgebruiker aan wie toegang is geweigerd, gebruik kan maken van een geschillenbeslechtingsprocedure. De regulerende instantie zorgt er tevens voor dat, waar van toepassing en wanneer de toegang wordt geweigerd, de transmissie- of distributiesysteembeheerder relevante informatie verstrekt over de voor de versterking van het net vereiste maatregelen.  Die informatie wordt verstrekt in alle gevallen waarin toegang tot oplaadpunten werd geweigerd.  Aan degene die om dergelijke informatie verzoekt, kan een redelijke vergoeding in rekening worden gebracht die de aan de verstrekking van die informatie verbonden kosten weerspiegelt.

    Artikel 734 Directe lijnen

  • 1. 
    De lidstaten nemen maatregelen om het mogelijk te maken dat:

(a) alle op hun grondgebied gevestigde elektriciteitsproducenten en bedrijven die elektriciteit leveren, hun eigen vestigingen, dochterondernemingen en in aanmerking komende afnemers via een directe lijn kunnen leveren,; en

(b) alle in aanmerking komende afnemers die op hun grondgebied gevestigd zijn, via een directe lijn kunnen worden bevoorraad door een producent en door een bedrijf dat elektriciteit levert.

  • 2. 
    De lidstaten stellen criteria vast voor de toekenning van vergunningen voor de aanleg van directe lijnen op hun grondgebied. Deze criteria zijn objectief en nietdiscriminerend.
  • 3. 
    De mogelijkheid van elektriciteitslevering via een directe lijn zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel laat de mogelijkheid tot het sluiten van een leveringscontract overeenkomstig artikel 6 32 onverlet.
  • 4. 
    De lidstaten kunnen de aflevering van een vergunning voor de aanleg van een directe lijn afhankelijk stellen van een weigering van toegang tot het systeem op basis van — voor zover van toepassing — artikel 6 32, dan wel de start van een geschillenbeslechtingsprocedure overeenkomstig artikel 60 37.
  • 5. 
    De lidstaten kunnen de vergunning voor een directe lijn weigeren indien door de verlening van een dergelijke vergunning  de toepassing van  de bepalingen  inzake openbaredienstverplichtingen op grond  van artikel 9 3 zouden worden overtreden. De weigering wordt naar behoren met redenen omkleed.

    Artikel 87 Vergunningsprocedure voor nieuwe capaciteit

  • 1. 
    Voor de bouw van nieuwe productiecapaciteit voeren de lidstaten een vergunningsprocedure in die aan de hand van objectieve, transparante en nietdiscriminerende

    criteria wordt toegepast.

  • 2. 
    De lidstaten stellen de criteria voor de verlening van bouwvergunningen voor productiecapaciteit op hun grondgebied vast. Bij het vaststellen van passende criteria houden de lidstaten rekening met:

(a) de veiligheid en de bedrijfszekerheid van het elektriciteitssysteem, de installaties en de bijbehorende uitrusting;

(b) de bescherming van de volksgezondheid en de veiligheid;

(c) de bescherming van het milieu;

(d) ruimtelijke ordening en locatie;

(e) gebruik van grond met een openbare bestemming;

(f) energie-efficiëntie;

(g) de aard van de primaire energiebronnen;

(h) de bijzondere kenmerken van de aanvrager, zoals technische, economische en financiële capaciteit;

(i) de naleving van de maatregelen die krachtens artikel 9 3 zijn genomen;

(j) de bijdrage van de productiecapaciteit aan het bereiken van het algemene streefcijfer van de Gemeenschap Unie  van een aandeel energie uit hernieuwbare bronnen van minstens 20 % in het bruto eindverbruik van energie in de Gemeenschap Unie  in 2020 als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2009/28/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter

bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen 49 ,; en

(k) de bijdrage van de opwekkingscapaciteit aan het verminderen van emissies.

  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat er specifieke vergunningsprocedures bestaan voor kleine gedecentraliseerde en/of gedistribueerde productie, waarbij rekening gehouden wordt met hun beperkte grootte en potentiële effect.

    De lidstaten kunnen richtsnoeren vaststellen voor deze specifieke

    vergunningsprocedure. De nationale regulerende instanties of andere bevoegde

    nationale autoriteiten, waaronder planningsinstanties, beoordelen deze richtsnoeren

    en kunnen wijzigingen daarvan voorstellen.

49 Richtlijn 2009/28/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het

gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).

Indien lidstaten specifieke vergunningsprocedures voor grondgebruik hebben vastgesteld voor het starten van grote nieuwe infrastructuurprojecten voor de productie van energie, laten de lidstaten in voorkomend geval de bouw van nieuwe opwekkingscapaciteit binnen het toepassingsgebied van deze procedures vallen en passen zij deze op niet-discriminerende wijze en binnen een passend tijdschema toe.

  • 4. 
    De vergunningsprocedures en de criteria worden bekendgemaakt. De aanvragers worden op de hoogte gesteld van de redenen tot weigering van een vergunning. Die redenen zijn objectief en niet-discriminerend, berusten op goede gronden berusten en worden naar behoren worden gestaafd. Beroep is voor de aanvrager mogelijk.

     nieuw

    Artikel 9 Openbaredienstverplichtingen

     2009/72/EG artikel 3, lid 1

  • 1. 
    De lidstaten waarborgen op basis van hun institutionele organisatie en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel dat elektriciteitsbedrijven, onverminderd lid 2, volgens de beginselen van deze richtlijn worden geëxploiteerd met het oog op de totstandbrenging van een door concurrentie gekenmerkte, zekere en in milieuopzicht duurzame elektriciteitsmarkt; wat hun rechten en plichten betreft, mogen zij deze bedrijven niet verschillend behandelen.

     2009/72/EG artikel 3, lid 2 (aangepast)  nieuw

  • 2. 
    Met volledige inachtneming van de toepasselijke bepalingen van het Verdrag, met name artikel 86 106 , mogen de lidstaten in het algemeen economisch belang aan elektriciteitsbedrijven openbaredienstverplichtingen opleggen, die betrekking kunnen hebben op de zekerheid, waaronder de leverings- en voorzieningszekerheid, de regelmaat, de kwaliteit en de prijs van de leveringen zijn begrepen, alsmede op de bescherming van het milieu, met inbegrip van energie-efficiëntie, energie uit hernieuwbare bronnen en bescherming van het klimaat. Deze verplichtingen zijn duidelijk gedefinieerd, transparant, niet-discriminerend en controleerbaar en waarborgen de gelijke toegang voor communautaire elektriciteitsbedrijven  van de Unie  tot nationale consumenten waarborgen. Met betrekking tot leverings- en voorzieningszekerheid en energie-efficiëntie/vraagzijdebeheer, alsmede ter verwezenlijking van milieudoelstellingen en doelstellingen voor energie uit hernieuwbare bronnen in de zin van dit lid, kunnen de lidstaten gebruikmaken van planning op lange termijn, daarbij rekening houdend met de mogelijkheid dat derden toegang tot het systeem wensen.  Openbaredienstverplichtingen die verband houden met de prijsstelling voor de levering van elektriciteit voldoen aan de vereisten van artikel 5. 

     2009/72/EG artikel 3, lid 6 (aangepast)

  • 3. 
    6.Indien een lidstaat financiële compensatie, andere vormen van compensatie en exclusieve rechten voor het nakomen van de in de leden 2 en 3 bedoelde verplichtingen  als bedoeld in lid 2, of voor de verlening van universele diensten als bedoeld in artikel 27  verleent, geschiedt dat op een niet-discriminerende en transparante wijze.

     2009/72/EG artikel 3, lid 15

  • 4. 
    15.De lidstaten delen de Commissie na de implementatie van deze richtlijn alle maatregelen mee die zijn vastgesteld om universeledienstverlening en openbaredienstverleningsverplichtingen in het leven te roepen, met inbegrip van consumentenbeschermings- en milieubeschermingsmaatregelen, en van de mogelijke gevolgen van die maatregelen voor de nationale en internationale concurrentie, ongeacht of deze maatregelen een ontheffing van deze richtlijn vereisen. Zij stellen de Commissie vervolgens om de twee jaar in kennis van alle wijzigingen van de maatregelen mee, ongeacht of deze maatregelen een ontheffing van deze richtlijn vereisen.

     2009/72/EG artikel 3, lid 14 (aangepast)

  • 5. 
    De lidstaten kunnen besluiten de bepalingen van de artikelen 6, 7 en 87, 8, 32 en/of 34 niet toe te passen, voor zover de toepassing daarvan de elektriciteitsbedrijven in feite of in rechte verhindert zich van de hun in het algemeen economisch belang opgelegde verplichtingen te kwijten en mits de ontwikkeling van de handel niet wordt beïnvloed in een mate die strijdig is met de belangen van de  Union Gemeenschap. De belangen van de Gemeenschap  Unie  omvatten onder meer mededinging met betrekking tot de in aanmerking komende afnemers overeenkomstig deze richtlijn en artikel 86  106  van het Verdrag.

     2009/72/EG

    HOOFDSTUK III

    PRODUCTIE

     2009/72/EG

    Artikel 8 Aanbestedingsprocedure voor nieuwe capaciteit

  • 3. 
    De lidstaten zorgen er in het belang van de leverings- en voorzieningszekerheid voor dat in nieuwe capaciteit of maatregelen op het gebied van energieefficiëntie/vraagzijdebeheer kan worden voorzien door middel van een aanbestedingsprocedure of een procedure die inzake transparantie en nondiscriminatie gelijkwaardig is, op basis van bekendgemaakte criteria. Deze procedures kunnen echter alleen worden ingeleid indien de op basis van de vergunningsprocedure te bouwen productiecapaciteit of te nemen maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie/vraagzijdebeheer niet voldoende zijn om de leveringsen voorzieningszekerheid te waarborgen.
  • 4. 
    De lidstaten kunnen in het belang van de milieubescherming en de bevordering van opkomende technologieën voorzien in de mogelijkheid om een aanbestedingsprocedure voor nieuwe capaciteit te beginnen op basis van bekendgemaakte criteria. Deze aanbesteding kan betrekking hebben op nieuwe capaciteit of op maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie/vraagzijdebeheer. Zulke aanbestedingsprocedure kan echter alleen worden gestart indien de op basis van de vergunningsprocedure te bouwen productiecapaciteit of te nemen maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie/vraagzijdebeheer niet voldoende zijn om deze doelstellingen te bereiken.
  • 5. 
    De details van de aanbestedingsprocedure voor de bouw van productiecapaciteit en voor maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie/vraagzijdebeheer worden ten minste zes maanden vóór de uiterste inschrijvingsdatum in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

    Het bestek wordt ter beschikking gesteld van ieder geïnteresseerd bedrijf dat gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat, en wel zo dat het voldoende tijd heeft om in te schrijven.

    Om transparantie en non-discriminatie te waarborgen, bevat het bestek een gedetailleerde beschrijving van de specificaties van het contract, de procedure die alle inschrijvers moeten volgen, alsmede een complete lijst van de criteria die bepalend zijn voor de selectie van de kandidaten en de gunning, waaronder stimulansen, zoals subsidies, die onder de aanbesteding vallen. De specificaties kunnen ook betrekking hebben op de gebieden, bedoeld in artikel 7, lid 2.

  • 6. 
    In uitnodigingen tot inschrijving op aanbestedingen voor de vereiste productiecapaciteit moet ook rekening worden gehouden met inschrijvingen met

    langetermijnwaarborgen voor de levering van elektriciteit uit bestaande productieeenheden, mits daarmee additionele behoeften kunnen worden gedekt.

  • 7. 
    De lidstaten wijzen een autoriteit of een openbare instantie, dan wel een van de elektriciteitsproductie-, -transmissie-, -distributie- en -leveringsactiviteiten onafhankelijke privaatrechtelijke instantie aan, die een in artikel 35, lid 1, bedoelde regulerende instantie kan zijn, die verantwoordelijk is voor de organisatie van en het toezicht en de controle op de aanbestedingsprocedure, bedoeld in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel. Wanneer een transmissiesysteembeheerder, wat de eigendom betreft, volledig onafhankelijk is van andere, niet met het transmissiesysteem samenhangende activiteiten, kan de transmissiesysteembeheerder worden aangewezen als de verantwoordelijke instantie voor de organisatie van en het toezicht en de controle op de aanbestedingsprocedure. Die autoriteit of instantie treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de geheimhouding van de gegevens in de inschrijvingen gewaarborgd is.

     nieuw

HOOFDSTUK III

EMPOWERMENT EN BESCHERMING VAN DE

CONSUMENT

 2009/72/EG (aangepast)

Artikel 10 3  Contractuele basisrechten

  • 1. 
    4. De lidstaten zorgen ervoor dat alle afnemers aanspraak hebben op elektriciteitsvoorziening door een leverancier, behoudens de toestemming van de leverancier, ongeacht de lidstaat waar de leverancier is geregistreerd, zolang als de

    leverancier de geldende handels- en balanceringsregels toepast. In dit verband nemen de lidstaten alle noodzakelijke maatregelen om te waarborgen dat administratieve procedures geen discriminatie inhouden ten aanzien van leveranciers die reeds in een andere lidstaat zijn geregistreerd.

  • 5. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat:

    (a) wanneer een afnemer met inachtneming van de contractuele voorwaarden van leverancier wenst te veranderen, dit binnen een termijn van drie weken wordt geregeld door de betrokken beheerder(s), en dat en

    (b) de afnemers gerechtigd zijn alle relevante gegevens omtrent het verbruik te ontvangen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de rechten vermeld onder a) en b) gelden voor alle afnemers, zonder discriminatie op het vlak van kosten, moeite of tijd.

 2009/72/EG Bijlage I.1

(aangepast)

 nieuw

  • 2. 
    1. Onverminderd de communautaire voorschriften  van de Unie  inzake consumentenbescherming, met name Richtlijn 97/7/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten  Richtlijn 2011/83 i/EU van het Europees

    Parlement en de Raad 50  en Richtlijn 93/13/EEG i van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten 51 , houden de in

    artikel 3 bedoelde maatregelen in dat ervoor wordt gezorgd  zorgen de lidstaten ervoor  dat de afnemers:

(a) recht hebben op een contract met hun elektriciteitsleverancier waarin zijn opgenomen:

– de identiteit en het adres van de leverancier;

– de geleverde diensten, de aangeboden kwaliteitsniveaus van de diensten en de benodigde tijd voor de eerste aansluiting;

– de aangeboden soorten onderhoudsdiensten;

– de wijze waarop de meest recente informatie over alle geldende tarieven en onderhoudskosten kan worden verkregen;

– de duur van het contract, de voorwaarden voor verlenging en beëindiging van de diensten en van het contract, en of het toegestaan is het contract kosteloos op te zeggen;

– alle vergoedingen en terugbetalingsregelingen die gelden indien de contractuele kwaliteitsniveaus van de diensten niet worden gehaald, met inbegrip van onnauwkeurige en te late facturering;

– de methode voor het beginnen van procedures voor de beslechting van geschillen overeenkomstig artikel 26punt f);

– informatie over consumentenrechten, met inbegrip van klachtenbehandeling en de in dit punt bedoelde informatie, welke duidelijk wordt meegedeeld door middel van de facturen of via de websites van het elektriciteitsbedrijf.

50 PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64.

51 PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29.

De contractuele voorwaarden zijn eerlijk en vooraf bekend. In ieder geval zou deze informatie voorafgaand aan de ondertekening of bevestiging van het contract moeten worden verstrekt. Indien contracten door middel van tussenpersonen worden gesloten, wordt bovengenoemde informatie eveneens voorafgaand aan de ondertekening van het contract verstrekt;

(b) op toereikende wijze in kennis worden gesteld van ieder voornemen de contractvoorwaarden te wijzigen en op de hoogte worden gesteld van hun recht  de overeenkomst te ontbinden  wanneer zij van een dergelijk voornemen in kennis worden gesteld. Dienstverleners  Leveranciers  stellen hun abonnees  afnemers  op een transparante en begrijpelijke manier rechtstreeks in kennis van tariefstijgingen  aanpassingen   van de leveringsprijs, alsmede van de redenen en voorwaarden voor de aanpassing en de reikwijdte ervan,  en doen dit binnen een redelijke termijn die een normale factureringsperiode na het invoeren van de stijging  vóór de aanpassing  niet overschrijdt. De lidstaten zorgen ervoor dat afnemers de mogelijkheid krijgen contracten op te zeggen indien zij de hun door de elektriciteitsleverancier aangemeldemeegedeelde nieuwe  contractuele  voorwaarden  of aanpassingen van de leveringsprijs  niet aanvaarden;

(c) transparante informatie ontvangen over geldende prijzen en tarieven en over standaardvoorwaarden met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van elektriciteitsdiensten;

(d) een ruime keuze van betalingswijzen wordt geboden, die geen enkele categorie klanten discrimineert. Systemen voor vooruitbetaling zijn billijk en vormen een goede afspiegeling van het vermoedelijke verbruik. Ieder verschil in  tarieven in verband met betalingsmethoden weerspiegelt de kosten die de leverancier maakt;  voorwaarden komt overeen met de kosten die de verschillende betalingswijzen voor de leverancier meebrengen.

(e) xxxx  als gevolg van vooruitbetalingssystemen geen al te groot nadeel ondervinden in vergelijking met de gemiddelde marktprijs; 

(f)  eerlijke en transparante  algemene voorwaardendienen eerlijk en transparant te zijnaangeboden krijgen. De algemene voorwaardenZij zijn gesteld in duidelijke en begrijpelijke taal en bevatten geen niet-contractuele belemmeringen voor het uitoefenen van de rechten van afnemers, zoals overdreven contractuele documentatie. Afnemers worden beschermd tegen oneerlijke of misleidende verkoopmethoden;

  • e) 
    geen kosten in rekening worden gebracht indien zij van leverancier veranderen;

(g) f) transparante, eenvoudige en goedkope procedures ter beschikking krijgen voor het afhandelen van hun klachten. Meer in het bijzonder hebben alle consumenten recht op dienstverlening en klachtenbehandeling door hun elektriciteitsleverancier. Door middel van dergelijke buitengerechtelijke geschillenbeslechting moeten geschillen bllijke en snel, en bij voorkeur binnen drie maanden, kunnen worden beslecht, zo nodig via een systeem van terugbetaling en/of vergoeding. Hierbij dienen zoveel mogelijk de beginselen van Aanbeveling 98/257/EG van de Commissie van 30 maart 1998 betreffende de principes die van toepassing zijn op de organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen te worden gevolgd (3); recht hebben op dienstverlening en klachtenbehandeling door hun elektriciteitsleverancier. Dienstverleners op het gebied van elektriciteit handelen klachten eenvoudig, eerlijk en snel af; 

(h) diewanneer zij toegang hebben tot de universeledienstverlening overeenkomstig de op grond van artikel 273, lid 3, door de lidstaten aangenomen bepalingen, in kennis worden gesteld van hun rechten in verband met universele dienstverlening;

  • h) 
    de beschikking krijgen over hun verbruiksgegevens en in staat zijn om, met uitdrukkelijke toestemming en kosteloos, geregistreerd leveringsbedrijf toegang te geven tot hun geregistreerde verbruiksgegevens. De partij die verantwoordelijk is voor het gegevensbeheer is verplicht deze gegevens aan het bedrijf te verstrekken. De lidstaten leggen een gegevensformaat vast, alsook een procedure voor leveranciers en consumenten om toegang te krijgen tot die gegevens. Voor deze dienst mogen de verbruiker geen extra kosten worden aangerekend;
  • i) 
    naar behoren worden geïnformeerd over hun daadwerkelijk elektriciteitsverbruik en de kosten daarvan, zulks voldoende frequent om hen in staat te stellen hun eigen elektriciteitsverbruik te regelen. Voor de verstrekking van de informatie wordt een voldoende ruime termijn ingesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de capaciteit van de meetapparatuur van de afnemer en met het elektriciteitsproduct in kwestie. Er wordt naar behoren rekening gehouden met de kostenefficiëntie van deze maatregelen. Voor deze dienst mogen de verbruiker geen extra kosten worden aangerekend;

(i)  ruim op tijd vóór een geplande afsluiting voldoende informatie krijgen over alternatieven voor afsluiting. Deze alternatieven kunnen zijn: bronnen van ondersteuning om afsluiting te voorkomen, alternatieve betalingsregelingen, schuldbeheeradvies of afsluitingsmoratorium, en mogen de afnemer niets extra kosten;

(j) j) nadat ze van elektriciteitsleverancier zijn veranderd, ten laatste zes weken nadat deze leverancier hiervan in kennis is gesteld een definitieve afsluitingsrekening ontvangen.

 nieuw

Artikel 11 Het recht op een dynamische-prijscontract

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat elke eindafnemer, wanneer hij daarom verzoekt, het recht heeft op een dynamische-elektriciteitsprijscontract met zijn leverancier.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers door de leveranciers volledig geïnformeerd worden over de mogelijkheden en de risico’s van zo’n dynamischeelektriciteitsprijscontract.
  • 3. 
    De lidstaten monitoren, via hun nationale regulerende instanties, gedurende een periode van ten minste tien jaar nadat dergelijke contracten beschikbaar worden, de voornaamste ontwikkelingen van dergelijke contracten, met inbegrip van het aanbod op de markt, de effecten op de rekeningen van de consument en, specifiek, de prijsvolatiliteit en de gevoeligheid van de consument voor het financiële risico, en rapporteren daar jaarlijks over.

    Artikel 12 Het recht om over te stappen op een andere leverancier en regels inzake vergoedingen in

verband met overstappen

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat een afnemer die wil overstappen op een andere leverancier, wanneer hij zich houdt aan de contractuele voorwaarden, het recht heeft om binnen drie weken over te stappen.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de afnemers geen vergoedingen hoeven te betalen in verband met het overstappen.
  • 3. 
    In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten leveranciers toestaan opzegvergoedingen in rekening te brengen aan afnemers die vrijwillig een leveringscontract met een vaste looptijd vóór het einde van de looptijd opzeggen. Dergelijke vergoedingen mogen alleen worden geheven als afnemers een aanwijsbaar voordeel halen uit deze contracten. Dergelijke vergoedingen mogen bovendien niet meer bedragen dan het rechtstreekse economische verlies dat de leverancier lijdt als gevolg van de afnemer die zijn contract opzegt, met inbegrip van de kosten voor gebundelde investeringen of diensten die de afnemer reeds heeft ontvangen als onderdeel van het contract.
  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat het recht om op een andere leverancier over te stappen voor alle afnemers geldt, zonder discriminatie ten aanzien van kosten, moeite of tijd.

    Artikel 13 Contract met een aankoopgroepering

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer een eindafnemer een contract wil afsluiten met een aankoopgroepering, voor deze verbintenis geen toestemming vereist is van de leverancier van die eindafnemer.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat een eindafnemer die een contract met een aankoopgroepering wil opzeggen, wanneer hij zich houdt aan de contractuele voorwaarden, het recht heeft om dat contract binnen drie weken op te zeggen.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers die een contract met een vaste looptijd met een aankoopgroepering vóór het einde van de looptijd opzeggen, geen opzegvergoeding hoeven te betalen die meer bedraagt dan het rechtstreekse economische verlies voor de aankoopvereniging, met inbegrip van de kosten voor gebundelde investeringen of diensten die de eindafnemer reeds heeft ontvangen als onderdeel van het contract.
  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers het recht hebben eenmaal per jaar alle relevante vraagresponsgegevens of gegevens over geleverde en verkochte elektriciteit te ontvangen.
  • 5. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 tot en met 4 vermelde rechten voor alle afnemers gelden, zonder discriminatie ten aanzien van kosten, moeite of tijd.

    Artikel 14 Vergelijkingsinstrumenten

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de afnemers gratis toegang hebben tot ten minste één instrument waarin het aanbod van de leveranciers dat aan de in bijlage I vastgestelde certificeringscriteria voldoet, wordt vergeleken. Het prijsvergelijkingsinstrument kan door om het even welke instantie worden beheerd, onder meer particuliere bedrijven, overheden en overheidsinstanties. Afnemers moeten worden geïnformeerd over de beschikbaarheid van dergelijke instrumenten.
  • 2. 
    De lidstaten benoemen een onafhankelijke bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het certificeren van vergelijkingsinstrumenten en voor het waarborgen dat gecertificeerde vergelijkingsinstrumenten blijven voldoen aan de in bijlage I vastgestelde criteria.
  • 3. 
    De lidstaten kunnen eisen dat de in lid 1 bedoelde vergelijkingsinstrumenten vergelijkingsdeterminanten bevatten die verband houden met de aard van de diensten die door de leveranciers worden geboden.
  • 4. 
    Ieder instrument dat het aanbod van leveranciers vergelijkt komt op vrijwillige en niet-discriminerende wijze in aanmerking voor certificering overeenkomstig dit artikel.

    Artikel 15 Actieve afnemers

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers:

(a) op alle georganiseerde markten het recht hebben om zelf elektriciteit te produceren en op te slaan, en die zelf te verbruiken, hetzij individueel, hetzij via aankoopgroeperingen, zonder daarvoor onevenredig zware procedures te moeten doorlopen en tarieven te moeten betalen die de kosten niet weerspiegelen;

(b) onderworpen zijn aan nettarieven die de kosten weerspiegelen, transparant zijn en niet-discriminerend zijn, waarbij de elektriciteit die aan het net wordt geleverd en de elektriciteit die uit het net wordt verbruikt, apart wordt verrekend overeenkomstig artikel 59, lid 8.

  • 2. 
    De energie-installatie die nodig is voor de activiteiten van de actieve afnemer kan door een derde partij worden beheerd wat betreft installatie, beheer, met inbegrip van meteropneming en onderhoud.

    Artikel 16 Plaatselijke energiegemeenschappen

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat plaatselijke energiegemeenschappen:

(a) het recht hebben gemeenschapsnetwerken in eigendom te hebben, op te richten of te huren, en om die autonoom te beheren;

(b) op niet-discriminerende wijze toegang hebben tot alle georganiseerde markten, hetzij rechtstreeks, hetzij via aankoopgroeperingen of leveranciers;

(c) niet worden gediscrimineerd ten aanzien van hun activiteiten, rechten en verplichtingen als eindafnemers, producenten, distributiesysteembeheerders of aankoopgroeperingen;

(d) onderworpen zijn aan eerlijke, evenredige en transparante procedures en tarieven die de kosten weerspiegelen;

  • 2. 
    De lidstaten bieden een ondersteunend regelgevingskader dat ervoor zorgt dat:

(a) de deelname aan een plaatselijke energiegemeenschap vrijwillig is;

(b) de aandeelhouders of de leden van een plaatselijke energiegemeenschap hun recht als huishoudelijke afnemers of actieve afnemers niet verliezen;

(c) het de aandeelhouders of de leden wordt toegestaan een plaatselijke energiegemeenschap te verlaten; in dergelijke gevallen artikel 12 van toepassing is;

(d) artikel 8, lid 3, van toepassing is op de productiecapaciteit die is geïnstalleerd door plaatselijke energiegemeenschappen, zolang die capaciteit als kleine gedecentraliseerde of gedistribueerde productie kan worden beschouwd;

(e) de bepalingen van hoofdstuk IV van toepassing zijn op plaatselijke energiegemeenschappen die de activiteiten van een distributiesysteembeheerder uitvoeren;

(f) een plaatselijke energiegemeenschap zo nodig met de distributiesysteembeheerder waarbij hun netwerk is aangesloten, een overeenkomst mag sluiten over het beheer van het netwerk van de plaatselijke energiegemeenschap;

(g) voor de gebruikers die geen aandeelhouders of leden van de plaatselijke energiegemeenschap zijn en die zijn aangesloten op het distributienet dat door een plaatselijke energiegemeenschap wordt beheerd, in voorkomend geval eerlijke tarieven gelden die de kosten weerspiegelen. Indien die systeemgebruikers en plaatselijke energiegemeenschappen geen overeenstemming kunnen bereiken over nettarieven, kunnen beide partijen de regulerende instantie verzoeken om de hoogte van de nettarieven in een betrokken besluit vast te stellen;

(h) de plaatselijke energiegemeenschappen zo nodig worden onderworpen aan passende nettarieven bij de aansluitpunten tussen het gemeenschapsnetwerk en het distributienet buiten de energiegemeenschap. In dergelijke nettarieven wordt apart rekening gehouden met de elektriciteit die aan het distributienet wordt geleverd en de elektriciteit die vanuit het distributienet buiten de plaatselijke energiegemeenschap wordt verbruikt overeenkomstig artikel 59, lid 8.

Artikel 17 Vraagrespons

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regulerende instanties de eindafnemers, met inbegrip van die welke vraagrespons aanbieden via aankoopgroeperingen, stimuleren op niet-discriminerende wijze deel te nemen aan alle georganiseerde markten, naast producenten.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat transmissiesysteem- en distributiesysteembeheerders bij het leveren van ondersteunende diensten vraagresponsleveranciers, waaronder onafhankelijke aankoopgroeperingen, met inachtneming van hun technische mogelijkheden, niet discriminerend behandelen.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat hun regelgevingskader de deelname van aankoopgroeperingen aan de detailhandelsmarkt stimuleert en dat het ten minste de volgende elementen bevat:

(a) het recht voor iedere aankoopgroepering om tot de markt toe te treden zonder toestemming van andere marktdeelnemers;

(b) transparante regels die alle marktdeelnemers een duidelijke rol en verantwoordelijkheden toewijzen;

(c) transparante regels en procedures voor de uitwisseling van gegevens tussen marktdeelnemers die ervoor zorgen dat gemakkelijk toegang kan worden verkregen tot de gegevens op gelijkwaardige en niet-discriminerende voorwaarden, maar wel onder volledige bescherming van commerciële gegevens;

(d) een regel dat aankoopgroeperingen geen compensatie hoeven te betalen aan leveranciers of producenten;

(e) een mechanisme voor de beslechting van geschillen tussen marktdeelnemers.

  • 4. 
    Om ervoor te zorgen dat de door aankoopgroeperingen teweeggebrachte kosten en baten van balancering eerlijk aan de marktdeelnemers worden toegewezen, mogen de lidstaten bij wijze van uitzondering compensatiebetalingen tussen aankoopgroeperingen en de voor de balancering verantwoordelijke partijen toestaan. Dergelijke compensatiebetalingen moeten beperkt blijven tot situaties waarin één marktdeelnemer ten koste van een andere marktdeelnemer onevenwichtigheden teweegbrengt die tot financiële kosten leiden.

    Dergelijke uitzonderlijke compensatiebetalingen worden door de nationale regulerende instanties goedgekeurd en door het agentschap gemonitord.

  • 5. 
    De lidstaten zorgen voor de toegang tot en het bevorderen van vraagrespons, onder meer via onafhankelijke aankoopgroeperingen op alle georganiseerde markten. De lidstaten zorgen ervoor dat nationale regulerende instanties of, wanneer de nationale wetgeving dat voorschrijft, transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders in nauwe samenwerking met dienstverleners aan de vraagzijde en eindafnemers, technische specificaties opstellen voor de deelname van vraagrespons aan die markten, op basis van de technische eisen van die markten en de mogelijkheden van de vraagrespons. Die specificaties hebben ook betrekking op de deelname van aggregators.

    Artikel 18 Facturering en factureringsinformatie

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat facturen aan minimumvereisten voor facturering en factureringsinformatie zoals vastgesteld in bijlage II voldoen. De informatie in de facturen is correct, duidelijk en beknopt, en wordt zodanig gepresenteerd dat vergelijking door de consument wordt vergemakkelijkt.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de eindafnemers al hun facturen en factureringsinformatie over elektriciteitsverbruik gratis ontvangen en dat facturen duidelijk, correct en gemakkelijk te begrijpen zijn.
  • 3. 
    De facturering vindt ten minste eenmaal per jaar plaats op basis van het feitelijke verbruik. De factureringsinformatie wordt ten minste eenmaal per drie maanden beschikbaar gesteld, wanneer daarom wordt verzocht of wanneer de eindafnemer ervoor heeft gekozen om elektronische facturen te ontvangen, en anders tweemaal per jaar.

    Aan die verplichting kan worden voldaan door middel van een systeem van regelmatig zelf uitlezen door de eindafnemer, die de gegevens van zijn meter meedeelt aan de leverancier. Alleen indien de eindafnemer voor een bepaalde factureringsperiode geen metergegevens heeft verstrekt, wordt de facturering gebaseerd op het geschatte verbruik of op een vast tarief.

  • 4. 
    Wanneer eindafnemers meters hebben die uitlezing op afstand door de exploitant toelaten, wordt ten minste eenmaal per maand nauwkeurige factureringsinformatie verstrekt op basis van het feitelijke verbruik.
  • 5. 
    De lidstaten schijven voor dat, voor zover er gegevens over de elektriciteitsfacturering en het verbruiksverleden beschikbaar zijn, deze op verzoek

    van de eindafnemer beschikbaar worden gesteld voor een door hem overeenkomstig bijlage II, punt 3, aangewezen aanbieder van energiediensten.

  • 6. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat eindafnemers kunnen kiezen voor elektronische factureringsinformatie en facturen en dat zij op verzoek een duidelijke en begrijpelijke uitleg krijgen over de wijze waarop de factuur tot stand is gekomen, in het bijzonder als de factuur niet gebaseerd is op het feitelijke verbruik.
  • 7. 
    De lidstaten mogen bepalen dat, op verzoek van de eindafnemer, de bij de factuur gevoegde informatie niet als een betalingsverzoek wordt beschouwd. In die gevallen zien de lidstaten erop toe dat de leveranciers flexibele betalingsregelingen aanbieden;
  • 8. 
    De lidstaten schrijven voor dat informatie en ramingen over elektriciteitskosten tijdig op verzoek aan de eindverbruikers worden verstrekt in een gemakkelijk te begrijpen formaat.

     2009/72/EG artikel 3, lid 10 (aangepast)

  • 10. 
    De lidstaten nemen maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen inzake sociale en economische cohesie, milieubescherming, waaronder in voorkomend geval maatregelen inzake energie-efficiëntie/vraagzijdebeheer en middelen ter bestrijding van klimaatverandering alsmede inzake leverings- en voorzieningszekerheid. Bij deze maatregelen kan het met name gaan om het verstrekken van toereikende economische stimulansen, in voorkomend geval met gebruikmaking van alle bestaande nationale en communautaire instrumenten, voor onderhoud en aanleg van de noodzakelijke netinfrastructuur, inclusief interconnectiecapaciteit.

     2009/72/EG (aangepast)  nieuw

Artikel 319Slimme meters

  • 1. 
    11 Teneinde energie-efficiëntie te bevorderen  en de afnemers te empoweren  , bevelen de lidstaten, of indien de lidstaat hierin voorzietdat heeft bepaald, de regulerende instanties ten sterkste aan dat elektriciteitsbedrijven  en aankoopgroeperingen  het gebruik van elektriciteit optimaliseren, bijvoorbeeldonder meer door het aanbieden van diensten op het gebied van energiebeheer, of doorhet ontwikkelen van innovatieve prijsformules, of, in voorkomend geval, door  interoperabele  slimme metersystemen of dan wel slimme netwerken (smart grids).

     nieuw

  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat er op hun grondgebied slimme metersystemen worden ingevoerd die de actieve participatie van de afnemers aan de elektriciteitsmarkt ondersteunen. Voor invoering van die systemen kan een kostenbatenbeoordeling worden gevraagd die overeenkomstig de in bijlage III vastgestelde beginselen wordt uitgevoerd.
  • 3. 
    De lidstaten die die systemen daadwerkelijk plaatsen stellen de minimale functionele en technische eisen vast voor de slimme metersystemen die op hun grondgebied zullen worden uitgerold, en publiceren deze, overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 en bijlage III.De lidstaten zorgen voor de interoperabiliteit en de connectiviteit van deze slimme metersystemen met energiebeheersplatforms voor consumenten. Hiertoe houden de lidstaten terdege rekening met het gebruik van de betrokken beschikbare normen, waaronder die op het gebied van interoperabiliteit, beste praktijken en het belang van de ontwikkeling van de interne markt op het gebied van elektriciteit.
  • 4. 
    De lidstaten die daadwerkelijk slimme metersystemen invoeren, zorgen ervoor dat de eindafnemers op een transparante en niet-discriminerende wijze bijdragen aan de met de uitrol verbonden kosten. De lidstaten monitoren de invoering op hun grondgebied regelmatig om de ontwikkeling van de kosten en de baten voor de hele waardeketen te volgen, met inbegrip van de nettovoordelen voor de consument.
  • 5. 
    Wanneer de invoering van slimme metersystemen negatief wordt beoordeeld als gevolg van de in lid 2 bedoelde kostenbatenanalyse, zorgen de lidstaten ervoor dat deze beoordeling periodiek wordt herzien in reactie op de veranderingen in de onderliggende aannames en de technologische en de marktontwikkelingen. De lidstaten stellen de verantwoordelijke diensten van de Commissie in kennis van de uitkomst van hun geactualiseerde economische beoordeling, wanneer die beschikbaar is.

     nieuw

    Artikel 20 Functionaliteiten van slimme metersystemen

Wanneer slimme metersystemen positief worden beoordeeld als uitkomst van een kostenbatenanalyse als bedoeld in artikel 19, lid 2, of systematisch worden uitgerold, voeren de lidstaten slimme metersystemen in overeenkomstig de Europese normen, het bepaalde in bijlage III en overeenkomstig de volgende beginselen:

(a) de metersystemen meten het feitelijke elektriciteitsverbruik nauwkeurig en bieden de eindafnemers informatie over het werkelijke tijdstip van het verbruik. Die informatie moet zonder extra kosten en bijna-realtime gemakkelijk beschikbaar worden gemaakt en worden gevisualiseerd voor de eindafnemers ter ondersteuning van geautomatiseerde energie-efficiëntieprogramma’s, vraagrespons en andere diensten;

(b) de beveiliging van slimme metersystemen en datacommunicatie wordt gegarandeerd overeenkomstig de relevante beveiligingswetgeving van de Unie, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de beste beschikbare technieken om

te zorgen voor het hoogste niveau van bescherming van de cyberveiligheid;

(c) de bescherming van de privacy en de gegevens van eindafnemers wordt gegarandeerd overeenkomstig de relevante wetgeving van de Unie inzake de bescherming van gegevens en van de persoonlijke levenssfeer;

(d) meterbeheerders zorgen ervoor dat de meter of meters van actieve afnemers die zelf elektriciteit opwekken rekening kunnen houden met de elektriciteit die aan het net wordt geleverd vanaf het terrein van de actieve afnemer;

(e) op verzoek van de eindafnemer worden hem de meetgegevens over zijn elektriciteitslevering en -afname ter beschikking gesteld via een plaatselijke gestandaardiseerde communicatie-interface en/of toegang op afstand, of aan een derde partij die namens hem optreedt, in een gemakkelijk te begrijpen formaat, zoals bepaald in artikel 24, waardoor zij aanbiedingen kunnen vergelijken op basis van gelijke criteria;

(f) de eindafnemer krijgt passend advies en informatie op het moment dat de slimme meters worden geïnstalleerd, met name over hun volle potentieel ten aanzien van het meterstandbeheer en de monitoring van het energieverbruik, en over de verzameling en verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de geldende gegevensbeschermingswetgeving van de Unie.

(g) slimme metersystemen maken het de eindafnemers mogelijk dat hun meter wordt afgelezen en hun rekening wordt vereffend binnen dezelfde tijdresolutie als de onbalansperiode op de nationale markt.

 nieuw

Artikel 21 Recht op een slimme meter

  • 1. 
    Wanneer slimme metersystemen negatief worden beoordeeld als gevolg van de in artikel 19, lid 2, bedoelde kostenbatenanalyse, en niet systematisch worden uitgerold, zorgen de lidstaten ervoor dat elke eindafnemer het recht heeft op de installatie, of, in voorkomend geval, de upgrade, van een slimme meter die aan de volgende eisen voldoet:

(a) indien technisch mogelijk, uitgerust is met fuctionaliteiten als bedoeld in artikel 20, of met een minimumreeks functionaliteiten die door de lidstaten op nationaal niveau en overeenkomstig de bepalingen van bijlage III moet worden vastgesteld en gepubliceerd;

(b) interoperabel is en in staat is de gewenste connectiviteit van de meterinfrastructuur met consumenten-energiebeheersystemen te leveren in bijna-realtime.

  • 2. 
    In het kader van het verzoek van een afnemer overeenkomstig lid 1, zorgen de lidstaten, of, als een lidstaat dat heeft bepaald, de aangewezen bevoegde autoriteiten ervoor:

(a) dat het aanbod aan de eindafnemer die om installatie van een slimme meter vraagt, expliciet vermeldt en duidelijk beschrijft:

– i) welke functies en interoperabiliteit door de slimme meter kunnen worden ondersteund en welke diensten mogelijk zijn, alsmede welke voordelen, realistisch beschouwd, kunnen worden bereikt door die slimme meter op dat moment in de tijd te hebben;

– ii) of installatie gepaard gaat met door de eindafnemer te dragen kosten;

(b) dat de slimme meter binnen een redelijke termijn en niet meer dan drie maanden na het verzoek van de afnemer wordt geïnstalleerd;

(c) dat zij regelmatig, en ten minste elke twee jaar, de daarmee samenhangende kosten opnieuw bekijken en openbaar toegankelijk maken, en dat zij de evolutie ervan als gevolg van technologische ontwikkelingen en mogelijke metersysteemupgrades volgen.

Artikel 22 Conventionele meters

  • 1. 
    Wanneer eindafnemers geen slimme meters hebben, zorgen de lidstaten ervoor dat zij individuele conventionele meters krijgen die hun feitelijke verbruik nauwkeurig meten.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de eindafnemers hun conventionele meter gemakkelijk kunnen aflezen, rechtstreeks dan wel indirect via een online interface of via een andere passende interface.

    Artikel 23 Gegevensbeheer

  • 1. 
    Bij het opzetten van de regels betreffende het beheer en de uitwisseling van gegevens, specificeren de lidstaten, of, wanneer een lidstaat dat heeft bepaald, de aangewezen bevoegde autoriteiten, welke in aanmerking komende partijen overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de

    Raad 52 toegang mogen hebben tot gegevens van de eindafnemer met zijn expliciete

    goedvinden. Voor de doeleinden van deze richtlijn omvatten gegevens meter- en verbruiksgegevens, alsmede gegevens die nodig zijn voor de consument om over te stappen. In aanmerking komende partijen omvatten ten minste afnemers, leveranciers, transmissie- en distributiesysteembeheerders, aankoopgroeperingen, energiedienstverleners en andere partijen die energie of andere diensten leveren aan afnemers.

52 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG i (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

  • 2. 
    De lidstaten organiseren het beheer van gegevens en zorgen daarmee voor efficiënte toegang tot en uitwisseling van gegevens. Ongeacht het gegevensbeheersmodel dat in elke lidstaat wordt toegepast, verstrekken de partijen die verantwoordelijk zijn voor het gegevensbeheer aan elke in aanmerking komende partij toegang tot de gegevens van de eindafnemer met diens uitdrukkelijke toestemming. In aanmerking komende partijen moeten op niet-discriminerende wijze en op hetzelfde moment kunnen beschikken over de gevraagde gegevens. De toegang tot de gegevens is gemakkelijk en de betrokken procedures worden openbaar gemaakt.
  • 3. 
    De lidstaten of, wanneer een lidstaat dat heeft bepaald, de aangewezen bevoegde autoriteiten, machtigen en certificeren de partijen die gegevens beheren, om ervoor te zorgen dat deze partijen aan de eisen van deze richtlijn voldoen. Onverminderd de taken van de functionarissen voor gegevensbescherming overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679, kunnen de lidstaten besluiten om van de partijen die gegevens beheren te eisen dat nalevingsfunctionarissen worden benoemd die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de uitvoering van de maatregelen die door de betrokken partijen zijn genomen om te zorgen voor niet-discriminerende toegang tot gegevens en de naleving van de eisen van deze richtlijn. De overeenkomstig artikel 35, lid 2, onder d), benoemde nalevingsfunctionarissen of -instanties kan worden verzocht aan de verplichtingen van dit lid te voldoen.
  • 4. 
    De eindverbruikers wordt geen extra kosten in rekening gebracht voor de toegang tot hun gegevens. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de vaststelling van de betrokken kosten voor de toegang tot gegevens door de in aanmerking komende partijen. Gereguleerde entiteiten die gegevensdiensten verstrekken mogen geen profijt hebben van die activiteit.

    Artikel 24 Gegevensformaat

  • 1. 
    De lidstaten stellen een gemeenschappelijk gegevensformaat op en een transparante procedure voor in aanmerking komende partijen om toegang te krijgen tot de gegevens van artikel 23, lid 1, om concurrentie op de detailhandelsmarkt te bevorderen en buitensporige administratieve kosten voor de in aanmerking komende partijen te voorkomen.
  • 2. 
    De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen die overeenkomstig de in artikel 68 bedoelde adviesprocedure zijn vastgesteld, een gemeenschappelijk Europees gegevensformaat en niet-discriminerende en transparante procedures om toegang te krijgen tot de gegevens van artikel 23, lid 1, die het nationale gegevensformaat en de procedure zullen vervangen die overeenkomstig lid 1 door de lidstaten zijn vastgesteld. De lidstaten zorgen ervoor dat de marktdeelnemers een gemeenschappelijk Europees gegevensformaat toepassen.

     2009/72/EG (aangepast)

    Artikel 3 25Eén enkel contactpunt

  • 12. 
    Elke lidstaat voorziet in één enkel contactpunt waar de  afnemers  consumenten alle nodige informatie kunnen krijgen over hun rechten, de vigerende wetgeving en de middelen van geschillenbeslechting in geval van een geschil. Dergelijke contactpunten kunnen deel uitmaken van de algemene consumentenvoorlichtingsloketten.

     2009/72/EG (aangepast)

  • 16. 
    De Commissie stelt in overleg met de relevante belanghebbenden, waaronder de lidstaten, de nationale regulerende instanties, consumentenorganisaties en elektriciteitsbedrijven, en, voortbouwend op de tot dan bereikte vooruitgang, de sociale partners, een duidelijke en beknopte checklist voor energieconsumenten op met praktische informatie inzake de rechten van energieconsumenten. De lidstaten waarborgen dat elektriciteitsleveranciers of distributiesysteembeheerders in samenwerking met de regulerende instanties de nodige maatregelen treffen om al hun consumenten te voorzien van een kopie van de checklist voor energieconsumenten en dat deze algemeen beschikbaar is.

     2009/72/EG (aangepast)  nieuw

Artikel 3 26

Recht op buitengerechtelijke geschillenbeslechting

  • 13. 
    De lidstaten waarborgen dat er een onafhankelijk mechanisme is, zoals een energieombudsman of een consumentenorgaan, voor de efficiënte afhandeling van klachten en buitengerechtelijke geschillenbeslechting.  de afnemers toegang hebben tot eenvoudige, eerlijke, transparante, onafhankelijke, doeltreffende en efficiënte mechanismen voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen over de bij deze richtlijn vastgestelde rechten en plichten. Indien de afnemer een consument is in de zin van Richtlijn 2013/11 i/EU van het

Europees Parlement en de Raad 53 , voldoen dergelijke buitengerechtelijke mechanismen aan

de kwaliteitseisen van Richtlijn 2013/11 i/EU en voorzien deze zo nodig in een systeem van terugbetaling en/of vergoeding .

53 PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63.

 2009/72/EG (aangepast)

Artikel 3 27Universeledienstverlening

  • 1. 
    3. De lidstaten waarborgen dat alle huishoudelijke afnemers en, indien zij dat dienstig achten, kleine ondernemingen, (namelijk ondernemingen diemet minder dan 50 personen in dienst hebben en met een jaaromzet of een financiële balans van ten hoogste 10 miljoen EUR), aanspraak kunnen maken op universeledienstverlening, dat wil zeggen het recht op levering van elektriciteit van een bepaalde kwaliteit tegen  concurrerende  redelijke, eenvoudig en duidelijk vergelijkbare, doorzichtige en niet-discriminerende prijzen op hun grondgebied. Om de universeledienstverlening te waarborgen, kunnen de lidstaten een noodleverancier aanwijzen. De lidstaten verplichten distributiebedrijven om afnemers op hun net aan te sluiten overeenkomstig de voorwaarden en tarieven die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 5937, lid 6. Niets in dDeze richtlijn magweerhoudt de lidstaten ervan weerhoudener  niet  van om de marktpositie van de huishoudelijke, kleine en middelgrote consumenten te versterken door de mogelijkheden van vrijwillige gezamenlijke vertegenwoordiging voor deze groep consumenten te bevorderen.
  • 2. 
    Aan de eerste alinea van dit lid wordt uitvoering gegeven op transparante en nietdiscriminerende wijze en zonder een belemmering te vormen voor de in artikel 334 voorgeschreven openstelling van de markt vrije keuze van leverancier .

     2009/72/EG (aangepast)

    Artikel 3 28Kwetsbare afnemers

  • 1. 
    7. De lidstaten nemen passende maatregelen om eindafnemers te beschermen en voorzien met name in adequate waarborgen voor de bescherming van kwetsbare afnemers. In dit verband definieert elke lidstaat het begrip kwetsbare afnemers, dat kan verwijzen naar energiearmoede en onder meer naar het verbod op afsluiting van de elektriciteitstoevoer van dergelijke afnemers in moeilijke tijden. De lidstaten waarborgen dat de rechten en verplichtingen met betrekking tot kwetsbare afnemers worden toegepast. Met name nemen zij maatregelen om eindafnemers in afgelegen gebieden te beschermen. Zij waarborgen een hoog niveau van consumentenbescherming, met name met betrekking tot de transparantie van contractvoorwaarden, algemene informatie en mechanismen voor geschillenbeslechting. De lidstaten zorgen ervoor dat een in aanmerking komende afnemer daadwerkelijk de mogelijkheid heeft gemakkelijk op een nieuwe leverancier over te stappen. Wat ten minste de huishoudelijke afnemers betreft, omvatten deze maatregelen de in bijlage I beschreven maatregelen.
  • 2. 
    8. De lidstaten nemen passende maatregelen, zoals het opstellen van nationale energieactieplannen, het voorzien van steun in het kader van het socialezekerheidsstelsel om te waarborgen dat kwetsbare afnemers van elektriciteit voorzien blijven, of het voorzien van steun voor verbetering van de energieefficiëntie, teneinde energiearmoede waar deze wordt vastgesteld aan te pakken, ook in de bredere context van armoedebestrijding. Dergelijke maatregelen mogen de daadwerkelijke openstelling van de markt zoals beschreven in artikel 433 en de werking van de markt niet in de weg staan, en worden waar nodig aan de Commissie meegedeeld worden, overeenkomstig artikel 9, lid 4lid 15 van dit artikel. Deze mededeling kan ook betrekking hebben op maatregelen die in het kader van het algemene socialezekerheidsstelsel worden genomen.

     nieuw

    Artikel 29 Energiearmoede

De lidstaten stellen een reeks criteria voor het meten van energiearmoede vast. De lidstaten controleren permanent hoeveel huishoudens onder energiearmoede lijden en brengen, als onderdeel van hun voortgangsverslagen betreffende de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig artikel 21 van [Verordening inzake governance als voorgesteld bij COM(2016)759 i], om de twee jaar verslag uit aan de Commissie over de ontwikkeling van de energiearmoede en de hiertegen genomen maatregelen.

 2009/72/EG (aangepast)  nieuw

Artikel 4 Monitoren van de leverings- en voorzieningszekerheid

De lidstaten zorgen ervoor dat aangelegenheden betreffende de voorzieningszekerheid worden gemonitord. Wanneer de lidstaten zulks nodig achten, kunnen zij deze taak toevertrouwen aan de in artikel 35 bedoelde regulerende instanties. Met name zullen het evenwicht tussen vraag en aanbod op de nationale markt, het niveau van de verwachte toekomstige vraag, geplande of in aanbouw zijnde extra capaciteit die wordt overwogen, en de kwaliteit en de staat van onderhoud van de netten, alsmede maatregelen ter dekking van de piekvraag en bij het in gebreke blijven van één of meer leveranciers gemonitord worden. De bevoegde autoriteiten publiceren om de twee jaar uiterlijk op 31 juli een verslag over de bevindingen die het monitoren van deze aangelegenheden heeft opgeleverd, alsmede de getroffen of overwogen maatregelen met betrekking tot deze aangelegenheden en zenden dit verslag onverwijld naar de Commissie.

Artikel 5 Technische voorschriften

 De regulerende instanties, indien de lidstaat hierin voorziet, of de lidstaten zorgen ervoor dat er technische veiligheidscriteria worden opgesteld en dat er technische voorschriften worden opgesteld met de minimumeisen inzake het technische ontwerp en de exploitatie, waaraan moet worden voldaan voor de aansluiting op het systeem van productie-installaties, distributiesystemen, apparatuur van direct aangesloten afnemers, interconnectorcircuits en directe lijnen, en dat deze openbaar worden gemaakt. Die technische voorschriften waarborgen de interoperabiliteit van de systemen en zijn objectief en niet-discriminerend. Het Agentschap kan waar nodig passende aanbevelingen doen met betrekking tot het bereiken van compatibiliteit van deze voorschriften. Deze regels worden aan de Commissie meegedeeld overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 98/34/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische

voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij ( 16 ) .

Artikel 6 Bevordering van regionale samenwerking

  • 3. 
    De lidstaten evenals de regulerende instanties werken onderling samen met het doel hun nationale markten op een of meer regionale niveaus te integreren, als eerste stap op weg naar de creatie van een volledig geliberaliseerde interne markt. Met name moedigen de regulerende instanties, indien de lidstaat hierin voorziet, of de lidstaten de samenwerking van transmissiesysteembeheerders op regionaal niveau aan en faciliteren zij deze, ook bij grensoverschrijdende vraagstukken, teneinde een concurrerende interne markt voor elektriciteit tot stand te brengen, bevorderen zij de samenhang van hun wettelijk, regelgevings- en technisch kader en vergemakkelijken zij de integratie van de geïsoleerde systemen die nog steeds „elektriciteitseilanden” in de Gemeenschap vormen. Het geografische gebied waarop deze regionale samenwerking betrekking heeft, omvat de samenwerking in geografische gebieden als omschreven overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Verordening (EG) nr. 714/2009 i. Deze samenwerking kan aanvullend ook andere geografische gebieden bestrijken.
  • 4. 
    Het Agentschap werkt samen met de nationale regulerende instanties en de transmissiesysteembeheerders ter waarborging van de compatibiliteit van de regelgevingskaders tussen de regio’s, met het oog op de totstandbrenging van een concurrerende interne markt voor elektriciteit. Wanneer het Agentschap bindende voorschriften voor een dergelijke samenwerking nodig acht, doet het aanbevelingen ter zake.
  • 5. 
    De lidstaten zorgen er bij de uitvoering van deze richtlijn voor dat de transmissiesysteembeheerders een of meer geïntegreerde systemen op regionaal niveau hebben waaraan twee of meer lidstaten meewerken voor de toewijzing van capaciteit en voor de controle op de beveiliging van het net.
  • 6. 
    Ingeval verticaal geïntegreerde transmissiesysteembeheerders deelnemen aan een gemeenschappelijke onderneming die is opgericht ter uitvoering van de samenwerking, ontwerpt en implementeert de gemeenschappelijke onderneming een nalevingsprogramma met de maatregelen die moeten worden genomen om discriminerend en concurrentieverstorend gedrag uit te sluiten. Dit programma bevat de specifieke verplichtingen van de werknemers ter verwezenlijking van die doelstelling van uitsluiting van discriminerend en concurrentieverstorend gedrag. Het wordt door het Agentschap goedgekeurd. De naleving van het programma wordt op onafhankelijk wijze gecontroleerd door de nalevingsfunctionarissen van de verticaal geïntegreerde transmissiesysteembeheerders.

HOOFDSTUK IVVI

BEHEERWERKING VAN HET DISTRIBUTIESYSTEEM

Artikel 30 24 Aanwijzing van distributiesysteembeheerders

De lidstaten wijzen één of meer distributiesysteembeheerders aan, of verlangen van de bedrijven die eigenaar zijn van of verantwoordelijk zijn voor distributiesystemen, dat zij één of meer distributiesysteembeheerders aanwijzen voor een op grond van doelmatigheid en economisch evenwicht door de lidstaten te bepalen periode. De lidstaten zien erop toe dat distributiesysteembeheerders handelen overeenkomstig de artikelen 25 tot en met 27.

Artikel 31 25 Taken van distributiesysteembeheerders

  • 1. 
    De distributiesysteembeheerder is verantwoordelijk voor het waarborgen van het vermogen van het systeem op lange termijn om te voldoen aan een redelijke vraag naar de distributie van elektriciteit, en voor het beheren, onderhouden en ontwikkelen onder economische voorwaarden van een zeker, betrouwbaar en efficiënt elektriciteitsdistributiesysteem in zijn gebied, met inachtneming van het milieu en energie-efficiëntie.
  • 2. 
    Hij discrimineert in geen geval tussen gebruikers of categorieën systeemgebruikers, met name niet ten gunste van verwante bedrijven.
  • 3. 
    De distributiesysteembeheerder verstrekt de systeemgebruikers de informatie die zij voor efficiënte toegang tot het systeem, inclusief gebruik ervan, nodig hebben.
  • 4. 
    Een lidstaat kan de distributiesysteembeheerder ertoe verplichten om bij het inschakelen van stroomproductie-eenheden voorrang te geven aan productieinstallaties

    die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, afvalstoffen of warmtekrachtkoppeling  overeenkomstig artikel 11 van [herschikking van Verordening 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016)861 i/2] .

  • 5. 
    Distributiesysteembeheerders kopen de energie die zij gebruiken om energieverliezen te dekken en in reservecapaciteit  de niet-frequentiegerelateerde

    ondersteunende diensten  in hun systeem te voorzien, volgens transparante, nietdiscriminerende en op de markt gebaseerde procedures, wanneer zij deze functie vervullen. Deze bepaling laat het gebruik van elektriciteit die op grond van vóór 1 januari 2002 gesloten contracten is verkregen, onverlet.  Tenzij anderszins gerechtvaardigd door een kosten-batenanalyse, kopen distributiesysteembeheerders niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten op een transparante, nietdiscriminerende en op de markt gebaseerde wijze om ervoor te zorgen dat alle marktdeelnemers, inclusief deze op het gebied van hernieuwbare energiebronnen, vraagrespons, energieopslagfaciliteiten en aankoopgroeperingen, daadwerkelijk kunnen deelnemen, met name door regulerende instanties of distributiesysteembeheerders te verplichten in nauwe samenwerking met alle marktdeelnemers technische regels voor deelname aan deze markten op te stellen op basis van de technische vereisten van deze markten en de mogelijkheden van alle marktdeelnemers .

    • 6. 
      Wanneer distributiesysteembeheerders verantwoordelijk zijn voor het balanceren van het elektriciteitsdistributiesysteem, zijn de daartoe door hen vastgestelde regels, waaronder de regels voor de vaststelling van de tarieven die zij systeemgebruikers voor energieonbalans in rekening brengen, objectief, transparant en nietdiscriminerend. De voorwaarden, met inbegrip van de regels en tarieven, voor het verlenen van dergelijke diensten door distributiesysteembeheerders worden in overeenstemming met artikel 37, lid 6, vastgesteld op een niet-discriminerende wijze die de kosten weerspiegelt. De voorwaarden worden gepubliceerd.
    • 7. 
      Bij de planning van de ontwikkeling van het distributiesysteem, neemt de distributiesysteembeheerder maatregelen op het gebied van energieefficiëntie/vraagzijdebeheer of gedistribueerde productie die de noodzaak van een vergroting of vervanging van elektriciteitscapaciteit kunnen ondervervangen, in overweging.

       nieuw

      Artikel 32 Taken van distributiesysteembeheerders met betrekking tot het gebruik van flexibiliteit

  • 1. 
    De lidstaten voorzien in het regelgevingskader dat nodig is om distributiesysteembeheerders toe te staan en aan te moedigen diensten te kopen met

    het oog op het efficiënter beheer en de efficiëntere ontwikkeling van het distributiesysteem, met inbegrip van lokaal congestiebeheer. De regelgevingskaders zorgen er in het bijzonder voor dat distributiesysteembeheerders diensten kunnen kopen van bronnen zoals gedistribueerde productie, vraagrespons of opslag, en energie-efficiëntiemaatregelen kunnen overwegen die het uitbreiden of vervangen van elektriciteitscapaciteit overbodig kunnen maken en het efficiënt en veilig beheer van het distributiesysteem kunnen ondersteunen. De distributiesysteembeheerders kopen deze diensten volgens transparante, niet-discriminerende en op de markt gebaseerde procedures.

    De distributiesysteembeheerders definiëren gestandaardiseerde marktproducten voor de gekochte diensten teneinde te zorgen voor de effectieve deelname van alle marktdeelnemers, inclusief deze op het gebied van hernieuwbare energiebronnen, vraagrespons en aankoopgroeperingen. De distributiesysteembeheerders wisselen alle noodzakelijke informatie uit en werken samen met de transmissiesysteembeheerders om voor een optimaal gebruik van hulpbronnen te zorgen, het veilige en efficiënte beheer van het systeem te waarborgen en de marktontwikkeling te bevorderen. De distributiesysteembeheerders ontvangen een passende vergoeding voor de afname van dergelijke diensten, zodat zij ten minste de overeenkomstige uitgaven terugverdienen, zoals de noodzakelijke uitgaven voor informatie- en communicatietechnologie, waaronder uitgaven voor de noodzakelijke informatie- en communicatieinfrastructuur.

  • 2. 
    De ontwikkeling van een distributiesysteem wordt gebaseerd op een transparant netontwikkelingsplan dat om de twee jaar door de distributiesysteembeheerders bij de regulerende instantie wordt ingediend. Het netontwikkelingsplan bevat de geplande investeringen voor de komende vijf tot tien jaar, met een bijzondere nadruk op de belangrijkste distributie-infrastructuur die vereist is voor de aansluiting van nieuwe productiecapaciteit en nieuwe belasting, inclusief oplaadpunten voor elektrische voertuigen. In het netontwikkelingsplan worden ook de vraagrespons, energie-efficiëntie, energieopslagfaciliteiten of andere hulpbronnen weergegeven die de distributiesysteembeheerder gebruikt als alternatief voor de uitbreiding van het systeem.

    De regulerende instantie raadpleegt alle huidige en potentiële systeemgebruikers over het netontwikkelingsplan. De regulerende instantie maakt het resultaat van de raadpleging over de voorgestelde investeringen bekend.

    De lidstaten kunnen besluiten deze verplichting niet toe te passen op geïntegreerde bedrijven die minder dan 100 000 aangesloten afnemers bedienen, of die geïsoleerde systemen bedienen.

    Artikel 33 Integratie van elektromobiliteit in het elektriciteitsnet

  • 1. 
    De lidstaten voorzien in het regelgevingskader dat nodig is om de aansluiting van openbaar toegankelijke en particuliere oplaadpunten op de distributienetten te bevorderen. De lidstaten zorgen ervoor dat distributiesysteembeheerders op een nietdiscriminerende basis samenwerken met elke onderneming die oplaadpunten voor elektrische voertuigen bezit, ontwikkelt, exploiteert of beheert, ook wat de aansluiting op het net betreft.
  • 2. 
    De lidstaten mogen toestaan dat distributiesysteembeheerders oplaadpunten voor elektrische voertuigen bezitten, ontwikkelen, beheren of exploiteren, maar alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) andere partijen hebben, na een open en transparante aanbestedingsprocedure, geen belangstelling getoond om oplaadpunten voor elektrische voertuigen te bezitten, te ontwikkelen, te beheren of exploiteren;

(b) de regulerende instantie heeft haar goedkeuring verleend.

  • 3. 
    De artikelen 35 en 56 zijn van toepassing op distributiesysteembeheerders die oplaadpunten bezitten, ontwikkelen, exploiteren of beheren.
  • 4. 
    De lidstaten houden met regelmatige tussenpozen en ten minste om de vijf jaar een openbare raadpleging om opnieuw na te gaan of marktpartijen eventueel belangstelling hebben om oplaadpunten voor elektrische voertuigen te bezitten, te ontwikkelen, te exploiteren of te beheren. Indien uit de openbare raadpleging blijkt dat derden in staat zijn dergelijke punten te bezitten, te ontwikkelen, te exploiteren of te beheren, zien de lidstaten erop toe dat de activiteiten van distributiesysteembeheerders in dit verband worden uitgefaseerd.

    Artikel 34 Taken van distributiesysteembeheerders met betrekking tot gegevensbeheer

De lidstaten zorgen ervoor dat alle in aanmerking komende partijen onder duidelijke en gelijke voorwaarden niet-discriminerende toegang tot de gegevens hebben. In lidstaten waar slimme metersystemen zijn ingevoerd overeenkomstig artikel 19 en distributiesysteembeheerders betrokken zijn bij het gegevensbeheer, bevatten de in artikel 35, lid 2, onder d), vermelde nalevingsprogramma’s specifieke maatregelen om discriminerende toegang tot gegevens van in aanmerking komende partijen uit te sluiten zoals bepaald in artikel 23. Wanneer distributiesysteembeheerders niet zijn onderworpen aan artikel 35, leden 1, 2 en 3, nemen de lidstaten alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het verticaal geïntegreerde bedrijf geen bevoorrechte toegang tot gegevens heeft voor de verstrekking van haar leveringsdiensten.

 2009/72/EG

Artikel 35 26 Ontvlechting van distributiesysteembeheerders

  • 1. 
    Wanneer de distributiesysteembeheerder deel uitmaakt van een verticaal geïntegreerde bedrijf, moet hij, althans met betrekking tot zijn rechtsvorm, organisatie en besluitvorming, onafhankelijk van andere, niet met distributie samenhangende activiteiten zijn. Deze regels houden geen verplichting in om de eigendom van de activa van het distributiesysteem af te scheiden van het verticaal

    geïntegreerde bedrijf.

  • 2. 
    Wanneer de distributiesysteembeheerder deel uitmaakt van een verticaal geïntegreerd bedrijf, moet hij, naast de vereisten zoals bedoeld in lid 1, met betrekking tot zijn organisatie en besluitvorming onafhankelijk zijn van andere, niet met distributie samenhangende activiteiten. Om dit te bereiken, gelden de volgende minimumcriteria:

(a) personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van distributiesysteembeheerder mogen niet deelnemen in bedrijfsstructuren van het geïntegreerde elektriciteitsbedrijf die direct of indirect verantwoordelijk zijn voor het dagelijkse beheer van de productie, transmissie of levering van elektriciteit.

(b) er worden passende maatregelen genomen teneinde ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de professionele belangen van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de distributiesysteembeheerders, zodat zij onafhankelijk kunnen functioneren.

(c) de distributiesysteembeheerder beschikt over effectieve bevoegdheden om onafhankelijk van het geïntegreerde elektriciteitsbedrijf besluiten te nemen met betrekking tot de activa die nodig zijn voor het beheerde exploitatie, het onderhoud

of de ontwikkeling van het net. Om deze taken te vervullen beschikt de distributiesysteembeheerder over de nodige middelen, inclusief personele, technische, fysieke en financiële middelen. Dit vormt geen beletsel voor passende coördinatieregelingen die ervoor moeten zorgen dat de rechten van de moederonderneming op economisch toezicht en beheerstoezicht met betrekking tot het rendement van de investering, zoals indirect geregeld overeenkomstig artikel 3759, lid 6, in een dochteronderneming beschermd worden. Hierdoor wordt de moederonderneming met name in staat gesteld het jaarlijkse financiële plan of enig equivalent instrument van de distributiesysteembeheerder goed te keuren en algemene limieten voor de schuldenlast van de dochteronderneming vast te stellen. Het biedt de moederonderneming echter niet de mogelijkheid instructies te geven met betrekking tot de dagelijkse bedrijfsvoering of individuele besluiten over de aanleg of de verbetering van distributielijnen, die niet verder gaan dan de voorwaarden van het goedgekeurde financiële plan of enig equivalent instrument.

(d) de distributiesysteembeheerder stelt een nalevingsprogramma vast met maatregelen om te waarborgen dat discriminerend gedrag is uitgesloten, en zorgt ervoor dat de naleving daarvan op adequate wijze wordt gemonitord. Het nalevingsprogramma bevat de specifieke verplichtingen van de werknemers ter verwezenlijking van die doelstelling. De persoon of de instantie die belast is met de monitoring van het nalevingsprogramma, de nalevingsfunctionaris van de distributiesysteembeheerder, dient bij de in artikel 3557, lid 1, bedoelde regulerende instantie jaarlijks een verslag in waarin de genomen maatregelen worden vermeld. Dit verslag wordt bekendgemaakt. De nalevingsfunctionaris van de distributiesysteembeheerder is volledig onafhankelijk en heeft toegang tot alle informatie van de distributiesysteembeheerder en eventuele verbonden ondernemingen die hij nodig heeft om zijn taken te vervullen.

  • 3. 
    Wanneer de distributiesysteembeheerder deel uitmaakt van een verticaal geïntegreerd bedrijf zien de lidstaten erop toe dat de activiteit van de distributiesysteembeheerder wordt gemonitord door de regulerende instanties of andere bevoegde instanties om erover te waken dat hij die verticale integratie niet benut om de mededinging te vervalsen. Met name vermijden verticaal geïntegreerde distributiesysteembeheerders om via communicatie en merknamen verwarring te scheppen wat de afzonderlijke identiteit betreft van de leveringstak van het verticaal geïntegreerde bedrijf.
  • 4. 
    De lidstaten kunnen besluiten de leden 1 tot en met 3 niet toe te passen op geïntegreerde elektriciteitsbedrijven die minder dan 100 000 aangesloten afnemers bedienen, of die kleine geïsoleerde systemen bedienen.

     nieuw

    Artikel 36 Eigendom van opslagfaciliteiten

  • 1. 
    Distributiesysteembeheerders mogen geen energieopslagfaciliteiten bezitten, ontwikkelen, beheren of exploiteren.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten toestaan dat distributiesysteembeheerders opslagfaciliteiten bezitten, ontwikkelen, beheren of exploiteren, maar alleen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) andere partijen hebben, na een open en transparante aanbestedingsprocedure, geen belangstelling getoond om opslagfaciliteiten te bezitten, te ontwikkelen, te beheren of te exploiteren;

(b) dergelijke installaties zijn noodzakelijk voor de nakoming door de distributiesysteembeheerders van de krachtens deze richtlijn op hen rustende verplichtingen met betrekking tot het efficiënt, betrouwbaar en veilig beheer van

het distributiesysteem; en

(c) de regulerende instantie heeft, rekening houdend met de voorwaarden onder a) en b), de noodzaak van een dergelijke afwijking beoordeeld en haar goedkeuring verleend.

  • 3. 
    De artikelen 35 en 56 zijn van toepassing op distributiesysteembeheerders die energieopslagfaciliteiten bezitten, ontwikkelen, exploiteren of beheren.
  • 4. 
    De regulerende instanties houden met regelmatige tussenpozen en ten minste om de vijf jaar een openbare raadpleging om opnieuw na te gaan of marktpartijen eventueel belangstelling hebben om te investeren in energieopslagfaciliteiten of deze te ontwikkelen, te exploiteren of te beheren. Indien uit de openbare raadpleging blijkt dat derden in staat zijn dergelijke installaties te bezitten, te ontwikkelen, te exploiteren of te beheren, zien de lidstaten erop toe dat de activiteiten van distributiesysteembeheerders in dit verband worden uitgefaseerd.

     2009/72/EG  nieuw

    Artikel 3727 Vertrouwelijkheid voor distributiesysteembeheerders

Onverminderd artikel 55 30 of enige andere wettelijke verplichting tot het verstrekken van informatie, eerbiedigt de distributiesysteembeheerder de vertrouwelijkheid van de commercieel gevoelige gegevens die hem bij zijn bedrijfsvoering ter kennis komen, en voorkomt hij dat informatie over zijn eigen activiteiten die commercieel voordeel kan opleveren, op discriminerende wijze wordt vrijgegeven.

Artikel 3828 Gesloten distributiesystemen

  • 1. 
    De lidstaten kunnen voorzien in nationale regulerende instanties of andere bevoegde organen om een systeem dat elektriciteit distribueert binnen een geografisch afgebakende industriële of commerciële locatie of een locatie met gedeelde diensten en dat niet, onverminderd lid 4, huishoudelijke afnemers van elektriciteit voorziet, als gesloten distributiesysteem aan te merken indien:

(a) de exploitatiehet beheer of het productieproces van de gebruikers van dat systeem om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is; of

(b) het systeem primair elektriciteit distribueert aan de eigenaar of beheerder van het systeem of de daarmee verwante bedrijven.

  • 2. 
    De lidstaten kunnen voorzien in nationale regulerende instanties om de beheerder van een gesloten distributiesysteem te ontheffen van:

(a) de verplichting uit hoofde van artikel 3125, lid 5, om de energie die hij gebruikt om energieverliezen te dekken en in reservecapaciteit  de niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten  in zijn systeem te voorzien, te kopen volgens transparante, niet-discriminerende en op de markt gebaseerde procedures;

(b) de vereiste krachtens artikel 632, lid 1, dat tarieven of de methodes voor de berekening hiervan moeten worden goedgekeurd alvorens zij overeenkomstig artikel 59, lid 1,37 van kracht worden.

  • 3. 
    Indien er een ontheffing wordt toegestaan uit hoofde van lid 2, worden de geldende tarieven of de methodes voor de berekening hiervan herzien en goedgekeurd overeenkomstig artikel 59, lid 1,37 op verzoek van een gebruiker van het gesloten distributiesysteem.
  • 4. 
    Incidenteel gebruik door een klein aantal huishoudens die werkzaam zijn bij of vergelijkbare betrekkingen hebben met de eigenaar van het distributiesysteem en gevestigd zijn in het gebied dat door een gesloten distributiesysteem wordt bediend, sluit niet uit dat een ontheffing uit hoofde van lid 2 wordt toegestaan.

     nieuw

  • 5. 
    Gesloten distributiesystemen worden voor de toepassing van de richtlijn als distributiesystemen beschouwd.

     2009/72/EG (aangepast)  nieuw

    Artikel 39 29 Gecombineerde beheerder

Artikel 2635, lid 1, vormt geen beletsel voor een gecombineerd beheer van transmissie- en distributiesystemen door een distributiesysteembeheerder, mits deze beheerder voldoet aan de voorwaarden van artikel 943, lid 1, of van de artikelen 4413 en 4514, of van deel 3 van hoofdstuk VIHoofdstuk V, of onder artikel 4466, lid 2, valt.

HOOFDSTUK IV V

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP

DE TRANSMISSIESYSTEEMBEHEERDERWERKING

VAN HET TRANSMISSIESYSTEEM

Artikel 40 12 Taken van transmissiesysteembeheerders

  • 1. 
    Elke transmissiesysteembeheerder heeft de volgende verantwoordelijkheden:

(a) ervoor zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transmissie van elektriciteit en zorgen voor het beheer de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van veilige, betrouwbare en efficiënte transmissiesystemen, met inachtneming van het milieu , in nauwe samenwerking met aangrenzende transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders;

(b) zorgen voor afdoende middelen om te voldoen aan  zijn  de dienstverplichtingen;

(c) bijdragen tot de leverings- en voorzieningszekerheid door te zorgen voor een toereikende transmissiecapaciteit en betrouwbaarheid van het systeem;

(d) het beheer van de elektriciteitsstromen op het systeem, waarbij hij rekening houdt met het elektriciteitsverkeer van en naar andere stelsels van systemen. Daartoe zorgt de transmissiesysteembeheerder voor een veilig, betrouwbaar en efficiënt elektriciteitssysteem en ziet er in dit verband op toe dat de nodige ondersteunende diensten beschikbaar zijn, inclusief de diensten die worden verleend als reactie aan de vraagop het gebied van vraagrespons  en energieopslag , voor zover die beschikbaarheid onafhankelijk is van ieder ander transmissiesysteem waaraan zijn systeem gekoppeld is;

(e) de beheerder van een ander systeem waaraan zijn systeem is gekoppeld, voldoende informatie verschaffen om heteen zekere en efficiënte exploitatie beheer, deeen gecoördineerde ontwikkeling en de interoperabiliteit van het stelsel van systemen te waarborgen;

(f) zich onthouden van discriminatie tussen gebruikers of categorieën gebruikers van het systeem, met name van die ten gunste van verwante bedrijven;

(g) de systeemgebruikers de informatie verstrekken die zij voor een efficiënte toegang tot het systeem nodig hebben;, en

(h) het innen van congestielasten en betalingen in het kader van het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders overeenkomstig artikel 4613 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld

bij COM(2016)861 i/2], het verlenen en beheren van toegang van derden en het motiveren van besluiten tot weigering van een dergelijke toegang, onder toezicht van de nationale regulerenderegelgevende instanties;, en bij de uitvoering van hun werkzaamheden uit hoofde van dit artikel vergemakkelijken transmissiesysteembeheerders in de eerste plaats de integratie van de markt vergemakkelijken.;

 nieuw

(i) ondersteunende diensten van marktdeelnemers kopen om de operationele veiligheid te waarborgen;

(j) een kader voor de samenwerking en coördinatie tussen de regionale operationele centra vaststellen.

  • 2. 
    De lidstaten mogen bepalen dat één of meer van de onder punten a) tot en met j) van lid 1 vermelde verantwoordelijkheden worden toegewezen aan een andere transmissiesysteembeheerder dan die welke het transmissiesysteem bezit waarop de desbetreffende verantwoordelijkheden van toepassing zijn. De transmissiesysteembeheerder waaraan de taken zijn toegewezen, wordt gecertificeerd als transmissiesysteembeheerder met ontvlechting van de eigendom en voldoet aan de in artikel 43 vastgestelde vereisten, maar moet het onder zijn verantwoordelijkheid vallende transmissiesysteem niet bezitten. De transmissiesysteembeheerder die het transmissiesysteem bezit, voldoet aan de vereisten van hoofdstuk VI en wordt gecertificeerd overeenkomstig artikel 43.
  • 3. 
    Bij de uitvoering van de in lid 1 genoemde taken houdt de transmissiesysteembeheerder rekening met de door de regionale operationele centra

    vervulde functies en werkt hij indien nodig samen met aangrenzende transmissiesysteembeheerders.

  • 4. 
    Bij de uitvoering van de in lid 1, onder i), beschreven taak zorgt de transmissiesysteembeheerder ervoor dat de aankoop van balanceringsdiensten en, tenzij anderszins gerechtvaardigd door een kosten-batenanalyse, nietfrequentiegerelateerde

ondersteunende diensten: (a) op een transparante, niet-discriminerende en op de markt gebaseerde wijze gebeurt;

(b) waarborgt dat alle marktdeelnemers, inclusief deze op het gebied van hernieuwbare energiebronnen, vraagrespons, energieopslagfaciliteiten en aankoopgroeperingen, daadwerkelijk kunnen deelnemen, met name door regulerende instanties of transmissiesysteembeheerders te verplichten in nauwe samenwerking met alle marktdeelnemers technische regels voor deelname aan deze markten op te stellen op basis van de technische vereisten van deze markten en de mogelijkheden van alle marktdeelnemers.

  • 5. 
    Transmissiesysteembeheerders bezitten geen activa die ondersteunende diensten verlenen, behalve onder de in artikel 54 vastgestelde voorwaarden.

    Artikel 15 Inschakelen en balanceren

  • 6. 
    Onverminderd de levering van elektriciteit op basis van contractuele verplichtingen, met inbegrip van die welke voortvloeien uit de in aanbestedingen vervatte specificaties, is de transmissiesysteembeheerder, wanneer hij deze functie vervult, verantwoordelijk voor de inschakeling van de stroomproductie-eenheden in zijn gebied en voor het bepalen van het gebruik van interconnectoren met andere systemen.
  • 7. 
    De inschakeling van de stroomproductie-eenheden en het gebruik van interconnectoren geschieden op basis van criteria waaraan de bevoegde nationale regulerende instanties hun goedkeuring hechten en die objectief moeten zijn, bekendgemaakt moeten worden en op een niet-discriminerende wijze moeten worden

    toegepast om een goede werking van de interne markt voor elektriciteit te waarborgen. De criteria houden rekening met de economische rangorde van de elektriciteit uit beschikbare productie-eenheden of uit overdracht via interconnectoren en met de voor het systeem geldende technische beperkingen.

  • 8. 
    Een lidstaat verplicht de transmissiesysteembeheerders ertoe om bij het inschakelen van stroomproductie-eenheden die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen te handelen overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2009/28/EG i. Tevens kunnen zij de systeembeheerder ertoe verplichten om bij het inschakelen van stroomproductieeenheden prioriteit te geven aan stroomproductie-eenheden die gebruikmaken van afvalstoffen of warmtekrachtkoppeling.
  • 9. 
    Een lidstaat kan om redenen van leverings- en voorzieningszekerheid bepalen dat voorrang wordt gegeven aan de inschakeling van stroomproductie-eenheden die primaire brandstofenergiebronnen uit eigen land gebruiken, voor zover het hierbij gaat om hoeveelheden die per kalenderjaar niet meer bedragen dan 15 % van de totale primaire energie die nodig is voor de productie van de in de betrokken lidstaat verbruikte elektriciteit.
  • 10. 
    De regulerende instanties, indien de lidstaat hierin voorziet, of de lidstaten verplichten transmissiesysteembeheerders ertoe te voldoen aan minimumnormen voor het onderhoud en de ontwikkeling van het transmissiesysteem, inclusief interconnectiecapaciteit.
  • 11. 
    Transmissiesysteembeheerders kopen, wanneer zij deze functie vervullen, de energie die zij gebruiken om energieverliezen te dekken en in reservecapaciteit in hun systeem te voorzien volgens transparante, niet-discriminerende en op de markt gebaseerde procedures.
  • 12. 
    De door transmissiesysteembeheerders vastgestelde regels voor het balanceren van het elektriciteitsnet, waaronder de regels voor de tarieven die zij de gebruikers van hun systeem in rekening brengen voor onbalans van energie, zijn objectief, transparant en niet-discriminerend. De voorwaarden, met inbegrip van de regels en tarieven, voor het verlenen van dergelijke diensten door transmissiesysteembeheerders worden volgens een methode die in overeenstemming is met artikel 37, lid 6, vastgesteld op een niet-discriminerende wijze die de kosten weerspiegelt. De voorwaarden worden bekendgemaakt.

     2009/72/EG (aangepast)  nieuw

    Artikel 41 16 Vertrouwelijkheids-en transparantievereistenvoor transmissiesysteembeheerders en eigenaars van transmissiesystemen

  • 1. 
    Onverminderd artikel 5530 of enige andere wettelijke verplichting tot het verstrekken van informatie, eerbiedigt elke transmissiesysteembeheerder en elke eigenaar van een transmissiesysteem de vertrouwelijkheid van de commercieel gevoelige gegevens die hem bij zijn bedrijfsvoering ter kennis komen, en voorkomt hij dat informatie over zijn eigen activiteiten die commercieel voordeel kan opleveren, op discriminerende wijze wordt vrijgegeven. Met name geven zijgeeft hij

    geen commercieel gevoelige gegevens vrij aan de andere onderdelen van het bedrijf, tenzij dat noodzakelijk is voor de uitvoering van een zakelijke transactie. Om de volledige inachtneming van de regels betreffende de ontvlechting van informatie te verzekeren, zien de lidstaten erop toe dat de eigenaar van een transmissiesysteem en de overige onderdelen van het bedrijf niet van gezamenlijke diensten gebruikmaken, zoals gezamenlijke juridische diensten, afgezien van zuiver administratieve en IT- functies.

  • 2. 
    Transmissiesysteembeheerders maken bij de aan- of verkoop van elektriciteit door een verwant bedrijf geen misbruik van commercieel gevoelige gegevens die zij van derden hebben gekregen in het kader van de verlening van of onderhandelingen over toegang tot het systeem.
  • 3. 
    Informatie die nodig is voor doeltreffende mededinging en een efficiënte werking van de markt wordt openbaar gemaakt. Deze verplichting laat de bescherming van de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie onverlet.

    Artikel 42 23 Besluitvormingsbevoegdheden inzake de aansluiting van nieuwe elektriciteitscentrales

    op het transmissiesysteem

  • 1. 
    De transmissiesysteembeheerder stelt transparante en efficiënte procedures op voor de niet-discriminerende aansluiting van nieuwe elektriciteitscentrales  en energieopslagfaciliteiten  op het transmissiesysteem en publiceert deze. Deze procedures worden door de nationale regulerende instanties goedgekeurd.
  • 2. 
    De transmissiesysteembeheerder heeft niet het recht de aansluiting van een nieuwe elektriciteitscentrale  of energieopslagfaciliteit  te weigeren op grond van mogelijke toekomstige beperkingen van de beschikbare capaciteit op het net, bijvoorbeeld congestie in afgelegen delen van het transmissiesysteem. De transmissiesysteembeheerder verstrekt de nodige informatie.
  • 3. 
    Transmissiesysteembeheerders hebben niet het recht een nieuw aansluitpunt te weigeren op grond van het argument dat extra kosten zijn verbonden aan de noodzakelijke capaciteitsvergroting van systeemonderdelen in de directe omgeving van het aansluitpunt.

HOOFDSTUK VI

ONTVLECHTING VAN

TRANSMISSIESYSTEEMBEHEERDERS

D EEL 1 O NTVLECHTING VAN DE EIGENDOM

Artikel 43 9 Ontvlechtingvan eigendomvan transmissiesystemen en van

transmissiesysteembeheerders

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat per 3 maart 2012:

(a) elke onderneming die een transmissiesysteem bezit, handelt als een transmissiesysteembeheerder;

(b) dezelfde persoon of personen niet het recht hebben om:

– direct of indirect zeggenschap uit te oefenen over een bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht, en direct of indirect zeggenschap uit te oefenen of enig recht uit te oefenen over een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem;, of

– direct of indirect zeggenschap uit te oefenen over een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem, en direct of indirect

zeggenschap uit te oefenen of enig recht uit te oefenen over een bedrijf dat één van de functies van productie of levering uitvoert;

(c) dezelfde persoon of personen niet het recht hebben om leden aan te wijzen van de raad van toezicht, van de raad van bestuur of van organen die het bedrijf juridisch vertegenwoordigen, van een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem, en om directe of indirecte wijze zeggenschap uit te oefenen of enig recht uit te oefenen over een bedrijf dat één van de functies van productie of levering uitvoert;, en

(d) dezelfde persoon niet het recht heeft om lid te zijn van de raad van toezicht, van de raad van bestuur of van organen die het bedrijf juridisch vertegenwoordigen, zowel van een bedrijf dat één van de functies van productie of levering uitvoert, als van een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem.

  • 2. 
    De in lid 1, onder b) en c), bedoelde rechten omvatten met name:

(a) de bevoegdheid om stemrecht uit te oefenen;

(b) de bevoegdheid om leden aan te wijzen van de raad van toezicht, van de raad van bestuur of van organen die het bedrijf juridisch vertegenwoordigen,; of

(c) het hebben van een meerderheidsaandeel.

  • 3. 
    Voor de toepassing van lid 1, punt b), omvat het begrip “bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht” het begrip “bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht” in de zin van Richtlijn 2009/73/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke

    regels voor de interne markt voor aardgas 54 , en omvatten de begrippen

    “transmissiesysteembeheerder” en “transmissiesysteem” de begrippen

    “transmissiesysteembeheerder”, respectievelijk “transmissiesysteem” in de zin van

    die richtlijn.

    • 4. 
      De lidstaten kunnen afwijkingen van lid 1, punten b) en c), toestaan tot uiterlijk 3 maart 2013, op voorwaarde dat de transmissiesysteembeheerders geen onderdeel vormen van een verticaal geïntegreerde bedrijf.
  • 4. 
    5. De in lid 1, onder a), vervatte verplichting wordt geacht te zijn vervuld in een situatie waarin twee of meer bedrijven die transmissiesystemen bezitten, een gemeenschappelijke onderneming hebben opgericht die in twee of meer lidstaten optreedt als transmissiesysteembeheerder van het betrokken transmissiesysteem. Geen ander bedrijf mag deel uitmaken van de gemeenschappelijke onderneming, tenzij het overeenkomstig artikel 4413 als onafhankelijke systeembeheerder of als een onafhankelijke transmissiebeheerder voor de toepassing van deel 3hoofdstuk V erkend is.
  • 5. 
    6. Wanneer de in lid 1, onder b), c) en d), bedoelde persoon de lidstaat of een ander overheidsorgaan is, worden voor de toepassing van dit artikel twee afzonderlijke overheidsorganen die zeggenschap uitoefenen over, enerzijds, een transmissiesysteembeheerder of een transmissiesysteem en, anderzijds, een bedrijf

54 Richtlijn 2009/73/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende

gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).

dat één van de functies van productie of levering verricht, niet als dezelfde persoon of dezelfde personen beschouwd.

  • 6. 
    7. De lidstaten waken erover dat de in artikel 4116 bedoelde commercieel gevoelige gegevens in de handen van een transmissiesysteembeheerder die deel heeft uitgemaakt van een verticaal geïntegreerd bedrijf en het personeel van die transmissiesysteembeheerder, niet worden overgedragen aan bedrijven die één van de functies van productie of levering verrichten.
  • 7. 
    8. De lidstaten kunnen besluiten lid 1 niet toe te passen, als het transmissiesysteem op 3 september 2009, toebehoort aan een verticaal geïntegreerd bedrijf.

    In dat geval besluit de betrokken lidstaat:

    (a) benoemt de lidstaat overeenkomstig artikel 13 een onafhankelijke systeemexploitant aan te wijzen overeenkomstig artikel 44,; of

    (b) de bepalingen van deel 3hoofdstuk IV na te leven.

  • 8. 
    9. De lidstaten kunnen besluiten lid 1 niet toe te passen als het transmissiesysteem op

    3 september 2009 toebehoort aan een verticaal geïntegreerd bedrijf en er regelingen van kracht zijn die een effectievere onafhankelijkheid van de transmissiesysteembeheerder waarborgen dan de bepalingen van deel 3hoofdstuk V.

  • 9. 
    10. Voordat een bedrijf wordt goedgekeurd en aangewezen als transmissiesysteembeheerder uit hoofde van lid 89 van dit artikel, wordt het

    gecertificeerd volgens de procedures van artikel 1052, leden 4, 5 en tot en met 6, van deze richtlijn, en van artikel 348 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2], ten gevolge waarvan de Commissie controleert of de bestaande regelingen duidelijk een effectievere onafhankelijkheid van de transmissiesysteembeheerder waarborgen dan de bepalingen van deel 3hoofdstuk V.

  • 10. 
    11. Een verticaal geïntegreerd bedrijf dat eigenaar is van een transmissiesysteem, mag in geen geval worden belet maatregelen te treffen om te voldoen aan het bepaalde in lid 1.
  • 11. 
    12. Bedrijven die één van de functies van productie of levering verrichten mogen in geen geval in staat zijn op directe of indirecte wijze zeggenschap of enig recht uit te oefenen over ontvlochten transmissiesysteembeheerders in lidstaten die lid 1 toepassen.

    D EEL 2 O NAFHANKELIJKE SYSTEEMBEHEERDERS

    Artikel 4413 Onafhankelijke systeembeheerders

  • 1. 
    Wanneer het transmissiesysteem op 3 september 2009 tot een verticaal geïntegreerd bedrijf behoort, kunnen de lidstaten besluiten artikel 439, lid 1, niet toe te passen en op voorstel van de eigenaar van het transmissiesysteem een onafhankelijke systeembeheerder aanwijzen. Deze moet door de Commissie worden goedgekeurd.
  • 2. 
    De regulerende instantie mag een onafhankelijke systeembeheerder alleen goedkeuren en aanwijzen wanneer:

(a) de kandidaat-beheerder heeft aangetoond dat hij voldoet aan de voorschriften van artikel 439, lid 1, onder b), c) en tot en met d);

(b) de kandidaat-beheerder heeft aangetoond dat hij beschikt over de financiële, technische en fysieke middelen om de in artikel 4012 omschreven taken uit te voeren;

(c) de kandidaat-beheerder heeft toegezegd een tienjarig netontwikkelingsplan uit te voeren dat door de regulerende instantie wordt gemonitord;

(d) de eigenaar van het transmissiesysteem heeft aangetoond dat hij zijn verplichtingen uit hoofde van lid 5 kan nakomen. In dat verband stelt de eigenaar alle ontwerpen van contractuele regelingen ter beschikking van de kandidaat-beheerder en van alle andere betrokken entiteiten,; en

(e) de kandidaat-beheerder heeft aangetoond dat hij zijn verplichtingen uit hoofde van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2] kan nakomen, inclusief de samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders op Europees en regionaal niveau.

  • 3. 
    Bedrijven die door de regulerende instantie zijn gecertificeerd omdat zij voldoen aan de voorschriften van artikel 5311 en lid 2 van dit artikel, worden door de lidstaten goedgekeurd en aangewezen als onafhankelijke systeembeheerders. De certificeringsprocedure van hetzij de artikelen 5210 van deze richtlijn en artikel 483 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2]Verordening (EG) nr. 861/2, hetzij van artikel 5311 van deze richtlijn, is van toepassing.
  • 4. 
    Iedere onafhankelijke systeembeheerder is verantwoordelijk voor het verlenen en beheren van toegang voor derden, inclusief het innen van een toegangsheffing, congestielasten en betalingen in het kader van het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders overeenkomstig artikel 4613 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2], alsmede voor de exploitatiehet beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van het transmissiesysteem, en moet ervoor zorgen dat door een afdoende investeringsplanning wordt gewaarborgd dat het systeem op langere termijn in staat is aan een redelijke vraag te voldoen. Wat de ontwikkeling van het transmissiesysteem betreft, is de onafhankelijke systeembeheerder verantwoordelijk voor de planning (met inbegrip van de vergunningsprocedure), de bouw en de bestelling van nieuwe infrastructuur. In die zin treedt de onafhankelijke transmissiesysteembeheerder op als transmissiesysteembeheerder overeenkomstig dit deelhoofdstuk. De eigenaars van transmissiesystemen zijn niet bevoegd zijn voor het verlenen en beheren van toegang voor derden en mogen niet verantwoordelijk zijn voor de planning vanook niet voor de investeringsplanning.
  • 5. 
    Indien een onafhankelijke systeembeheerder is aangewezen, zorgt de eigenaar van het transmissiesysteem voor:

(a) de nodige samenwerking met en ondersteuning van de onafhankelijke systeembeheerder voor de uitvoering van zijn taken, inclusief meer bepaald alle toepasselijke informatie;

(b) de financiering van door de onafhankelijke systeembeheerder geplande en door de regulerende instantie goedgekeurde investeringen, of stemt ermee in dat die investeringen door een betrokken partij, waaronder de onafhankelijke systeembeheerder, worden gefinancierd. De toepasselijke financiële regelingen worden goedgekeurd door de regulerende instantie. Alvorens deze goedkeuring te geven, raadpleegt de regulerende instantie de eigenaar van het transmissiesysteem samen met andere betrokken partijen;

(c) de dekking van de aansprakelijkheid met betrekking tot de netactiva, met uitzondering van de aansprakelijkheid die verband houdt met de taken van de onafhankelijke systeembeheerder,; en

(d) waarborgen teneinde de financiering van netuitbreidingen te vergemakkelijken, met uitzondering van die investeringen waarvoor hij er overeenkomstig punt b) mee heeft ingestemd dat zij door een betrokken partij, waaronder de onafhankelijke systeembeheerder, worden gefinancierd.

  • 6. 
    In nauwe samenwerking met de regulerende instantie, wordt worden aan de betrokken nationale mededingingsautoriteit alle toepasselijke bevoegdheden verleend om de naleving door de eigenaar van een transmissiesysteem van zijn verplichtingen overeenkomstig lid 5 daadwerkelijk te monitoren.

    Artikel 45 14 Ontvlechting van eigenaars van transmissiesystemen

  • 1. 
    Wanneer een onafhankelijke systeembeheerder is aangewezen, zijn eigenaars van transmissiesystemen die deel uitmaken van een verticaal geïntegreerd bedrijf onafhankelijk, althans wat hun rechtsvorm, organisatie en besluitvorming betreft, van andere, niet met transmissie samenhangende activiteiten.
  • 2. 
    Teneinde de in lid 1 bedoelde onafhankelijkheid van de eigenaar van een transmissiesysteem te waarborgen, gelden de volgende minimumcriteria:

(a) personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de eigenaar van een transmissiesysteem nemen niet deel in bedrijfsstructuren van het geïntegreerde elektriciteitsbedrijf die direct of indirect verantwoordelijk zijn voor het dagelijkse beheer van de productie, distributie en levering van elektriciteit;

(b) er worden passende maatregelen genomen teneinde ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de professionele belangen van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de eigenaar van een transmissiesysteem, zodat zij onafhankelijk kunnen functioneren,; en

(c) de eigenaar van een transmissiesysteem stelt een nalevingsprogramma vast met maatregelen om te waarborgen dat discriminerend gedrag is uitgesloten, en zorgt ervoor dat de naleving daarvan op adequate wijze wordt gemonitord. Het nalevingsprogramma bevat de specifieke verplichtingen van de werknemers ter verwezenlijking van die doelstellingen. De persoon of de instantie die belast is met het toezicht op het nalevingsprogramma dient bij de regulerende instantie jaarlijks een verslag in waarin de genomen maatregelen worden vermeld. Dit verslag wordt bekendgemaakt.

  • 3. 
    De Commissie kan richtsnoeren uitwerken om ervoor te zorgen dat de eigenaar van een transmissiesysteem lid 2 van dit artikel volledig en daadwerkelijk naleeft. Deze maatregelen, die niet-essentiële elementen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing bedoeld in artikel 46, lid 2.

    HOOFDSTUK V Deel 3

    ONAFHANKELIJKE TRANSMISSIEBEHEERDER

    Artikel 46 17 Activa, uitrusting, personeel en identiteit

  • 1. 
    Transmissiesysteembeheerders beschikken over alle menselijke, technische, fysieke en financiële middelen die nodig zijn om hun uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen na te komen en de werkzaamheden van transmissie van elektriciteit uit te voeren, met name:

(a) de activa die nodig zijn voor de werkzaamheden van transmissie van elektriciteit, waaronder het transmissiesysteem, zijn eigendom van de transmissiesysteembeheerder;

(b) het personeel dat nodig is voor de werkzaamheden van transmissie van elektriciteit, met inbegrip van de uitvoering van alle bedrijfstaken, is in dienst van de transmissiesysteembeheerder;

(c) het is verboden personeel in te huren c.q. te verhuren en diensten te verrichten aan en vanuit andere onderdelen van een verticaal geïntegreerd bedrijf. Dit belet echter niet dat de transmissiesysteembeheerder diensten verricht ten behoeve van het verticaal geïntegreerd bedrijf, mits:

de verrichting van deze diensten geen discriminatie onder systeemgebruikers inhoudt, voor alle systeemgebruikers onder dezelfde voorwaarden beschikbaar is en geen beperking, verstoring of voorkoming van mededinging bij de productie of levering inhoudt,; en

– de voorwaarden van de verrichtingen van deze diensten door de regulerende instantie zijn goedgekeurd;

(d) onverminderd de besluiten van het in artikel 4920 bedoelde controleorgaan, worden passende financiële middelen voor toekomstige investeringsprojecten en/of voor de vervanging van de bestaande activa tijdig beschikbaar gesteld door het verticaal geïntegreerde bedrijf, na een passend verzoek van de transmissiesysteembeheerder.

  • 2. 
    De werkzaamheden van transmissie van elektriciteit omvatten, naast de in artikel 4012 genoemde, ten minste de volgende taken:

(a) vertegenwoordiging van de transmissiesysteembeheerder en onderhoud van contacten onderhouden met derde partijen en de regulerende instanties;

(b) vertegenwoordiging van de transmissiesysteembeheerder binnen het Europees net van transmissiesysteembeheerders ("ENTSB voor elektriciteit");

(c) toewijzingen en beheeren van de toegang van derde partijen, zodanig dat niet gediscrimineerd wordt tussen systeemgebruikers of groepen van systeemgebruikers;

(d) inning van alle heffingen in verband met het transmissiesysteem, inclusief toegangsheffingen en balanceringsheffingen voor ondersteunende diensten zoals de aankoop van diensten (balanceringskosten, energie voor verlies)  heffingen voor ondersteunende diensten ;

(e) exploitatie, onderhoud en ontwikkeling van een veilig, efficiënt en economisch transmissiesysteem;

(f) investeringsplanning zodat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een

redelijke vraag en de leverings- en voorzieningszekerheid kan waarborgen;

(g) het opzetten oprichting van passende gemeenschappelijke ondernemingen, inclusief met een of meer transmissiesysteembeheerders, elektriciteitsbeurzen, en de andere relevante actoren bedoeld om regionale markten te creëren of het

liberaliseringsproces te faciliteren , ; en

(h) alle bedrijfsdiensten, waaronder juridische diensten, boekhouding en IT-diensten.

  • 4. 
    De transmissiesysteembeheerder sticht, wat betreft de identiteit van het bedrijf, communicatie, merken en gebouwen, geen verwarring aangaande de afzonderlijke identiteit van het verticaal geïntegreerde bedrijf of een onderdeel daarvan.
  • 5. 
    De transmissiesysteembeheerder heeft met het verticaal geïntegreerde bedrijf of met een onderdeel daarvan geen gemeenschappelijke IT-systemen of apparatuur, geen

55 Richtlijn 2009/101/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB L 258 van 1.10.2009, blz. 11).

gemeenschappelijke fysieke gebouwen noch beveiligingssystemen inzake toegang en maakt geen gebruik van dezelfde consultants of externe contractanten voor IT- systemen of -apparatuur of beveiligingssystemen inzake toegang.

  • 6. 
    De boekhouding van transmissiesysteembeheerders wordt door een andere accountant gecontroleerd dan de accountant die het verticaal geïntegreerde bedrijf of

    een deel ervan controleert.

    Artikel 47 18 Onafhankelijkheid van de transmissiesysteembeheerder

  • 1. 
    Onverminderd de besluiten van het in artikel 49 20 bedoelde controleorgaan:

(a) beschikt de transmissiesysteembeheerder over effectieve bevoegdheden om onafhankelijk van het geïntegreerde elektriciteitsbedrijf besluiten te nemen met betrekking tot de activa die nodig zijn voor het beheer de exploitatie, het onderhoud

of de ontwikkeling van het transmissiesysteem,; en

(b) is de transmissiesysteembeheerder bevoegd geld te verwerven op de kapitaalmarkt, met name door leningen en kapitaalverhoging.

  • 2. 
    De transmissiesysteembeheerder zorgt ervoor dat hij te allen tijde beschikt over de nodige middelen om de werkzaamheden van transmissie naar behoren en efficiënt uit te voeren en om een efficiënt, veilig en rendabel transmissiesysteem te ontwikkelen en te onderhouden.
  • 3. 
     Het verticaal geïntegreerde bedrijf en zijn  Ddochterondernemingen van het verticaal geïntegreerde bedrijf die functies van productie of levering uitvoeren, hebben geen directe of indirecte belangen in de transmissiesysteembeheerder. De transmissiesysteembeheerder heeft geen directe of indirecte belangen in een dochteronderneming van het verticaal geïntegreerde bedrijf die functies van productie of levering uitvoert, en ontvangt van die dochteronderneming geen dividenden of ander financieel voordeel.
  • 4. 
    De algehele beheersstructuur en de bedrijfsstatuten van de transmissiesysteembeheerder waarborgen dat de transmissiesysteembeheerder

    daadwerkelijk onafhankelijk is, in overeenstemming met dit  deel  hoofdstuk. Het verticaal geïntegreerde bedrijf bepaalt direct noch indirect het marktgedrag van de transmissiesysteembeheerder met betrekking tot de dagelijkse activiteiten van de transmissiesysteembeheerder en het beheer van het net, of met betrekking tot activiteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van het in artikel 51 22 bedoelde tienjarige netontwikkelingsplan.

  • 5. 
    Bij het vervullen van de in artikel  40  12 en artikel  46  17, lid 2, van deze richtlijn genoemde taken, alsmede bij de naleving van de  verplichtingen vastgesteld in  artikelen 14, 15 en 16,  17  en  47  van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2], benadelen transmissiesysteembeheerders geen personen of entiteiten en beperken, en verstoren of voorkomen zij de mededinging bij de productie of levering niet.
  • 6. 
    De commerciële en financiële betrekkingen tussen het verticaal geïntegreerde bedrijf en de transmissiesysteembeheerder, met inbegrip van leningen van de transmissiesysteembeheerder aan het verticaal geïntegreerde bedrijf, voldoen aan de marktvoorwaarden. De transmissiesysteembeheerder houdt gedetailleerde gegevens bij van die commerciële en financiële betrekkingen en stelt die desgevraagd ter beschikking aan de regulerende instantie.
  • 7. 
    De transmissiesysteembeheerder legt alle commerciële en financiële overeenkomsten met het verticaal geïntegreerde bedrijf ter goedkeuring voor aan de regulerende instantie.
  • 8. 
    De transmissiesysteembeheerder informeert de regulerende instantie over de in artikel 46 17, lid 1, onderpunt d), bedoelde financiële middelen die beschikbaar zijn voor toekomstige investeringsprojecten en/of voor de vervanging van bestaande middelen.
  • 9. 
    Het verticaal geïntegreerde bedrijf onthoudt zich van elke handeling die de transmissiesysteembeheerder hindert of schaadt bij de naleving van de in dit hoofdstuk neergelegde verplichtingen, en het verlangt niet van de transmissiesysteembeheerder dat hij het bedrijf voor de naleving van die verplichtingen om toestemming verzoekt.
  • 10. 
    Een onderneming die door de regulerende instantie gecertificeerd is als een bedrijf dat aan de voorschriften van dit hoofdstuk voldoet, wordt door de betrokken lidstaat goedgekeurd en aangewezen als transmissiesysteembeheerder. De certificeringsprocedure van hetzij artikel 52 10 van deze richtlijn en [artikel 3 48 van herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2], hetzij van artikel 53 11 van deze richtlijn, is van toepassing.

    Artikel 48 19 Onafhankelijkheid van het personeel en van het beheer van de

    transmissiesysteembeheerder

  • 1. 
    Besluiten over benoeming en herbenoeming, arbeidsvoorwaarden zoals salariëring en beëindiging van de ambtstermijn van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer en/of de leden van de bestuursorganen van de transmissiesysteembeheerder die onder deze alinea vallen, worden genomen door het controleorgaan van de transmissiesysteembeheerder dat is benoemd overeenkomstig artikel 49 20.
  • 2. 
    De identiteit en de voorwaarden voor de duur en de beëindiging van de ambtstermijn van de personen die door het controleorgaan zijn aangewezen voor benoeming of herbenoeming voor de algemene directie en/of als lid van de bestuursorganen van de transmissiesysteembeheerder, en de redenen voor het voorgestelde besluit tot beëindiging van een ambtstermijn, worden aan de regulerende instantie meegedeeld. Deze voorwaarden en de in lid 1 bedoelde besluiten zijn pas bindend als de regulerende instantie binnen drie weken na de kennisgeving geen bezwaar heeft aangetekend.

    De regulerende instantie mag tegen de in lid 1 bedoelde besluiten bezwaar aantekenen:

(a) als er twijfel bestaat ten aanzien van de professionele onafhankelijkheid van een benoemd persoon die verantwoordelijk is voor het beheer en/of een lid van de bestuursorganen, of

(b) in geval van een voortijdige beëindiging van de ambtstermijn, indien er twijfel is aan de terechtheid ervan.

  • 3. 
    In de drie jaar voor de benoeming van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer of de leden van de bestuursorganen van de transmissiesysteembeheerder op wie dit lid van toepassing is, hebben zij direct en indirect geen professionele positie of verantwoordelijkheid of belang in of zakelijke betrekkingen met het verticaal geïntegreerde bedrijf of een onderdeel ervan en/of met de aandeelhouders die er zeggenschap over uitoefenen, anders dan de transmissiesysteembeheerder.
  • 4. 
    De personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer en/of de leden van de bestuursorganen en de werknemers van de transmissiesysteembeheerder hebben direct noch indirect een andere professionele positie of verantwoordelijkheid of belang in of zakelijke betrekkingen met een onderdeel van het verticaal geïntegreerde bedrijf of met de aandeelhouders die er zeggenschap over uitoefenen.
  • 5. 
    De personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer en/of de leden van de bestuursorganen en de werknemers van de transmissiesysteembeheerder hebben direct noch indirect een belang bij of een ander financieel voordeel van een onderdeel van het verticaal geïntegreerde bedrijf, anders dan de transmissiesysteembeheerder. Hun bezoldiging hangt niet af van andere activiteiten of resultaten van het verticaal geïntegreerde bedrijf dan die van de transmissiesysteembeheerder.
  • 6. 
    Bij de regulerende instantie kunnen personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer en/of leden van de bestuursorganen van de transmissiesysteembeheerder daadwerkelijk in beroep gaan tegen een voortijdige beëindiging van hun ambtstermijn.
  • 7. 
    Na de beëindiging van hun ambtstermijn binnen de transmissiesysteembeheerder hebben de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer ervan en/of de leden van de bestuursorganen ervan gedurende ten minste vier jaar geen professionele positie of verantwoordelijkheid of belang in of zakelijke betrekkingen met een onderdeel van het verticaal geïntegreerde bedrijf anders dan de transmissiesysteembeheerder, of bij de aandeelhouders die er zeggenschap over uitoefenen.
  • 8. 
    Lid 3 is van toepassing op de meerderheid van de personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer en/of de leden van de bestuursorganen van de transmissiesysteembeheerder.

    De personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer en/of de leden van de bestuursorganen van de transmissiesysteembeheerder die niet onderworpen zijn aan het bepaalde in lid 3 mogen gedurende een tijdvak van ten minste zes maanden voor hun benoeming in het verticaal geïntegreerde bedrijf geen beheers- of andere relevante activiteit hebben uitgeoefend.

    De eerste alinea van dit lid en de leden 4 tot en met 7 zijn van toepassing op alle personen die tot de algemene directie behoren en/of op alle personen die daaraan rechtstreeks rapporteren over aangelegenheden in verband met het beheer de werking, het onderhoud of de ontwikkeling van het net.

    Artikel 49 20 Controleorgaan

  • 1. 
    De transmissiesysteembeheerder heeft een controleorgaan dat de besluiten neemt die van aanzienlijke invloed kunnen zijn op de waarde van de activa van de aandeelhouders binnen de transmissiesysteembeheerder, met name besluiten aangaande de goedkeuring van de jaarlijkse en langetermijnfinancieringsplannen, de schuldenlast van de transmissiesysteembeheerder en de aan de aandeelhouders uitgekeerde dividenden. Besluiten betreffende de dagelijkse activiteiten van de transmissiesysteembeheerder en het beheer van het net, of in verband met activiteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van het in artikel 51 22 bedoelde tienjarige netontwikkelingsplan, vallen buiten de bevoegdheid van het controleorgaan.
  • 2. 
    Het controleorgaan wordt samengesteld uit leden die het verticaal geïntegreerde bedrijf vertegenwoordigen, leden die derde aandeelhouders vertegenwoordigen en, indien de wetgeving van een lidstaat dat voorschrijft, leden die andere betrokken partijen vertegenwoordigen, zoals de werknemers van de transmissiesysteembeheerder.
  • 3. 
    Artikel 48 19, lid 2, eerste alinea, en artikel 48 19, leden 3 tot en met 7, zijn van toepassing op minstens de helft min één van de leden van het controleorgaan.

    Artikel 48 19, lid 2, tweede alinea, onder b), is van toepassing op alle leden van het controleorgaan.

    Artikel 50 21 Nalevingsprogramma en nalevingsfunctionaris

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de transmissiesysteembeheerders een nalevingsprogramma opstellen en uitvoeren met maatregelen die waarborgen dat

    discriminerend gedrag uitgesloten is, en dat er adequaat toezicht wordt gehouden op de naleving van dat programma. Het nalevingsprogramma bevat de specifieke verplichtingen van de werknemers ter verwezenlijking van die doelstellingen. Het moet door de regulerende instantie worden goedgekeurd. Onverminderd de bevoegdheden van de nationale regulator wordt het programma gemonitord door een onafhankelijke nalevingsfunctionaris.

  • 2. 
    Het controleorgaan benoemt de nalevingsfunctionaris, mits de regulerende instantie hiermee akkoord gaat. De regulerende instantie mag de goedkeuring van een nalevingsfunctionaris alleen weigeren vanwege een gebrek aan onafhankelijkheid of beroepsbekwaamheid. De nalevingsfunctionaris kan een natuurlijke of een rechtspersoon zijn. De leden 2 tot en met 8 van artikel 4819 zijn van toepassing op de nalevingsfunctionaris.
  • 3. 
    De nalevingsfunctionaris wordt belast met het:

(a) monitoren van de uitvoering van het nalevingsprogramma;

(b) opstellen van een jaarverslag met de maatregelen die zijn genomen om het nalevingsprogramma uit te voeren, en het voorleggen ervan aan de regulerende instantie;

(c) verslag uitbrengen aan het controleorgaan en aanbevelingen doen over het nalevingsprogramma en de uitvoering ervan;

(d) in kennis stellen van de regulerende instantie van elke aanzienlijke inbreuk bij de uitvoering van het nalevingsprogramma; en

(e) verslag uitbrengen aan de regulerende instantie over de commerciële en financiële betrekkingen tussen het verticaal geïntegreerde bedrijf en de transmissiesysteembeheerder.

  • 4. 
    De nalevingsfunctionaris legt de voorgestelde besluiten over het investeringsplan of de individuele investeringen in het net voor aan de regulerende instantie. Dit gebeurt uiterlijk wanneer het beheer management en/of het bevoegde bestuursorgaan van de transmissiesysteembeheerder die aan het controleorgaan voorlegt.
  • 5. 
    Wanneer het verticaal geïntegreerde bedrijf in een algemene vergadering of met een stemming door de leden van het controleorgaan die het heeft benoemd, de aanneming van een besluit dat in het kader van het tienjarige netwerkontwikkelingsplan de komende drie jaar had moeten worden genomen uitgevoerd, heeft voorkomen met als gevolg dat investeringen in een net worden voorkomen of uitgesteld worden, meldt de nalevingsfunctionaris dit aan de regulerende instantie, die vervolgens handelt overeenkomstig artikel 51 22.
  • 6. 
    De voorwaarden betreffende het mandaat of de arbeidsvoorwaarden van de nalevingsfunctionaris, met inbegrip van de duur van zijn mandaat, worden goedgekeurd door de regulerende instantie. Deze voorwaarden waarborgen de onafhankelijkheid van de nalevingsfunctionaris, onder meer door hem te voorzien van alle middelen die nodig zijn om zijn taken te vervullen. Tijdens zijn mandaat mag de nalevingsfunctionaris – al dan niet rechtstreeks – geen professionele positie, verantwoordelijkheid of belang hebben in of met enig deel van het verticaal geïntegreerde bedrijf of met de aandeelhouders die er zeggenschap over uitoefenen.
  • 7. 
    De nalevingsfunctionaris brengt regelmatig mondeling of schriftelijk verslag uit aan de regulerende instantie en heeft het recht om regelmatig mondeling of schriftelijk verslag uit te brengen aan het controleorgaan van de transmissiesysteembeheerder.
  • 8. 
    De nalevingsfunctionaris mag alle vergaderingen bijwonen van het management beheer of de bestuursorganen van de transmissiesysteembeheerder, en van het controleorgaan en de algemene vergadering. De nalevingsfunctionaris woont alle vergaderingen bij waarin de volgende punten op de agenda staan:

(a) voorwaarden voor toegang tot het net als omschreven in [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2], met name wat betreft tarieven, toegangsdiensten aan derden, capaciteitstoewijzing, congestiebeheer, transparantie, balancering  ondersteunende diensten  en secundaire markten;

(b) projecten om het transmissiesysteem te beherenexploiteren, te onderhouden en te ontwikkelen, inclusief investeringen voor interconnectie en aansluiting;

(c) aankoop en verkoop van energie die nodig is voor het beheer de exploitatie van het transmissiesysteem.

  • 9. 
    De nalevingsfunctionaris ziet erop toe dat de transmissiesysteembeheerder artikel 41 16 naleeft.
  • 10. 
    De nalevingsfunctionaris heeft toegang tot alle relevante gegevens en de kantoren van de transmissiesysteembeheerder, en tot alle informatie die voor de uitvoering van zijn taken nodig is.
  • 11. 
    Het controleorgaan kan de nalevingsfunctionaris ontslaan na goedkeuring door de regulerende instantie. Het ontslaat de nalevingsfunctionaris op verzoek van de regulerende instantie wegens gebrek aan onafhankelijkheid of aan beroepsbekwaamheid.
  • 12. 
    De kantoren van de transmissiesysteembeheerder zijn toegankelijk voor de nalevingsfunctionaris zonder voorafgaande aankondiging.

    Artikel 51 22 Netontwikkeling en bevoegdheden om investeringsbeslissingen te nemen

  • 1. 
    De transmissiesysteembeheerder legt, na alle belanghebbenden geraadpleegd te hebben, de regulerende instantie elk jaar  ten minste om de twee jaar  een tienjarig netontwikkelingsplan voor dat gebaseerd is op het bestaande en te verwachten niveau van vraag en aanbod. Het netontwikkelingsplan bevat efficiënte maatregelen om de doelmatigheid van het systeem en de leverings- en voorzieningszekerheid te garanderen.
  • 2. 
    Het tienjarig netontwikkelingsplan moet met name:

(a) de marktspelers meedelen wat de belangrijkste transmissie-infrastructuur is die de eerstvolgende tien jaar aangelegd of vernieuwd moet worden;

(b) alle investeringen bevatten waartoe reeds besloten is en aangeven welke nieuwe investeringen de eerstkomende drie jaar gedaan moeten worden; en

(c) een tijdschema bevatten voor alle investeringsprojecten.

  • 3. 
    Bij de opstelling van het tienjarig netontwikkelingsplan maakt de transmissiesysteembeheerder redelijke inschattingen aangaande de ontwikkeling van

    de productie, de levering,  de energieopslag,  het verbruik en de uitwisseling met andere landen, rekening houdend met de investeringsplannen voor regionale netten en netten voor de gehele  Unie Gemeenschap.

  • 4. 
    De regulerende instantie raadpleegt op een open en transparante wijze alle daadwerkelijke en potentiële systeemgebruikers over het tienjarige netontwikkelingsplan. Personen of bedrijven die beweren potentiële systeemgebruikers te zijn, kan worden verzocht die bewering te onderbouwen. De regulerende instantie maakt het resultaat van de raadpleging bekend, met name de mogelijke behoeften aan investeringen.
  • 5. 
    De regulerende instantie gaat na of het tienjarige netontwikkelingsplan alle investeringsbehoeften bestrijkt die tijdens de raadpleging zijn opgetekend en of het overeenkomt met het in [artikel 278, lid 13, onder b), van de herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2] bedoelde nietbindende

    tienjarige netontwikkelingsplan dat de gehele  Unie Gemeenschap dekt. Als betwijfeld wordt of het overeenkomt met het tienjarige netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap Unie  dekt, raadpleegt de regulerende instantie het Agentschap. De regulerende instantie kan eisen dat de transmissiesysteembeheerder zijn tienjarige netontwikkelingsplan wijzigt.

  • 6. 
    De regulerende instantie houdt toezicht op en evalueert de uitvoering van het tienjarige netontwikkelingsplan.
  • 7. 
    Ingeval de transmissiesysteembeheerder om andere dan dwingende redenen buiten zijn macht wil een investering die volgens het tienjarige netontwikkelingsplan in de eerstvolgende drie jaar uitgevoerd had moeten worden, niet uitvoert, zorgen de lidstaten ervoor dat de regulerende instantie ten minste een van de volgende maatregelen moet nemen opdat de investering in kwestie wordt gedaan indien de investering in het licht van het meest recente tienjarige netontwikkelingsplan nog relevant is:

(a) eisen dat de transmissiesysteembeheerder de investering in kwestie uitvoert;

(b) voor de investering in kwestie een aanbestedingsprocedure organiseren die openstaat voor alle investeerders; of

(c) de transmissiesysteembeheerder verplichten in te stemmen met een kapitaalverhoging om de nodige investeringen te financieren en onafhankelijke

investeerders de mogelijkheid te geven deel te nemen in het kapitaal.

Indien de regulerende instantie gebruik heeft gemaakt van haar in de eerste alinea, onder b), genoemde bevoegdheden, kan zij de transmissiesysteembeheerder verplichten in te stemmen met:

– financiering door een derde partij;

– bouw door een derde partij;

– opbouw van de betrokken activa zelf; of

– beheer exploitatie van het betrokken actief zelf.

De transmissiesysteembeheerder verstrekt de investeerders alle nodige gegevens om de investeringen te verrichten, sluit nieuwe activa aan op het transmissienet en stelt algemeen gesproken alles in het werk om de uitvoering van het investeringsproject te vergemakkelijken.

De toepasselijke financieringsregelingen moeten worden goedgekeurd door de regulerende instantie.

  • 8. 
    Indien de regulerende instantie gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheden uit hoofde van lid 7, eerste alinea, dekken de toepasselijke tariefregelingen de kosten van de betrokken investeringen.

    D EEL 4 A ANWIJZING EN CERTIFICERING VAN TRANSMISSIESYSTEEMBEHEERDERS

    Artikel 52 10 Aanwijzing en certificering van transmissiesysteembeheerders

  • 1. 
    Voordat een bedrijf wordt goedgekeurd en als transmissiesysteembeheerder wordt aangewezen, wordt zij het gecertificeerd volgens de procedures van de leden 4 tot en met 6, van dit artikel, en artikel 3 48 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2].
  • 2. 
    Bedrijven die eigenaar zijn van een transmissiesysteem en die overeenkomstig onderstaande certificeringsprocedure door de nationale regulerende instantie gecertificeerd zijn als zijnde in overeenstemming met de eisen van artikel 43 9, worden door de lidstaten goedgekeurd en aangewezen als transmissiesysteembeheerders. De aanwijzing van transmissiesysteembeheerders wordt aangemeld aan ter kennis van de Commissie gebracht en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 3. 
    De transmissiesysteembeheerders stellen de regulerende instantie in kennis van elke geplande transactie die een herevaluatie kan vereisen van hun naleving van de eisen van artikel 43 9 kan vereisen.
  • 4. 
    De regulerende instanties zien erop toe dat de transmissiesysteembeheerders de eisen van artikel 43 9 permanent naleven. Zij starten een certificeringsprocedure op om bedoelde naleving te waarborgen:

(a) wanneer zij een in lid 3 bedoelde kennisgeving van de transmissiesysteembeheerder ontvangen;

(b) op eigen initiatief wanneer zij er kennis van hebben dat een geplande wijziging van rechten of invloed over transmissiesysteemeigenaars of -beheerders kan leiden tot een inbreuk op artikel 43 9, of wanneer zij redenen hebben om aan te nemen dat een dergelijke inbreuk heeft plaatsgevonden; of

(c) op een gemotiveerd verzoek van de Commissie.

  • 5. 
    De regulerende instanties nemen een besluit over de certificering van een transmissiesysteembeheerder binnen vier maanden na de datum van kennisgeving door de transmissiesysteembeheerder of de datum van het verzoek van de Commissie. Na het verstrijken van deze periode wordt de certificering geacht te zijn toegekend. Het expliciete of stilzwijgende besluit van de regulerende instantie wordt pas van kracht na de afronding van de procedure van lid 6.
  • 6. 
    Het expliciete of stilzwijgende besluit betreffende de certificering van een transmissiesysteembeheerder wordt door de regulerende instantie onverwijld ter kennis gebracht van de Commissie, samen met alle relevante informatie in verband met dit besluit. De Commissie besluit volgens de procedure van [artikel 3 48 van herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2].
  • 7. 
    De regulerende instanties en de Commissie kunnen bij de transmissiesysteembeheerder en bedrijven die één van de functies van productie of

    levering verrichten, alle informatie opvragen die van toepassing is voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van dit artikel.

  • 8. 
    De regulerende instantie en de Commissie nemen de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige gegevens in acht.

    Artikel 53 11 Certificering met betrekking tot derde landen

  • 1. 
    Indien de eigenaar van een transmissiesysteem of een transmissiesysteembeheerder waarover een persoon of personen uit een of meer derde landen zeggenschap hebben, om certificering verzoekt, stelt de regulerende instantie de Commissie daarvan in kennis.

    De regulerende instantie stelt de Commissie tevens onverwijld in kennis van omstandigheden die ertoe zouden leiden dat een persoon of personen uit een of meer derde landen zeggenschap verkrijgen over een transmissiesysteem of een transmissiesysteembeheerder.

  • 2. 
    De transmissiesysteembeheerder stelt de regulerende instantie in kennis van omstandigheden die ertoe zouden leiden dat een persoon of personen uit een of meer derde landen zeggenschap verkrijgen over het transmissiesysteem of de transmissiesysteembeheerder.
  • 3. 
    De regulerende instantie neemt binnen vier maanden na de datum van kennisgeving door de transmissiesysteembeheerder een ontwerpbesluit over de certificering van een transmissiesysteembeheerder. De instantie weigert de certificering indien niet is aangetoond:

(a) dat de entiteit in kwestie voldoet aan de vereisten van artikel 43 9; en

(b) ten overstaan van de regulerende instantie of een andere bevoegde instantie, aangewezen door de lidstaat die de certificering toekent, dat het toekennen van de certificering geen bedreiging vormt voor de energievoorzieningszekerheid van de lidstaat en de Gemeenschap Unie . Bij het beraad over deze vraag houdt de regulerende instantie of de andere aldus aangewezen bevoegde instantie rekening met:

– de rechten en verplichtingen die de Gemeenschap Unie  heeft met betrekking tot het betrokken derde land uit hoofde van het internationaal recht, met inbegrip van een overeenkomst die is gesloten met een of meer derde landen waarbij de Gemeenschap Unie  partij is en waarin energievoorzieningszekerheid aan bod komt;

– de rechten en verplichtingen die de lidstaat heeft ten aanzien van het betrokken derde land uit hoofde van overeenkomsten met deze derde landen, voor zover zij stroken met het gemeenschapsrecht  van de Unie ; en

– andere specifieke feiten en omstandigheden van het betrokken geval en het betrokken derde land.

  • 4. 
    Het besluit wordt door de regulerende instantie onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, samen met alle relevante informatie over het besluit.
  • 5. 
    De lidstaten bepalen dat de regulerende instantie of de aangewezen bevoegde instantie, bedoeld in lid 3, onder b), alvorens de regulerende instantie een besluit neemt over de certificering, bij de Commissie advies moeten inwinnen over:

(a) dat de entiteit in kwestie voldoet aan de vereisten van artikel 43 9; en

(b) de vraag of het toekennen van de certificering geen bedreiging vormt voor de energievoorzieningszekerheid van de Gemeenschap Unie .

  • 6. 
    De Commissie onderzoekt het in lid 5 bedoelde verzoek om een advies zodra zij dat heeft ontvangen. Binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek geeft de Commissie een advies aan de nationale regulerende instantie of aan de aangewezen bevoegde instantie, indien het verzoek afkomstig was van laatstgenoemde instantie.

    Wanneer de Commissie haar advies opstelt, mag zij de standpunten vragen van het Agentschap, de betrokken lidstaat en belanghebbenden. De periode van twee maanden wordt in geval van dergelijke vraag van de Commissie met twee maanden verlengd.

    Als de Commissie niet binnen de in de eerste en tweede alinea bedoelde termijn advies uitbrengt, wordt zij geacht geen bezwaar te hebben tegen het besluit van de regulerende instantie.

  • 7. 
    Bij de beoordelingWanneer zij beoordeelt of zeggenschap door een persoon of personen uit een of meer derde landen een bedreiging vormt voor de energieleverings- en voorzieningszekerheid van de Gemeenschap Unie , houdt de Commissie rekening met:

(a) de specifieke feiten van het betrokken geval en het betrokken derde land of de betrokken derde landen,; en

(b) de rechten en verplichtingen van de Gemeenschap Unie  met betrekking tot dat derde land of die derde landen uit hoofde van het internationaal recht, met inbegrip van een overeenkomst die is gesloten met een of meer derde landen waarbij de Gemeenschap Unie  partij is en waarin de voorzieningszekerheid aan bod komt.

  • 8. 
    De nationale regulerende instantie neemt, binnen twee maanden na de in lid 6 bedoelde periode, een definitief besluit over de certificering. Bij het nemen van haar definitieve besluit houdt de nationale regulerende instantie ten volle rekening met het advies van de Commissie. In ieder geval hebben de lidstaten het recht certificering te weigeren wanneer toekenning van een certificering een bedreiging vormt voor de energieleverings- en voorzieningszekerheid van de lidstaat of de energieleverings- en voorzieningszekerheid van een andere lidstaat. Wanneer de lidstaat een andere bevoegde instantie heeft aangewezen om over lid 3, onder b), te oordelen, mag hij van de nationale regulerende instantie verlangen dat zij haar definitieve besluit afstemt op het oordeel van die bevoegde instantie. Het definitieve besluit van de nationale regulerende instantie en het advies van de Commissie worden samen bekendgemaakt. Indien het definitieve besluit afwijkt van het advies van de Commissie, verstrekt en publiceert de betrokken lidstaat tezamensamen met dit besluit de motivering van dat besluit.
  • 9. 
    Niets in dit artikel doet afbreuk aan het recht van de lidstaten om, in overeenstemming met het gemeenschapsrecht  van de Unie , nationale wettelijke controles uit te voeren ter bescherming van legitieme belangen op het gebied van de openbare veiligheid.
  • 10. 
    De Commissie kan richtsnoeren vaststellen waarin de voor de toepassing van dit artikel te volgen procedure nader wordt omschreven. Deze maatregelen, die niet-essentiële elementen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing bedoeld in artikel 46, lid 2.
  • 10. 
    11. Dit artikel, met uitzondering van lid 3, onder a), is ook van toepassing op lidstaten waarvoor een afwijking uit hoofde van artikel 66 44 geldt.

     nieuw

    Artikel 54 Eigendom van opslagfaciliteiten en verstrekking van ondersteunende diensten door

transmissiesysteembeheerders

  • 1. 
    Transmissiesysteembeheerders mogen geen energieopslagfaciliteiten bezitten, beheren of exploiteren en zijn geen directe eigenaar van of hebben geen indirect zeggenschap over activa die ondersteunende diensten verlenen.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 mogen lidstaten toestaan dat transmissiesysteembeheerders opslagfaciliteiten of activa die niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten verlenen, bezitten, beheren of exploiteren indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) andere partijen hebben, na een open en transparante aanbestedingsprocedure, geen belangstelling getoond voor het bezit van, de zeggenschap over, het beheer of de exploitatie van dergelijke opslagfaciliteiten en/of voorzieningen die de transmissiesysteembeheerder niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten aanbieden;

(b) dergelijke faciliteiten of niet-frequentiegerelateerde ondersteunende diensten zijn nodig voor de nakoming door de transmissiesysteembeheerders van de krachtens deze richtlijn op hen rustende verplichtingen met betrekking tot een efficiënt, betrouwbaar en veilig beheer van het transmissiesysteem en worden niet gebruikt om elektriciteit te verkopen op de markt; en

(c) de regulerende instantie heeft de noodzaak van een dergelijke afwijking beoordeeld, rekening houdend met de voorwaarden onder de punten a) en b) van dit lid, en heeft haar goedkeuring verleend.

  • 3. 
    Het besluit tot afwijking wordt meegedeeld aan het Agentschap en de Commissie, samen met relevante informatie over het verzoek en de redenen waarom de afwijking wordt toegestaan.
  • 4. 
    De transmissiesysteembeheerder houdt met regelmatige tussenpozen en ten minste om de vijf jaar een openbare raadpleging voor de vereiste opslagdiensten om na te gaan of marktpartijen eventueel belangstelling hebben om in dergelijke faciliteiten te investeren en beëindigt zijn eigen opslagactiviteiten indien derden de dienst kosteneffectief kunnen verlenen.

     2009/72/EG (aangepast)

HOOFDSTUK VII Deel 5

Ontvlechting en transparantie van de boekhouding

Artikel 55 30 Recht op inzage van de boekhouding

  • 1. 
    De lidstaten of de bevoegde instanties die zij aanwijzen, waaronder de in artikel 57 35 bedoelde regulerende instanties, hebben recht op inzage van de boekhouding van de elektriciteitsbedrijven overeenkomstig artikel 56 31, voor zover dat voor de uitvoering van hun taken nodig is.
  • 2. 
    De lidstaten en de bevoegde instanties die zij aanwijzen, waaronder de regulerende instanties, eerbiedigen de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige gegevens. De lidstaten kunnen regelingen treffen voor het openbaar maken van dergelijke gegevens waar dat voor de uitvoering van de taken van de bevoegde instanties nodig is.

    Artikel 56 31 Ontvlechting van de boekhouding

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de boekhouding van elektriciteitsbedrijven wordt gevoerd overeenkomstig de leden 2 en 3.
  • 2. 
    Ongeacht hun eigendomsregeling of rechtsvorm houden elektriciteitsbedrijven zich bij de opstelling, indiening voor accountantscontrole en publicatie van hun jaarrekening aan de nationale voorschriften inzake de jaarrekening van kapitaalvennootschappen die zijn vastgesteld uit hoofde van  Richtlijn

    2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad 56 de Vierde Richtlijn

    78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978, die gebaseerd is op artikel 44, lid 2, onder

    • g) 
      57 , van het Verdrag betreffende de jaarrekeningen van bepaalde

    vennootschappen 58 .

    Bedrijven die niet bij wet verplicht zijn hun jaarrekening te publiceren, dienen op hun hoofdkantoor een kopie daarvan ter beschikking van het publiek te houden.

  • 3. 
    Om discriminatie, kruissubsidiëring en concurrentievervalsing te voorkomen, voeren elektriciteitsbedrijven intern een afzonderlijke boekhouding voor al hun transmissieen distributieactiviteiten, zoals zij zouden moeten doen indien die activiteiten door verschillende bedrijven werden uitgevoerd. Zij stellen ook al dan niet geconsolideerde jaarrekeningen op voor andere activiteiten op het gebied van elektriciteit, die geen verband houden met transmissie en distributie. Wat de leveringsactiviteiten betreft, worden voor in aanmerking komende en niet in aanmerking komende afnemers tot 1 juli 2007 afzonderlijke boekhoudingen gevoerd. Inkomsten die voortvloeien uit de eigendom van het transmissie- of distributiesysteem worden in de boekhouding gespecificeerd. In voorkomend geval voeren zij een boekhouding op geconsolideerde basis voor hun andere, niet op elektriciteitsgebied liggende activiteiten. Deze interne boekhoudingen bevatten per activiteit een balans en een winst-en-verliesrekening.
  • 4. 
    Bij de accountantscontrole zoals bedoeld in lid 2 wordt in het bijzonder nagegaan dat of de verplichting tot voorkoming van discriminatie en kruissubsidies zoals bedoeld in lid 3 wordt nagekomen.

56 Richtlijn 2013/34 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG i van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG i en 83/349/EEG i van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

57 De titel van Richtlijn 78/660/EEG i is aangepast in verband met de hernummering van de artikelen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, overeenkomstig artikel 12 van het Verdrag van Amsterdam. Oorspronkelijk werd verwezen naar artikel 54, lid 3, onder g).

58 PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.

HOOFDSTUK VIII

ORGANISATIE VAN DE TOEGANG TOT HET SYSTEEM

HOOFDSTUK VII IX

NATIONALE REGULERENDE INSTANTIES

 2009/72/EG (aangepast)

Artikel 5735 Aanwijzing en onafhankelijkheid van regulerende instanties

  • 1. 
    Iedere lidstaat wijst één enkele nationale regulerende instantie op nationaal niveau aan.
  • 2. 
    Lid 1 van dit artikel belet niet dat in de lidstaten op regionaal niveau andere regulerende instanties worden aangewezen, mits er voor representatie- en contactdoeleinden op communautairniveau  van de Unie  in de raad van regulators regelgevers van het Agentschap één hooggeplaatste vertegenwoordiger is, overeenkomstig artikel 22 14, lid 1, van [herschikking van Verordening (EG) nr. 713/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 863 i/2].
  • 3. 
    In afwijking van lid 1 van dit artikel kan een lidstaat regulerende instanties voor kleine netten aanwijzen op een geografisch afgescheiden landgedeelte dat in het jaar 2008 een verbruik had van minder dan 3 % van het totale verbruik van de lidstaat waarvan het deel uitmaakt. De aanwijzing van een hooggeplaatste vertegenwoordiger voor representatie- en contactdoeleinden op communautair niveau  van de Unie  in de raad van regulators regelgevers van het Agentschap overeenkomstig [artikel 22 14, lid 1, van herschikking van Verordening (EG) nr. 713/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 863 i/2] wordt door deze afwijking onverlet gelaten.
  • 4. 
    De lidstaten waarborgen de onafhankelijkheid van de regulerende instantie en zorgen ervoor dat zij haar bevoegdheid op onpartijdige en transparante wijze uitoefent. Te dien einde waken de lidstaten erover dat de regulerende instantie, bij de uitvoering van de reguleringstaken die haar bij deze richtlijn en de aanverwante wetgeving zijn opgelegd:

(a) juridisch gescheiden en functioneel onafhankelijk is van enige andere publieke of particuliere entiteit;

(b) ervoor zorgt dat haar personeel en de personen die belast zijn met haar beheer:

  • i) 
    onafhankelijk zijn van marktbelangen,; en ii) bij het verrichten van de reguleringstaken geen directe instructies verlangen of ontvangen van regeringen of andere publieke of particuliere entiteiten. Eventuele nauwe samenwerking met andere bevoegde nationale instanties of de toepassing van algemene beleidsrichtsnoeren van de overheid die geen verband houden met de in artikel 59 37 genoemde reguleringstaken, worden door dit voorschrift onverlet gelaten.
  • 5. 
    Om de onafhankelijkheid van de regulerende instantie te beschermen, waken de lidstaten er met name over dat:

(a) de regulerende instantie zelfstandig besluiten kan nemen, onafhankelijk van enig politiek orgaan, afzonderlijke jaarlijkse begrotingstoewijzingen ontvangt, zodat zij over autonomie beschikt bij de uitvoering van de toegewezen begroting, en de adequate personele en financiële middelen heeft om haar taken uit te voeren;, en

(b) de leden van het bestuur van de regulerende instantie, of bij afwezigheid van een bestuur, de hogere leiding van de regulerende instantie, worden aangesteld voor een vaste termijn van vijf tot zeven jaar, die eenmaal kan worden verlengd;

 nieuw

(c) de leden van het bestuur van de regulerende instantie, of bij afwezigheid van een bestuur, de hogere leiding van de regulerende instantie, worden aangesteld op grond van objectieve, transparante en bekendgemaakte criteria, volgens een onafhankelijke en onpartijdige procedure, waarmee wordt gegarandeerd dat de kandidaten voor elke relevante positie in de nationale regulerende autoriteit over de vereiste vaardigheden en ervaring beschikken en dat parlementaire hoorzittingen worden gehouden;

(d) bepalingen inzake belangenconflicten worden vastgesteld en de vertrouwelijkheidsverplichtingen zich over een periode uitstrekken die het einde

van het mandaat van de leden van het bestuur van de regulerende instantie, of bij afwezigheid van een bestuur, de hogere leiding van de regulerende instantie bij de nationale regulerende instantie, overschrijdt;

(e) de leden van het bestuur van de regulerende instantie, of bij afwezigheid van een bestuur, de hogere leiding van de regulerende instantie, uitsluitend op basis van geldende transparante criteria kunnen worden ontslagen.

 2009/72/EG

In verband met punt b) van de eerste alinea, voorzien de lidstaten in een adequaat rouleringsschema voor het bestuur of de hogere leiding. De leden van het bestuur, of bij afwezigheid van een bestuur, de leden van de hogere leiding, mogen in die termijn uitsluitend van hun ambt worden ontheven als ze niet langer voldoen aan de in dit artikel omschreven voorwaarden of volgens de nationale wetgeving schuldig zijn geweest aan wangedrag.

 2009/72/EG (aangepast)  nieuw

Artikel 5836 Algemene doelstellingen van de regulerende instantie

Bij de uitvoering van de in deze richtlijn omschreven reguleringstaken neemt de regulerende instantie, waar nodig in nauw overleg met de andere betrokken nationale autoriteiten, waaronder de mededingingsautoriteiten  en autoriteiten van buurlanden, met inbegrip van derde landen,  en zonder dat wordt geraakt aan hun bevoegdheden, alle redelijke maatregelen om de volgende doelstellingen te bereiken binnen het kader van haar taken en bevoegdheden zoals vastgesteld in artikel 59 37, waar nodig in nauw overleg met de andere betrokken nationale autoriteiten, waaronder de mededingingsautoriteiten en zonder dat wordt geraakt aan hun bevoegdheden:

(a) de bevordering, in nauwe samenwerking met het Agentschap, de regulerende instanties van andere lidstaten en de Commissie, van een door concurrentie gekenmerkte,  flexibele,  zekere en vanuit milieuoogpunt duurzame interne markt voor elektriciteit binnen de Gemeenschap Unie  en van een daadwerkelijke openstelling van de markt voor alle afnemers en leveranciers in de Gemeenschap Unie , en waarborging dat elektriciteitsnetten op een doeltreffende en betrouwbare manier werken, rekening houdend met doelstellingen op lange termijn;

(b) de ontwikkeling van door concurrentie gekenmerkte en goed functionerende regionale, grensoverschrijdende markten binnen de Gemeenschap Unie  met het oog op het bereiken van de onder a) genoemde doelstelling;

(c) het opheffen van alle beperkingen voor handel in elektriciteit tussen de lidstaten, inclusief de ontwikkeling van afdoende grensoverschrijdende transmissiecapaciteit om aan de vraag te voldoen en de integratie van nationale markten te versterken, hetgeen de elektriciteitsstromen in de Gemeenschap Unie  kan faciliteren;

(d) bijdragen tot de ontwikkeling, op de meest kosteneffectieve manier, van veilige, betrouwbare en efficiënte niet-discriminerende systemen die klantgericht zijn, en de adequaatheid van systemen bevorderen alsmede, alsmede aansluitend bij de doelstellingen van het algemene energiebeleid, de energie-efficiëntie en de integratie van groot- en kleinschalige productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en gedistribueerde productie in transmissie- en distributienetwerken  , alsook het beheer ervan met betrekking tot andere energienetwerken voor gas of warmte vergemakkelijken ;

(e) de toegang van nieuwe productiecapaciteit  en energieopslagfaciliteiten tot het net vergemakkelijken, met name door de belemmeringen voor de toegang van nieuwkomers op de markt en van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen weg te nemen;

(f) ervoor zorgen dat de systeembeheerders en -gebruikers de nodige stimulansen krijgen, zowel op korte als op lange termijn, om de efficiëntie , en met name de energie-efficiëntie,  van netprestaties te verbeteren en de marktintegratie te versterken;

(g) ervoor zorgen dat afnemers baat hebben bij een efficiënte werking van hun nationale markt, bevorderen van daadwerkelijke mededinging en bijdragen tot het waarborgen van consumentenbescherming;

(h) bijdragen tot het bereiken van een hoog niveau van universele en openbare dienstverlening bij het leveren van elektriciteit, tot de bescherming van kwetsbare klanten en tot de compatibiliteit van de processen voor de uitwisseling van gegevens die nodig zijn voor het veranderen van leverancier.

Artikel 59 37 Taken en bevoegdheden van de regulerende instantie

  • 1. 
    De regulerende instantie heeft de volgende taken:

(a) vaststellen of goedkeuren, volgens transparante criteria, van transmissie- of distributietarieven of en  de berekeningsmethodes hiervoor;

(b) ervoor zorgen dat transmissie- en distributiesysteembeheerders, en in voorkomend geval, de betrokken systeemeigenaars alsmede alle elektriciteitsbedrijven  en andere marktdeelnemers  hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn , de [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2], de overeenkomstig de artikel 54 en 55 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2] vastgestelde netcodes, de overeenkomstig artikel 57 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2] vastgestelde richtsnoeren  en de andere toepasselijke communautaire wetgeving  van de Unie  naleven, inclusief bij grensoverschrijdende kwesties;

 nieuw

(c) goedkeuren van producten en aanbestedingsprocedures voor nietfrequentiegerelateerde ondersteunende diensten;

(d) uitvoeren van de overeenkomstig de artikelen 54 tot en met 57 van de [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016)861 i/2] vastgestelde netcodes en richtsnoeren door middel van nationale maatregelen of, in voorkomend geval, gecoördineerde regionale maatregelen of maatregelen op Unieniveau;

 2009/72/EG  nieuw

(e) c) samenwerken in verband met grensoverschrijdende kwesties met de regulerende instantie of instanties van de betrokken lidstaten en met het Agentschap , met name door deelname aan de werkzaamheden van de raad van regulators van het Agentschap overeenkomstig artikel 22 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 713/2009 i als voorgesteld bij COM(2016)863 i/2] ;

(f) d) naleven en uitvoeren van alle relevante wettelijk bindende besluiten van het Agentschap en de Commissie;

 nieuw

(g) ervoor zorgen dat interconnectorcapaciteiten zo veel mogelijk beschikbaar worden gesteld overeenkomstig artikel 14 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016)861 i/2];

 2009/72/EG (aangepast)

(h) e) op jaarlijkse basis verslag uitbrengen over haar activiteit en de uitvoering van haar taken aan de betrokken autoriteiten van de lidstaten, het Agentschap en de Commissie. Het verslag bevat de genomen maatregelen en behaalde resultaten voor elk van de in dit artikel genoemde taken;

(i) f) erover waken dat er geen kruissubsidies zijn tussen activiteiten met betrekking tot transmissie, distributie en levering;

(j) g) toezicht houden op de investeringsplannen van de transmissiesysteembeheerders en in haar jaarverslag de samenhang beoordelen tussen het investeringsplan van de transmissiesysteembeheerders en het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap Unie  dekt, als bedoeld in artikel 27 8, lid 1 3, onder b), van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016)861 i/2]Verordening (EG) nr. 714/2009 i; een dergelijke beoordeling kan aanbevelingen voor de wijziging van deze investeringsplannen omvatten;

 nieuw

(k) meten van de prestaties van de transmissiesysteembeheerders en distributiesysteembeheerders met betrekking tot de ontwikkeling van een slim

netwerk dat gericht is op energie-efficiëntie en de integratie van energie uit hernieuwbare bronnen op basis van een beperkte reeks voor de hele Unie geldende indicatoren, en om de twee jaar een nationaal rapport publiceren met indien nodig aanbevelingen voor verbetering;  2009/72/EG (aangepast)  nieuw

(l) h) vaststellen of goedkeuren van de normen en voorschriften van de kwaliteit van de diensten en de voorziening of hier samen met andere bevoegde instanties toe bijdragen, en toezicht houden op de naleving en controleren van de eerdere resultaten van de regels inzake zekerheid en betrouwbaarheid van het net, alsook vaststelling of goedkeuring van de normen en voorschriften van de kwaliteit van de diensten en de voorziening, of hier tezamen met andere bevoegde instanties toe bijdragen;

(m) i) toezicht houden op het niveau van transparantie, met inbegrip van groothandelsprijzen, en waken over de naleving van de transparantieverplichtingen door de elektriciteitsbedrijven;

(n) j) toezicht houden op de het niveau en de doeltreffendheid van openstelling van de markt en de mededinging op groot- en kleinhandelsniveau, inclusief elektriciteitsbeurzen, tarieven voor huishoudelijke afnemers, inclusief systemen voor vooruitbetaling, overstappercentages, afsluitingspercentages, kosten en uitvoering van onderhoudsdiensten en klachten van huishoudelijke afnemers, alsmede toezicht houden op vervalsing of beperking van de mededinging, inclusief toepasselijke informatie verstrekken en relevante gevallen aan de betrokken mededingingsautoriteiten voorleggen;

(o) k) toezicht houden op het vóórkomen van restrictieve contractuele praktijken, met inbegrip van exclusiviteitsbepalingen, die grote niet-huishoudelijke afnemers kunnen weerhouden van of hen beperkingen kunnen opleggen met betrekking tot een keuze voor het gelijktijdig sluiten van overeenkomsten met meer dan een leverancier, en in voorkomend geval de nationale mededingingsautoriteiten van dergelijke praktijken in kennis stellen;

  • 1) 
    respecteren van de contractuele vrijheid met betrekking tot afschakelbare leveringscontracten en langetermijncontracten, mits deze verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en aansluiten bij het Gemeenschapsbeleid;

(p) m) toezicht houden op de tijd die transmissie- en distributiesysteembeheerders nodig hebben om aansluitingen en herstellingen uit te voeren;

(q) n) samen met andere betrokken instanties helpen waarborgen dat de in bijlage I genoemde maatregelen ter bescherming van de consument doeltreffend zijn en gehandhaafd worden;

(r) o) publiceren van aanbevelingen, ten minste op jaarbasis, betreffende de conformiteit van de leveringsprijzen met artikel 5 3, en deze waar nodig aan de mededingingsautoriteiten doen toekomen;

(s) p) waarborgen van de toegang tot de verbruiksgegevens van de consument, het verstrekken, voor facultatief gebruik, van een gemakkelijk te begrijpen geharmoniseerd formaat op nationaal niveau voor verbruiksgegevens en voor de onverwijlde toegang voor alle afnemers tot de gegevens  overeenkomstig de artikelen 23 en 24 als bedoeld in punt h) van bijlage I;

(t) q) toezicht houden op de uitvoering van regels betreffende de taken en verantwoordelijkheden van de transmissiesysteembeheerders, distributiesysteembeheerders,

leveranciers en afnemers en andere marktpartijen overeenkomstig [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2]Verordening (EG) nr. 714/2009 i;

(u) r) monitorening van de investeringen in productiecapaciteit - en opslagcapaciteit  met het oog op de continuïteit van de voorziening;

(v) s) toezicht houden op technische samenwerking tussen communautaire transmissiesysteembeheerders  van de Unie  en transmissiesysteembeheerders van derde landen;

  • t) 
    toezicht op de uitvoering van beschermingsmaatregelen als bedoeld in artikel 46, en

(w) bijdragen tot de compatibiliteit van gegevensuitwisselingsprocessen voor de belangrijkste marktprocessen op regionaal niveau;.

 nieuw

(x) toezicht houden op de beschikbaarheid van vergelijkingswebsites, met inbegrip van vergelijkingsinstrumenten die aan de in artikel 14 en bijlage I bedoelde criteria voldoen.

 2009/72/EG

  • 2. 
    Indien het in een lidstaat aldus is geregeld, kunnen de in lid 1 bedoelde toezichtstaken door andere instanties dan de regulerende instantie worden uitgevoerd. In dat geval wordt de uit dit toezicht verkregen informatie zo spoedig mogelijk aan de regulerende instantie ter beschikking gesteld.

    Bij de uitvoering van haar taken als bedoeld in lid 1, raadpleegt de regulerende instantie de transmissiesysteembeheerders en werkt zij eventueel nauw samen met andere betrokken nationale instanties, zonder daarbij afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid, onverminderd hun eigen specifieke bevoegdheden en overeenkomstig de beginselen van betere regelgeving.

    Goedkeuringen die uit hoofde van deze richtlijn door een regulerende instantie of het Agentschap zijn verleend, doen geen afbreuk aan een naar behoren gemotiveerd toekomstig gebruik van de bevoegdheden waarover de regulerende autoriteit uit hoofde van dit artikel beschikt, noch aan eventuele sancties die door andere betrokken autoriteiten of de Commissie worden opgelegd.

     2009/72/EG (aangepast)  nieuw

  • 3. 
    4. De lidstaten zorgen erover ervoor dat de regulerende instanties de bevoegdheden krijgen die hen in staat stellen de hen hun overeenkomstig  dit artikel de leden 1, 3 en 6 toevertrouwde taken op een efficiënte en snelle wijze uit te voeren. Daartoe beschikt de regulerende instantie ten minste over de volgende bevoegdheden:

(a) vaststellen van bindende besluiten voor elektriciteitsbedrijven;

(b) onderzoeken uitvoeren naar de werking van de elektriciteitsmarkten en besluiten tot en opleggen van noodzakelijke en evenredige maatregelen om daadwerkelijke mededinging te bevorderen en de goede werking van de markt te waarborgen. In passende gevallen, is de regulerende instantie ook bevoegd om samen te werken met de nationale mededingingsautoriteit en de marktregulators van de financiële markt of de Commissie in het kader van een onderzoek in verband met de mededingingswetgeving;

(c) opvragen bij elektriciteitsbedrijven van informatie die relevant is voor de uitvoering van haar taken, met inbegrip van verklaringen voor de weigering van toegang aan een derde partij toegang te geven en informatie over maatregelen die nodig zijn om het netwerk te versterken;

(d) opleggen van effectieve, evenredige en afschrikkende sancties aan elektriciteitsbedrijven die hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn of enig

toepasselijk wettelijk bindend besluit van de regulerende instantie of het Agentschap niet naleven, of een bevoegde rechtbank voorstellen dergelijke sancties op te leggen. Daartoe behoort de bevoegdheid om aan de transmissiesysteembeheerder of het verticaal geïntegreerde bedrijf, naargelang het geval, sancties van maximaal 10 % van de jaaromzet van de transmissiesysteembeheerder of het verticaal geïntegreerde bedrijf op te leggen of voor te stellen deze op te leggen, wegens niet-naleving van hun respectieve verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn,; en

(e) passende bevoegdheden om onderzoek uit te voeren en de nodige onderzoeksbevoegdheden met het oog op geschillenbeslechting krachtens de leden 11 en 12artikel 60, leden 2 en 3.

  • 4. 
    3. Wanneer een onafhankelijke systeembeheerder is aangewezen uit hoofde van artikel 44 13, heeft de regulerende instantie naast de haar uit hoofde van lidde leden 1 en 3 van dit artikel toevertrouwde taken de volgende taken:

(a) erop toezien dat de eigenaar van het transmissiesysteem en de onafhankelijke systeembeheerder hun verplichtingen uit hoofde dit artikel naleven, en sancties opleggen bij niet-naleving overeenkomstig lid 3 4, onder d);

(b) toezien op de betrekkingen en de communicatie tussen de onafhankelijke systeembeheerder en de eigenaar van het transmissiesysteem, teneinde ervoor te zorgen dat de onafhankelijke systeembeheerder zijn verplichtingen naleeft, en in het bijzonder contracten goedkeuren en optreden als geschillenbeslechtingsinstantie tussen de onafhankelijke systeembeheerder en de eigenaar van het transmissiesysteem, ten aanzien van een klacht die door één van beide is ingediend overeenkomstig lid 11;

(c) onverminderd de procedure van artikel 44 13, lid 2, onder c), in het kader van het eerste tienjarige netontwikkelingsplan, zijn goedkeuring hechten aan de investeringsplanning en het meerjarige netontwikkelingsplan goedkeuren dat door de onafhankelijke systeembeheerder  ten minste om de twee jaar  wordt ingediend;

(d) ervoor zorgen dat de door de onafhankelijke systeembeheerders aangerekende tarieven voor nettoegang een vergoeding omvatten voor neteigenaars, die voorziet in een adequate vergoeding voor netactiva en nieuwe investeringen daarin, mits die op economisch verantwoorde en efficiënte wijze zijn uitgevoerd;

(e) inspecties uitvoeren, ook onaangekondigde, in de gebouwen van de eigenaren van transmissiesystemen en de van onafhankelijke systeembeheerders,; en

(f) toezicht houden op het gebruik van de congestielasten die door de onafhankelijke systeembeheerder worden aangerekend overeenkomstig [artikel 17 16, lid 2 6, van herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2].

  • 5. 
    Naast de haar krachtens de leden 1 en 3 4 van dit artikel verleende taken en bevoegdheden worden aan de regulerende instantie, wanneer een transmissiesysteembeheerder is aangewezen overeenkomstig deel 3 van hoofdstuk VIV, ten minste de volgende taken en bevoegdheden toegekend:

(a) straffen opleggen overeenkomstig lid  3  4, onder d), wegens discriminerend gedrag ten gunste van een verticaal geïntegreerd bedrijf;

(b) toezicht houden op de communicatie tussen de transmissiesysteembeheerder en het verticaal geïntegreerde bedrijf om ervoor te zorgen dat de transmissiesysteembeheerder zijn verplichtingen naleeft;

(c) optreden als instantie voor het beslechten van geschillen die zich tussen het verticaal geïntegreerde bedrijf en de transmissiesysteembeheerder kunnen voordoen naar aanleiding van krachtens artikel 60, lid 112, ingediende klachten;

(d) toezien op de commerciële en financiële betrekkingen, waaronder leningen, tussen het verticaal geïntegreerde bedrijf en de transmissiesysteembeheerder;

(e) haar goedkeuring hechten aan alle commerciële en financiële overeenkomsten tussen het verticaal geïntegreerde bedrijf en de transmissiesysteembeheerder, mits deze in overeenstemming zijn met de marktvoorwaarden;

(f) het verticaal geïntegreerde bedrijf om een rechtvaardiging verzoeken na een melding door de nalevingsfunctionaris overeenkomstig artikel 50 21, lid 4; deze rechtvaardiging bevat met name bewijsmateriaal waaruit blijkt dat geen discriminerend gedrag ten voordele van het verticaal geïntegreerde bedrijf heeft plaatsgevonden;

(g) inspecties, waaronder onaangekondigde, verrichten in de gebouwen van het verticaal geïntegreerde bedrijf en de transmissiesysteembeheerder,; en

(h) alle of welbepaalde taken van de transmissiesysteembeheerder aan een overeenkomstig artikel 44 13 aangewezen onafhankelijke systeembeheerder toevertrouwen in geval van voortdurende overtreding, door de transmissiesysteembeheerder van diens verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn,

en met name in geval van herhaalde discriminerende gedragingen ten voordele van het verticaal geïntegreerde bedrijf.

  • 6. 
     Behalve in gevallen waarin het Agentschap bevoegd is om de voorwaarden of methoden voor de tenuitvoerlegging van de netcodes en richtsnoeren van hoofdstuk VII van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016)861 i/2] overeenkomstig artikel 5, lid 2, van [herschikking van Verordening (EG) nr. 713/2009 i als voorgesteld bij COM(2016)863 i/2] vanwege hun gecoördineerde karakter vast te stellen of goed te keuren, zijn dDe regulerende instanties zijn bevoegd voor de vaststelling of de voldoende ruim aan de inwerkingtreding voorafgaande goedkeuring van ten minste de  nationale  methoden voor het berekenen of vastleggen van de voorwaarden inzake

(a) de aansluiting op en toegang tot nationale netten, inclusief de transmissie- en distributietarieven of de methoden daarvoor; deze tarieven of methoden maken het mogelijk dat de noodzakelijke investeringen in de netten op een zodanige wijze worden uitgevoerd dat deze investeringen de levensvatbaarheid van de netten kunnen waarborgen;

(b) de verstrekking van balancerings  ondersteunende  diensten, die zo economisch mogelijk worden uitgevoerd en passende stimuleringsmaatregelen bieden voor netwerkgebruikers om hun input en output op elkaar af te stemmen. De balancerings  ondersteunende  diensten worden op billijke en nietdiscriminerende wijze verstrekt en zijn gebaseerd op objectieve criteria,; en

(c) toegang tot grensoverschrijdende infrastructuur, inclusief de procedures voor de toewijzing van capaciteit en congestiebeheer.

  • 7. 
    De in lid 6 vermelde methoden of de voorwaarden worden gepubliceerd.
    • 8. 
      Bij de vaststelling of goedkeuring van de tarieven of methoden en de balanceringsdiensten zorgen de regulerende instanties ervoor dat de transmissie- en distributiesysteembeheerders passende stimulansen krijgen, zowel op korte als op lange termijn, om de efficiëntie te verbeteren, de marktintegratie en de leverings- en voorzieningszekerheid te versterken en verwante onderzoeksactiviteiten te ondersteunen.

       nieuw

  • 8. 
    Om meer transparantie op de markt te bewerkstelligen en alle belangstellende partijen alle nodige informatie, besluiten of voorstellen voor een besluit met betrekking tot transmissie- en distributietarieven als bedoeld in artikel 60, lid 3, te verstrekken, stellen de regulerende instanties de gedetailleerde methode en de onderliggende kosten die worden gebruikt voor de berekening van de desbetreffende nettarieven, ter beschikking van de marktpartijen.

     2009/72/EG

  • 9. 
    De regulerende instanties monitoren het congestiebeheer van de nationale elektriciteitssystemen, inclusief interconnectoren, en de uitvoering van de regels inzake congestiebeheer. Hiertoe leggen de transmissiesysteembeheerders of marktdeelnemers hun congestiebeheersprocedures, inclusief de toewijzing van capaciteit, aan de nationale regulerende instanties ter goedkeuring voor. De nationale regulerende instanties mogen verzoeken om wijzigingen in deze procedures.

     2009/72/EG (aangepast)  nieuw

    Artikel 60 37Beslissingen en klachten

  • 1. 
    10. De regulerende instanties zijn bevoegd om zo nodig van de transmissie- en distributiesysteembeheerders te verlangen dat zij de voorwaarden wijzigen, met inbegrip van de in dit artikel  59  bedoelde tarieven of methoden, om ervoor te zorgen dat deze evenredig zijn en op niet-discriminerende wijze worden toegepast , overeenkomstig artikel 16 van [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016) 861 i/2] . In geval van vertraging bij de vaststelling van transmissie- en distributietarieven hebben de regulerende instanties de bevoegdheid om transmissie- en distributietarieven en de berekeningswijzen hiervan voorlopig vast te stellen of goed te keuren en een besluit te nemen over passende compensatiemaatregelen indien de definitieve transmissie- en distributietarieven of berekeningswijzen afwijken van deze voorlopige tarieven of berekeningswijzen.
  • 2. 
    11. Partijen die een klacht hebben tegen een transmissie- of distributiesysteembeheerder met betrekking tot diens verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, kunnen de klacht voorleggen aan de regulerende instantie die, fungerend als geschillenbeslechtings-instantie, binnen twee maanden na ontvangst van de klacht een beslissing neemt. Deze periode kan met twee maanden worden verlengd indien de regulerende instantie aanvullende informatie behoeft. Deze verlengde periode kan met instemming van de klager nog eens verlengd worden. De beslissing van de regulerende instantie heeft bindende kracht tenzij en of totdat zij in beroep wordt herroepen.
  • 3. 
    12. Benadeelde partijen die gerechtigd zijn om bezwaar te maken tegen een overeenkomstig dit artikel  59  genomen besluit over de gehanteerde methoden of, wanneer de regulerende instantie een raadplegingsplicht heeft met betrekking tot de voorgestelde tarieven of methoden, kan kunnen binnen maximaal twee maanden of binnen een door de lidstaten vastgestelde kortere termijn, na de bekendmaking van het besluit of voorstel voor een besluit, een bezwaar maken met het oog op herziening. Een dergelijk bezwaar heeft geen schorsende werking.
  • 4. 
    13. De lidstaten voorzien in geschikte en doelmatige mechanismen voor regulering, controle en transparantie, teneinde eventueel misbruik van een machtspositie, met name ten nadele van de afnemers, en eventueel roofzuchtig marktgedrag te voorkomen. Bij deze mechanismen worden de bepalingen van het Verdrag, en met name artikel 10282, in acht genomen.
  • 5. 
    14. De lidstaten dragen er zorg voor dat passende maatregelen, waaronder bestuursrechtelijke of strafrechtelijke procedures in overeenstemming met hun nationale wetgeving, tegen de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersonen worden genomen wanneer de door deze richtlijn opgelegde vertrouwelijkheidsregels niet in acht zijn genomen.
  • 6. 
    15. Klachten en bezwaren zoals bedoeld in de leden 11 2 en 12 3 doen geen afbreuk aan de uitoefening van de beroepsmogelijkheden uit hoofde van het Gemeenschapsrecht  van de Unie  of de nationale wetgeving.
  • 7. 
    16. De door de regulerende instantie genomen besluiten worden volledig gemotiveerd en verantwoord, teneinde door de rechter te kunnen worden getoetst. De

    besluiten zijn voor het publiek beschikbaar, waarbij de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie behouden blijft.

  • 8. 
    17. De lidstaten zorgen ervoor dat er geschikte mechanismen op nationaal niveau bestaan krachtens welke een partij die getroffen wordt door een besluit van de regulerende instantie beroep kan aantekenen bij een instantie die onafhankelijk is van de betrokken partijen en van regeringen.

    Artikel 61 38Regionale samenwerking tussen regulators in het kader vanReguleringsstelsel

voor grensoverschrijdende kwesties

  • 1. 
    De regulerende instanties werken onderling nauw samen en raadplegen elkaar, in het bijzonder binnen het Agentschap,  en voorzien elkaar en het Agentschap van alle informatie die zij nodig hebben voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig deze richtlijn. De ontvangende instantie zorgt ervoor dat ten aanzien van ontvangen informatie dezelfde graad van vertrouwelijkheid geldt als van de verzendende instantie wordt verlangd.
  • 2. 
    De regulerende instanties werken ten minste samen op regionaal niveau om:

(a) de invoering van operationele regelingen te bevorderen, teneinde een optimaal beheer van het net mogelijk te maken, gemeenschappelijke elektriciteitsbeurzen en toewijzing van grensoverschrijdende capaciteit te stimuleren, en een adequaat niveau van interconnectiecapaciteit, mede door nieuwe interconnectie, binnen de regio en tussen de regio’s mogelijk te maken om de ontwikkeling van daadwerkelijke mededinging mogelijk te maken en de leverings- en voorzieningszekerheid te verbeteren zonder tussen leveranciers uit verschillende lidstaten te discrimineren;

 nieuw

(b) het gezamenlijke toezicht op entiteiten die functies op regionaal niveau uitvoeren, te coördineren;

(c) het gezamenlijke toezicht op nationale, regionale en Europabrede beoordelingen van de toereikendheid te coördineren in samenwerking met andere betrokken autoriteiten;

 2009/72/EG (aangepast)  nieuw

(d) de ontwikkeling van alle netwerkcodes  en richtsnoeren  voor de relevante

transmissiesysteembeheerders en andere marktdeelnemers te coördineren,; en

(e) de ontwikkeling van de regels inzake congestiebeheer te coördineren.

  • 3. 
    Nationale regulerende instanties hebben het recht om met elkaar regelingen aan te gaan ter bevordering van samenwerking op het gebied van regulering.
  • 4. 
    De in lid 2 bedoelde taken worden, zo mogelijk, uitgevoerd in nauwe samenwerking met andere betrokken nationale instanties en onverminderd hun eigen specifieke bevoegdheden.
  • 5. 
    De Commissie kan is bevoegd om   gedelegeerde handelingen goed te keuren overeenkomstig artikel 67, teneinde  richtsnoeren vast te stellen betreffende de omvang van de taken van de regulerende instanties wat betreft hun onderlinge samenwerking en de samenwerking met het Agentschap. Deze maatregelen, die nietessentiële

    elementen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing bedoeld in artikel 46, lid 2.

     nieuw

    Artikel 62 Taken en bevoegdheden van regulerende instanties met betrekking tot regionale

operationele centra

  • 1. 
    De regionale regulerende instanties van het geografische gebied waar een regionaal operationeel centrum is gevestigd, hebben, in nauw overleg met elkaar, de volgende taken:

(a) de statuten en het reglement van orde goedkeuren;

(b) de jaarlijkse begroting goedkeuren; (c) het op samenwerking gebaseerde besluitvormingsproces goedkeuren;

(d) beoordelen of het regionale operationele centrum onpartijdig is en over passende bekwaamheden en middelen beschikt om de hem toegewezen functies en taken, inclusief regelingen inzake beveiliging, aansprakelijkheid en noodgevallen, onafhankelijk te vervullen;

(e) ervoor zorgen dat het regionale operationele centrum de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn en andere toepasselijke wetgeving van de Unie naleeft, met name met betrekking tot grensoverschrijdende kwesties;

(f) toezicht houden op de uitoefening van hun functies en in dit verband jaarlijks verslag uitbrengen aan het Agentschap.

  • 2. 
    De lidstaten zorgen erover dat de regulerende instanties de bevoegdheden krijgen die hen in staat stellen de hun overeenkomstig lid 1 toevertrouwde taken op een efficiënte en snelle wijze uit te voeren. Daartoe beschikken de regulerende instanties ten minste over de volgende bevoegdheden:

(a) het verzoeken om informatie van regionale operationele centra;

(b) het uitvoeren van inspecties, ook onaangekondigde, in de gebouwen van de regionale operationele centra;

(c) het vaststellen van gemeenschappelijke bindende besluiten betreffende regionale operationele centra.

 2009/72/EG (aangepast)  nieuw

Artikel 63 39 Overeenstemming metde netcodes enrichtsnoeren

  • 2. 
    Het Agentschap geeft binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het verzoek zijn advies aan de regulerende instantie die hierom heeft verzocht of, in voorkomend geval, aan de Commissie, alsmede aan de regulerende instantie die het besluit in kwestie heeft genomen.
  • 3. 
    Wanneer de regulerende instantie die het besluit heeft genomen niet binnen een termijn van vier maanden na ontvangst van dat advies daaraan voldoet, stelt het Agentschap de Commissie daarvan in kennis.
  • 4. 
    Wanneer een regulerende instantie van oordeel is dat een voor grensoverschrijdende handel relevant besluit van een andere regulerende instantie niet in overeenstemming is met de in deze richtlijn of de in  hoofdstuk VII van  [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016)861 i/2]Verordening (EG) nr. 714/2009 i bedoelde  netcodes en  richtsnoeren, kan zij de Commissie daarvan in kennis stellen binnen een termijn van twee maanden nadat het besluit is genomen.
  • 5. 
    Wanneer de Commissie, binnen twee maanden na de in lid 3 bedoelde kennisgeving van het Agentschap of de in lid 4 bedoelde kennisgeving van een regulerende instantie, of op eigen initiatief binnen een termijn van drie maanden nadat het besluit is genomen, van oordeel is dat er ernstige twijfels bestaan over de overeenstemming van dit besluit met de in deze richtlijn of de in  hoofdstuk VII van  [herschikking van Verordening (EG) nr. 714/2009 i als voorgesteld bij COM(2016)861 i/2]Verordening (EG) nr. 714/2009 i bedoelde  netcodes en  richtsnoeren, kan zij besluiten de zaak verder te bestuderen. In dat geval verzoekt zij de regulerende instantie en de betrokken partijen hun opmerkingen in te dienen.
  • 6. 
    Wanneer de Commissie besluit om de zaak verder te bestuderen, neemt zij binnen een termijn van maximaal vier maanden na dit besluit het definitieve besluit:

(a) geen bezwaar te maken tegen het besluit van de regulerende instantie;, of

(b) de desbetreffende regulerende instantie te verzoeken haar besluit te herroepen, wanneer zij van oordeel is dat het niet in overeenstemming is met de  netcodes en  richtsnoeren.

  • 7. 
    Wanneer de Commissie niet binnen de in lid 5 of lid 6 gestelde termijn heeft besloten de zaak verder te bestuderen, respectievelijk een definitief besluit heeft genomen, wordt zij geacht geen bezwaar te hebben gemaakt tegen het besluit van de regulerende instantie.
  • 8. 
    De regulerende instantie voert het besluit van de Commissie tot herroeping van haar besluit uit binnen een termijn van twee maanden en stelt de Commissie daarvan in kennis.
  • 9. 
    De Commissie kan is bevoegd om   gedelegeerde handelingen goed te keuren overeenkomstig artikel 67, teneinde  richtsnoeren vast te stellen waarin de voor de toepassing van dit artikel te volgen procedure nader wordt omschreven. Deze maatregelen, die niet-essentiële elementen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing bedoeld in artikel 46, lid 2.

    Artikel 64 40 Bijhouden van gegevens

  • 1. 
    De lidstaten eisen van hun leveranciersbedrijven dat zij gedurende ten minste vijf jaar de ter zake dienende gegevens met betrekking tot al hun transacties in elektriciteitsleveringscontracten en elektriciteitsderivaten met grootafnemers en transmissiesysteembeheerders ter beschikking houden van de nationale regulerende instanties, waaronder de nationale regulerende instantie, de nationale mededingingsautoriteit en de Commissie, voor de uitvoering van hun taken.
  • 2. 
    Deze gegevens omvatten bijzonderheden betreffende de kenmerken van de betrokken transacties, zoals looptijd, leverings- en betalingsregels, hoeveelheden, uitvoeringsdata en -tijdstippen, transactieprijzen en middelen om de betrokken grootafnemer te identificeren, alsmede specifieke nadere gegevens over alle openstaande elektriciteitsleveringscontracten en elektriciteitsderivaten.
  • 3. 
    De regulerende instantie kan besluiten om delen van deze informatie ter beschikking te stellen van marktspelers, op voorwaarde dat commercieel gevoelige gegevens inzake afzonderlijke marktspelers of afzonderlijke transacties niet worden vrijgegeven. Dit lid is niet van toepassing op informatie over financiële instrumenten die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/39/EG i vallen.
    • 4. 
      Teneinde een eenvormige toepassing van dit artikel te waarborgen, kan de Commissie richtsnoeren vaststellen waarin de methoden en regelingen voor het bijhouden van gegevens en de vorm en inhoud van bedoelde verslagen worden omschreven. Deze maatregelen, die niet-essentiële elementen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing bedoeld in artikel 46, lid 2.
  • 5. 
    Voor transacties in elektriciteitsderivaten van leveringsbedrijven met grootafnemers en transmissiesysteembeheerders, geldt dit artikel enkel zodra de Commissie de in lid 4 bedoelde richtsnoeren heeft vastgesteld.
    • 6. 
      De bepalingen van dit artikel doen voor de binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/39/EG i vallende entiteiten geen extra verplichtingen ontstaan ten aanzien van de in lid 1 genoemde autoriteiten.
  • 5. 
    7. Ingeval de in lid 1 genoemde autoriteiten toegang moeten hebben tot gegevens die door de onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/39/EG i vallende entiteiten worden bijgehouden, verstrekken de onder die richtlijn vallende verantwoordelijke autoriteiten die autoriteiten de opgevraagde gegevens.

     2009/72/EG

HOOFDSTUK X

KLEINHANDELSMARKTEN

 2009/72/EG

Artikel 41 Kleinhandelsmarkten

Teneinde het ontstaan van goed functionerende en transparante kleinhandelsmarkten in de Gemeenschap te bevorderen, zien de lidstaten erop toe dat de taken en verantwoordelijkheden van transmissiesysteembeheerders, distributiesysteembeheerders, leveranciers en afnemers, alsmede, indien nodig, andere marktspelers nauwkeurig zijn omschreven wat contractuele regelingen, klantgerichtheid, gegevensuitwisseling en geschillenbeslechting, gegevenseigendom en meteropneming betreft.

Deze voorschriften worden openbaar gemaakt, zijn erop gericht de toegang van afnemers en leveranciers tot de netten te vergemakkelijken, en worden aan het oordeel van de regulerende instanties of andere betrokken nationale instanties onderworpen.

Grote, niet-huishoudelijke afnemers hebben het recht om met meerdere leveranciers gelijktijdig contracten af te sluiten.

 2009/72/EG

HOOFDSTUK VIIIXI

SLOTBEPALINGEN

 2009/72/EG (aangepast)

Artikel 42 Beschermingsmaatregelen

Bij een plotselinge crisis op de energiemarkt of wanneer de fysieke veiligheid van personen, de veiligheid of betrouwbaarheid van apparatuur of installaties of de systeemintegriteit worden bedreigd, kan een lidstaat tijdelijk de nodige beschermingsmaatregelen treffen.

Die maatregelen moeten de werking van de interne markt zo min mogelijk verstoren en mogen niet verder reiken dan strikt noodzakelijk is om de plotseling gerezen moeilijkheden te verhelpen.

De betrokken lidstaat stelt de overige lidstaten en de Commissie onverwijld van die maatregelen in kennis; de Commissie kan besluiten dat de betrokken lidstaat de maatregelen dient aan te passen of in te trekken, voor zover zij de concurrentie zodanig verstoren en het handelsverkeer dermate ongunstig beïnvloeden, dat dit strijdig is met het gemeenschappelijk belang.

Artikel 65 43 Gelijke mededingingsvoorwaarden

  • 1. 
    De maatregelen die de lidstaten uit hoofde van deze richtlijn kunnen nemen om voor gelijke mededingingsvoorwaarden te zorgen, moeten verenigbaar zijn met het Verdrag, met name met artikel  36  30, en de Gemeenschapswetgeving  van de Unie .
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde maatregelen zijn evenredig, niet-discriminerend en transparant. Zij mogen uitsluitend worden toegepast na kennisgeving aan en goedkeuring van de Commissie.
  • 3. 
    De Commissie reageert op de in lid 2 bedoelde kennisgeving binnen twee maanden na ontvangst ervan. Deze termijn gaat in op vangt aan de dag na de ontvangst van volgende op die waarop de volledige informatie is ontvangen. Indien de Commissie niet binnen deze periode van twee maanden heeft gereageerd, wordt zij geacht geen bezwaren te hebben tegen de maatregelen waarvan kennis is gegeven.

    Artikel 66 44 Ontheffingen

  • 1. 
    De lidstaten die na de inwerkingtreding van deze richtlijn kunnen aantonen dat zich wezenlijke beheersproblemen voordoen voor hun kleine geïsoleerde systemen, kunnen om ontheffingen vragen van de desbetreffende bepalingen van de hoofdstukken IV, V en VI en de artikelen 4, 6, 7 en 8.IV, VI, VII en VIII, en hoofdstuk III voor geïsoleerde microsystemen, met het oog op het opknappen, verbeteren en vergroten van de bestaande capaciteit. De Commissie kan hun die ontheffingen verlenen. De Commissie stelt de lidstaten van dergelijke verzoeken in kennis alvorens een besluit te nemen, en houdt daarbij rekening met de eerbiediging van de vertrouwelijkheid. Het besluit wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
  • 2. 
    Artikel 43 9 is niet van toepassing op Cyprus, Luxemburg en/of Malta. De artikelen 6 en 35 26, 32 en 33 zijn niet van toepassing op Malta.

    Voor de toepassing van artikel 43 9, lid 1, punt b), omvat het begrip “bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht” niet eindafnemers die, rechtstreeks of via een onderneming waarover zij zeggenschap uitoefenen, hetzij individueel, hetzij gezamenlijk, een functie van productie en/of levering van elektriciteit uitvoeren, mits de eindafnemers, met inbegrip van hun deel van de elektriciteit die wordt geproduceerd in ondernemingen waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, gelet op het jaargemiddelde, nettoverbruiker van elektriciteit zijn en de economische waarde van de elektriciteit die zij hij aan derden verkoopt verkopen onbeduidend is in verhouding tot zijn hun overige bedrijfsactiviteiten.

    Artikel 45 Herzieningsprocedure

Ingeval in het in artikel 47, lid 6, bedoelde verslag geconcludeerd wordt dat de Commissie, in het licht van de effectieve wijze waarop de toegang tot het net in een lidstaat geregeld is — en waar de toegang tot het net dus volledig effectief, niet-discriminerend en ongehinderd verloopt — vaststelt dat bepaalde verplichtingen die uit hoofde van deze richtlijn op bedrijven rusten (ook als het gaat om verplichtingen inzake juridische ontvlechting voor distributiesysteembeheerders) niet in verhouding staan tot het beoogde doel, mag de lidstaat in kwestie de Commissie verzoeken van deze verplichting te worden vrijgesteld.

De lidstaat stelt de Commissie onverwijld in kennis van het verzoek en van alle informatie waaruit blijkt dat de in het verslag getrokken conclusie — namelijk dat de effectieve toegang tot het net gewaarborgd is — geldig blijft.

Binnen drie maanden na ontvangst van de kennisgeving stelt de Commissie een advies op over het verzoek van de betrokken lidstaat, en indien passend dient zij bij het Europees Parlement en de Raad voorstellen in om de bepalingen in kwestie van de richtlijn te wijzigen. De Commissie kan in de voorstellen tot wijziging van de richtlijn voorstellen de betrokken lidstaat vrij te stellen van specifieke vereisten, op voorwaarde dat die lidstaat indien nodig maatregelen ten uitvoer legt die even doeltreffend zijn.

Artikel 46

Comité

  • 3. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
  • 4. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG i van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    Artikel 47 Verslaglegging

  • 5. 
    De Commissie bewaakt en toetst de toepassing van deze richtlijn en dient voor de eerste keer uiterlijk 4 augustus 2004 en vervolgens jaarlijks een algemeen voortgangsverslag in bij het Europees Parlement en de Raad. In het voortgangsverslag komen ten minste de volgende punten aan de orde:

(c) de ervaring met en de vooruitgang bij de totstandbrenging van een voltooide en volledig operationele interne markt voor elektriciteit en de resterende knelpunten ter zake, inclusief aspecten van marktdominantie, concentratie in de markt en roofzuchtig marktgedrag of concurrentievervalsend gedrag en het effect van deze aspecten op het vlak van verstoring van de markt;

(d) de mate waarin de voorschriften van deze richtlijn met betrekking tot ontvlechting en tarifering hebben bijgedragen tot het waarborgen van eerlijke en nietdiscriminerende toegang tot het elektriciteitssysteem in de Gemeenschap en vergelijkbare concurrentieniveaus, alsook de economische, sociale en milieugevolgen van de openstelling van de elektriciteitsmarkt voor afnemers;

(e) een onderzoek naar aspecten die te maken hebben met systeemcapaciteitsniveaus en de leverings- en voorzieningszekerheid van elektriciteit in de Gemeenschap, met name het bestaande en verwachte evenwicht tussen vraag en aanbod, rekening houdend met de fysieke capaciteit voor handel tussen gebieden;

(f) er wordt bijzondere aandacht besteed aan maatregelen die de lidstaten nemen om aan de piekvraag te voldoen en bij het in gebreke blijven van een of meer leveranciers;

(g) de uitvoering van de ontheffing krachtens artikel 26, lid 4, met het oog op een mogelijke herziening van de drempel;

(h) een algemene evaluatie van de vooruitgang die geboekt is in het kader van de bilaterale betrekkingen met derde landen die elektriciteit produceren en exporteren of transporteren, inclusief de vooruitgang op het gebied van marktintegratie, de sociale en milieugevolgen van de elektriciteitshandel en toegang tot de netten van die derde landen;

(i) mogelijke behoeften aan harmonisatie die niet samenhangen met de bepalingen van deze richtlijn; en

(j) de wijze waarop de lidstaten de voorschriften inzake energie-etikettering van artikel 3, lid 9, uitgevoerd hebben en de wijze waarop er rekening gehouden is met aanbevelingen van de Commissie op dit gebied.

Waar toepasselijk kan dit verslag aanbevelingen bevatten, vooral voor de reikwijdte en de nadere regels van de etiketteringsvoorschriften, waaronder bijvoorbeeld de wijze waarop wordt verwezen naar bestaande referentiebronnen en de inhoud van deze bronnen, met name met betrekking tot de wijze waarop informatie over de gevolgen voor het milieu ten minste wat betreft CO2-emissies en radioactief afval van elektriciteitsproductie met verschillende energiebronnen op een transparante, gemakkelijk toegankelijke en vergelijkbare manier in de gehele Gemeenschap beschikbaar kan worden gesteld, alsook met betrekking tot de wijze waarop de in de lidstaten genomen maatregelen ter controle op de nauwkeurigheid van de door de leveranciers verstrekte informatie kan worden gestroomlijnd en maatregelen om de negatieve effecten van marktdominantie en -concentratie tegen te gaan.

  • 6. 
    Om de twee jaar bevat het in lid 1 bedoelde voortgangsverslag ook een analyse van de verschillende maatregelen die in de lidstaten genomen zijn om aan de verplichtingen tot openbaredienstverlening te voldoen, tezamen met een onderzoek naar de doeltreffendheid van deze maatregelen en met name naar hun gevolgen voor de mededinging op de elektriciteitsmarkt. Waar toepasselijk kan dit verslag aanbevelingen bevatten voor op nationaal niveau te nemen maatregelen om een hoog peil van openbaredienstverlening te bereiken of maatregelen om marktafscherming te voorkomen.
  • 7. 
    In het kader van de algemene evaluatie verstrekt de Commissie het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 3 maart 2013, een gedetailleerd specifiek verslag waarin wordt toegelicht in hoeverre de in hoofdstuk V vastgestelde ontvlechtingsvoorschriften erin zijn geslaagd de transmissiesysteembeheerders volledig en daadwerkelijk onafhankelijk te maken, waarbij effectieve en efficiënte ontvlechting als benchmark wordt gehanteerd.
  • 8. 
    Bij de in lid 3 bedoelde beoordeling houdt de Commissie met name rekening met de volgende criteria: eerlijke en niet-discriminerende toegang tot het net, doeltreffende regulering, de ontwikkeling van het net in het licht van de behoeften van de markt, niet-marktverstorende investeringsstimulansen, de ontwikkeling van interconnectieinfrastructuur, daadwerkelijke mededinging op de energiemarkten van de Gemeenschap, en de situatie op het gebied van de leverings- en voorzieningszekerheid in de Gemeenschap.
  • 9. 
    In voorkomend geval, en met name ingeval uit het in lid 3 bedoelde gedetailleerde specifieke verslag blijkt dat de voorwaarden van lid 4 in de praktijk niet vervuld zijn, doet de Commissie het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 3 maart 2014 voorstellen om te zorgen voor volledige daadwerkelijke onafhankelijkheid van de transmissiesysteembeheerders.
  • 10. 
    De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 1 januari 2006 een gedetailleerd verslag voor over de vorderingen in de totstandbrenging van de interne markt voor elektriciteit. Het verslag zal met name aandacht besteden aan:

– niet-discriminerende toegang tot het systeem;

– doeltreffende regulering;

– de ontwikkeling van interconnectie-infrastructuur en de situatie op het gebied van de leverings- en voorzieningszekerheid in de Gemeenschap;

– de mate waarin kleine ondernemingen en huishoudelijke afnemers voordeel hebben bij de openstelling van de markt, met name wat de normen voor openbaredienstverlening en universeledienstverlening betreft;

– de mate waarin de markten in de praktijk openstaan voor daadwerkelijke mededinging, inclusief aspecten van marktdominantie, concentratie in de markt en roofzuchtig marktgedrag of concurrentievervalsend gedrag;

– de mate waarin de afnemers metterdaad van leverancier veranderen en heronderhandelen over tarieven;

– de ontwikkeling van de prijzen, inclusief de prijzen waartegen wordt geleverd, gerelateerd aan de mate van openstelling van de markt, en

– de ervaring opgedaan met de toepassing van de richtlijn waar het gaat om de daadwerkelijke onafhankelijkheid van systeembeheerders in verticaal geïntegreerde bedrijven, alsmede op de vraag of naast operationele onafhankelijkheid en gescheiden boekhoudingen nog andere maatregelen zijn ontwikkeld die gelijkwaardige resultaten opleveren als juridische ontvlechting.

Indien nodig dient de Commissie voorstellen in bij het Europees Parlement en bij de Raad, met name om naleving van hoge normen voor openbaredienstverlening te garanderen.

Indien nodig dient de Commissie voorstellen in bij het Europees Parlement en bij de Raad, met name om ervoor te zorgen dat de distributiesysteembeheerders voor 1 juli 2007 volledig en daadwerkelijk onafhankelijk zijn. Zo nodig hebben deze voorstellen overeenkomstig het mededingingsrecht ook betrekking op maatregelen om problemen aan te pakken op het terrein van marktdominantie, concentratie in de markt, roofzuchtig marktgedrag of concurrentievervalsend gedrag.

 nieuw

Artikel 67 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in de artikelen 61 en 63, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie toegekend met ingang van [PB: datum van inwerkingtreding invoegen].
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 61 en 63 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn vastgesteld in het interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.
  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een overeenkomstig de artikelen 61 en 63 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 68 Comitéprocedure

De Commissie bewaakt en toetst de toepassing van deze richtlijn en dient een algemeen voortgangsverslag in bij het Europees Parlement en de Raad als bijlage bij het verslag over de stand van de energie-unie als bedoeld in [artikel 29 van de verordening inzake governance als voorgesteld bij COM (2016)549 i].

 2009/72/EG (aangepast)

Artikel 49 70

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op  [twaalf maanden na de inwerkingtreding] 3 maart 2011 aan deze richtlijn de artikelen 2, 3 en 5, artikel 6, lid 2, artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2, de artikelen 11 tot en met 24, 26, 29, 31 tot en met 34 en 36, artikel 38, lid 5, de artikelen 40, 42, 51, 54, 57, 58, 59, 61, 62 en 63 en de bijlagen I, II en III  te voldoen. Zij stellen delen  de Commissie  de tekst van die bepalingen onverwijld mee daarvan onverwijld in kennis.

    Zij passen die bepalingen toe met ingang van  [twaalf maanden na de

    inwerkingtreding], met uitzondering van artikel 5, lid 3, dat zij toepassen met ingang

    van [datum van inwerkingtreding] 3 maart 2011, met uitzondering van artikel 11,

    dat zij toepassen met ingang van 3 maart 2013.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen.  In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn.  De regels voor dieeze verwijzing  en de formulering van die vermelding  worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 71 48 Intrekkingen

Richtlijn 2003/54/EG i  2009/72/EG  wordt met ingang van 3 maart 2011  [twaalf maanden na de inwerkingtreding] ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten betreffende met betrekking tot  de termijnen voor omzetting  in nationaal recht en de toepassing sdata  van voornoemde de richtlijn  als bedoeld in bijlage IV .

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en moeten worden gelezen worden overeenkomstig de  in bijlage V opgenomen  concordantietabel in bijlage II.

 2009/72/EG (aangepast)

Artikel 72 50 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op  na  die van haar  de  bekendmaking  ervan  in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 2009/72/EG

Artikel 7351

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter


3.

Herziene versies, correcties en addenda

24 feb
'17
ANNEXES to the Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on common rules for the internal market in electricity
PROPOSAL

15150/16 ADD 1 REV 1
24 feb
'17
Proposal for a DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on common rules for the internal market in electricity (recast)
PROPOSAL

15150/1/16 REV 1
2 dec
'16
BIJLAGEN bij het Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit
PROPOSAL
Secretary-General of the European Commission
15150/16 ADD 1
 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.