Europese Raad 15 december 2022

Met dank overgenomen van Europa Nu.
Europese Raad
Bron: The Council of the European Union

Op donderdag 15 december 2022 kwamen de 27 regeringsleiders en staatshoofden bijeen in Brussel voor de laatste bijeenkomst van de Europese Raad in 2022. De voorzitter van de Europese Commissie i en de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlands beleid en veiligheid i waren ook aanwezig. Mark Rutte i vertegenwoordigde Nederland. De Raad zou oorspronkelijk tot vrijdag 16 december duren, deze dag werd echter geschrapt.

De Europese Raad stond in het teken van de oorlog in Oekraïne en de gevolgen van die oorlog voor de Europese energiemarkt en het economisch beleid. In dat licht werden ook het veiligheids- en defensiebeleid en de externe betrekkingen van de EU besproken. Daarnaast kwam het nabuurschapsbeleid met de zuidelijke partners aan bod en bogen EU-leiders zich over het bevriezen van EU-gelden voor Hongarije.

Inhoudsopgave

  1. Resultaten
  2. Meer informatie

1.

Resultaten

Oekraïne/Rusland

Sinds eind februari 2022 stond de oorlog in Oekraïne steevast bovenaan de agenda van de Europese Raad. De regeringsleiders en staatshoofden benadrukten hun militaire en economische steun aan Oekraïne. Ook roepen ze lidstaten op om steun te blijven verlenen aan Oekraïnse vluchtelingen. In november kondigde de Europese Commissie i aan dat ze vanaf januari 2023 1,5 miljard euro per maand naar Oekraïne wil sturen. De Raad stemde ermee in dat Oekraïne 18 miljard euro zal ontvangen in 2023. Ook betoogde de Raad steun aan het G7-akkoord om een donorcoördinatieplatfrom op te zetten.

De Raad uitte zijn zorgen over de systematische raketaanvallen van Rusland op Oekraïense steden, waarbij burgerlijke doelen en vitale infrastructuur zoals de energievoorziening geraakt worden. Doordat de veiligheid en de beveiliging van civiele nucleaire installaties ook in gevaar worden gebracht, benoemde de Raad zijn steun aan het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie. Voortbordurend op de G20 i-top in november verzocht de Raad op 15 december andere internationale partners om de raketaanvallen ook te veroordelen. Verder verklaarden de staatshoofden en regeringsleiders 'ingenomen' te zijn met het negende sanctiepakket tegen Rusland, en Moldavië te blijven steunen op het vlak van energiezekerheid.

Tot slot werd de wederopbouw van Oekraïne besproken. In een rits conclusies deed de Raad een oproep aan de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, de Raad van Ministers en Europese Investeringsbank om vaart te zetten achter hun onderzoek naar de mogelijkheden om Oekraïne te ondersteunen in infrastructuurbehoeften, zoals mobiele verwarmingscentrales en stroomgeneratoren, en in hoeverre dit gefinancierd kan worden met de bevroren Russische tegoeden.

Energiecrisis en economisch beleid

De lidstaten steunen het Commissievoorstel voor een prijsplafond op gas. Sinds de Russische invasie in Oekraïne is het afbouwen van de afhankelijkheid van Russisch gas een hoge prioriteit voor de EU. Om de oplopende energieprijzen in te dammen en, met de winter in aantocht, de gasvoorraden veilig te stellen, namen de lidstaten al verscheidene maatregelen om enerzijds energie te besparen en anderzijds in te grijpen op de energiemarkten.

De Raad steunt de gezamenlijke inkoop van gas en het versnellen van de vergunningen voor hernieuwbare energie. Graag zien ze de coördinatie tussen de lidstaten verbeteren met betrekking tot het bundelen van de gasvraag, het opstellen van noodplannen voor de winter van 2023-2024, de groene transitie en het waarborgen van de voorzieningszekerheid. Nederland vond het plan van de Commissie in eerste instantie verregaand en vreesde voor de leveringszekerheid van gas, dat Amerikaanse bedrijf ICE, dat opereert op de gasbeurs, waarschuwt Amsterdam te verlaten als er een prijsplafond komt, is niet bevorderlijk voor het Nederlandse standpunt.

Op de langere termijn verzoekt de Raad aan de Commissie om begin 2023 een strategie te presenteren waarin staat omschreven hoe de EU het concurrentievermogen op peil wil houden en productiviteit wil stimuleren.

Veiligheids- en defensiebeleid

De 27 leiders van de EU-lidstaten zijn het eens de Europese strategie inzake veiligheid en defensie te steunen, in het licht van de oorlog in Oekraïne. In november stelde de Europese Commissie een nieuw actieplan voor militaire mobiliteit voor, in navolging van het door Nederland geleide PESCO i-project voor de verbetering van militaire mobiliteit in Europa. Het snel en eenvoudig verplaatsen van troepen en materieel door Europa is belangrijk om adequaat te kunnen reageren op de dreiging van Rusland aan de oostgrens van Europa. Daarbovenop komt er een Europese trainingsmissie (EUMAM) waarbij 15.000 Oekraïners opgeleid zullen worden.

De defensievoorraden van de EU-lidstaten namen de laatste maanden snel af omdat steeds meer wapens en munitie naar Oekraïne gaan. De Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlands beleid en veiligheid Josep Borrell i stuurt vooral aan op de gezamenlijke inkoop van defensiematerieel. De lidstaten zijn het nog niet eens over waar het materieel vandaan moet komen en tegen welke prijs en leveringssnelheid: sommigen willen uitsluitend de Europese defensie-industrie steunen terwijl anderen, zoals Nederland, ook willen kijken naar partners zoals de VS om zo snel mogelijk de lege wapenarsenalen aan te vullen.

Tijdens de Top werd de Raad het eens in te willen zetten op de versterking van de industriële en technologische basis van de Europese defensiesector. In versnelde vaart vragen ze de Raad van Ministers en het Parlement een wet vast te stellen die doormiddel van gemeenschappelijk aanbestedingen de Europese defensie-industrie zal versterken, ze vragen de Commissie een voorstel in te dienen voor een Europees defensie-investeringsprogramma en pleiten voor investeringen in cyberdefensie.

Zuidelijk Nabuurschap

De regeringsleiders en staatshoofden hebben de samenwerking tussen de EU en haar zuidelijke partners besproken. Het Zuidelijk Nabuurschap omvat tien landen: Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Palestina, Syrië en Tunesië. In februari 2021 presenteerden de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger een nieuwe agenda voor het Middellandse Zeegebied. Het hernieuwd partnerschap zet in op de bevordering van vrede en veiligheid in de regio, de gezamenlijke strijd tegen klimaatopwarming, de groene en digitale transitie, de bevordering van gedeelde waarden en de gezamenlijke aanpak van migratie en mobiliteit. De EU-lidstaten willen daarbij ook de politieke dialoog versterken door jaarlijkse vergaderingen met de buitenlandministers van de zuidelijke partnerlanden te organiseren.

De besprekingen zullen mogelijks gekleurd worden door de crisissfeer in Europa rond migratie, gezien dit jaar 50 procent meer asielzoekers ten opzichte van 2021 het Europese vasteland bereikten via de migratieroute over de Middellandse Zee. Tijdens een buitengewone Raad Binnenlandse Zaken op 25 november bespraken EU-ministers van asiel en migratie een plan van de Europese Commissie, waarin onder meer nauwere samenwerking met enkele landen van het zuidelijk partnerschap werd bepleit.

Overige punten

Iets minder uitgebreid hadden de regeringsleiders en staatshoofden een 'strategische bespreking' over de trans-Atlantische betrekkingen. Ook verklaarde de Raad positief te zijn over de toetreding van Kroatië tot het Schengengebied per 1 januari 2023 en de pas verkregen status kandidaat-lidstaat die Bosnië en Herzegovina heeft gekregen.

De agendeerde onderwerpen over het Buitenlands beleid, de hervorming van de Europese Kiesakte en de Hongaarse rechtsstaat kwamen niet meer aan bod tijdens de top. Halverwege december bereikten de de EU-landen en Hongarije een politiek akkoord waardoor 6,3 miljard in plaats van 7,5 miljard euro wordt bevroren. In ruil voor deze lagere strafkorting op EU-subsidies heeft Hongarije toegezegd het steunpakket voor Oekraïne en een minimumwinstbelasting voor grote bedrijven in de EU niet langer te vetoën. De deal moet nog ondertekend worden, maar dat is volgens betrokkenen een formaliteit. Tegen de verwachtingen in hebben de regeringsleiders en staatshoofden hier niet over gesproken op 15 december.

2.

Meer informatie