Beleid economie en geld

Met dank overgenomen van Europa Nu.

1.

Begroting Europese Unie

De Europese Unie i heeft een uitgebreid takenpakket. Om alle activiteiten van de EU te kunnen financieren, heeft de Europese Unie een eigen begroting die jaarlijks wordt vastgesteld. Naast de jaarlijkse begroting is er een begroting voor periodes van zeven jaar: het meerjarig financieel kader. Daarmee streeft de EU naar continuïteit in het begrotingsbeleid. Het doel van het begrotingsbeleid is het takenpakket van de EU op een efficiënte manier te financieren in een begroting die qua inkomsten en uitgaven in balans is. De financiering vindt plaats door een jaarlijkse eigen bijdrage van de lidstaten, een percentage van de btw-opbrengsten en inkomsten van heffingen op goederenimport van landen buiten de EU.

2.

Concurrentiebeleid

Open concurrentie (mededinging) is een belangrijke voorwaarde voor een vrije Europese handel en het totstandbrengen en goed laten functioneren van de Europese interne markt i. De Europese Unie i zorgt voor regels die de concurrentie bevorderen, om zo een goede prijs-kwaliteitverhouding voor de consument te garanderen en technologische innovatie te stimuleren.

3.

Coördinatie nationale economieën

De lidstaten van de Europese Unie i coördineren hun economisch en begrotingsbeleid om het af te stemmen op gemeenschappelijke doelstellingen en verantwoordelijkheden. Elke lidstaat is lid van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Deze monetaire unie streeft naar een optimale integratie van de nationale economieën, zodat economische groei en welvaart gestimuleerd worden. Negentien lidstaten van de Europese Unie nemen deel aan de laatste fase van de EMU. Zij gebruiken de euro i als betaalmiddel en stemmen hun economische en financiële politiek op elkaar af.

4.

Douane

Binnen de Europese douane-unie passen de EU-lidstaten onderling geen invoertarieven toe en hanteren zij voor goederen uit het buitenland dezelfde tarieven. Op 1 januari 1993 werden alle douaneformaliteiten aan de binnengrenzen afgeschaft. De EU werd daardoor één grondgebied zonder grenscontroles. De afwezigheid van douaneformaliteiten is een belangrijk onderdeel van de interne markt i.

5.

Economisch en monetair beleid

Dit beleid heeft als doel de economische groei in de Europese Unie i te versterken en meer banen te creëren. In de eerste plaats bepaalt ieder EU-land zijn eigen economische beleid, maar dat beleid moet wel het belang van de hele EU dienen. De Raad van de Europese Unie i zet de lijn uit voor het economisch beleid van de lidstaten i.

6.

Energiebeleid

Het energiebeleid van de Europese Unie i richt zich op de Europese energievoorziening, een concurrerende energiemarkt en verduurzaming van Europese energiebronnen. De huidige Europese Commissie i streeft naar een constante, duurzame en veilige aanvoer van energie. De energiecrisis i is aanleiding om meer in te grijpen in de markt en om meer vaart te maken met de energietransitie.

De EU-lidstaten i hebben afspraken gemaakt over klimaatbeleid en bestrijding van luchtvervuiling. De EU stimuleert duurzame manieren om energie op te wekken. Hiervoor wordt gekeken naar energiebronnen als wind-, zonne-, waterkracht-, getijden-, geothermische, en biomassa-energie. De Europese Commissie streeft naar een energie-unie i. Door in de energie-unie zelf meer duurzame energie op te wekken en toe te werken naar één Europees energienetwerk, moet de energievoorziening in de EU betrouwbaarder, schoner en goedkoper worden.

7.

Euro

De euro is sinds 2002 een wettig betaalmiddel in 20 EU-lidstaten i, oftewel de eurozone i. De doelstellingen van het Eurobeleid zijn het bevorderen van de economische integratie in de EU en het waarborgen van financiële stabiliteit. Lidstaten zonder de euro zijn verplicht om de munt op termijn in te voeren als zij voldoen aan bepaalde voorwaarden. Voor Denemarken geldt een uitzonderingsclausule; zij heeft die verplichting niet. Kroatië heeft in 2023 als 20e lidstaat de euro ingevoerd.

8.

Fiscaal beleid

Het fiscaal beleid van de Europese Unie i moet voorkomen dat bedrijven en instellingen profiteren van belastingregelingen in één lidstaat, die hen een oneerlijk concurrentievoordeel opleveren ten opzichte van bedrijven en instellingen uit andere lidstaten. Verder is het fiscaal beleid bedoeld om nationale belastingregels in te perken die obstakels kunnen vormen voor EU-burgers om in een andere lidstaat te werken. Het beleid moet dus verstoringen in de interne markt i voorkomen.

9.

Fraudebestrijding

Fraude is een belangrijk probleem binnen de Europese Unie i. Bedrijven en organisaties blijken soms onterecht EU-gelden te ontvangen, omdat ze zich niet aan de subsidie-voorwaarden houden. Jaarlijks gaat er daarom ongeveer 50 miljard euro aan btw-inkomsten verloren door grensoverschrijdende fraude. De EU heeft er belang bij deze fraude te bestrijden omdat dat geld beter voor andere projecten had kunnen worden gebruikt. De lidstaten van de EU i coördineren onderling de bestrijding van specifieke vormen van fraude.

De Europese Rekenkamer i controleert de uitgaven van de Europese Unie. De rekenkamer kan onregelmatigheden zelf niet onderzoeken, maar kan deze wel signaleren. Het Europese bureau voor fraudebestrijding OLAF i speelt daarentegen een belangrijke rol bij de uitvoering van fraudebeleid. OLAF onderzoekt fraude met EU-geld, corruptie en wangedrag binnen Europese instellingen. Tussen 2010 en 2021 onderzocht dit bureau meer dan 2.400 zaken en vorderde het zo'n 8 miljard euro terug. De aanpak richt zich op fraude met Europese landbouwsubsidies, sigarettensmokkel, valsemunterij met de euro, verkeerde besteding van regiogelden en bestuurlijke corruptie.

10.

Handel

Het Europese handelsbeleid is erop gericht zoveel mogelijk handelsbelemmeringen in de Europese Unie i en tussen de EU en andere landen weg te nemen. De belangrijkste peilers van dit beleid zijn de interne markt i en vrijhandelsverdragen met landen buiten de EU. De handel tussen de lidstaten in de interne markt is vrij en er gelden voor de hele EU gelijke douanetarieven voor de import van producten uit landen buiten de EU.

11.

Informatiemaatschappij

Het gebruik van Informatie en Communicatietechnologie (ICT) breidt zich steeds verder uit. Het beleid moest er in eerste instantie voor zorgen dat Europese landen klaar waren voor het digitale tijdperk. Inmiddels gaat het vooral om hoe landen en burgers met ICT en data om gaan, kansen te benutten en excessen in te dammen. Centraal staat de digitale interne markt, waaraan zoveel mogelijk EU-inwoners op een verantwoorde manier deel moeten kunnen nemen. Daarnaast werkt de Europese Commissie i aan een digitale overheid, zet de EU zich in voor internetveiligheid en worden informatietechnologieën ingezet bij het bestrijden van terrorisme en criminaliteit.

De bevoegdheid van de Europese Unie op het gebied van informatietechnologie komt voort uit het Verdrag over de werking van de Europese Unie i (VwEU). In artikel 179 i en 180 i van dat verdrag staat dat de EU ernaar streeft de ontwikkeling en de verspreiding van deze technologieën te bevorderen. De lidstaten hebben de bevoegdheid ook zelf hun digitale beleid te ontwikkelen, maar vooral op uitvoerend vlak en op gebieden waar de EU nog geen maatregelen heeft genomen of voorgesteld. Waar de digitale markt raakt aan 'regulier' Europees beleid, zoals bijvoorbeeld het misbruik van de marktpositie van grote techbedrijven geldt het daarvoor geldende beleid, zoals in dit geval het mededingingsbeleid.

12.

Interne markt

Vanaf de jaren '60 is er aan gewerkt om de handel tussen de landen in de Europese Unie (EU) makkelijker te maken. Nu mogen personen vrij van het ene naar het andere land reizen. En ook goederen, diensten en geld mogen zonder controle i de grens over. Dat wordt ook wel de 'interne markt' genoemd. Dankzij de interne markt is het makkelijker geworden om binnen de EU te reizen, om met andere landen te handelen of in een ander land te gaan werken.

13.

Ondernemingen- en industriebeleid

Het EU-ondernemingenbeleid heeft als doel alle ondernemingen binnen de interne markt i te stimuleren in groei en ontwikkeling. Er wordt met name aandacht besteed aan het midden- en kleinbedrijf, dat ongeveer 99% van de Europese ondernemingen vormt. Het programma voor het Concurrentievermogen van ondernemingen en MKB-bedrijven (COSME) beoogt initiatieven van ondernemers te stimuleren en daardoor het concurrentievermogen van de Europese markt te vergroten.

Het beleid van de Europese Unie is erop gericht zoveel mogelijk drempels weg te nemen voor bedrijven die over de grenzen willen ondernemen. Dat moet voor meer kansen zorgen voor bedrijven, en voor scherpere concurrentie op de Europese interne markt. De EU heeft samen met de lidstaten een gedeelde bevoegdheid voor het maken van regels op dit gebied. Daarnaast is het Europese industriebeleid ook steeds meer gericht op het garanderen van eerlijke concurrentie met landen buiten de EU.

14.

Onderzoeks- en innovatiebeleid

De Europese Unie i voert een gemeenschappelijk beleid voor onderzoek en innovatie. Dit beleid moet Europa tot een dynamische en concurrerende kenniseconomie maken. Om het beleid te ondersteunen verstrekt de EU via verschillende programma's jaarlijks voor miljarden aan subsidies.

15.

Regionaal beleid

De Europese Unie i is een van de rijkste continenten van de wereld, maar er bestaan in Europa grote welvaartsverschillen tussen de regio's. Het regionaal beleid heeft als doel deze verschillen te verkleinen. De twee uitgangspunten zijn solidariteit en cohesie, ofwel samenhang en aansluiting. Solidariteit omdat de rijkere gebieden binnen de EU een helpende hand bieden aan minder welvarende delen. Cohesie omdat het verkleinen van de economische verschillen uiteindelijk structureel kan bijdragen aan de welvaart van iedere EU-burger. Het regionaal beleid wordt daarom ook wel cohesiebeleid genoemd.

16.

Telecommunicatie

Het Europese telecommunicatiebeleid is erop gericht de ontwikkeling en verspreiding van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën te bevorderen. Voor Europese burgers betekent dit dat de EU initiatieven steunt die het gebruik van deze nieuwe technologieën niet alleen gemakkelijker maken, maar vooral ook voor iedereen betaalbaar houden. De EU houdt zich met name bezig met grensoverschrijdend telecomverkeer. Het beleid voor telecommunicatie maakt deel uit van het Europese beleid ter bevordering van de Informatiemaatschappij.

17.

Vervoer

Het vervoersbeleid van de Europese Unie heeft in hoofdlijnen het doel om transport schoner te maken, eerlijke concurrentie mogelijk te maken, de veiligheid te bevorderen en om drempels voor internationaal vervoer tussen en binnen lidstaten weg te nemen. De EU geeft jaarlijks miljarden uit voor steun aan projecten op dit terrein, waarbij het sterk aansluit bij het Europees beleid over de interne markt. Verreweg het meeste geld gaat naar medefinanciering van grote infrastructurele projecten die erop gericht zijn de transportnetwerken in de EU-lidstaten beter op elkaar aan te laten sluiten.

De vervoerssector draagt voor ongeveer 5 procent bij aan het Europese BNP en 8.1% van de werkgelegenheid. De vraag naar vervoer neemt elk jaar met gemiddeld 2 à 3 procent toe. Een aanzienlijk deel van het vervoer vindt plaats tussen de EU-lidstaten i over de landsgrenzen heen. Met de toename van de omvang van het vervoer is ook de Europese betrokkenheid gegroeid.