Brief staatssecretaris met twaalf fiches, opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 168 toegevoegd aan .
Officiële titel | Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie; Brief staatssecretaris met twaalf fiches, opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) |
---|---|
Documentdatum | 04-10-2000 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST48339 |
Kenmerk | 22112, nr. 168 |
Van | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2000–2001
22 112
Ontwerprichtlijnen Europese Commissie
Nr. 168
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2000
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twaalf fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
-
1)Voorstel voor een besluit van het EP en de Raad houdende verlenging van bepaalde bij Besluiten 645/96/EG, nr. 646/96/EG, nr. 647/96/EG, nr. 102/97/EG, nr. 1400/97/EG en nr. 1296/1999/EG vastgestelde communautaire actieprogramma’s op het gebied van de volksgezondheiden tot wijziging van deze besluiten.
-
2)Bescherming van luchtreizigersin de Europese Unie
-
3)Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen lidstaten ter bestrijding van sociale uitsluiting
-
4)Voorstel voor een verordening van de raad betreffende de tenuitvoerlegging van projecten ter bevordering van de samenwerking en de handelsbetrekkingentussen de EU en de geïndustrialiseerde landen van Noord-Amerika, het Verre Oosten en Australazië
-
5)Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevend kader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten
-
6)Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de universele dienst en gebruikersrechtenmet betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten
-
7)Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerkenen bijbehorende faciliteiten
-
8)Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de machtigingvoor elektronische communicatienetwerken en -diensten
-
9)Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake ontbundelde toegangtot het locale aansluitnet
-
10)Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening (EG) nr. 2200/96 i houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit, Verordening (EG) nr. 2201/96 i houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit, en Verordening (EG) nr. 2202/96 i tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten
-
11)Mededeling van de Commissie «Naar een communautaire raam-strategie inzake gelijkheid van mannen en vrouwen (2001–2005)» en een voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het programma in verband met de communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen(2001–2005)
-
12)e-Europe 2002 – een informatiemaatschappij voor iedereen
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, D. A. Benschop
Fiche 1: Verlenging actieprogramma’s volksgezondheid
Titel: Voorstel voor een besluit van het EP en de Raad houdende verlenging van bepaalde bij Besluiten 645/96/EG, nr. 646/96/EG, nr. 647/96/EG, nr. 102/97/EG, nr. 1400/97/EG en nr. 1296/1999/EG vastgestelde communautaire actieprogramma’s op het gebied van de volksgezondheid en tot wijziging van deze besluiten.
Datum stuk: 31 juli 2000
nr. Raadsdocument: 10725/00 SAN 88 CODEC 600
nr. Commissiedocument: COM (2000) 448 def i. 2000/192 (COD)
Eerstverantwoordelijke ministerie: VWS i.o.m. FIN, BZ
Behandelingstraject in Brussel:
Eerste behandeling in de Raadswerkgroep Gezondheid van 5 september 2000; naar verwachting bespreking in de Gezondheidsraad van 11 december 2000
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
2001 36.7 M €
2002 42.4 M € Totaal 2001-2002: 79.1 M €
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Op 31 december 2000 lopen de communautaire gezondheidsactie-programma’s af inzake gezondheidsbevordering, inzake preventie van AIDS en bepaalde andere besmettelijke ziekten, inzake preventie van drugsverslaving en het actieplan voor kankerbestrijding en op 31 december 2001 lopen de gezondheidsactieprogramma’s inzake gezondheidsmo-nitoring en inzake met milieuverontreiniging samenhangende ziekten af. Als onderdeel van een nieuwe gezondheidsstrategie heeft de Commissie op 15 juni jl. een voorstel voor een nieuw overkoepelend communautair actieprogramma op het gebied van de Volksgezondheid met als looptijd: 2001–2006 (COM (2000) 285 def i.) aan de Raad gezonden, welke de huidige programma’s zal vervangen. De Commissie heeft voorgesteld om dit nieuwe Volksgezondheids-programma op 1 januari 2001 in werking te laten treden en dan tegelijkertijd de huidige programma’s te laten vervallen. Een fiche over het nieuwe Volksgezondheidsprogramma is op 25 augustus jl. aan de Tweede Kamer voorgelegd (zie Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 22 112, nr. 164, Fiche 11).
De Commissie verwacht dat dit nieuwe programma niet tijdig wordt aangenomen en heeft om potentiële schade door onderbreking van de communautaire acties te voorkomen, op 26 juli jl. voorgesteld door middel van een besluit van het EP en de Raad de volgende actieprogramma’s te verlengen:
-
•gezondheidsbevordering (vanaf 1 januari 2001);
-
•preventie van AIDS en bepaalde andere besmettelijke ziekten (per 1 januari 2001);
-
•preventie van drugsverslaving (vanaf 1 januari 2001);
-
•kankerbestrijding (per 1 januari 2001);
-
•gezondheidsmonitoring (vanaf 1 januari 2002);
-
•met milieuverontreiniging samenhangende ziekten (vanaf 1 januari 2002).
Rechtsbasis van het voorstel: artikel 152 EG-Verdrag
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Twijfelachtig ten aanzien van de onderdelen van het besluit betreffende de verlenging van de actieprogramma’s inzake gezondheidsbevordering en inzake kankerbestrijding. Er zijn twijfels over de toegevoegde waarde van de actieprogramma’s in deze vorm ten opzichte van wat de lidstaten zelf doen. Positief ten aanzien van de onderdelen van het besluit betreffende de verlenging van de actieprogramma’s inzake preventie van AIDS en bepaalde andere besmettelijke ziekten en de preventie van drugsverslaving vanwege m.n. het grensoverschrijdende karakter van deze gezondheidsproblematiek.
Nederlandse belangen:
Voor Nederland is een hoog gezondheidsbeschermingsniveau binnen de EU van belang om o.m. grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen beter aan te pakken. Daarenboven is er over het algemeen een hoge Nederlandse participatiegraad in in het kader van de communautaire gezondheidsprogramma’s gefinancierde projecten.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Geen consequenties voor nationale regelgeving/beleid, omdat het een stimuleringsmaatregel betreft.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Codecisieprocedure (artikel 251 EG-Verdrag)
Fiche 2: Bescherming luchtreizigers
Titel:Bescherming van luchtreizigers in de Europese Unie
DatumRaadsdoc: 27 juni 2000
nr. Raadsdocument: 9826/00
Commissiedocument: COM (2000) 365 final i
Eerstverantwoordelijke ministerie: V&W
Behandelingstraject in Brussel:
De bespreking in de Raadswerkgroep Vervoer zijn begonnen in juli 2000, gestreefd wordt naar aanvaarding van de resolutie inzake hoofdpunten/ prioriteiten in de Transportraad van 2 oktober. Het voorstel is ook voor de Transportraad van december geagendeerd.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
In deze Mededeling kondigt de Commissie initiatieven aan op het gebied van bescherming van passagiersrechten in de luchtvaart. Het gaat daarbij om o.a.:
-
•contract- en vervoersvoorwaarden,
-
•behandeling en mogelijke compensatie bij vertragingen,
-
•informatieverschaffing over prestaties van maatschappijen en informatie bij boeking van vluchten,
-
•behandeling van passagiers met een handicap,
-
•aansprakelijkheid bij ongevallen en voor bagage en
-
•klachtenafhandeling.
De Commissie stelt een combinatie voor van wetgeving en vrijwillige door de luchtvaartsector te aanvaarden verbintenissen.
Rechtsbasis van het voorstel:
Het betreft een mededeling. In deze fase is nog geen sprake van concrete voorstellen.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Subsidiariteit: gezien de al bestaande EU regelingen die raakvlakken hebben met de onderwerpen in deze Mededeling ligt actie op Gemeenschapsniveau voor de hand. Toets proportionaliteit en deregulering: thans nog niet te beoordelen. Dit zal afhangen van de concrete voorstellen en de uiteindelijke verdeling tussen wetgeving en vrijwillige overeenkomsten.
Nederlandse belangen:
Nederland is gebaat bij verbeterde bescherming van passagiersrechten.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG) In deze fase nog niet aan de orde
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Indien regelgeving volgt: codecisie.
Fiche 3: Bestrijding sociale uitsluiting
Titel:Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen lidstaten ter bestrijding van sociale uitsluiting
DatumRaadsdocument: 21/06/2000
nr. Raadsdocument: 9678/00 SOC 230 nr.
Commissiedocument: COM(2000) 368 definitief i
Eerstverantwoordelijke ministerie: SZW i.o.m. VWS, EZ, OCW
Behandelingstraject in Brussel:
Raadswerkgroep Sociale vraagstukken en Raad voor Werkgelegenheid en
Sociaal Beleid
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
2001 |
11.0 M € |
|
2002 |
13.0 M € |
|
2003 |
15.5 M € |
|
2004 |
15.5 M € |
|
2005 |
15.0 M € |
|
Totaal 2001 |
-1005: |
70.0 M € beleidsuitgaven en administratieve uitgaven |
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het programma is gebaseerd op het nieuwe mandaat gegeven in het Verdrag (art.137) om maatregelen te nemen die er op gericht zijn de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen met het oog op de bestrijding van sociale uitsluiting. Dit mede in het licht van de conclusies van de Europese Top van Lissabon en de werkzaamheden van de High Level Group on Social Protection. Het programma zal worden uitgevoerd op basis van een open methode van coördinatie, zoals ook door de Lissabontop is geïnitieerd. Concreet richt het actieprogramma zich op de volgende elkaar ondersteunende doelstellingen:
-
•het verbeteren van het inzicht in het verschijnsel sociale uitsluiting
-
•het organiseren van beleidssamenwerking en informatie-uitwisseling in de context van de nationale actieplannen
-
•het ontwikkelen van het vermogen van actoren om sociale uitsluiting effectief aan te pakken.
Rechtsbasis van het voorstel: Artikel 137 van het EU-Verdrag
Subsidiariteitstoets, proportionaliteit, deregulering: Subsidiariteits- en proportionaliteitstoets: positief. In zijn conclusies stelt de Europese Raad van Lissabon dat een beleid dat sociale uitsluiting wil bestrijden, moet stoelen op een open coördinatiemethode, waarin nationale actieplannen en een initiatief van de Commissie tot samenwerking op dit gebied samengaan. Het voorstel betreft dit Commissie-initiatief. Het voorstel laat de nationale verantwoordelijkheid van de lidstaten onverlet (conform de rechtsbasis art. 137 in het Verdrag).
Deregulering: niet van toepassing
Nederlandse belangen:
Nederland hecht aan de acties op Europees niveau ter bestrijding van de sociale uitsluiting, mede in het kader van de follow-up van Lissabon en gezien de samenhang met de activiteiten van de High Level Group on Social Protection.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. lagere overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)
Geen
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Codecisie conform artikel 137 EU-verdrag
Fiche 4: Handelsbetrekkingen EU – N.Amerika, Verre Oosten en Australazië («Omnibus»)
Titel:Voorstel voor een verordening van de raad betreffende de tenuitvoerlegging van projecten ter bevordering van de samenwerking en de handelsbetrekkingen tussen de EU en de geïndustrialiseerde landen van Noord-Amerika, het Verre Oosten en Australazië
Datum stuk: 23 juni 2000
nr. Raadsdocument: 2000/0165 (CNS) i
nr. Commissie-document: COM(2000) 381 def i.
Eerstverantwoordelijke Ministerie: BZ (EZ v.w.b. traject Comité 133),
i.o.m. OCW, FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Working Party of Foreign Relations Counsellors (RELEX-raden), COREPER,
Raad; parallelle behandeling in C-133
Consequenties voor EG-begroting in EURO per jaar: 15,6 miljoen EURO per jaar
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het algemene doel van de maatregel is het ondersteunen van de tenuitvoerlegging van het EU-beleid op het gebied van samenwerking in brede zin (cultureel/wetenschappelijk/onderwijs) en het bevorderen van de handelsbetrekkingen met de geïndustrialiseerde landen van Noord-Amerika (VS en Canada), het Verre Oosten (Japan en Korea) en Austra-lazië (Australië en Nieuw Zeeland). De belangrijkste uitgangspunten zijn:
-
•het creëren in brede zin van een gunstiger klimaat voor het onderhouden en verder ontwikkelen van de betrekkingen tussen de EU en de partnerlanden (voornamelijk «people to people» projecten op het gebied van cultuur, onderwijs, wetenschap, voorlichting, vergroting zichtbaarheid EU in de partnerlanden), en
-
•het ontwikkelen van nauwere economische betrekkingen tussen de EU en de partnerlanden, het vergroten van de wederzijdse kennis van de handelsvoorschriften en bedrijfspraktijken en het creëren van een gunstiger klimaat voor ondernemingen uit de Gemeenschap, m.n. het MKB op de markten van de partnerlanden.
De Verordening vloeit voort uit de verschillende bilaterale overeenkomsten die de EU de laatste 10 jaar heeft ondertekend met betrokken landen, en die er alle voor pleiten om door een versterkte samenwerking tot een verbreding en verdieping van de wederzijdse betrekkingen te komen.
Rechtsbasis van het voorstel: artikelen 133 en 308 EG
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
NL bekijkt het handelsbevorderende volet van het voorstel met terughoudendheid. Het is de mening toegedaan dat de lidstaten zelf bevoegd zijn om voor exportpromotionele activiteiten te kunnen zorgdragen en dat dit niet moet worden uitgevoerd door de Gemeenschap. Op dit punt scoort het voorstel derhalve niet positief.
Nederlandse belangen
Nederlands belang wordt niet rechtstreeks met deze verordening gediend. Nederland hecht wel aan vergroten van wederzijds begrip tussen de EU en de belangrijkste OESO-partners. Sommige samenwerkingsgebieden genoemd in deze verordening kunnen daartoe een bijdrage leveren, mits dat een toegevoegde waarde heeft op de bilaterale samenwerking met deze landen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale
overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
n.v.t.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Raadplegingsprocedure
Fiche 5: ONP: elektronische communicatienetwerken en – diensten
Titel: Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevend kader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten
DatumRaadsdocument: 30 augustus 2000
nr. Raadsdocument: 10962/00
nr. Commissiedocument: COM (2000) 393 i
Eerstverantwoordelijke ministerie: V&W i.o.m. OCW, EZ, FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Het document wordt behandeld in de raadswerkgroep telecommunicatie, naar verwachting tussen september 2000 en december 2001. Het onderwerp staat geagendeerd voor de Raad Telecommunicatie.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): n.v.t.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel maakt deel uit van het zogenaamde ONP- (Open Network Provisions) pakket, dat uit 6 Commissie-voorstellen bestaat. Dit pakket beoogt het huidige regelgevend kader voor telecommunicatie te vervangen. Het uitgangspunt van het pakket is dat mededingingsregels het belangrijkste instrument voor regulering van de markt voor elektronische communicatie zullen zijn zodra die markt daadwerkelijk concurrerend wordt. Tijdens de overgangsperiode zal een aantal sectorspecifieke ex ante-regels echter nog van nut zijn, met name wanneer voormalige monopolistische exploitanten voordeel blijven halen uit de vroeger verworven marktmacht. Doel is tevens om een regelgevend kader tot stand te brengen dat technologie-neutraal is. D.w.z. dat gelijke diensten op gelijke wijze gereguleerd worden, onafhankelijk van de wijze waarop de dienst geleverd wordt.
Het doel van dit voorstel is het tot stand brengen van een geharmoniseerd regelgevend kader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten in de EU. Dit voorstel is onderdeel van een pakket van zes voorstellen en bevat een aantal overkoepelende bepalingen die ook op andere maatregelen uit het pakket van toepassing zijn. De belangrijkste elementen van het voorstel zijn:
-
•omschrijving van de kenmerken en de taken van National Regulatory Authorities(NRA’s);
-
•invoering van een consultatie- en transparantievoorschrift voor NRA’s;
-
•omschrijving van de samenwerking tussen NRA’s en mededingingsautoriteiten;
-
•definitie van het concept aanmerkelijke marktmacht (amm); van amm is sprake als een onderneming op grond van zijn marktpositie zich onafhankelijk kan gedragen van concurrenten op dezelfde markt; amm is hiermee gelijk aan het begrip economische machtspositie in het mededingingsrecht; amm is het criterium op basis waarvan NRA’s bepaalde verplichtingen kunnen opleggen aan ondernemingen;
-
•het vervangen van de huidige twee telecommunicatiecomité’s door een nieuw Communicatiecomité, waarin de Commissie en de Lidstaten zitting hebben, met een regelgevende en een adviserende taak;
-
•instelling van een High LevelCommunications Group(HLCG), een nieuwe groep op hoog niveau waarin de Commissie en de NRA’s zitting hebben, om de consequente toepassing van gemeenschapsrecht te verbeteren.
Rechtsbasis van het voorstel: art. 95
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: alledrie positief
Nederlandse belangen:
Het Nederlands belang is om voor de telecommunicatie markt op Europees niveau een «level playing field»(eerlijke marktverhoudingen) te realiseren en de markten verder te openen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): Aanpassing Telecommunicatiewet
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie
Fiche 6: ONP-Richtlijn Universele dienst en gebruikersrechten
Titel:Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten
DatumRaadsdocument: 30 augustus 2000
nr. Raadsdocument: 10 963/00
nr. Commissiedocument: COM (2000) 392 i
Eerstverantwoordelijke ministerie: V&W i.o.m. OCW, EZ, FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Het document wordt behandeld in de raadswerkgroep telecommunicatie, naar verwachting tussen september 2000 en december 2001. Het onderwerp staat geagendeerd voor de Raad Telecommunicatie.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): n.v.t.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel maakt deel uit van het zogenaamde ONP (Open Network Provisions) pakket, dat uit 6 Commissie-voorstellen bestaat. Dit pakket beoogt het huidige regelgevend kader voor telecommunicatie te vervangen. Het uitgangspunt van het pakket is dat mededingingsregels het belangrijkste instrument voor regulering van de markt voor elektronische communicatie zullen zijn zodra die markt daadwerkelijk concurrerend wordt. Tijdens de overgangsperiode zal een aantal sectorspecifieke ex-ante regels echter nog van nut zijn, met name wanneer voormalige monopolistische exploitanten voordeel blijven halen uit de vroeger verworven marktmacht. Doel is tevens om een regelgevend kader tot stand te brengen dat technologie neutraal is. D.w.z. dat gelijke diensten op gelijke wijze gereguleerd worden, onafhankelijk van de wijze waarop de dienst geleverd wordt.
De doelstellingen van dit voorstel zijn: bestaande maatregelen inzake de universele dienst aan te passen en te moderniseren; een proces op gang te brengen voor herziening van de omvang van universele dienst-verplichtingen; waar nodig specifieke gebruikers- en consumentenrechten vast te leggen; de huidige maatregelen inzake huurlijnen te verlengen en de beschikbaarheid van huurlijnen in de EU te waarborgen totdat de concurrentie in deze diensten tot ontwikkeling komt; de nationale toezichthoudende instanties (NRA’s) in staat te stellen namens gebruikers en consumenten maatregelen te nemen; het streven van de industrie naar interoperabiliteit van digitale televisieapparatuur voor consumenten te ondersteunen. De belangrijkste onderdelen van dit Richtlijnvoorstel zijn:
-
•handhaven van de huidige omvang van de universele dienst (UD);
-
•bepalingen voor het aanwijzen door de Lidstaten van exploitanten voor het leveren van de universele dienst alsmede bepalingen inzake kostenberekening en dekking van de eventuele kosten van de universele dienst;
-
•een voorstel voor een procedure en criteria voor periodieke herziening van de omvang van de universele dienstverplichtingen;
-
•regelgeving inzake prijzen voor de eindgebruiker;
-
•nieuwe bepalingen inzake interoperabiliteit voor digitale televisie-apparatuur en evenredige vergoeding voor netwerkexploitanten die programma’s van de openbare omroep moeten doorgeven (must-carry verplichtingen);
-
•geleidelijke opheffing van de bepalingen voor de verlening van huur-lijnendiensten, in samenwerking met de Commissie, naarmate de markt voor deze diensten in elke Lidstaat wordt opengesteld voor concurrentie;
-
•mogelijkheid om in aanvulling op wettelijk neergelegde kwaliteitseisen per Lidstaat extra vereisten op te leggen (in overleg met gebruikers- en consumentengroepen).
Rechtsbasis van het voorstel: art. 95
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: alledrie positief
Nederlandse belangen:
Het Nederlands belang is om voor de telecommunicatie markt op Europees niveau een «level playing field»(eerlijke marktverhoudingen) te realiseren en de markten verder te openen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): aanpassing Telecommunicatiewet
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie
Fiche 7: ONP-Richtlijn toegang elektronische communicatienetwerken
Titel:Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten
DatumRaadsdocument: 29 augustus 2000
nr. Raadsdocument: 10960/00
nr. Commissiedocument: COM (2000) 384 i
Eerstverantwoordelijke ministerie: V&W i.o.m. OCW, EZ, FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Het document wordt behandeld in de raadswerkgroep telecommunicatie, naar verwachting tussen september 2000 en december 2001. Het onderwerp staat geagendeerd voor de Telecommunicatie-raad.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): n.v.t.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel maakt deel uit van het zogenaamde ONP (Open Network Provisions) pakket, dat uit 6 Commissie-voorstellen bestaat. Dit pakket beoogt het huidige regelgevend kader voor telecommunicatie te vervangen. Het uitgangspunt van het pakket is dat mededingingsregels het belangrijkste instrument voor regulering van de markt voor elektronische communicatie zullen zijn zodra die markt daadwerkelijk concurrerend wordt. Tijdens de overgangsperiode zal een aantal sectorspecifieke ex-ante regels echter nog van nut zijn, met name wanneer voormalige monopolistische exploitanten voordeel blijven halen uit de vroeger verworven marktmacht. Doel is tevens om een regelgevend kader tot stand te brengen dat technologie neutraal is. D.w.z. dat gelijke diensten op gelijke wijze gereguleerd worden, onafhankelijk van de wijze waarop de dienst geleverd wordt. Dit voorstel beoogt de wijze te harmoniseren waarop de Lidstaten de relatie tussen aanbieders van communicatienetwerken en -diensten op de markt in de Gemeenschap reguleren. De belangrijkste onderdelen van dit Richtlijnvoorstel zijn:
-
•het recht op c.q. de verplichting tot interconnectie onder redelijke voorwaarden geldt voor alle aanbieders van openbare communicatienetwerken; uitgangspunt is dat via onderhandelingen overeenstemming moet worden bereikt over de voorwaarden voor interconnectie;
-
•alle aanbieders van systemen voor voorwaardelijke toegang (decoders voor betaal-tv) moeten aan derden toegang verlenen; de voorwaarden waaronder toegang moet worden verleend worden vastgelegd in een bijlage bij de Richtlijn;
-
•bijzondere toegangsverplichtingen gelden alleen voor eigenaren van communicatienetwerken die door de nationale toezichthoudende instantie (NRA) zijn aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht (amm);
-
•de NRA kan aan partijen met amm op basis van de uitkomsten van een marktanalyse zonodig bepaalde extra verplichtingen opleggen met betrekking tot transparantie, non-discriminatie, boekhoudkundige scheiding, en kostenoriëntatie; dit geldt zowel voor interconnectie als ten aanzien van bijzondere toegang; deze verplichtingen moeten noodzakelijk en proportioneel zijn om de geconstateerde onvolkomenheden in de markt weg te nemen;
-
•NRA’s kunnen ook aan ondernemingen die geen amm hebben verplichtingen opleggen m.b.t. interconnectie teneinde te voldoen aan internationale verbintenissen (WTO).
Rechtsbasis van het voorstel: art. 95
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: alledrie positief
Nederlandse belangen:
Het Nederlands belang is om voor de telecommunicatie markt op Europees niveau een «evel playing field»(eerlijke marktverhoudingen) te realiseren en de markten verder te openen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): aanpassing Telecommunicatiewet
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie
Fiche 8: ONP-Richtlijn machtiging
Titel:Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten
DatumRaadsdocument: 31 augustus 2000
nr. Raadsdocument: 10979/00
nr. Commissiedocument: COM (2000) 386 i
Eerstverantwoordelijke ministerie: V&W i.o.m. OCW, EZ, FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Het document wordt behandeld in de raadswerkgroep telecommunicatie, naar verwachting tussen september 2000 en december 2001. Het onderwerp staat geagendeerd voor de Raad Telecommunicatie.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): n.v.t.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel maakt deel uit van het zogenaamde ONP (Open Network Provisions) pakket, dat uit 6 Commissie-voorstellen bestaat. Dit pakket beoogt het huidige regelgevend kader voor telecommunicatie te vervangen. Het uitgangspunt van het pakket is dat mededingingsregels het belangrijkste instrument voor regulering van de markt voor elektronische communicatie zullen zijn zodra die markt daadwerkelijk concurrerend wordt. Tijdens de overgangsperiode zal een aantal sectorspecifieke ex-ante regels echter nog van nut zijn, met name wanneer voormalige monopolistische exploitanten voordeel blijven halen uit de vroeger verworven marktmacht. Doel is tevens om een regelgevend kader tot stand te brengen dat technologie neutraal is. D.w.z. dat gelijke diensten op gelijke wijze gereguleerd worden, onafhankelijk van de wijze waarop de dienst geleverd wordt. Dit voorstel behelst een lichter en meer geharmoniseerd stelsel van machtigingen in de gehele Gemeenschap, met minimale wettelijke belemmeringen voor markttoegang, teneinde de ontwikkeling van nieuwe elektronische communicatiediensten te bevorderen en dienstverleners en consumenten de mogelijkheden te geven om te profiteren van de schaalvoordelen van de interne markt. De belangrijkste onderdelen van dit Richtlijnvoorstel zijn:
-
•algemene machtigingen in plaats van individuele vergunningen;
-
•beperking van het aantal voorwaarden en onderscheid tussen voorwaarden krachtens de algemene wetgeving die voor alle ondernemingen gelden, voorwaarden van de algemene machtiging en voorwaarden die aan de individuele vergunningen voor radiofrequenties en nummers kunnen worden gekoppeld;
-
•vereenvoudiging van procedures; volgens het voorstel kan het verstrekken van informatie niet fungeren als randvoorwaarde voor markttoegang en moet de systematische controle op de nakoming van de voorwaarden van machtigingen beperkt blijven tot de voorwaarden waarvoor dat objectief gerechtvaardigd is;
-
•beperking van heffingen en vergoedingen en harmonisatie daarvan.
Rechtsbasis van het voorstel: art. 95
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: alledrie positief
Nederlandse belangen:
Het Nederlands belang is om voor de telecommunicatie markt op Euro- pees niveau een «level playing field» (eerlijke marktverhoudingen) te realiseren en de markten verder te openen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): aanpassing Telecommunicatiewet
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: co-decisie
Fiche 9: ONP-Verordening ontbundelde toegang
Titel:Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake ontbundelde toegang tot het locale aansluitnet
DatumRaadsdocument: 30 augustus 2000
nr. Raadsdocument: 10964/00
nr. Commissiedocument: COM (2000) 394 i
Eerstverantwoordelijke ministerie: V&W i.o.m. OCW, EZ, FIN
Behandelingstraject in Brussel:
Het document wordt behandeld in de raadswerkgroep telecommunicatie, naar verwachting tussen september 2000 en december 2000. Het onderwerp staat geagendeerd voor de Raad Telecommunicatie.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): n.v.t.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel maakt deel uit van het zogenaamde ONP (Open Network Provisions) pakket, dat uit 6 Commissie-voorstellen bestaat. Dit pakket beoogt het huidige regelgevend kader voor telecommunicatie te vervangen. Het uitgangspunt van het pakket is dat mededingingsregels het belangrijkste instrument voor regulering van de markt voor elektronische communicatie zullen zijn zodra die markt daadwerkelijk concurrerend wordt. Tijdens de overgangsperiode zal een aantal sectorspecifieke ex-ante regels echter nog van nut zijn, met name wanneer voormalige monopolistische exploitanten voordeel blijven halen uit de vroeger verworven marktmacht. Doel is tevens om een regelgevend kader tot stand te brengen dat technologie neutraal is. D.w.z. dat gelijke diensten op gelijke wijze gereguleerd worden, onafhankelijk van de wijze waarop de dienst geleverd wordt.
Het doel van dit voorstel is een wettelijke basis te bieden om operators met aanmerkelijke marktmacht (amm) te verplichten tot ontbundeling van de locale aansluitnetten (local loop) per 31 december 2000. In mei dit jaar heeft de Commissie een niet-bindende Aanbeveling aangenomen betreffende ontbundeling van de locale aansluitlijn. Om een krachtiger juridische basis te scheppen voor de verplichtingen die in dat kader gelden, komt de Commissie nu met een voorstel voor een Verordening. Op deze wijze wil de Commissie het belang aangeven van deze concurrentie-bevorderende maatregel en de snelheid waarmee deze van kracht wordt stimuleren. De belangrijkste onderdelen van het voorstel zijn:
-
•Verordening in plaats van Richtlijn; een Verordening is rechtstreeks toepasselijk in de Lidstaten, een Richtlijn dient te worden omgezet in nationale regelgeving;
-
•volledige ontbundeling van en gedeelde toegang tot het lokale aansluitnet van bedrijven met amm;
-
•inwerkingtreding op 31 december 2000.
Rechtsbasis van het voorstel: art. 95
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: alledrie positief
Nederlandse belangen:
Het Nederlands belang is om voor de telecommunicatie markt op Europees niveau een «level playing field»(eerlijke marktverhoudingen) te realiseren en de markten verder te openen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG) Aanpassing Telecommunicatiewet
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: co-decisie
Fiche 10: GMO sector groenten en fruit
Titel:Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening (EG) nr. 2200/96 i houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit, Verordening (EG) nr. 2201/96 i houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit, en Verordening (EG) nr. 2202/96 i tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten
DatumRaadsdocument: 14 juli 2000
nr. Raadsdocument: 10392/00
nr. Commissiedocument: COM(2000) 433 def i.
Eerstverantwoordelijke ministerie: LNV i.o.m. FIN, BZ
Behandelingstraject in Brussel:
De voorstellen zijn in de Landbouwraad van 17 en 18 juli 2000 gepresenteerd. Naar verwachting zal het Franse voorzitterschap er naar streven om deze voorstellen nog voor het eind van het jaar af te ronden.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
Tot en met 2003 zijn de gevolgen van dit voorstel budgetneutraal; in 2004
en 2005 zijn de uitgaven 7,5 M hoger.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De voorstellen hebben de volgende doelstellingen:
-
•beperking van de interventie
-
•concentratie van het aanbod
-
•afstemming van het aanbod op de vraag
• 1–Voorstel inzake verse groenten en fruit (Vo. 2200/96) Achtergrond van het voorstel is de constatering van de Commissie dat de beschikbare EU-gelden voor de actiefondsen (A.F.) van de producenten organisaties (P.O.) onvoldoende worden benut. Erkende P.O.’s kunnen met bijdragen van hun leden een A.F. vormen, bestemd voor de financiering van de door hen opgestelde meerjarenprogramma’s. De EU draagt aan deze fondsvorming bij. De maximale steun bedraagt 4,5% van de jaaromzet van de betrokken P.O. Minimaal kan de P.O. evenwel rekenen op een EU-bijdrage van 2,5%. Achteraf bepaalt de Commissie of alsnog een suppletie kan plaatsvinden. Dit is afhankelijk van het aantal en de omvang van de ingediende operationele programma’s. Deze onzekere basis brengt financiële risico’s voor de P.O.s met zich mee, waardoor ze geen goede meerjarige actieprogramma’s kunnen indienen. Bij de planning blijft men dus vaak aan de voorzichtige kant. Sinds de totstandkoming van de nieuwe GMO is daardoor onvoldoende gebruik gemaakt van de beschikbare EU-fondsen. Ter verbetering stelt de Commissie daarom voor het variabele EU-bijdragepercentage om te zetten in een vaste bijdrage van 3% op basis van de jaaromzet van de individuele P.O. Om snel een verbetering aan te brengen wil de Commissie de GMO de wijziging reeds per 1 januari 2001 in werking laten treden. Verder wordt in dit voorstel de interventie voor verse citrusvruchten verlaagd en de bestaande exportrestitutie-regeling aangevuld met het systeem van openbare inschrijving om zo de restitutiehoeveelheden enuitgaven beter te kunnen beheersen.
-
•2–Voorstel inzake verwerkte producten op basis van groenten en fruit (Vo. 2201/96)
Dit voorstel heeft hoofdzakelijk betrekking op een herziening van de steunregeling voor verwerking van tomaten enerzijds en perziken en peren anderzijds. De maatregelen komen op het volgende neer:
-
•Tomaten
-
•Verfijning van het bestaande (Europese) quota regime door de introductie van nationale drempels.
-
•De drempels worden gebaseerd op de gebruikte grondstof (in het huidige systeem worden de quota’s berekend op basis van het eindproduct).
-
•Het steunregime wordt bepaald aan de hand van de nationale drempels; bij overschrijding wordt gekort.
-
•Uitbetaling van de steun geschiedt via P.O.’s.
-
•De Raad stelt het permanente steunniveau vast.
-
•Perziken en peren
-
•Voor perziken en peren gold reeds een communautair drempelsysteem. Voor het overige lopen de voorgestelde wijzigingen parallel aan die voor tomaten.
-
•3–Voorstel inzake de steunregeling van citrusvruchten (Vo. 2202/96) In lijn met de voorstellen voor tomaten, perziken en peren wordt voorgesteld om ook voor citrusvruchten nationale drempels te hanteren.
Rechtsbasis van het voorstel: Artikel 36 en 37
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Alle overwegend positief, de EG heeft exclusieve bevoegdheid markt-ordeningmaatregelen te treffen in de groente en fruit sector. De voorgestelde maatregel is proportioneel aan het gestelde doel en leidt niet tot overregulering.
Nederlandse belangen:
Nederland heeft met name belang bij de EU-bijdrage aan de Actie Programma’s van producentenorganisaties (het eerste voorstel). In 1998 en 1999 bedroeg deze voor Nederland 90 mln en 94 mln NLG (+14% van het beschikbare EU-budget).
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale
overheden (betrokkenheid IPO/VNG)):
geen
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Raadpleging
Fiche 11: Raamstrategie gelijkheid mannen en vrouwen
Titel: Mededeling van de Commissie «Naar een communautaire raam-strategie inzake gelijkheid van mannen en vrouwen (2001–2005)» en een voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende het programma in verband met de communautaire raamstrategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001–2005)
DatumRaadsdocument: 11/07/2000
nr. Raadsdocument: 8638/00 SOC 187
nr. Commissiedocument: COM(2000) 335 definitief i
Eerst verantwoordelijke
ministerie: SZW i.o.m. VWS, FIN, BZK
Behandelingstraject in Brussel:
Raadswerkgroep Sociale vraagstukken en Raad voor werkgelegenheid en sociaal beleid
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
B3-0412: |
|
2001 |
10 M € |
2002 |
10 M € |
2003 |
10 M € |
2004 |
10 M € |
2005 |
10 M € |
Totaal 2001–1005: |
50 M € beleidsuitgaven en administratieve |
uitgaven |
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel van de Commissie bestaat uit twee onderdelen: een mededeling over de toekomstige gemeenschapsstrategie voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen en een actieprogramma ter ondersteuning van deze strategie.
Mededeling
In de mededeling wordt uiteengezet welke strategie de Commissie de volgende vijf jaar wil volgen om de gelijke behandeling van mannen en vrouwen te bevorderen. Doel is een kader vast te stellen waarbinnen alle communautaire activiteiten kunnen bijdragen aan de bestrijding van ongelijkheden en de bevordering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. De uitgangspunten hierbij zijn:
-
•het wetgevend acquis inzake gelijke kansen voor mannen en vrouwen en de jurisprudentie van het Europese Hof
-
•het tijdens het vierde VN-Wereldvrouwenconferentie in Peking goedgekeurde actieplatform
-
•de aangescherpte bepalingen van het Verdrag van Amsterdam (artikel 13)
De doelstellingen hierbij zijn:
-
•bevordering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in het economisch leven
-
•bevordering van gelijke deelname en vertegenwoordiging
-
•bevordering van gelijke toegang tot en het volledig genieten van sociale rechten voor mannen en vrouwen
-
•bevordering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in het burgerlijke leven
-
•bevordering van het doorbreken van rollenpatronen en stereotypen Tevens wordt een aantal nieuwe activiteiten op touw gezet, te weten:
-
•versterking van de samenwerking met de nationale autoriteiten die bij de genderproblematiek betrokken zijn en coördinatie van de activiteiten
-
•nauwere samenwerking tussen alle communautaire instellingen om gender mainstreaming te vergemakkelijken
-
•versterking van de samenwerking met sociale partners op Europees niveau, met ngo’s en andere internationale organisaties
-
•vaststelling van indicatoren en evaluatiecriteria.
Actieprogramma
Het ondersteunende actieprogramma heeft tot doel de horizontale en coördinerende activiteiten van de algemene raamstrategie inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen te coördineren, te ondersteunen en te financieren. Het programma zal bijdragen aan de integratie van de genderdimensie in alle beleidsmaatregelen en de benutting van het potentieel daarvan ter bevordering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Drie hoofddoelen staan hierbij centraal:
-
•bewustmaking
-
•analyse en evaluatie van factoren en beleidsmaatregelen in verband met gelijke behandeling van mannen en vrouwen
-
•versterking van de capaciteit van de sleutelactoren om gelijke behandeling van mannen en vrouwen te bevorderen
-
•Het programma staat ook open voor kandidaat-lidstaten als onderdeel van de pre-toetredingsstrategie.
Rechtsbasis van het voorstel:
Artikel 13 (non-discriminatie) van het EG-Verdrag
Subsidiariteitstoets, proportionaliteit, deregulering:
Subsidiariteits- en proportionaliteitstoets: Positief. Alle (huidige) lidstaten kennen maatregelen voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Er blijven nog belangrijke verschillen bestaan. Dit geldt voor wetgeving, institutionele mechanismen, specifieke initiatieven en publieke bewustmaking. De communautaire programma’s en initiatieven hebben het gender-beleid een meerwaarde verleend. Door dit voorstel wordt gezorgd voor complementariteit tussen de verschillende acties van de Gemeenschap en tussen de raamstrategie en de activiteiten van de lidstaten. Op die manier kunnen overlappingen worden vermeden en kan maximaal nut uit de resultaten worden gehaald. Het Raadgevend Comité voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen zal hierbij een belangrijke rol spelen.
Deregulering: niet van toepassing
Nederlandse belangen:
De gestelde inhoudelijke prioriteiten komen overeen met de Nederlandse prioriteiten op het gebied van gelijke behandeling. Het ontwerpprogramma sluit goed aan bij de Nederlandse behoefte aan een tweesporenbeleid – specifieke acties en gendermainstreaming – zoals sinds 1999 door Nederland uitgedragen. Deze grondhouding wordt mede bepaald door de sinds Beijing gevoerde strategie van het nationale en internationale emancipatiebeleid.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. lagere overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)):
Geen
Rol EP in de besluitvormingsprocedure:
Het EP wordt conform artikel 13 EG-verdrag geraadpleegd
fiche 12: E-Europe 2002
Titel: e-Europe 2002 – een informatiemaatschappij voor iedereen
Datum stuk: 16 juni 2000
nr. Raadsdocument: 9546/00
nr. Cie-document: COM (00)330 i
Eerstverantwoordelijk EZ i.o.m. NAP (Nationaal Actieplan)-
Ministerie: departementen
(Just., V&W, OC&W, VWS, SZW, Fin,
BZK, BZ)
Behandelingstraject in Brussel:
Het actieplan is aangenomen tijdens de Europese Raad van Feira d.d. 19–20 juni 2000. In de diverse relevante vakraden (Interne Markt Raad, Telecomraad, Transportraad, Onderzoeksraad, Onderwijsraad) zal de stand van zaken m.b.t. de realisatie van de in het actieplan gestelde specifieke doelstellingen aan de orde komen.
Consequenties voor EG-begroting in EURO per jaar: Geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het huidige actieplan is na bespreking in de Europese Raden van Lissabon en Feira tot stand gekomen en vormt een definitieve versie van het initiële actieplan van de Commissie van 17 december 1999. In het actieplan wordt kort uiteengezet welke activiteiten in de komende periode moeten worden uitgevoerd om de in Lissabon geformuleerde doelstelling te realiseren: Europa de meest concurrerende en dynamische economie van de wereld maken. De actielijnen zijn gegroepeerd rondom drie belangrijke doelstellingen: i) Een goedkoper, sneller en veilig Internet
-
•Goedkopere en snellere Internettoegang
-
•Sneller Internet voor onderzoekers en studenten
-
•Veilige netwerken en slimme kaarten ii) Investeren in mensen en vaardigheden
-
•De Europese jeugd op weg naar het digitale tijdperk
-
•Werken in de kenniseconomie
-
•Deelneming van allen aan de kenniseconomie iii) Stimuleren van internetgebruik
-
•Versnellen van e-commerce
-
•Overheid on-line: elektronische toegang tot openbare diensten
-
•Gezondheidszorg on-line
-
•Europese digitale inhoud voor wereldomspannende netwerken
-
•Intelligente vervoersystemen
Rechtsbasis van het voorstel:
Het betreft een actieplan. De rechtsbasis verschilt per onderdeel. Zo zal de rechtsbasis van de herziening van het regelgevend kader voor de Tele-comsector gevonden moeten worden in titel XV EG.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Positief. Het actieplan geeft duidelijk aan op welk niveau de acties gerealiseerd dienen te worden. Behalve doelstellingen die vanwege transnationale aspecten actie op Europees niveau vergen, is er ook een groot aantal doelstellingen die primair door de lidstaten zelf dienen te worden gerealiseerd.
Nederlandse belangen
De onderwerpen die de Commissie aanroert zijn binnen het Nederlandse beleid voornamelijk vastgelegd in de Kabinetsnota’s «De Digitale Delta»
en «De kenniseconomie in zicht». Daarnaast zijn er enkele beleidsterreinen die specifiek vanuit de ICT invalshoek actief worden benaderd (bijv. gezondheidszorg en transport). Een goede en snelle ontwikkeling naar de informatiemaatschappij is een onderwerp dat zowel nationaal als Europees terecht hoog op de agenda staat. Nederland is van mening dat de mededeling goede aanknopingspunten biedt voor het stimuleren van deze ontwikkeling. De kabinetsnotitie: «De kenniseconomie in zicht» geeft een overzicht van de initiatieven die het kabinet ontplooit om de (veel bredere) doelstellingen van de top van Lissabon te realiseren. In de uitwerking van de doelstelling «een informatiesamenleving voor iedereen» komt een groot deel van de actielijnen uit het actieplan e-Europe aan bod, inclusief de middelen die daarvoor worden gereserveerd (zie 8).
Consequenties voor de nationale regelgeving en beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG):
De uitvoering van de doelstellingen van het actieplan zullen consequenties hebben voor zowel nationale regelgeving (waar het de implementatie van Europese richtlijnen betreft) en nationaal beleid. De uitwerking van de doelstellingen wordt grotendeels opgepakt binnen de uitvoering van de Nota «De Digitale Delta» en de binnenkort te verschijnen voortgangsrapportage hierover.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure:
In dit stadium niet voorzien, het gaat om een actieplan (de uitvoering van specifieke onderdelen van het actieplan vergt uiteraard wel betrokkenheid van het EP, m.n. betreffende de aanname van richtlijnen, o.a. inzake auteursrecht, verkoop op afstand van financiële diensten, elektronisch geld, gemeenschapsoctrooi, nieuw regelgevend kader voor elektronische communicatiediensten, BTW op Internet)
Bescherming luchtreizigers |
22112, 168, 2 |
Bestrijding sociale uitsluiting |
22112, 168, 3 |
Handelsbetrekkingen EU N.Amerika, Verre Oosten en Australazië («Omnibus») |
22112, 168, 4 |
ONP: elektronische communicatienetwerken en diensten |
22112, 168, 5 |
ONP-Richtlijn Universele dienst en gebruikersrechten |
22112, 168, 6 |
ONP-Richtlijn toegang elektronische communicatienetwerken |
22112, 168, 7 |
ONP-Richtlijn machtiging |
22112, 168, 8 |
ONP-Verordening ontbundelde toegang |
22112, 168, 9 |
GMO sector groenten en fruit |
22112, 168, 10 |
Raamstrategie gelijkheid mannen en vrouwen |
22112, 168, 11 |